xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Woensdag 19 november 2008: Gravensteenfeesten. Naar mijn gevoel lag er een domper geen uitstaans met de gelijknamige studentenclub op de 59ste herdenking van de Gravensteenbezetting: de afwezigheid van Mico, de student der studenten, die nog nooit zijn kat had gestuurd
In alle toonaarden heb ik geprobeerd de onrust onder de studenten te bedaren: Mico was ziek, Mico had gastro-enteritis, peritonitis, oesofagitis, salpingitis, meningo-encefalitis, sinusitis, pyelonefritis, cholecystitis, mastoiditis, synovitis, osteochondritis, balanitis en nog een paar dozijn andere itissen
, het kon de ongerustheid maar weinig bedaren. Ik mocht nog zo hard betogen dat Mico er t komend jaar weer bij zou zijn, dat hij zelfs beloofd had van t komend jaar drie dagen te blijven, er bleef een zweem van onzekerheid hangen. Niemand durfde het uitspreken, maar ik ben er zeker van dat velen zich angstig afvroegen: Mico zal het studentenleven toch zeker niet de rug toegekeerd hebben? Of anders moet het met zijn gezondheid wel héél erg gesteld zijn
Gelukkig was Freddy Strumane er. Hij was senior seniorum in 1964-65, het jaar ná mij
Al die jonge studenten, t zouden onze kleinkinderen kunnen zijn. Maar we hebben bijlange nog niet al onze pluimen verloren: een salamander commanderen kunnen we nog als de besten! Freddy was dus, vierenveertig jaar geleden, mijn opvolger als preses van het Seniorenkonvent. In t begin van dat academisch jaar leende Freddy mijn lint t was maar voor één dag , maar Freddy trok er mee naar Khartoum in Soedan. Daar heeft hij het lint naar ik uit doorgaans redelijk goed ingelichte bron heb vernomen voor een grote som geld verpatst aan een steenrijke oliesjeik. Nu ligt die sjeik steeds volgens die doorgaans redelijk goed ingelichte bron begraven in een reusachtig mausoleum, met mijn lint over de rechter schouder
Telkens als dit verhaal ter tafel komt, lacht Freddy fijntjes: hij vertikt het om dit verhaal te bevestigen, maar ontkennen doet hij het evenmin
Het aantal pro-seniores seniorum, die er op die 59e Gravensteenfeesten van vorige week verder nog aanwezig waren, is niet groter dan vijf! In chronologische volgorde: Peter Spiliers (1993-94, een hiaat van 29 jaar!), Jean de Chaffoy (2001-02), Micha De Ridder (2004-05), Jan-Bart De Muelenaere (2005-06), Jern Vermeiren (2007-08). En dan was er, vanzelfsprekend, de huidige senior seniorum Cedric Dierens. Met hem heeft het Seniorenkonvent het wel getroffen, denk ik.
Een tegenvaller was toch wel dat Jaak Algoed, senior seniorum 1953-54, het liet afweten, voor t eerst sinds jaren
Maar wie er nog steeds bij is: Valeer Van Overwalle, één van de twee nog overgeblevenen van de zes pioniers-initiatiefnemers van de grootste studentengrap aller tijden, de bezetting van het Gravensteen in 1949. Valeer is de bescheidenheid zelve. Hij bedankt dan ook voor de eer als hem voorgesteld wordt deel te namen aan de stoet, als eregast in de praalwagen, naast de senior seniorum himself. Dit jaar doet hij evenmin het herhaal van de Gravensteenslag: zijn stem draagt niet ver genoeg meer. Maar als wij samen het Gravensteen en de feestvierende studentenmassa verlaten, doet Valeer toch zijn verhaal, voor mij alleen. Eerbiedig en met ongeveinsde bewondering luister ik naar zijn objectief relaas, al heb ik het al wel honderd keer gehoord. Ach, telkenjare moet Valeer dit nog eens kunnen vertellen
Ik laat u, beste lezer, meegenieten, middels een uittreksel uit een uitgebreid artikel over de bezetting van het Gravensteen, dat ik lees in het programmaboeje van de 59e Gravensteenfeesten. Het artikel is ook reeds verschenen in Ons Verbond, jaargang 69, nr. 1, oktober 2005 (auteur: Akim Willems).
Plots fietsten twee pandoeren over het Veerleplein. Ze wuifden zelfs vriendelijk terug naar al die jolige studenten op de kantelen van het Gravensteen. De vriendelijkheid veranderde snel toen een van hen door een projectiel geraakt werd. Ze smeten hun fiets aan de kant en begonnen op de poort van het Gravensteen te bonken. Al snel bleek dat de studenten niet echt veel zin hadden om de poort te openen; de pandoeren trommelden versterking op. In een mum van tijd stond het Veerleplein vol agenten en nieuwsgierige Stroppendragers die zagen hoe de machteloze arm der wet door de studenten vanaf de kantelen bestookt werd met rot fruit en spottende slogans.
Dezelfde mensenmassa zag ook hoe even later de brandweer ter plekke kwam en met ladders en waterslangen trachtte de burcht te veroveren op de studenten. Zonder succes weliswaar. De brandweerman die probeerde het gravensteen binnen te dringen werd door de studenten met behulp van een stok van de kantelen weggeduwd. In doodsangst wiebelend op zijn ladder, zo vertelde Hubené, schreeuwde de man om genade omdat hij vader van vijf zonen was.
In zijn onmacht vuurde de politiecommandant enkele pistoolschoten af, maar de knallen gingen verloren in het gejoel en gezang van de studenten en het ontploffen van de voetzoekers die Hubené gemaakt had. Ondertussen was zelfs de rijkswacht van Dendermonde opgetrommeld om versterking te bieden.
Pas rond vijf uur in de vooravond vonden politie, rijkswacht en brandweer hun paard van Troje: voor de eerste maal werd de gloednieuwe Metzladder van de brandweer gebruikt in Gent. Die werd helemaal uitgeschoven tot aan de top van de toren van het Gravensteen die niet door studenten bezet was omdat de deuren op slot zaten. Felix de Hemptinne zag dit gebeuren en zorgde ervoor dat hij, met behulp van een touw, uit het Gravensteen ontsnapte alvorens de burcht onder een regen van matrakslagen door de politie op de studenten werd heroverd.
Valeer Van Overwalle veinsde een epilepsieaanval en liet zich afvoeren om vervolgens met de ziekenwagen naar huis gebracht te worden. Een uur later stond hij terug op het Veerleplein om, samen met de steeds groter wordende mensenmassa, te zien hoe zijn strijdmakkers meegevoerd werden voor verhoor. Pas laat op de avond werden de studenten, per twee en om het kwartier, weer vrijgelaten. De grap haalde de nationale en de internationale kranten en aangezien de publieke opinie de studenten zo goed gezind was, werd uiteindelijk van vervolging afgezien.
En wat lees ik verder in datzelfde programmaboeje? Er is waarachtig een nieuwe Albrecht Rodenbach opgestaan, die, de Gentse student, het Gravensteen en Valeer Van Overwalle ter ere, een ballade geschreven heeft, waarvan hier eveneens een uittreksel:
Huivrend schudt Van Overwalle zijn linker been en valt er door.
Een bloedstraal speerst. Hij zwijmelt op den grond
en een dokter, inmiddels toegesneld, verklaart: Hij is niet meer gezond,
want een vallende ziekte deed hem sneven tegen den grond.
Afgrijselijk schoon! Het bloed plakt tegen zijnen mond,
Bier! smacht hij, o, flikken, laaft mij met dat bier!
O, pompieren, spuit mijn bloed af met dien zoeten drank!
O, dokter, verbind mijn wonden met die zoete medicijn van drie frank
het glas! Bier zucht hij en wanhopig zich rechtend
kwetst hij een pandoer, en in t bliksemen der matrakken vechtend,
bezwijmt en zieltoogt hij, zucht nog eens o, bier, spuigt bloed en sterft.
Afbeeldingen: 1. Programmabrochure; 2. Uit de programmabrochure: foto van de bestorming van het Gravensteen door brandweer, rijkswacht en politie (1949); 3. Fragment van een reuzegrote tekening van de bezetting van het Gravensteen (Leo Debuth, 1949); 4. Idem; 5. Foto 19.11.2008: links Valeer en Freddy, rechts Peter Spiliers en Kris; 6. Idem: Kris, Christiane (mevr. Van Overwalle) en Valeer.
|