Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Marcus 16,15-20. En Hij sprak tot hen: Gaat heel de wereld door, en predikt het evangelie aan ieder schepsel. Wie gelooft en gedoopt is, zal zalig worden; maar wie niet gelooft, zal worden veroordeeld. Deze wonderen zullen hen vergezellen, die hebben geloofd: in mijn Naam zullen ze duivels uitdrijven; vreemde talen zullen ze spreken; slangen zullen ze opnemen; en al drinken ze dodelijk vergif, het zal hun niet schaden; zieken zullen ze de handen opleggen, en zij zullen genezen. Toen de Heer Jesus met hen gesproken had, is Hij opgenomen ten hemel, en is neergezeten aan de rechterhand Gods. Maar zij trokken uit, om overal te preken; en de Heer werkte met hen mee, en bevestigde het woord door de wonderen, die het vergezelden.
+++++++
739 Willibrord van Utrecht
Willibrord (ook Wilbert; als bisschop Clemens-Willibrordus) van Utrecht (ook van Echternach), Echternach, Luxemburg; bisschop & eerste geloofsverkondiger Nederland; 739.
Feest 7 november.
Hieronder wordt een korte schets gegeven van Willibrords leven. De vele legendes die over hem verteld worden, zijn er - schuin gedrukt - tussendoor geplaatst, liefst op het moment dat ze geacht worden te spelen in het leven Willibrord.
Hij werd in 658 in het Engelse koninkrijk Northumbrië geboren. [De hierna volgende legenden zijn ontleend aan: E.Lagerwey: Helden Gods, Legenden van Nederlandse heiligen Assen 1940, die op zijn beurt veel verhalen betrekt van: Petrus Ribadineira & Heribertus Rosweydus, priesters der Societeyt Jesu: Generale Legende der Heylighen met het Leven Iesu Christi ende Marie, vergadert wt de H.Schrifture, Oude Vaders, ende Registers der H.Kercke TAntwerpen by Hieronymus Verdussen inde Camerstraet inden rooden Leeuw, M.DC.XXXX.]
Legende 1 Vanaf het allereerste moment van Willibrordus bestaan was het duidelijk, dat God bijzondere plannen met hem had. Zijn moeder, een vrome christelijke vrouw, had in haar slaap een merkwaardig droomgezicht. Zij meende aan de hemel een nieuwe maan te zien rijzen, die geleidelijk al maar voller werd. Op het moment dat het een compleet volle maan was, viel deze uit de hemel zomaar in haar mond. Inwendig werd zij er helemaal door verlicht, en een prachtig schijnsel scheen uit haar buik te komen. De volgende dag ging zij met haar droom onmiddellijk naar de vrome, oude priester van het kerkje bij haar in de buurt. Deze vroeg, of zij vannacht gemeenschap had gehad met haar man. Met enige schroom bevestigde zij dat. Daarop antwoordde de oude wijze priester: De maan die u hebt gezien in uw droom, stelt het kind voor dat u vannacht hebt ontvangen. Het zal het licht der waarheid laten stralen in de duisternis van het heidendom. De hele wereld zal profiteren van het licht dat hij zal komen brengen in naam van God onze Heer. Nadat haar dagen vervuld waren, schonk zij inderdaad het leven aan een zoon, juist zoals de oude priester negen maanden tevoren had voorspeld.
Op 7-jarige leeftijd werd hij voor zijn opvoeding aan het Engelse klooster Ripon toevertrouwd. Op dat moment was Wilfrid ( 710; feest 24 april) daar abt.
Legende 2 Het kind werd gedoopt en ontving de naam Willibrord. Toen het de moederborst niet meer nodig had, werd het toevertrouwd aan vrome mannen om in de Heilige Schriften onderwezen te worden. Het moest immers een groot licht worden. Daar ontving het kind de kruinschering en wijdde zich met hart en ziel toe aan het monniksleven. Hij nam toe in wijsheid en deugd totdat hij de leeftijd van twintig jaar bereikt had.
Legende 3 Intussen had zijn vader, Wilgils geheten, zich uit de beslommeringen van alledag teruggetrokken, en was naar een klooster gegaan. Hier bracht hij enige tijd zijn leven in gestrengheid door, zodat zijn liefde tot God almaar toenam. Het gevolg was, dat hij zich nog verder in de eenzaamheid wenste terug te trekken. Hij vond een onbewoond eilandje aan de kust waar hij zich toelegde op allerlei deugden, zoals bidden en vasten; daartoe behoorde ook, dat hij er een kapelletje bouwde ter ere van de heilige Andreas. Vandaar dat zijn heiligheid in de wijde omgeving steeds bekender werd. Mensen trokken naar hem toe om raad en onderricht. Zelfs edelen en tenslotte ook de koning zelve kwamen bij hem aankloppen. Zij waren zo dankbaar dat zij hem grote stukken land schonken. Daarop bouwde hij een klooster en verzamelde monniken om zich heen, die zijn voorbeeld van vroomheid en godsvrucht wilden navolgen. Na geruime tijd is hij tenslotte zalig in de Heer overleden.
Toen Willibrord twintig jaar geworden was, verhuisde hij naar klooster Rathmelsigi in Ierland om daar onder abt Egbert ( 729; feest 24 april) zijn opleiding te voltooien. Deze abt wist velen van zijn onderdanen enthousiast te maken voor de overzeese missies.
Legende 4 Op zijn twintigste jaar verlangde Willibrord ernaar om zich te scharen bij de leerlingen van abt Egbert in Ierland. Deze Egbert had zelf al eens een poging gewaagd om naar het vasteland over te steken omdat hij zo vurig verlangde het evangelie te preken onder de ongelovigen die daar woonden. Maar door allerlei tekens had God hem duidelijk gemaakt, dat Hij met Egbert andere plannen had en hem het liefste in Ierland zag blijven. Met brandend hart wist Vader Egbert nu zijn ideaal over te brengen op zijn leerlingen. Zo onderging ook Willibrord Egberts lessen gedurende twaalf jaar.
Legende 5 Toen Willibrord drieëndertig jaar was geworden, nam hij het besluit om op die akkers te gaan werken waarvan hij al die tijd gehoord had dat ze wit stonden van de oogst, maar dat er bijna geen arbeiders voor waren. Sommigen zeggen dat hij met elf broeders de oversteek naar het vasteland waagde; anderen vermelden, dat het er twaalf waren. Zekerheid over hun namen bestaat er niet. Maar tot het gezelschap zouden hebben kunnen behoren: Suïtbert ( 713; feest 1 maart); Adelbert( 741; feest 25 juni); Willibald ( 787; feest 7 juli) en Wunnibald ( 761; feest 18 december); de gebroeders Ewald, die naar hun verschillende haarkleur de Witte en de Zwarte worden genoemd ( 7e eeuw; feest 3 oktober); Werenfried ( 760; feest 14 augustus); Engelmund ( ca 739; feest 21 juni); Wiro, Plechelmus en Otger ( 710; feest 8 mei); en Marcellinus, ook wel Marchelm genaamd ( 762; feest 14 juli).
Door de gunstige wind die God liet waaien, zouden ze geland zijn in de buurt van Katwijk. Ze voeren verder de Rijn op en kwamen in Utrecht, toen nog Wiltenburg geheten. Daar trof hij Redbad (of Radboud) de koning der Friezen. Deze wilde niets van Willibrord en zijn gevolg weten. Daarop begaf Willibrord zich naar de Frankische koning Pepijn. Deze stuurde hem door naar Rome met de bedoeling dat hij door de Paus tot bisschop zou worden gewijd.
Zo landde Willibrord in een boot met twaalf gezellen in 690 op de kust van West-Friesland, het tegenwoordige Holland. Volgens de overlevering was dat aan de monding van Oude Rijn bij Katwijk. Geschiedkundigen menen tegenwoordig dat het nog een stuk zuidelijker was: op de Grevelingen.
Vanaf dat moment begon er een rusteloos leven in dienst van de verbreiding van het evangelie. Uitvalsplaatsen waren Utrecht, Antwerpen en Echternach. Intussen was hij in 695 naar Rome geweest en door paus Sergius I ( 701; feest 9 september) tot bisschop gewijd, waarbij hij de naam Clemens aannam.
Legende 6 Vier dagen voordat Willibrord in Rome arriveerde, kwam een engel paus Sergius in een droom waarschuwen. Hij moest de vriend Gods die onderweg was naar Rome met alle mogelijke eerbewijzen ontvangen. Want deze zou in de toekomst een groot licht zijn voor vele zielen die nu nog in duisternis verkeerden. Wat de heilige man hem, Sergius, ook zou vragen: dat moest hij hem geven. De paus was hierdoor zeer verheugd en ontving Willibrord met blijdschap en talloze eerbewijzen. Hij wijdde hem in de kerk van de heilige Clemens op de vooravond van diens feest: 22 november, tot aartsbisschop.
Met behulp van Sint Irmina van Oehren ( ca 708; feest 3 januari) stichtte hij in 698 de abdij van Echternach en vele andere kerken en kloosters. Pippijn II van Herstal ( 714) gaf hem de mogelijkheid om in Utrecht het St-Maartensklooster en de St-Salvatorkerk te bouwen. Willibrord voelde zich verantwoordelijk voor het behoud van de goede kloosterlijke geest in zijn stichtingen. Hij visiteerde zijn kloosters herhaaldelijk.
Legende 7.1 Eens kwam hij het klooster visiteren. Na de vriendelijke begroeting, een opwekkend woord en een gezamenlijk gebed met de broeders maakte hij de ronde door het klooster om te zien of de goede geest er nog heerste en om na te gaan of de broeders ergens gebrek aan hadden, zoals een goede huisvader nu eenmaal behoort te doen. Op het eind van zijn rondgang kwam hij in de wijnkelder. Daar bevond hij, dat er slechts één vat lag waarin nog maar een bodempje wijn zat. Met een zegenbede stak hij zijn staf in het spongat en verliet de ruimte weer. Maar in de nacht daarna begon de wijn in dat vat te vermeerderen zodat hij zelfs over de rand heenliep. Toen de keldermeester besefte wat er gebeurd was, snelde hij, zo vroeg als het was, naar de heilige man, viel voor hem op zijn knieën en vertelde van het grote wonder beneden in de kelder. Willibrord dankte God - zoals hij zo vaak deed - en gebood de keldermeester er verder tot aan zijn dood met niemand over te spreken. Dit voorval wordt in de iconografie zeer vaak afgebeeld.
Legende 7.2 Een andere keer was het al eens gebeurd, dat alle zusters van het nonnenklooster in Trier - dat niet ver van Echternach ligt - getroffen waren door een ziekte die een snelle dood tot gevolg had. Er waren er al heel wat gestorven. Anderen waren al sinds tijden niet meer uit hun bed geweest. De rest was als de dood, omdat ze dachten dat hun ook hetzelfde lot te wachten stond. Toen zij hoorden dat Willibrord in zijn klooster te Trier verbleef, riepen ze ten einde raad zijn hulp in; en of hij onmiddellijk langs wilde komen. Naar het voorbeeld van Petrus ging hij er meteen naar toe. Hij heeft voor de zieken de Mis opgedragen; en vervolgens met wijwater het hele klooster van binnen en buiten besprenkeld. En tenslotte heeft hij alle zieken eigenhandig te drinken gegeven. Vanaf dat moment was de ziekte tot staan gebracht. Nooit is er meer iemand aan die ziekte overleden.
Hier zou de oorsprong liggen van de springprocessie; de danspas zou het ziektebeeld zijn.
Toen Pippijn in 714 stierf, moest Willibrordus tijdelijk naar Echternach uitwijken, gedwongen door de opstandige Fries Radboud. Hij begon het evangelie te verkondigen in het Frankische land. In deze periode moeten we waarschijnlijk de verhalen plaatsen die vertellen over Willibrordus werkzaamheden in het Zeeuwse en het Brabantse.
Legende 8 Zo wordt daar in talloze plaatsen verteld, dat hij er een bron heeft doen ontspringen of er de kerk heeft gesticht. Daarnaast komt Willibrordus voor in de gemeentewapens van o.a. Bakel en Milheeze, Berghem, Deurne, Mill en Sint-Hubertus, Papenhove, Riethoven, Stramproij en Teteringen. Meerdere wonderverhalen spelen in deze streken.
Legende 8.1 Eens verbleef hij op het eiland Walcheren. Daar werd nog vanuit de oudheid een afgod vereerd. Uit brandende liefde en ijver voor God gooide hij het afgodsbeeld aan diggelen. Maar de koster die het heiligdommetje van die afgod beheerde, was woedend. In blinde woede greep hij naar zijn zwaard om daarmee het hoofd van de heilige doormidden te klieven. Maar God beschermde zijn dienaar: geen haar werd hem gekrenkt; geen schrammetje liep hij op. Toch wilden zijn gezellen niets liever dan de man terugpakken en op zijn beurt de dood injagen. Maar de bisschop wist hen met zachte dwang zover te krijgen dat zij hem lieten gaan. Hij vergaf hem zijn zonde en zond hem heen. Het schijnt dat de man drie dagen later desondanks op ellendige manier aan zijn eind is gekomen.
Legende 8.2 De heilige man wandelde eens langs de zee. Zijn gezellen vergingen van de dorst, maar er was nergens zoet water te bekennen. Daarop riep hij één van hen en gaf hem de opdracht in de zonnetent een putje te graven. Daarna viel hij erbij op zijn knieën neer en smeekte de Heer, die ooit in de woestijn door toedoen van Mozes water uit de rots had doen vloeien, dat hij uit ontferming met zijn gezellen nu ook hier in het zand een zoetwaterfontein zou doen ontspringen. Het gebeurde meteen. Er borrelde een bron met zoet water op. Ieder dankte God, die door toedoen van zijn dienaar zulke grote dingen deed. Zij dronken van het water en namen ervan mee zoveel als zij voor onderweg nodig hadden.
Legende 8.3 Het schijnt dat de fles of kruik in het gemeentewapen van Vlissingen ook op Willibrord teruggaat. Volgens sommigen zouden de ruwe Zeeuwen ooit zulk een dorst gehad hebben naar de zoete miswijn die Willibrord altijd bij zich had, dat zij er stiekem drie flessen van hadden leeggedronken. Willibrord zou hun daarop in zijn boosheid hebben uitgemaakt voor Flessingers.
Anderen menen echter, dat die fles een heel andere oorzaak heeft. Het zou hier gaan om een afbeelding van de kruik die Willibrord daar achtergelaten zou hebben, toen ze eenmaal leeg was en bijgevolg geen nut meer had. Deze kruik zou met grote eerbied bewaard zijn door de Vlissingers, om zo een heilig aandenken te hebben aan de heilige Willibrord.
Nog een andere legende weet te vertellen, dat hier Willibrord door boze vissers een zilveren drinkfles werd ontstolen. [Naar: K.Sierksma De Gemeentewapens van Nederland Utrecht 1960 (Prisma 501)]
Legende 8.4 Toen hij eens na een lange reis in het huis van een vriend onderdak kreeg om even op adem te komen, vernam hij dat die arme vriend net helemaal geen wijn in huis had. Nu gaf hij opdracht aan één van zijn gezellen uit de bagage de vier kruikjes te pakken waar de wijn in zat voor onderweg. Hij zegende de wijn in naam van degene die destijds op de bruiloft te Kana water in wijn had weten te veranderen. Na die zegen dronk het hele gezelschap van het beetje wijn: zowel Willibrord met zijn reisgenoten, als de vriend met al zijn huisgenoten: wel veertig man...! Ze dronken tot zij verzadigd waren en hielden zelfs nog over.
Legende 9 Toch trok Willibrord op een goed moment weer naar Redbad, de koning der Friezen. Dat volk was nog altijd de heidense godsdienst toegedaan, en dat stak Willibrord. Weliswaar ontving Redbad hem met groot eerbetoon, maar hij ging niet in op zijn woord. Daarop reisde de bisschop door naar Denemarken. Daar ontmoette hij de koning der Denen: Hunger. Ook deze was verhard in zijn heidense godsdienst. En hoewel Willibrord hier alweer met talloze eerbewijzen werd ontvangen, kreeg hij geen voet aan de grond. Slechts dertig jonge mannen wist hij voor zijn idealen te winnen; en die nam hij mee op zijn reis terug naar huis.
Zijn missie naar Denemarken en Helgoland liep op een mislukking uit.
Legende 10 Op de terugreis landde hij door een storm op een eiland ergens langs de grens tussen Denemarken en Friesland. Dat eiland heette Fositis, naar de afgod Fotis die er vereerd werd. Deze plaats was zo heilig in de ogen van de bewoners daar, dat niemand met een vinger de beesten durfde aanraken die er graasden, of uit de bron durfde drinken die er opborrelde, tenzij in gebogen houding. In afwachting van beter weer vernam hij van de merkwaardige gewoontes op het eiland; en hoe de koning daar op zijn heidense manier overtreders van de heilige geboden de wreedste doodstraffen aandeed. Dat liet Willibrord niet op zich zitten. Hij begon daar in die bron drie mensen te dopen in naam van de Heilige Drievuldigheid en gaf bevel alle dieren die daar rondliepen te slachten voor een feestmaaltijd bij deze gelegenheid. De heidenen waren ontzet, en verwachtten dat het hele gezelschap door hun goden zou worden gestraft met hondsdolheid of iets ergers. Maar er gebeurde niets. Toen gingen zij het aan Redbad vertellen. Deze stikte zowat van woede en liet Willibrord voor zich verschijnen. Hij brieste hem toe: Waarom heb je dat gedaan? Waarop de heilige man antwoordde: Wat u daar vereert is geen god, maar een duivel die u in zijn strikken gevangen houdt. Weet dat er maar één God is in de hemel en op aarde. Hij heeft alles geschapen. Wie dat gelooft, zal het eeuwige leven verkrijgen. Ik ben een dienaar van die God en kom u in zijn naam waarschuwen, dat u de boze duivel moet wegdoen en voortaan moet geloven in onze Heer Jezus Christus, en dat u zich moet laten dopen. Dan zult u van alle boosheid en zonden gezuiverd zijn, en God in rechtvaardigheid en heiligheid dienen. Dan zult u de eeuwige vreugde en glorie bezitten. Maar doet u dit niet, dan zult u moeten branden in het eeuwige vuur. De koning was ontzettend kwaad, maar had toch ook wel bewondering voor de onverschrokken houding van Willibrord. Omdat hij hem toch het liefste uit de weg ruimde, wierp hij - zoals dat gebruikelijk was wanneer op dat eiland iemand de heilige wetten overtreden had - het lot om te zien wie uit het gezelschap de doodstraf diende te ondergaan. Drie keer herhaalde hij de procedure in de hoop dat het lot Willibrord zou treffen, maar het trof één van de gezellen, die dan ook de marteldood onderging.
Intussen zag hij door toedoen van de Friese vorst Radboud, die hij niet tot het Christendom had weten te bekeren, zijn levenswerk vernietigd worden: kerken en kloostertjes werden geplunderd, priesters gedood. Nu trok hij zich terug in de zuidelijke streken van ons land. Pas toen hier Radboud verslagen was door de Frankische vorst Karel Martel ( 714), begon hij in de Friese gebieden aan de wederopbouw van het christendom. Hij was toen al op gevorderde leeftijd.
Legende 11 De situatie in het land der Friezen keerde zich pas ten gunste van het Evangelie toen Karel Martel aan Redbad en de Friezen een beslissende nederlaag toebracht. Nu trok Willibrord met een aantal gezellen het land der Friezen in en verkondigde het Evangelie.
Hier zullen we dus waarschijnlijk de legendes moeten plaatsen die gesitueerd worden in noordelijke plaatsen.
Legende 11.1 Op een keer stootten ze op twaalf arme bedelaars die langs de weg zaten om voorbijgangers om een aalmoes te vragen. Willibrord zag hen vriendelijk aan en gaf één van zijn gezellen een wenk dat hij een goede kruik wijn uit de bagage tevoorschijn moest halen. Toen zij alle twaalf voldoende gedronken hadden, en nog een laatste dronk hadden genoten tot heil en zegen van iedereen en nu werkelijk niet meer konden en zo hun weg vervolgden, toen bleek bij het wegbergen van de kruik, dat zij nog altijd even vol zat als tevoren en wel met de beste wijn die je je denken kon.
Legende 11.2 Een andere keer was de heilige bisschop aangekomen in een plaats die Swestra werd genoemd naar het watertje dat er liep. Om de weg af te snijden ging hij dwars door een rijk begroeid korenveld van een aanzienlijk man. De bewaker van het korenveld werd woedend toen hij zag wat Willibrord deed. Tierend en scheldend vervloekte hij de man Gods. Dat wilden diens gezellen niet op zich laten zitten. Maar de heilige weerhield hen met zachte woorden. Dat had echter geen enkel effect op de woedende wachter. Dus keerde Willibrord op zijn schreden terug en verliet het korenveld langs dezelfde weg als waarlangs hij erin was gegaan. Maar de bewaker bleef hen achtervolgen met zijn gescheld en gekanker. Wel drie dagen lang. Toen viel hij plotseling dood neer. Er zijn er velen die zeggen dit zelf te hebben meegemaakt.
Legende 11.3 Op één van zijn tochten door het Friese land liet hij zijn paarden wat uitrusten en grazen op het land van een rijk man. Maar niet had die rijke man het gezien, of de geest van hoogmoed werd in hem wakker. Hij begon dus hardhandig die paarden de wei uit te jagen. De heilige sprak hem vriendelijk toe: Geliefde broeder, doe dat niet. Wij zijn niet gekomen om uw land schade te berokkenen. We hebben alleen maar wat rust nodig. Wij zijn arbeiders in dienst van God. Ook u zult daar profijt van hebben als u ons tenminste wilt helpen. Denk aan wat onze Heer heeft gezegd: "Wie u opneemt neemt mij op, en wie mij opneemt, neemt Hem op die mij gezonden heeft." Loop liever een eindje met ons mee op. En keer dan in vrede naar uw huis terug. Maar de rijke man wilde de vriendelijke woorden niet aannemen.
|