In
de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen.
Dierbare
gelovigen,
Clément,
Emma. Vandaag is het een grote dag. U krijgt Jezus voor de eerste
keer. Laten jullie Jezus bedanken, laten jullie uw ouders bedanken.
Bid voor uw ouders. Bid voor u. Bid voor de Kerk.
Wanneer
wij kinderen op hun eerste communie voorbereiden, gaan wij eerst in
de kerk, en wij moeten knielen. Maar waarom moeten wij knielen? Voor
wie moeten wij knielen? Voor Jezus! Ja, Jezus is aanwezig, Jezus is
dichtbij ons. Jezus is in het tabernakel.
En
waar is Jezus gestorven? Op het kruis! Waarom? Om onze zonden te
vergeven. Deze woorden, deze antwoorden uit de mond van de kinderen
klinken zo diep. Ze hebben een zuiver geloof. Ze twijfelen niet. Als
Jezus dat heeft gezegd, en als hun papa en mama en de priester dat
nog eens herhalen, dan is dat waar! en dat is een echt voorbeeld voor
ons!
Er
blijft nog een vraag over: wilt
u uw eerste communie doen? Als antwoord op deze vraag zien wij
schitterende ogen en een eenvoudig woord: ja. En waarom? Om Jezus in
mijn hart
te ontvangen.
Dierbare
gelovigen, wij moeten ook dit geloof hebben of opfrissen. Wij moeten
genieten van dit kinderlijke vertrouwen, dit kinderlijke
enthousiasme, deze zuivere en grote verlangens.
Vandaag
zou ik u graag een waar gebeurd verhaal willen vertellen.
Het
is een verhaal over een jongen. Een zieke jongen. Het was Kerstmis.
Zijn stad was versierd en totaal anders. In de kerken straalden de
kribben een geest van zachtheid uit en een geur van pas gesneden
takken. Alleen het kindje Jezus ontbrak nog.
Op
een nacht, kwam er echter in de spoedafdeling van het ziekenhuis een
ziekenwagen aan met onze kleine zieke jongen. Na snel röntgenfotos
te hebben genomen kwam de beste chirurg hem meteen onderzoeken. Hij
sprak even met zijn ouders en zei toen zachtjes tegen de jongen:
-
Ik moet je opereren.
-
Binnenkort? vroeg de jongen.
-
Ja, morgenochtend.
-
En wat gaat u doen?
-
Ik ga je hart openen.
-
Echt? Dan zal u er Jezus vinden, zei de jongen.
De
verraste chirurg fronste de wenkbrauwen:
-
Waarom zeg jij dat? Ik ga je hart openen om te zien welke schade de
ziekte veroorzaakt heeft.
-
Ja, maar wanneer u mijn hart geopend zal hebben, dan zal u er Jezus
vinden.
De
chirurg keek naar de ouders die daar rustig zaten en vervolgde:
-
Als ik de toestand van je hart gezien zal hebben, zal ik het weer
hechten, en dan zal ik beslissen wat er nodig is om je te genezen.
-
Maar het zal Jezus zijn die u in mijn hart zal vinden, zei de jongen
opnieuw. Ik heb mijn Eerste Communie gedaan en sindsdien verblijft
Hij er.
Nu
was de dokter erg geïrriteerd en hij antwoordde hem een beetje
streng:
-
Ik ga je vertellen wat ik in je hart zal vinden. Ik zal een
beschadigde spier vinden, een slechte bloedtoevoer en zwakke
bloedvaten. En dan zal ik weten of ik je weer gezond kan maken. Ik
zal alles wat ik kan voor je doen.
-
En u zal er ook Jezus vinden. Hij is daar.
De
chirurg verliet de onderzoeksruimte geërgerd. Hij had nog nooit in
zijn hele leven zoiets in het ziekenhuis gehoord. Hij voerde de
operatie uit en zoals verwacht vond hij een zwaar beschadigd klein
hartje. Hij kon niets meer doen.
Later,
toen hij aan zijn bureau zat, schreef hij, zoals gewoonlijk, heel
ijverig, het verslag van zijn operatie: "aorta beschadigd,
longader beschadigd, algemene spierontsteking. Geen hoop op herstel.
Remedie: pijnstillers en totale rust. Prognose: de dood zal binnen
het jaar plaatsvinden.
Hij
stond op en slaakte een diepe zucht van moedeloosheid. "Als u
mijn hart opent, zal u er Jezus vinden". De woorden van de
kleine jongen weerklonken in zijn hoofd. En na een lang leven van
onverschilligheid, een heidens leven zelfs, omdat hij al vele jaren
niet meer naar de kerk ging, roept hij tegen Jezus, die hij al zo
lang vergeten was:
-
Waarom? Waarom hebt u dat kind naar hier gestuurd? Waarom hebt u die
vreselijke ziekte toegestaan? Hij gaat dood gaan. Hoe kon u zoiets
willen? En hij hoorde een stem in het binnenste van zijn ziel die hem
antwoordde:
-
Dit kind is niet bestemd voor mijn kudde op aarde. Het is een
lammetje dat ik dicht bij Mij wil roepen. Zijn ouders, zijn broers en
zussen zullen hem op een dag volgen. En ze zullen herenigd worden in
de vrede die niemand kan verstoren en zelfs niet kan voorstellen.
Een
antwoord van bitterheid en trots kwam in het hoofd van de chirurg op
en hij begon zich hardop te verzetten tegen de zachte stem uit zijn
hart:
-
U heeft die jongen geschapen. U heeft dat hart gemaakt. Hij zal
binnen een paar maanden dood zijn. Waarom?
De
stem antwoordde:
-
Het kind zal worden verwelkomd in zijn gezin in de hemel omdat het
zijn plicht volbracht heeft. Ik heb hem niet op aarde gebracht om hem
te verliezen of te verlaten - God doet dat nooit, dierbare gelovigen,
met niemand van ons, met geen enkel van Zijn kinderen, met geen enkel
van uw kinderen - nee, ik heb hem niet op aarde gebracht om hem in de
steek te laten maar om een ander verloren schaap terug te brengen.
Het
succes had van de beroemde chirurg een zelfzeker en zorgeloos man
gemaakt. Nu rilde hij echter over heel zijn lichaam. Hij bedekte zijn
ogen en er rolde een traan uit. Morgen is het Kerstavond. "Een
Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven". Het is het
Goddelijk Lam dat komt om mensen te redden van hun zonden en om hen
terug te brengen naar de schaapsstal.
Toen
ging hij terug naar de kamer en ging bij het bed van de kleine jongen
zitten, recht tegenover zijn ouders. De jongen werd wakker en vroeg
hem:
-
Hebt u mijn hart geopend?
-
Ja.
-
En wat hebt u gevonden?
-
Ik heb er Jezus gevonden.
EH Louis Bochkoltz+
|