http://www.kuleuven.be/thomas/pastoraal/gebedenboek/treinongeval.php
Er gebeurt niets zonder een reden, vroeger niet en ook nu niet, Gods wegen zijn ondoorgrondelijk maar ze bestaan en Gods plan is soms niet al te duidelijk, maar het is een Meesterlijk plan met zeer juiste preciesie, niet voor niets de Goddelijke Voorzienigheid genoemd.
Laten we vooral vandaag de draad opnemen met ons religieuze leven en ons voorbereiden in een waardige vastentijd.
Ter overweging hierna de lezingen van Aswoensdag 2010
Woensdag, 17 Februari 2010 Aswoensdag
H. Silvinus van Therouanne (gedachtenis), Zeven Heilige stichters van de Servieten (gedachtenis)
Overweging bij de lezing van vandaag: H. Leo de Grote : "Nu is het de gunstige tijd, nu is het de dag van het heil" (2Kor 6, 2)
Lezingen van de dag
Joël 2,12-18. Maar ook nu nog: Is de godsspraak van Jahweh, Keert tot Mij terug met heel uw hart, In vasten, wenen en rouw; Scheurt uw harten, niet uw kleren, Bekeert u tot Jahweh, uw God! Want Hij is genadig en barmhartig, Lankmoedig, rijk aan ontferming; Een, die spijt heeft over uw rampen.
Wie weet, of t Hem ook nu niet berouwt, En Hij u een zegen laat Tot spijs- en drankoffer voor Jahweh, uw God. Blaast de bazuinen op Sion; Schrijft vasten uit, roept de menigte samen! Verzamelt het volk, brengt de schare bijeen, Roept grijzen, en kinderen en zuigelingen op; Laat de bruidegom zijn kamer verlaten, En de bruid haar bruidsvertrek.
Laat tussen voorhal en altaar De priesters wenen, de dienaars van Jahweh. Laat ze zeggen: Spaar, Jahweh, uw volk; Geef toch uw erfdeel niet prijs aan de schande, Aan de heidenen, die ze knechten! Waarom zou men onder de volken zeggen: Waar is hun God?
Nu ijvert Jahweh weer voor zijn land, En spaart Hij zijn volk!
Psalmen 51(50),3-4.5-6.12-13.14.17. Erbarm U mijner naar uw genade, o God; Delg mijn misdaden uit naar uw grote ontferming; Was mij vlekkeloos schoon van mijn schuld, En reinig mij van mijn zonde. Want ik ben mij mijn misdaad bewust, En mijn zonde staat mij steeds voor de geest: Tegen U, ach, tegen U heb ik gezondigd, En kwaad in uw ogen gedaan. Zo zult Gij rechtvaardig zijn in uw vonnis, En onberispelijk in uw gericht:
Schep mij een zuiver hart, o mijn God, En leg in mijn boezem een nieuwe, standvastige geest; Verstoot mij niet van uw aanschijn, En neem uw heilige geest niet van mij weg. Schenk mij terug de vreugd van uw heil, En versterk in mij de gewillige geest; Open mijn lippen, o Heer, En mijn mond verkondigt uw lof.
2e Corinthiërs 5,20-21.6,1-2. In Christus naam treden we dus als gezanten op, alsof God zelf door ons vermaant. In Christus naam smeken we u: Verzoent u met God.
Hem, die geen zonde heeft gekend, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat we door Hem zouden worden: gerechtigheid Gods.
Als medearbeiders vermanen we u bovendien, om Gods genade niet vruchteloos te ontvangen. Want Hij zegt: "Op gunstige tijd heb ik u verhoord, En op de dag van heil u geholpen." Ziet, nu is het de gunstige tijd; ziet, nu is het de dag van heil.
Mattheus 6,1-6.16-18. Zorgt er voor, dat gij uw gerechtigheid niet beoefent voor het oog van de mensen, om door hen gezien te worden; anders zult gij geen loon ontvangen bij uw Vader, die in de hemel is. Wanneer ge dus een aalmoes geeft, laat het dan niet voor u uitbazuinen, zoals de huichelaars dit doen in de synagogen en op de straten, om geëerd te worden door de mensen; voorwaar, Ik zeg u: Ze hebben hun loon reeds ontvangen.
Maar als gij een aalmoes geeft, laat dan uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet, opdat uw aalmoes verborgen blijft; en uw Vader, die in het verborgen ziet, zal het u vergelden. En als gij bidt, doet dan niet als de schijnheiligen, die er van houden, in de synagogen en op de hoeken der straten te staan bidden, om door de mensen gezien te worden; voorwaar, Ik zeg u: Ze hebben hun loon ontvangen.
Maar als gij bidt, ga dan uw binnenkamer in, sluit de deur, en bid uw Vader in het verborgen; en uw Vader, die in het verborgen ziet, zal het u vergelden. Wanneer gij vast, trekt dan geen somber gezicht zoals de huichelaars; want ze verwringen hun gelaat, opdat de mensen hun vasten zouden zien. Voorwaar, Ik zeg u: Ze hebben hun loon al ontvangen.
Maar als gij vast, zalf dan uw hoofd en was uw gezicht, opdat de mensen uw vasten niet merken, maar uw Vader, die in het verborgen is; en uw Vader, die in het verborgen ziet, zal het u vergelden.
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling
Overweging bij de lezing van vandaag:
H. Leo de Grote (? - ca. 461), paus en Kerkleraar Vierde sermon voor de Veertigdagentijd, 1-2
"Nu is het de gunstige tijd, nu is het de dag van het heil" (2Kor 6, 2)
"Nu is het de dag van het heil!" Zeker, iets wat zonder de volheid van de goddelijke gaven is, ligt buiten de orde; de genade van God geeft ons altijd toegang tot zijn barmhartigheid. Toch moeten nu alle harten met meer enthousiasme gestimuleerd worden om spiritueel vooruit te gaan, en met meer vertrouwen aangespoord worden, want de dag waarop wij verlost werden, nodigt ons bij zijn terugkeer uit tot alle geestelijke werken. Zo vieren we met gezuiverd lichaam en ziel, het mysterie dat ons naar alle andere brengt: het sacrament van het Pasen van de Heer.
Zulke mysteriën eisen een geestelijke inspanning zonder mankeren..., opdat wij altijd onder de blik van God blijven; zoals we zouden moeten zijn bij het Paasfeest. Maar deze geestelijke kracht is slechts een feit bij een klein aantal mensen; voor ons te midden van de activiteiten van dit leven, door de zwakheden van het vlees, ontspant de ijver zich... Om de zuiverheid aan onze zielen te geven, heeft de Heer ons dus een geneesmiddel voorzien bestaande uit een terugtrekking van veertig dagen, waarin de fouten van de andere tijden verlost kunnen worden door goede werken en verteerd door het heilige vasten... Proberen we dus zorg te dragen voor het gebod van de apostel Paulus: "Zuiver u van alle smetten van het vlees en van de geest" (2Kor 7,1).
Maar dat onze manier van leven in overeenstemming is met onze versterving. Het geheel van vasten gaat niet over alleen versterving van voedsel; er is geen enkel voordeel als u voeding aan het lichaam onttrekt, als het hart zich niet bekeert van zijn ongerechtigheid, als de tong niet afziet van laster... Dit is de tijd van de zachtheid, van het geduld, van de vrede...; dat de sterke ziel zich vandaag gewend aan het vergeven van ongerechtigheden, om de vernederingen als niets te beschouwen, om de beledigingen te vergeten... Maar dat het geestelijk overschot niet droevig zal zijn, maar heilig. Dat men niet hoort klagen, want zij die met de troost van heilige vreugden leven, komen nooit tekort.
Bron : Dagelijks Evangelie.org
|