Foto
Foto
Foto

O jerum jerum jerum…

Mijn memoires

(2006, 206 p., 17,95 €)

Te bestellen via mail:

kvansteenbrugge@gmail.com

(geen verzendkosten)

Odysseus op Aiaia
De omzwervengen vanOdysseus
(2013, 100 p., 11,45 €)
Te bestellen via mail
kvansteenbrugge@gmail.com
(geen verzendkosten)
Mijn nieuwste boek "Uit het schuim (van de zee)", de Griekse mythologie in 136 verhalen, 402 p., kan besteld worden via mail (kvansteenbrugge@gmail.com) of via mijn telefoonnummer 056.215944. Prijs: 18,95 euro (er hoeven geen verzendkosten betaald te worden).
Foto
Bezoek Zerar op www.bloggen.be/zerar

VERHAALTJES UIT DE GRIEKSE MYTHOLOGIE:
www.bloggen.be/dzeus
elke maandag en elke vrijdag een nieuw verhaal!

Inhoud blog
  • Proficiat Joe!
  • Waarde lezer van mijn blog...
  • Bibliografie
  • Luchtgitaar
  • Met een klare kijk en... veertig jaar later.
  • Brief aan vier miljoen lezers.
  • Frans De Smet overleden.
  • Recente Tack.
  • Roger Tack
  • Ouessant schapen en digitalis.
  • Drie onbekende Vlamingen
  • Gelukkig Nieuwjaar.
  • NIET ONBELANGRIJK INTERMEZZO
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (38)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (37)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (36)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (35)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (34)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (33)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en LoopclubGrijsloke (32)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (31)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (30)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (29).
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (28)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (27)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (26)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (25)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (24)
  • Santiago de Compostella.
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (23)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (22)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (21)
  • BIBLIOGRAFIE
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (20)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (19)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (18)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (17)
  • Mijn laatste drie boeken...
  • De 33e Dwars door Grijsloke.
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (16)
  • Europa en de eurobiljetten.
  • Het eerste blogboek.
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (15).
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (14)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (13).
  • Epocriet.
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (12).
  • Een bestseller.
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (11)
  • EEN PERFECT CADEAU.
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en loopclub Grijsloke (10).
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (9).
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (8).
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (7).
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (6).
  • De 31e Dwars door Grijsloke.
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (5).
  • Quizzzz.
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (4).
  • Vijf jaar geleden.
  • Uit het schuim van de zee.
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (3).
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en loopclub Grijsloke (2).
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (1).
  • Toneelschrijven: een lucratieve zaak.
  • MYTHOLOGISCH BLIJSPEL.
  • Waarom?
  • ZEVERARIJ...
  • Panta rei.
  • Februari.
  • Januari-dialoog.
  • Pietje van 't Hazegras.
  • Niveaus.
  • Onze lieve Heeren.
  • Nieuwjaarsgedichtje.
  • Oudejaarsgedichtje.
  • Over Kerstmis, de paus en Zeyneppeke.
  • Acribie.
  • Reactie op Oostends verhaal.
  • Oostende.
  • Tantezegger.
  • Gravensteenfeesten met Valeer en Freddy, maar... zonder Mico.
  • Cassandra d'Ermilio.
  • Academische zitting!
  • Allerheiligengedicht.
  • Econoshock (brief aan J. Vanlichtervelde).
  • Brief aan W.D.: over azijn, kanker en mitochondriën.
  • Gedichtje voor mijn Tony.
  • Spelenderwijs, godverdomme.
  • Bravo, Jean-Luc!
  • Het antwoord van de filosoof.
  • Brief aan Jan Bauwens, over kunst.
  • En nu: directeur!
  • Gearriveerd (foto)
  • Brief aan Willy Debyser.
  • Reis naar Griekenland (stripverhaal).
  • Afscheid van het Revalidatiecentrum.
  • Wondjes likken...
  • De 28e Dwars door Grijsloke: afgang van de macho's.
  • Tante Sidonie in Peking.
  • Duivensport olympisch?
  • Loezen en flamoezen.
  • Goed nieuws.
  • Grijslokes Olympische maagden.
  • Ronde van Frankrijk.
  • De krant van 18 juli 1940.
  • Gaarne uw mening, Jack.
  • Bauwens over Boonen.
  • De mammelokker.
  • Gisteren was het achtenzestig jaar geleden dat...
  • Plagiaiku's.
  • Brief aan een collega.
  • Ik ga nog even door.
  • Over toebrouks en snelzeêkers.
  • De haan en de high-koe.
  • Het Laatste Nieuws.
  • Het cordon, schematisch.
  • Brief aan Marc Vanhoye.
  • Bloch.
  • Achilleus' wraak (To Margos).
  • Over Hugo Claus, Alzheimer en euthanasie.
  • De nacht van de geschiedenis.
  • Vrije meningsuiting.
  • Griekse mythologie.
  • Professor Sebruyns.
  • Vera Janacopoulos.
  • Valentijn.
  • Schone Kunsten.
  • Het cordon doorbroken.
  • "Een brief... professor".
  • Theseus en Prokroustes.
  • Aan al mijn lezers...
  • Het mooiste kaartje kwam van de vrederechter.
  • Over dokter Deberdt (uit "Meneer Doktoor").
  • Leo Vantorre.
  • Leo Debudt.
  • Fragment uit "De bezetting van het Gravensteen" door Buth.
  • Eigen schuld.
  • Professor Vandendriessche.
  • Nog een brief aan Jack Vanlichtervelde.
  • Joseph uit de Gekko.
  • De foto...
  • Freddy Strumane is weer in 't land: fotoreportage.
  • Brief aan de praeses van moeder Laetitia.
  • Brief aan Jack Vanlichtervelde.
  • november: allerheiligenmaand.
  • Lompe boerkes.
  • Rommelaere & co.
  • Percussieve sublimatie.
  • Het symposium van 3 oktober.
  • Emeriti, Eelbode en Glam.
  • Gesplitst.
  • Justine Henin.
  • Uit het dagboek van Jack Vanlichtervelde.
  • Krantenkop.
  • Gedicht voor Annelies.
  • Nabeschouwingen bij de 27e Dwars door Grijsloke.
  • 2000: GRIJSLOKE 2000 (verzameld werk over Grijsloke)
  • Het woordje van de stichter.
  • Over de Heuvelenloop en... Puk.
  • Nummer 25.
  • Over twee neuropsychiaters.
  • Tollardrieheuvelenloop te Kooigem op 8 juli 2007.
  • Brief aan Jan Bauwens.
  • Zuster van Houwelingen.
  • O jerum jerum jerum...: een hit!
  • Tony 65.
  • Verjaardagen.
  • Goed nieuws en slecht nieuws.
  • (vervolg)
  • (vervolg)
  • Ameland.
  • Darwin of God?
  • Voilà.
  • De krant van 6 april.
  • Het einde komt in zicht.
  • Bij Kalypso.
  • Anzegem en Grijsloke te boek.
  • Feinsin.
  • Het afscheidsmaal.
  • Odysseus praat met de schimmen.
  • Een avondje Gent.
  • In het rijk der doden.
  • Vertrekkensklaar voor de onderwereld.
  • 365 dagen later.
  • Een jaartje geduld...
  • De Gouden Poort.
  • Spectaculaire ontwikkelingen op Aiaia.
  • Op mijn plaats gezet.
  • Brief aan professor van Togenbirger.
  • Meer over Odysseus.
  • Odysseus, ja of neen?
  • De trilogie.
  • De schone dagen van Sint Jan.
  • Bij mijn vriend Raymond Creus.
  • Jack Vanlichtervelde.
  • Malthus.
  • Nieuwjaarsgedichtje.
  • Beste wensen.
  • Over leugens en onzin.
    {TITEL_VRIJE_ZONE}
    Zoeken met Google


    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    adel
    www.bloggen.be/adel
    DE GRAVENSTEENFEESTEN WAREN WEER GOED DIT JAAR! IO VIVAT!
    Gedichtje:

    Mijn Gent

    Je was mijn ál:
    mijn moederborst,
    mijn bierkanaal.

    Mijn knusse woon,
    mijn vaste stek,
    mijn dierbaar oord.

    Mijn jongensdroom,
    mijn wijsheidsbron,
    mijn levensschool.

    Mijn plantentuin,
    mijn Bijloke
    en mijn Rozier.

    Mijn Aula en mijn Brug,
    mijn Amber
    en mijn Nat King Cole.

    Mijn stoverij met friet,
    mijn Meiresonne,
    mijn Kuiperskaai.

    Mijn studentenclub,
    mijn bleke maan,
    mijn Gravensteen.

    Mijn stad,
    waaruit ik
    ál mijn heimwee put.

    Mijn Gent!

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    overgewicht
    www.bloggen.be/overgew
    Blog als favoriet !
    Startpagina !
    Mijn favorieten
  • bloggen.be
  • grijsloke.be
  • Willekeurig Bloggen.be Blogs
    adel
    www.bloggen.be/adel
    Een piepklein liefdesgedichtje.

    'k Zou je willen kussen.

    'k Zou je zoveel keren
    willen kussen
    als er sterren
    aan de hemel staan,
    als er korrels liggen
    op het strand,
    ... en nog veel meer.
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    yves92
    www.bloggen.be/yves92
    Foto
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    Vrouwelijke BV's:
    (mijn TOP 3)
    1. Tanja Dexters
    2. Tine Van den Brande
    3. Annelies Beck
    4. Esther Sels
    5. Annelies Rutten (ik kan maar geen geschikte foto van haar vinden; ik wacht dus maar tot ze er mij zelf een stuurt)

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    jennyenwill
    www.bloggen.be/jennyen
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    catherine
    www.bloggen.be/catheri

    Het toneelstuk "DE TWISTAPPEL" is een dolle klucht die gaat over de oorsprong van de Trojaanse oorlog. Voor inlichtingen: www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=855455  of mail kris.vansteenbrugge@skynet.be .

    SCHRIJVELARIJ
    over: GENT, GRAVENSTEEN, GRIEKENLAND, GRIJSLOKE, GEZONDHEID, GENEESKUNDE, GEHOOR, G-PLEK.
    ...........Voor verhaaltjes uit de Griekse mythologie, surf naar www.bloggen.be/Dzeus ...........Voor recente cursiefjes, surf naar www.bloggen.be/pierpont ...........PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
    01-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Emeriti, Eelbode en Glam.

    Vorige vrijdag werden aan de Gentse universiteit, in auditorium C van het UZ, zes professoren uit de faculteit geneeskunde gehuldigd, ter gelegenheid van hun emeritaat. Wat zagen ze er oud uit! En dan te bedenken dat ze twee jaar ná mij afgestudeerd zijn…

    Ik arriveerde in het station Gent-Sint-Pieters veel te vroeg voor het feest en dat gaf mij de gelegenheid een bezoekje te brengen aan de Heilige Geeststraat en mijn gemoed te laten vollopen met nostalgische gevoelens. Zondag a.s. immers, op 7 oktober, zal het precies vijftig jaar geleden zijn dat ik er, als 17-jarige, boordevol enthousiasme, mijn intrek nam op een studentenkamer in het huis nr 4. Dat huis bestaat nu niet meer: afgebrand, afgebroken en vervangen door een groot modern gebouw, met verscheidene verdiepingen. Te oordelen naar het aantal brievenbussen moeten er een vijftiental gezinnen wonen. Op de benedenverdieping woont niemand. Daar staat “Bourdon Arcade” op het raam geschreven: misschien is dat de náám van het gebouw. In nummer 2 woont een psychologe. Het valt mij op vanwege de sympatieke naam en ook vanwege het ultra-klein gezellig koperen plaatje: “Annemie Eelbode, psycholoog”. Ik had die naam nog niet ontmoet ofschoon er zo’n honderdvijftig van moeten bestaan in Vlaanderen. Volgens het familienamenwoordenboek van Frans Debrabandere is hij verwant met “Hellebaut”, waarvan niet minder dan drieëntwintig varianten bestaan! Als ik een psycholoog zou kiezen – gesteld dat ik er een nodig had – en ik alleen maar op de naam zou kunnen afgaan, ik koos Annemie Eelbode.

    En nu schotel ik u een passage voor uit mijn boek “O jerum, jerum, jerum…” . Een unieke kans om mezelf eens te citeren en het zal ook bijdragen tot een beter begrip van mijn verder betoog. Zet u schrap want het wordt best een lang verhaal:

     

    Mijn eerste kot was in de Heilige Geeststraat, een smal sinister straatje dat de Bennesteeg verbindt met het Burgemeester Braunplein. In de Bennesteeg had je het ene hoerenkot* naast het ander. En de meeste andere huizen die er stonden, en dat gold ook voor de Heilige Geeststraat, leken van verdacht allooi. Neem nu dat kleine kruidenierswinkeltje* schuin tegenover mijn kot. Het was maar een paar uur per dag open en er stond een bejaarde doch kaarsrechte dame in. Ze had koperblond geverfd haar. Ze was lang en mager en ze had een chagrijnig gezicht, alsof ze voortdurend door migraine geplaagd werd. In haar jonge jaren  was ze ongetwijfeld mooi geweest. Als ze buiten kwam droeg ze altijd dezelfde bontmantel en onveranderlijk was ze vergezeld van een grote Afghaanse windhond. Vrienden van mij meenden te weten dat ze vroeger hoer was geweest en dat ze nu samenleefde met de hond, echt samenlééfde, wat betekende dat ze sex bedreef met dat beest. Ik geloofde die vrienden maar half, tot ik van mijn neef Frans, die al in 't zesde jaar geneeskunde zat en altijd ernstig was, vernam dat zulke dingen vóórkomen…

    Mijn neef Frans zat er overigens wel voor iets tussen dat ik in dat onzalig oord van de Bennesteeg en de Heilige Geeststraat was beland. Mijn vader trouwens ook. Vader had altijd wel het beste voor met mij, maar dat is o zo vaak verkeerd uitgedraaid. Zo had vader beslist dat Frans voor mij een kot zou zoeken. Frans was een ervaren en ernstige student en daarenboven deed Frans beroep op pater Warnez, de mentor van het Katholiek Universitair Centrum, die lijsten opstelde van "katholieke" studentenkoten*. En ofschoon vader zelf socialist was en geen al te hoge pet ophad van alles wat katholiek was en al dat gedoe met catechismus en gewijde geschiedenis altijd al tijdverlies had gevonden, toch stelde hij meer vertrouwen in de lijsten van pater Warnez dan ik de lijsten van het rectoraat van de universiteit.

    Met mijn neef ging ik dus een lijst met kotadressen halen bij de pater en samen gingen we een paar koten bezoeken en daarna mocht ik er van Frans nog een paar alleen doen, vermits ik toch niets dan "eerbare" adressen bij had.

    Een kot kostte in die tijd gemiddeld vijfhonderd frank in de maand. Vierhonderd was erg goedkoop. Op de lijst van pater Warnez stond er één van driehonderdvijftig. Als ik mijn vader zou kunnen wijsmaken dat het kot vijfhonderd frank kostte, hield ik er maandelijks honderdvijftig frank aan over: dertig pinten in die tijd! Een kot is een kot, per slot van rekening…

    Het werd dus dát kot, aan de Heilige Geeststraat, nummer vier. De kotmadam en de kotbaas waren een stel bejaarde mensen, die zeer plat Gents spraken. Ze hadden het duidelijk niet breed en ze verhuurden die ene kamer om een centje bij te verdienen. Ik kon er beschikken over een oude tafel en dito stoel. Een kast herinner ik mij niet meer, maar die zal er ook wel geweest zijn. Een bed natuurlijk ook. En een kolenkachel. Géén stromend water.

    Een verderfelijk milieu dus, zoals ik al zei. Voor dertig pinten per maand had ik mijn onschuldige knapenziel* aan de duivel verkocht. Maar het was evengoed de schuld van mijn vader, van Frans en van pater Warnez. Katholiek wáren ze er anders wel. Op mijn kot, dat op de eerste verdieping was, hing een kruisbeeld en in de hal naast de trap hing er nog één. Ik had ook een kruisbeeld gezien in het winkeltje van de dame met de Afghaanse windhond en zelfs in de Wapy.

    De Wapy! Wat heeft die een merkteken in mijn ziel geprent! Een "bar", op de hoek van de Heilige Geeststraat en de Bennesteeg. Er zat een vrouw in négligé voor het raam, slank en met weelderige blonde haardos. Boven die blonde haardos hing het kruisbeeld. Ze moet een jaar of dertig geweest zijn en ze lachte zelden. Soms glimlachte ze. Hoe ze heette heb ik nooit geweten. Voor mezelf noemde ik haar Mireille. Ik moet in mijn prille kinderjaren een Mireille gekend hebben die er net zo uitzag...

    Als ik naar de les ging moest ik voorbij haar venster. Meestal zat ze er al van 's morgens vroeg. Ze liet mij haar blote borsten zien. De eerste keer schrok ik daar wel van en ik wist niet goed waar kijken. Daarna ging ik via een omweg naar de les, teneinde de Wapy te vermijden. Langer dan twee weken hield ik dat echter niet vol. Per slot van rekening verlangde ik er wel naar om die borsten te zien…

    Ik was zeventien en nooit eerder had ik een vrouwenborst* gezien. Pas in het derde jaar zouden we dat onderwerp moeten bestuderen in de anatomieles bij professor Fautrez. En nog twee jaar later zou ons geleerd worden hoe we een borst moesten betasten, teneinde een eventuele tumor vast te stellen. Dat was in de lessen "heelkundige ziektenleer*" van professor Vanderlinden. Hij zou erop wijzen dat we om een zieke borst oordeelkundig te kunnen betasten, eerst ervaring moesten opdoen in het betasten van gezonde borsten. In dat stadium van mijn studies had ik die ervaring al ruimschoots opgedaan, want al heel gauw ben ik overgeschakeld van de "inspectie" naar de "palpatie". Niet bij Mireille, weliswaar.

    Eenmaal mijn schroom overwonnen schepte ik er genoegen in om voorbij haar raam te stappen en naar binnen te kijken. 's Morgens zat ze er bijna altijd. 's Middags stond haar zetel bij het raam vaak leeg. Waarschijnlijk had ze dan een klant. Het kruisbeeld viel meer op als ze er niet zat.

    Op de duur waagde ik zelfs een hoofdknikje om haar goededag te wensen. En een enkele keer, toen ze mij weer haar borsten liet zien, maakte ik een kruisteken, voor de grap, en dat zal ze ook wel zo geïnterpreteerd hebben. Er groeide een zekere vorm van wederzijdse sympathie en verstandhouding tussen ons beiden, zonder dat we ooit één woord met elkaar gewisseld hebben, laat staan dat ik bij haar ooit één voet binnengezet zou hebben. Kon ze ooit vermoeden hoe dicht ze soms bij mij was, in nachtelijke uren, in mijn ongezellig bed in de Heilige Geeststraat?

    Van de overige hoeren in de Bennesteeg trok ik mij weinig aan. In de Lantaarn zat er soms ook een voor het venster, een die mij maar weinig kon boeien en die ook nooit haar borsten liet zien. Wat mij eigenlijk nog het meest intrigeerde waren de huisjes - er waren er drie of vier - waar achter het venster een bontmantel stond uitgestald, telkens maar één. In één geval hing er een prijskaartje bij: achtenveertig duizend frank. Daar moest mijn vader in die dagen bijna een half jaar voor werken. Ik denk overigens niet dat die bontmantels dienden om verkocht te worden.

    Mijn verhouding met Mireille duurde iets meer dan een jaar. Toen kwam er bruusk een einde aan. In putje winter van mijn tweede jaar aan de universiteit werd ze om het leven gebracht, samen met haar collega uit de Lantaarn. Ik vernam het uit de krant. "Dubbele moord in de Bennesteeg" stond er, op de voorpagina van Het Volk. Van de daders was geen spoor. Langs die weg vernam ik hoe ze in werkelijkheid heette, maar dat interesseerde mij niet: voor mij bleef ze Mireille uit de Wapy.

    In de week die volgde op de moord kwam de politie mij ondervragen op mijn kot. Ik vertelde hoe ik haar gekend had. Het was een routineonderzoek, ik behoorde duidelijk niet tot de verdachten…

    De gordijnen bleven dicht in de Wapy. De dader van de dubbele moord werd nooit gevat. De Lantaarn, waar de misdaad was geschied werd nog datzelfde jaar afgebroken.

    Gelukkig had ik ondertussen al enkele meer tastbare geneugten van het studentenleven* leren kennen. Daardoor was de klap voor mij ongetwijfeld minder hard aangekomen. Toch spookte haar beeld nog af en toe door mijn geest. Die borsten, die ik zo vaak had bewonderd! Om mezelf te dwingen niet verder over haar te fantaseren, stelde ik mij voor hoe ze daar moet gelegen hebben, met overgesneden keel en badend in het bloed. En hoe haar borsten nu lagen te rotten onder de grond. Dat hielp, een beetje.

    Ik voelde me evenwel niet gelukkig meer in de Heilige Geeststraat. Een maand na de moord ben ik er weggegaan.

     

    Ik wilde dus, vorige vrijdag, zo nauwkeurig mogelijk weten wat er vijftig jaar later, geworden is van het huis op de hoek van de Heilige Geeststraat en de Bennesteeg, het huis dat toen “de Wapy” was, een huis waar ik nooit een voet heb binnen gezet, maar dat mij gefascineerd heeft als geen ander. Op de plaats waar Mireille toen zat, zit nu een stijlvol aangeklede dame met rosse haren. Ze wordt geflankeerd door twee andere eveneens stijlvol aangeklede dames, maar rechtop staand en de ene met bruine, de andere met blonde haren. De drie dames zijn niet van vlees en bloed: modepoppen, dat had u al begrepen. Waar een halve eeuw geleden de Wapy was, is dus nu een kledingwinkel voor dames. Merkkledij. De winkel heet Glam, op heden nog niet zo wereldbekend: aan de vier vrouwen aan wie ik het heb voorgelegd had er nog niet één over gehoord. Maar, wat niet ís kan nog komen. Op de achtergrond zag ik de uitbaatster van de winkel. Ze keek in mijn richting, gewoon, niet met die lonkende blik zoals Mireille indertijd. Even kreeg ik goesting om naar binnen te gaan en mijn verhaal te doen van vijftig jaar geleden. Maar ik stelde mij voor dat ik dan iets diende te kopen en wat kon ik in ’s hemelsnaam kopen in een dameswinkel van merkkleding? Ik ben dan maar afgedropen: ik stond daar al té lang voor dat raam, verdacht lang. Maar wie weet… komt het er ooit toch nog eens van.

    Met zijn zessen waren ze dus, de afscheid nemende professoren. In alfabetische volgorde: J. de Reuck, J. De Roose, C. Jannes, W. Michielsen, E. Musch, L. Versichelen. Drie onder hen gaven een “laatste les”: hun zwanenzang. Dat soort lessen gaat meestal over de geschiedenis van de geneeskunde in ’t algemeen, of aan het UZ in ’t bijzonder. Die lessen zijn aangenamer en gemakkelijker te volgen dan de puur wetenschappelijke lezingen van de jongeren. Het viel mij toch behoorlijk tegen dat die ouwe professoren hun voordrachten hadden uitgeprint en de teksten projecteerden op het witte doek. En dan maar aflezen… Toch was er één die heel goed uit de hoek kwam: een heel dikke, die een ode bracht aan zijn leermeester Fritz Derom. Het feit dat die dikke professor zelf de draak stak met zijn onmiskenbaar abnormale omvang, maakt het ongetwijfeld iets minder onbetamelijk van mijnentwege dat ik er hier gewag van maak. Dat hoop ik althans. Eén van de zes was een vrouw: de enige die er nog redelijk jong en fris uitzag, alleszins nog géén vijfenzestig. Tussen de toehoorders zag ik niemand minder dan Fritz Derom himself, de man die zo’n vijftig jaar geleden de eerste open hartoperatie in ons land verrichte, later ook de eerste levertransplantatie. Zowat veertig jaar geleden werd professor Fritz Derom wereldberoemd met de eerste longtransplantatie uit de geschiedenis. In tegenstelling tot die kleine pleiade pas-gepromoveerde professoren-emeriti zag “de Fritz” er nog goed bewaard uit. De tijd schijnt nauwelijks vat gehad te hebben op die man, die honderden – of zijn het er duizenden? – harten, nieren, longen en levers heeft getransplanteerd. Je zou zó bereid zijn je lichaam aan hem toe te vertrouwen, ook al moet hij nu al een stuk in de tachtig zijn.

    - Wat heb je gisteren weer bijgeleerd? vroeg mij ’s anderendaags iemand die mijn studiereisjes naar Gent met een flinke dosis scepticisme bekijkt en wier naam ik onder geen beding mag vermelden.

    - Dat het niet uitgesloten is dat ik in mijn oude dagen ooit nog eens een voet binnen zet in de Wapy, heb ik geantwoord.

     

    01-10-2007 om 23:51 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    19-09-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gesplitst.

    Gisteren heb ik een krant gekocht. Ik doe dat niet alle dagen, omdat kranten een beetje duur worden voor iemand met een zelfstandigenpensioen die maar in beperkte mate mag bijklussen. Maar drie kranten in de week volstaan ruimschoots om goed geïnformeerd te blijven. De regeringscrisis was gisteren weer hét voorpaginanieuws en ook de pagina’s twee, tien en elf zijn helemaal aan de crisis gewijd. En dan te bedenken dat Het Laatste Nieuws nog van die grote pagina’s heeft. Wat de vorderingen omtrent de vorming van een nieuwe regering betreft zou men best kunnen volstaan met een krant ééns in de maand, of ééns in de twee maanden…

    Vindt u het jammer dat er na honderd dagen nog geen regering is? Vindt u al dat geschrijf  verspilling aan menselijke energie, aan inkt en papier, enzovoort? Ik ben geneigd op beide vragen negatief te antwoorden, gesteld dat ze aan mij zouden gesteld worden. Ten eerste heb ik nog geen centje pijn ondervonden van het feit dat we al zo lang geen regering hebben en ten tweede mag de entertainende waarde van zo’n regeringssoap niet onderschat worden. Hoe anders hadden ze gisteren die vier bladzijden gevuld? En al die uren TV? Dan nog liever met een krantenkop op de eerste pagina er aan herinnerd worden dat er nog steeds geen regering is, dan wel aan het feit dat in ons land één arts op de vijf te weinig verdient.

    En wat hebben ze nu weer uitgedokterd in Het Laatste Nieuws? Dat ongeveer één op de twee Vlamingen vóór de splitsing van België is, en dat twee op de drie denken dat die splitsing er weldra zal komen. Van alle politieke partijen zijn het alleen de groenen wier geloof in België onaangetast is. In een groen België… En nu bent u vanzelfsprekend benieuwd om mijn mening daaromtrent te kennen. Mocht u niet benieuwd zijn dan sluit u hier af natuurlijk, maar door verder te lezen geeft u wel degelijk te kennen dat u benieuwd bent. Welaan dan. Ik ben “voor” de splitsing. Maar een splitsing zal moeilijkheden met zich meebrengen, zegt men. Alsof die er nu níet zijn! De grootste moeilijkheden zouden zijn: wat doet men met Brussel? en wat doet men met de koning?

    Ten eerste: wat met Brussel? Brussel, met de negentien randgemeenten, wordt een zelfstandige staat, een stadstaat zoals Monaco, Washington D.C. en de zovele beroemde Griekse stadstaten als daar zijn, Mykene, Thebe, Argos, Pylos en noem maar op. Brussel zou dan het Washington D.C. van Europa zijn en het zou daardoor ongetwijfeld aan prestige winnen. De officiële naam wordt Brussels, zoals het ook nu reeds bekend staat in het grootste deel van de wereld. De officiële taal van Brussels wordt logischerwijze het Engels, zoals het een cosmopolitische stadstaat past. Verder zal er de staat Vlaanderen zijn – de grenzen liggen vast – met als officiële taal het Nederlands, en de staat Wallonië met als officiële taal het Frans, behalve in de streek van Eupen en Sankt-Vith waar Duits de taal is – bij mijn weten wenst de meerderheid van de Duitstaligen bij Wallonië te blijven – .

    En de koning? Albert moet troonsafstand doen ten voordele van zijn kinderen. Hij krijgt een werknemerspensioen – dat beduidend hoger is dan een zelfstandigenpensioen – en hij mag onbeperkt bijklussen zonder verlies van het pensioen. Ten voordele van zijn kinderen, zei ik. Hij heeft er drie. Drie koningen voor drie staten. En ik ben er van overtuigd dat ze alle drie de ambitie hebben om koning te worden, al is het dan zo dat alleen de oudste, Filip, dat met zoveel woorden kenbaar heeft gemaakt. Zou niet iedereen, en niet in het minst het koningshuis, gelukkig zijn met die regeling? Stelt u zich, beste lezer, eens in de plaats van Albert en Paola: alle drie hun kinderen zien terecht komen in een van de meest prestigieuze jobs die men zich kan indenken, koning! Blijft de vraag: wat geven we aan wie? Ik doe maar een voorstel, een niet-bindend voorstel. Aan Filip geven we de grootste staat, Vlaanderen, omdat hij de oudste is. Aan de tweede, Astrid kennen we Wallonië toe. Laurent tenslotte wordt koning van Brussel, dat de laatste jaren wel meer burgemeesters heeft gekend van dat slag, van het slag van de burgemeester uit F.C. De Kampioenen. Laurent zou ongetwijfeld een goede koning zijn voor de staat Brussels. Philippe Ghysens verwijt Laurent in diezelfde krant van gisteren dat hij meer bekommerd is om zijn eigen belangen dan om het milieu. Maar dat is toch de normaalste zaak van de wereld, beste lezer. Egoïsme is de drijfveer van al onze daden. Wie een rit wint in de Ronde van Frankrijk en beweert dat hij blij is, niet zozeer voor zichzelf, maar voor de ploeg, is een huichelaar. Laat een andere ploeg hem een hoger loon bieden en hij verlaat zijn huidige ploeg op staande voet!

    En nu nog iets over de wedde van de drie koningen – zoals u ziet, ik heb aan alles gedacht – . Ze mogen best goed betaald worden. Wat had u gedacht van iets in de orde van de wedde van een professor aan de universiteit? En alle kosten die zij moeten doen voor hun land door de staat betaald, hetgeen niet meer dan logisch is. Daarenboven zou ik de mogelijkheid overwegen om hen hun taak te laten verderzetten na het bereiken van de pensioenleeftijd, weliswaar na afleggen van een jaarlijkse proef waaruit blijkt dat ze nog tegen hun taak opgewassen zijn. Blijkt dat niet, dan kunnen zij genieten van een werknemerspensioen met zelfs de mogelijkheid van onbeperkte bijverdienste met behoud van pensioen. Deze laatste mogelijkheid zou er dan een zijn die alleen bedoeld is voor koningen. Zo zullen Willy Claeys en Jean-Luc Dehaene bijvoorbeeld nog steeds kunnen fluiten naar hun pensioen vanwege hun veel te hoge bijverdienste.

    De taak van onze drie koningen zou zuiver representatief zijn. En ze mogen al eens wat leven in de brouwerij brengen en wat vrolijkheid  onder hun landgenoten. Laten we de splitsing van België doorvoeren op 6 januari 2008. Die dag wordt dan als nationale feestdag uitgeroepen. Op die dag zal dan telkenjare de onafhankelijkheid herdacht worden van Vlaanderen, la Wallonie en Brussels en teneinde de vroegere verbondenheid te herdenken zullen de drie koningen op die dag gezamenlijk een tocht maken door de drie staten. Leute en plezier alom. En ik durf wedden dat de Vlamingen zich meer voor la Wallonie zullen interesseren en er ook meer van zullen gaan houden van zodra het “buitenland” is. En die tedere gevoelens zullen ongetwijfeld wederzijds zijn.

    En om onze drie koningen nog eens een hart onder de riem te steken… Het is niet de uitgestrektheid van het koninkrijk die een vorst groot maakt. Was Rainier van Monaco een kleine vorst? En koning Agamemnon van Mykene? En zelfs de vorsten van Luxemburg en Liechtenstein? Regeren de koningen van de Skandinavische landen over meer onderdanen dan er zijn in Wallonië of in Vlaanderen? Wat télt voor een koning is niet de grootte van zijn land maar persoonlijkheid, présence en geestigheid. En ze hébben het, de drie koningen: koning Filip, koningin Astrid en koning Laurent. Zeker en wis, voor de kinderen van Albert is er nog een mooie toekomst weggelegd.

    En wat met de troonopvolging in de toekomst? vraagt u zich misschien af. Ik wil dat even in het midden laten. Daar kan nog rustig over nagedacht worden. Erfopvolging hoeft misschien niet per se. Een koning kan toch ook verkozen worden door het volk? Iemand als Jean-Luc Dehaene of Margriet Hermans bijvoorbeeld? Koning Jean-Luc, dat klinkt mooi! Of koningin Margriet? En wat gedacht van le roi Elió (met de klemtoon achteraan)? Koningin Fientje lijkt mij minder geschikt. Trouwens, werd Fientjes naam onlangs niet genoemd in een zaak die naar fraude ruikt, of beter gezegd, naar “belangenvermenging”? Zoiets past natuurlijk niet bij een koning.

    Maar om nu eens écht helemaal terzake te komen. Zou er voor mij, nu ik deze politieke crisis toch tot een goed einde heb gebracht, ergens iets weggelegd zijn? Zoiets als “gecoöpteerd senator”? En voor mijn twee kinderen en mijn twee kleinkinderen? Die kunnen ook best een duwtje in de rug gebruiken…

    Leve Vlaanderen, vive la Wallonie & long live Brussels!

     

    (benieuwd wat mijn goede oude wijze vriend Jaak Vanlichtervelde hiervan zal zeggen en ik zal zeker ook niet nalaten de mening te vragen van professor O. van Togenbirger de Waelekens)

    19-09-2007 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    14-09-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Justine Henin.

    Zelden zo genoten van een partij tennis als vorig weekend. Een flink deel van mijn nachtrust heb ik ervoor opgeofferd, in de nacht van zaterdag op zondag, voor de match tussen de Monegaskische Justine Henin en de Russin Svetlana Kuznetsova, respectievelijk de Stan Laurel en de… Briek Schotte van de tenniswereld. U hebt al begrepen, beste lezer, dat ik dat offer niet gebracht heb voor de vrouwelijke charmes van dit tweetal, zoals een mens dat zou doen voor een matchke tussen pakweg Maria Sharapova en Anna Kournikova. Het genot was er niet minder om, zij het van een andere aard. Puur sportief genot! Waarschijnlijk het mooiste spektakel wat op tennisgebied ooit werd gebracht. Vooral vanwege Justine. Wat een kracht, wat een techniek, wat een speldoorzicht, wat een uithoudingsvermogen en wat een wilskracht er toch schuilt in dat kleine vrouwenlichaam! Op dit ogenblik, vijf dagen na de feiten, geniet ik nog na, als ik maar aan haar spel denk - haar ténnisspel wel te verstaan -. Ongetwijfeld behoort zij tot de hoogste top van wat het vrouwentennis ooit heeft voortgebracht. In Het Laatste Nieuws van drie dagen geleden hebben de gewezen judo-grootheden Jean-Marie Dedecker en Gella Vandecaveye zich in zeer lovende bewoordingen uitgelaten over Justine. Terecht, al bevreemdt het mij een beetje, die plotse sympathie van vooral de politicus Jean-Marie Dedecker voor het vrouwentennis in ‘t algemeen en Justine Henin in ‘t bijzonder. Niets dan lof dus voor Justine.  Jean-Marie heeft nochtans één ding aan te merken: spijtig dat ze geen Nederlands spreekt. En waarom zou ze? Waarom zou een inwoner van Monaco, geboren in Wallonië, naast Frans en Engels ook nog Nederlands moeten spreken?

    Niet zolang geleden heb ik Justine, na een van haar talrijke overwinningen, horen verklaren hoe blij ze was, dat ze het ook een beetje gedaan had voor haar land en dat ze hoopte dat haar landgenoten nu fier zouden zijn op haar. Ach, láát dat Justine, die Monegasken hebben nog wel méér om fier op te zijn. Speel maar gewoon verder voor jezelf en voor de centen. Toptennis wordt goed betaald en dat je goed verdient mag niemand je benijden. Talent moet immers betaald worden en weinigen beseffen hoeveel inspanningen en opofferingen jij je hebt moeten getroosten om die top te bereiken en hoeveel inspanningen en opofferingen jij je nog steeds iedere dag getroost om op die top te blijven. Daarenboven heb je niet ál het geluk van de wereld: met de looks van Sharapova of Kournikova zou je bankrekening nu ongetwijfeld nog tien keer hoger zijn. Maar wees gerust, heel de wereld is fier op jou, niet enkel je landgenoten in Monaco…

    Ik kan het niet laten aan dit verhaal een zijdelingse bedenking vast te knopen, omtrent een gedachte die zomaar bij mij opkomt. Waarvoor zou ík het doen als ik zulke hoge toppen zou scheren? Voor de centen, vanzelfsprekend. Maar voor wíe? Voor mijn land? Voor Vlaanderen? Lijkt mij iets te grootschalig. Voor mijn provincie? Dat lijkt mij wel iets. Maar dewelke ís mijn provincie? In West-Vlaanderen ben ik geboren, in Oost-Vlaanderen ben ik getogen en in West-Vlaanderen woon ik nu. Welaan, laat ik het dan maar voor twéé provincies doen. Maar wat zál ik doen? Wat kan ik in godsnaam op mijn leeftijd nog beginnen waarop mijn provincies fier zouden kunnen zijn? Ik vrees dat ik mijn provincies niets meer te bieden heb. Ik weet het eigenlijk wel zeker. Het spijt mij. Jammer, provincies, maar het is niet anders…

    14-09-2007 om 16:27 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-09-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uit het dagboek van Jack Vanlichtervelde.

    [one-liners e.a., uit het dagboek van mijn vriend Jack, bewoner van de stille Kempen, met hier en daar een beetje commentaar door schrijver dezes]

     

     

    2007

    1 januari

    Jack ergert zich over Freya’s huwelijksfeest, omdat het in Thailand is en hij vraagt zich af of het niet op kosten is van de gemeenschap.

     

    4 januari

    “Geen kwaad woord van Boudewijn, want – zegt minister Eyskens – hij kan zich niet meer verdedigen”.

    Schandalig! voeg ik daar zelf aan toe. Een mens bekladden, die zich niet meer kan verdedigen. Kwatongen hebben beweerd dat Boudewijn schuldig is aan de moord op Lumumba, terwijl hij zich niet meer kan verdedigen. Zonder die kwatongen was die brave Boudewijn nu al heilig verklaard.

     

    26 april

    “Post en spoorwegen werken met verlies, maar ze betalen goed”.

     

    30 april

    “In de mooiste villa’s zijn ze altijd op reis”.

    Jack zelf woont in een mooie villa, maar reizen doet hij nog zelden: de uitzondering die de regel bevestigt?

     

    30 april

    “De enen leveren in, de anderen spreken van verworven recht”.

     

    6 juli

    “Wat denkt u over een gegoede burger zonder betaalkaarten, zonder GSM en zonder computer, maar met veel humor?”

    Jack zal hiermee ongetwijfeld zichzelf bedoelen. Ware het niet dat hij getrouwd is en met zijn echtgenote in de opperste vrede leeft, men zou zich afvragen of dit niet als huwelijksadvertentie bedoeld is…

     

    8 juli

    “Wie niet rookt, niet drinkt, niet neukt… moet op zoek naar alternatieven”.

    Jack mag niet meer roken en niet meer drinken van zijn dokter. Neuken mag nog wel, maar met mate. Jack is alvast op zoek naar een andere dokter.

     

    9 juli

    “De feministen hebben de strijd gewonnen, zij hebben meerdere jobs, langere files, slankere figuren, duurdere lingerie, langere reizen, moeilijker te parkeren auto’s, grotere huizen, mooiere zonnebanken (sauna’s, fitnesszalen…), mooiere keukens (maar ze koken niet): ze zijn in de carrièreval getrapt”.

    Jack is, bij mijn weten, nooit een feminist geweest…

     

    18 juli

    “Alcoholvrij bier, cafeïnevrije koffie, nicotinevrije sigaretten, vetvrije boter, vleesvrij vlees…”

    11-09-2007 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-09-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Krantenkop.

    De krant “Het Laatste Nieuws” van vorige vrijdag, 31 augustus, ligt nog op de achterbank van mijn auto, ongelezen. Het hoofdartikel luidt: “Eén arts op vijf verdient te weinig”. Dat moet dus het belangrijkste nieuws van die dag geweest zijn…

    Volgens het artikel bereiken iets minder dan 80% van de artsen de rendabiliteitsgrens van 18.890 euro per jaar. Het gemiddeld inkomen van een arts ligt, steeds volgens dat artikel, op 60.195 euro. Dat gemiddelde wordt ongetwijfeld sterk opgetrokken doordat een aantal artsen inderdaad zéér hoge sommen binnenrijven. En wat zou dat? Die ongelijkheid bestaat toch in alle zelfstandige beroepen. Zo heb ik een frietkot-uitbater gekend die met zijn beroep schatrijk is geworden, terwijl een collega van hem moeite had om de touwtjes aan elkaar te knopen. Ik heb een bakker gekend die op zijn achtentwintigste genoeg had verdiend om zijn bakkerij over te laten en op zijn renten te gaan leven. Daarentegen heb ik een andere bakker gekend die na een leven van hard werken op zijn vijfenzestigste in armoede is gestopt. Hoeveel geld iemand verdient hangt in de meeste gevallen nauwelijks af van de bekwaamheid ofte het vakmanschap van de betrokkene. Zo heb ik, vele jaren geleden, een dokter gekend die 5000 francs aanrekende voor een consultatie toen de normale prijs rond de 100 francs bedroeg. Hij rekruteerde zijn klanten voornamelijk onder de wat oudere dames van de “begoede klasse”. Bij de bakker en de beenhouwer vertelden zij luidop over hun “rendez-vous mensuel avec le docteur Longchamps”. Dat maandelijks bezoek aan dokter Longchamps was hun statussymbool: het bewees dat ze van goeden huize waren en dat ze flink in de slappe was zaten. Zoals dat gaat in alle zelfstandige beroepen moet men om veel geld te “verdienen” een flinke dosis lef hebben, een dito dosis geluk en niet al te veel last van scrupules. Zo zijn er hoertjes die vijfhonderd euro vragen, terwijl er anderen zijn die hetzelfde “werk” doen voor tien euro…

    Ik wist precies hoe men als arts moest te werk gaan om in een minimum van tijd “rijk” te worden. Ik had namelijk veel gezien en gehoord en ik had “Le docteur Knock” van Jules Romains gelezen. Ik heb mijn kennis overgedragen aan collega’s die er hun profijt mee gedaan hebben. Zelf heb ik die theoretische kennis nooit in daden omgezet. Niet gedurfd denk ik, geen lef, nooit een cent te veel aangerekend, vaak veel te weinig, nooit iets in ’t zwart. Maar ook dát geeft voldoening, al was het maar omdat je het dan, eens de pensioenleeftijd bereikt, naar waarheid en in eer en geweten kan neerschrijven in een weblog…

    Ter illustratie een passage uit mijn autobiografisch boek “O jerum, jerum, jerum…” (2006, pag. 178-179):

    Ik had de meest verfijnde technieken van de esthetische neuschirurgie onder de knie en de microscopische oorchirurgie kende zo goed als geen geheimen voor mij. Toch had ik de eerste jaren in Kortrijk nauwelijks patiënten. Na een jaar of drie lag mijn hele technische bagage in duigen. In dertig jaar praktijk als keel-neus-oorarts heb ik minder esthetische neusoperaties en functionele ooroperaties verricht dan in mijn laatste jaar als assistent aan het universitair ziekenhuis in Rotterdam.

    In 't midden van de jaren tachtig - ik had toen een voordracht gegeven over neuschirurgie - kreeg ik op korte tijd een tiental patiënten voor uitwendige neuscorrectie: haviksneuzen, te lange neuzen, scheve neuzen… Allemaal goed geslaagd, allemaal tevreden klanten. Ik kon het dus toch nog. Ik heb voor al die operaties het officieel tarief aangerekend, rond de achtduizend frank. Daar gingen tweeduizend frank onkosten af voor het ziekenhuis en van het overblijvend bedrag palmde Vandamme nog eens de helft in. Na aftrek van belastingen bracht die hele operatie mij vijftienhonderd frank op:  drie uur gesuperspecialiseerde chirurgie plus de nazorg. Daar kon mijn vrouw één keer mee naar de kapper, maar dan mocht het niet de duurste van de stad zijn.

    Na die korte opflakkering werd het weer stil rond de estetische neuschirurgie. Er was toen een jonge dame uit mijn kennissenkring, een halve filmster, die bij mij inlichtingen inwon omtrent het verkleinen van haar neus. Toen ze hoorde hoeveel ik voor zo'n operatie aanrekende, begon ze er waarschijnlijk serieus aan te twijfelen of ik het wel goed kón. Ze heeft haar neus dan maar laten opereren in een andere stad door een plastisch chirurg "met naam". De ingreep kostte haar vierhonderdvijftigduizend frank. In 't zwart! De peulschil die ze  aan mij zou betaald hebben, zou ze dan nog integraal teruggetrokken hebben van het ziekenfonds. Die Antwerpse chirurg verdiende zijn centjes in ieder geval nogal vlot, als je dat vergelijkt met mijn povere vijftienhonderd frank… En het resultaat vond ik dan nog niet eens zo denderend: ik had het ongetwijfeld beter gedaan.

    Of ik dan zo eerlijk was, dat ik nooit iets in 't zwart vroeg? Bijlange niet! Ik dúrfde niet!

    06-09-2007 om 15:27 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-09-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedicht voor Annelies.

    Gedicht voor mijn nichtje Annelies, die op reis is in Amerika.

     

    Gedicht voor Annelies

     

    ‘k was vannacht

    al in mijn dromen

    over de grote plas

     

    hoe is dat zo gekomen?

     

    omdat ik gisteren

    de hele dag

    met mijn gedacht

    bij Lieske was

     

    Moge dit gedicht haar een hart onder de riem steken.

    05-09-2007 om 02:39 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-08-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nabeschouwingen bij de 27e Dwars door Grijsloke.

    Dwars door Grijsloke, de zevenentwintigste al, zit er op. En zo ook de zomer, al hebben we die dit jaar vooral gehad in april en mei. ’t Is weer schoon geweest om naar te kijken, naar die honderden lopers die het beste van zichzelf hebben gegeven op de flanken van de Grijsloke-berg. Hun zweet vooral, en hier en daar wat bloed en wat tranen. Eerst waren er de drie kinderreeksen: de minder-dan-zes-jarigen, de zes-tot-negen-jarigen en de negen-tot-twaalf-jarigen. Mijn jongste kleindochter die negen jaar is en gehoopt had bij de zes-tot-negen-jarigen te mogen lopen, stond “wreed ontgoocheld” aan de start van de … negen-tot-twaalfjarigen. ’t Is erg, zei ze, dat ik bij de oudsten moet starten en dus drie ronden (van vijfhonderd meter, n.v.d.r.) moet afleggen, terwijl ik maar getraind heb voor… twee. Ze is als derde laatste door de finish gekomen, maar ze beweert “slechts” vierde laatste te zijn, want er zou er een opgegeven hebben… Haar zus heeft de tien mijl gelopen, in stijl en in een gelijkmatig tempo van start tot finish, zonder noemenswaardige tekenen van vermoeidheid: hoe dan ook een schitterende prestatie voor iemand die pas dertien is geworden. Als prijs heeft ze vijftien euro gekregen. Wat was ze fier met die zelfverdiende centjes!

    Zelf ben ik met weinig ambitie aan de 7 km-run begonnen. De conditie was toch al niet te best. Helemaal achteraan gestart. Op Johan Dhaene, mijn wekelijkse trainingspartner en eeuwige rivaal – maar dit seizoen duidelijk beter op dreef dan ikzelf – had ik al direct honderd meter achterstand, nog vóór we de eerste bocht ingingen. In de Pikkelstraat ging het beter dan verwacht en mijn achterstand is nauwelijks groter geworden. Had ik maar een betere start genomen… denk ik nu. Dank zij een vinnig spurtje ben ik nog binnen de veertig minuten geëindigd: niet slecht toch voor een zevenenzestigjarige?

    Mijn goede vriend Ted Weeks uit Hastings was er weer niet bij, maar die andere goede vriend uit Hastings, Rodney King, was er wel. Sinds 1990 steekt Rodney telkenjare onafgebroken het Kanaal over om deel te nemen aan wat voor hem de mooiste stratenloop ter wereld is. Hij is negenenzestig en loopt de zeven kilometer van Grijsloke nog in vierendertig minuten en negen seconden. Weinig negenenzestigjarigen die het hem zullen nadoen! Ook Lindsay Zervakis, de mooie Engelse met de Griekse naam en de zwoele blik, was weeral niet van de partij. In haar plaats was er Davina Hill. De avond vóór de wedstrijd zat ik naast Davina aan tafel. Een bescheiden vrouwtje dat enkel praat als haar iets gevraagd wordt. Als ik al niet getrouwd was had ik haar stante pede ten huwelijk gevraagd. Waar immers vindt men heden ten dage nog zo’n vrouw, één die niets zegt als ze niets te zeggen hééft? Na een paar glazen bier en evenveel glazen muskaatwijn, en in een romantische bui, heb ik Davina beloofd een gedichtje voor haar te schrijven. Hier gaat het dan:

     

    Davina Hill,

    waarom ben jij

    zo still?

     

    Die andre meiden

    zijn zo high,

    en jij, zo shy…

     

    Kom, drink een bier,

    en kere weer

    te naaste year.

     

    Dan krijg je

    van mij

    een kus of drij.

     

    In ’t algemeen is deze zevenentwintigste weer schitterend geweest: het weer, de ambiance, de organisatie. Alles piekfijn in orde. Een dikke pluim dus voor de mensen die daarvoor verantwoordelijk zijn. Naast de vijfentwintig Engelsen waren er een pak Nederlanders. En de Vlamingen? Die waren er ook. En niet van de minsten! Aan kwaliteit geen gebrek: onze beste stratenlopers van het ogenblik stonden aan de start. Maar de kwantiteit liet te wensen over: in de uitslag vinden we niet meer dan 707 lopers terug. Rekening houdend met enkele opgevers kunnen er aan de start hooguit 750 geweest zijn. Dat is amper meer dan een derde van het record aantal deelnemers anno 1990. Toen was Dwars door Grijsloke de mooiste én de grootste stratenloopwedstrijd van heel Vlaanderen. Nu is het enkel nog de mooiste. En toch is er naar mijn bescheiden mening niet veel nodig om er weer de grootste van te maken: medailles, diploma’s!… Wie zal er over pakweg vijftig jaar geloofwaardig overkomen bij zijn kleinkinderen of achterkleinkinderen als hij beweert dat hij Dwars door Grijsloke gelopen heeft – de mooiste en de lastigste stratenloop van Vlaanderen! – maar die bewering niet met een diploma of een medaille kan staven?

    29-08-2007 om 14:48 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.2000: GRIJSLOKE 2000 (verzameld werk over Grijsloke)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ter gelegenheid van de 20e editie van Dwars door Grijsloke werd dit boek uitgegeven (348 pag., in eigen beheer, drukkerij Groeninge Kortrijk). Het is in feite een verzamelbundel van de vorige drie boeken over Grijsloke; slechts een drietal pagina's werden er aan toegevoegd.
    Op de omslag: Linda Lazou, één van de vele trouwe leden van Loopclub Grijsloke.
    Iedere deelnemer aan de 27e Dwars door Grijsloke kan dit boek gratis bekomen (op 25.8 bij  stand "inschrijvingen" in de tent) mits vooraf een emailtje te sturen naar  kris.vansteenbrugge@skynet.be  met als tekst: Grijsloke 2000.

    P.S. Voor alle inlichtingen omtrent DWARS DOOR GRIJSLOKE (25.8.2007): www.grijsloke.be 


    30-07-2007 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (3)
    16-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het woordje van de stichter.

    Twee jaar geleden, aan de vooravond van de 25e editie, achtte ik mij, als stichter van Vlaanderens populairste stratenloop, geroepen om een woordje te schrijven over de geschiedenis en het ontstaan van Dwars door Grijsloke. Dat zag er toen uit als volgt:

    De kiem werd gelegd tijdens de grote vakantie van het jaar 1978. Met mijn vriend Robert Forêt kwam ik op het idee een loopkoersje te houden, met start en aankomst aan mijn geboortehuis in de Broekstraat te Elsegem: via Kaster, afstand drie km, negen deelnemers (zijnde Robert en ik, plus zeven kinderen). Een waar succes. Maar een jaar later was het aantal deelnemers geslonken tot vijf. In 1980 evenwel trokken we met onze loopkoers naar Grijsloke, waar Robert woonde. Dát was de allereerste, in feite "voorhistorische", Dwars door Grijsloke, dewelke van mij het rangnummer "nul" krijgt. Het succes was enorm: éénentwintig deelnemers!

    Van toen af kwam alles in een stroomversnelling. Er werd een heus organisatiecomité gevormd: dat eerste "bestuur" bestond uit Hubert Algoet, Tom Ampe, Jean-Pierre Clement, Albert Debeurme, Gaston Depoorter, Robert Forêt, Lucien Van Lancker, Jules Waelkens en ondergetekende. De eerste "échte" Dwars door Grijsloke kende niet minder dan zeshonderd deelnemers!
    Dat aantal groeide gestadig tot in 1990: toen waren er meer dan tweeduizend inschrijvingen! In de jaren die volgden daalde het aantal deelnemers, doch tot op heden is het steeds boven de duizend gebleven… Gedurende de eerste tien jaar was Lucien Van Lancker de motor van de organisatie. Sindsdien is de leiding stevig in handen van Claudine Dejonghe-Spileers.

    Reeds in 1982 kwam ik op het idee van een loopclub. Ik vroeg Tom Ampe, kinesist én licentiaat lichamelijke opvoeding, om de wekelijkse training te leiden doch hij gaf er al spoedig de brui aan en werd vervangen door Gilbert Terras, zelf een gewezen marathonloper uit de legendarische Anzegemse school van de jaren '50 en '60. Gilbert heeft zich tot op heden op onnavolgbare wijze van zijn taak gekweten. Hij zorgde meteen ook voor een clubblaadje voor "Loopclub Grijsloke".

    Velen uit Anzegem en (verre) omstreken houden aan Dwars door Grijsloke en de Loopclub herinneringen over die tot de mooiste uit hun leven behoren. Ik noem er enkele op, voor de vuist weg: de medailles (o.a. uit de reeks "de Levensloop" en uit de reeks "Grijslokes Olympiade"), de zilveren kettinkjes, de busreizen naar de Nürburgringloop, naar de course des Terrils, naar Hastings, Eupen en Capelle aan de IJssel, naar de marathons van Rotterdam, Londen, Honolulu, Parijs, Chicago, Kaapstad, Moskou, Wageningen, Apeldoorn, e.a., de onvergetelijke veertiendaagse reis naar Griekenland, de jaarlijkse week-end uitstappen naar Viroinval, De Haan en Nieuwpoort, met de schitterende play-back shows, de drie marathons die ooit gelopen werden op onze uitzonderlijk zware omloop, de grote vedetten die wij aan de start van de verscheidene Dwars door Grijsloke's mochten verwelkomen (ze behoorden tot de allergrootsten van de wereldatletiek), de komst van de Duitse dr. van Aaken (de paus van de joggingsport, die maar één voordracht in ons land heeft gehouden, nl. in het gemeentehuis van Anzegem, speciaal voor "Grijsloke"!), de vele oriëntatietochten, filoporitesten en Halloween-tochten, de Sinterklaasfeestjes en de Nieuwjaarsrecepties, de jaarlijkse wafelbak en de bedankingsfeestjes voor de medewerkers, de samenwerking met de Stichting tegen Kanker, de ballonvaarten, de wekelijkse trainingen en de filosofische babbels achteraf in de kantine van de club, de kinderlopen waar ons eigen junior-team telkenjare de hoofdvogels afschiet, de keiharde 7 en 20 km wedstrijden, later veranderd tot 7 km en halve marathon en de laatste twee jaar tot 7 km en 10 mijl, de buitenlandse deelname van vooral Nederlanders en de Engelsen uit Hastings en omstreken, de verbroederingsfeesten die wij telkenjare met de Engelsen houden, de verbroederingsloop van Grijsloke naar Hastings en terug, de persconferenties die soms zeer groots werden opgevat, de feesten waarbij beroemde oude gloriën te gast waren (John Doms, Marcel Vandewattijne, Marc Smet, Frans Herman, Aureel Vandendriessche, Roger Deweer, e.a).

    Verdriet is er ook geweest. Schrijnend was het plots heengaan van ons aller vriend Patrick Vanhouttegem, jonge man nog, in de kracht van zijn leven. Een vijftal oud-bestuursleden hebben ons definitief verlaten, alsook legendarische figuren als daar zijn Henri Bastien en Bill Bailey. Recentelijk nog hebben we getreurd om Werner Lapeau en Maurice Adams. Maar… zó is het leven!
    Zelf heb ik in het bestuur gezeteld tot en met de 23e editie. Nu ben ik nog slechts een enthousiast lid van de Loopclub en een vurige supporter van Dwars door Grijsloke. Laat ik nog vermelden dat er vier boeken van mijn hand verschenen zijn over onze loopkoers, nl. in 1982, 1984, 1997 en 2000. Er bestaan nog enkele honderden exemplaren van. Ik stel ze gratis ter beschikking van eenieder die dit jaar lid wordt van Loopclub Grijsloke. Op simpele aanvraag te bekomen bij mij:
    Kris Vansteenbrugge, Sint-Denijsestraat 191B, 8500 Kortrijk;
    tel. 056-215944; e-mail:
    kris.vansteenbrugge@skynet.be
    ; www.bloggen.be/kris. 

    Op 12 februari 2006 incasseerde Dwars door Grijsloke de zwaarste klap uit haar bestaan, een klap die naar vele insiders vermoedden niet meer zou te boven gekomen worden. Die dag overleed plots en onverwacht Roger Dejonghe. Hij was de echtgenoot van Claudine (Mevrouw Dejonghe). Hij was degene die in Grijsloke werkelijk de touwtjes in handen had. Hij was de grote man achter de schermen. Roger was de grootste VIB die ik gekend heb: Vriendelijk, Intelligent en Bescheiden. Dat er geen vriendelijker en gastvrijer mens bestond dan Roger weet eenieder die ooit bij hem thuis is geweest. Ik kende hem al van in de lagere school: een superbegaafde leerling, een primus perpetuus. Zijn bescheidenheid was spreekwoordelijk: onder geen beding wenste hij zijn naam vermeld te zien in verband met Dwars door Grijsloke, hij bleef immer op de achtergrond werken, zonder ooit zijn woning te verlaten, dag in dag uit, iedere dag van het jaar, werken voor Dwars door Grijsloke. Nu hij er niet meer is kan hij het mij niet meer kwalijk nemen dat ik dit over hem schrijf… Hij is gestorven aan zijn schrijftafel met de pen in de hand, terwijl hij uitnodigingen aan het schrijven was voor een bedankingsfeestje voor alle medewerkers van Dwars door Grijsloke.

     

    Na het verlies van haar dierbare echtgenoot en na Dwars door Grijsloke gedurende vijftien jaar op een perfecte manier geleid te hebben, begon voor Claudine het voorzitterschap zwaar te wegen. Velen vreesden dat dit het einde zou betekenen voor Dwars door Grijsloke. Wie zou immers ooit in staat zijn om de taak van het duo Roger en Claudine over te nemen? En wat blijkt? Wéér zijn de goden ons genadig. Niet minder dan vijf nieuwe talentrijke kandidaat-bestuursleden stonden klaar om de “oude garde” te vervoegen. Die oude garde bestond uit nog amper drie man: Hubert Algoet, die al 25 jaar zorgt voor de geluidsinstallatie en de videoreportages (de enige die er in 1981 al bij was), trainer Gilbert Terras en “manusje-van-alles” Paul Vandenberghe. Eén van de vijf nieuwe bestuursleden is Gerrit Glabeke. Hij is nu de nieuwe voorzitter, een man die over de capaciteiten beschikt om Dwars door Grijsloke ook in dit nieuwe tijdperk – het computer-tijdperk! – op hoog niveau te houden. Hij is de man die na Lucien Van Lancker (1981-1990) en na Roger & Claudine Dejonghe (1991-2005) ongetwijfeld de legende van Dwars door Grijsloke zal ingaan. Net zoals in 1981 bestaat het bestuur van Dwars door Grijsloke op heden, 25 jaar later, uit negen man: Gerrit Glabeke, Marc Calant, Mieke Vanwijnsberghe, Patrick Debruyne, Paul Van Elstraete, Hubert Algoet, Gilbert Terras, Paul Vandenberghe en last but not least (het weze dan in een erepost) onze “engelbewaarder” Claudine Dejonghe-Spileers, onze ere-voorzitster, die niet te beroerd is om in het clublokaal de pintjes klaar te zetten voor de moegetrainde lopers van Loopclub Grijsloke, iedere zondagmorgen vanaf 9.00 uur.

     

    En hoe is het gelopen? Dwars door Grijsloke is vorig jaar onverstoord doorgegaan op zijn elan. De nieuwe ploeg blijkt al even goed van aanpakken te weten als de oude garde. Wat maar weer eens bewijst dat niemand echt onmisbaar is op dit "ondermaanse". Zal het dan toch waar wezen dat Grijsloke niet klein te krijgen is?

    Alvast tot ziens, aan de start van de 27e Dwars door Grijsloke op zaterdag 25 augustus a.s.

     

    Kris

    16-07-2007 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de Heuvelenloop en... Puk.

    De top van de Paardenberg ligt midden in het Grandvalbos. De weg is hier slechts een smal aarden pad en iemand inhalen is hier bijna onmogelijk. Ik wil maar zeggen dat ik mij heb laten verrassen in dat bos en dat ik daar de eerste punten voor het bergklassement aan mijn neus heb zien voorbijgaan. De doortocht door het Grandvalbos was overigens het mooiste stuk van de hele Tolardrieheuvelenloop. Ik heb het er eerder over gehad dat hier hyacinthen groeien, maar hyacinthen zijn voorjaarsbloemen en die bloeien alleen in de lente. Wat hier bloeit is de anemoon. Deze bloem, in tegenstelling tot de hyacinth, dankt haar naam niet aan een mythologische figuur, maar niettemin bestaat er een mythologisch verhaal dat haar ontstaan verklaart. Jawel, eveneens uit de Griekse mythologie. Het verhaal heeft te maken met Adonis, de mooie jongeling op wie de liefdesgodin Aphrodite dodelijk verliefd was. Maar de jaloerse god Ares, met wie Aphrodite een verhouding had, vermomde zich tijdens een jachtpartij in een wild zwijn, en in die gedaante verwondde hij Adonis dodelijk. Aphrodite weende overvloedig terwijl het bloed van de geliefde zieltogende jongeling wegvloeide in de richting van de onderwereld. En waar het bloed van Adonis de aarde doordrenkt had, begonnen bloemen te groeien: anemonen. Sommigen beweren dat uit het bloed van Adonis rozen opbloeiden en dat de anemonen groeiden op de plaats waren de tranen van Aphrodite de aarde hadden bevochtigd...

    Zowel op de Beerbosheuvel als op de Geitenberg heb ik revanche genomen. Daarmee was de bergprijs binnen: een krop sla, een courgette en een bundel worteltjes, geschonken door boer Louis Glorieux, “brother Louis” dus. Eenmaal voorbij de top van de Geitenberg ging het met mij evenwel bergaf, letterlijk en figuurlijk. Het hart en de longen konden de laatste kilometers ongetwijfeld nog wel aan, maar de benen lieten het afweten. In de sprint naar de aankomst, aan de kazerne, was Dirk Vanneste heer en meester.

    Tot daar dus het relaas over de Tolardrieheuvelenloop van 8 juli laatstleden. En nu wil u misschien ook graag weten of ik nog iets vernomen heb van zuster Puk van Houwelingen – u herinnert zich ongetwijfeld het geheimzinnig telefoongesprek van 8 juni? – Welnu, ze heeft niets meer van zich laten horen. Mocht daar nog verandering in komen, dan laat ik u dat weten, zonder fout. Ik beloof het u op mijn eerste communiezieltje.

    11-07-2007 om 21:26 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nummer 25.

    Zorg ervoor beste lezer dat u niet doelloos rondzwalpt op deze aarde, dat u een doel hebt in het leven, en vooral u, beste oudere lezer: het houdt een mens jong! Sinds ik mij tot doel heb gesteld tweemaal per week een verhaal te schrijven uit de Griekse mythologie – trouwe lezers van mijn blog weten dat het op 18 mei l.l. was – heb ik het verouderingsproces gevoelig afgeremd. Aanvankelijk was ik wel een beetje bang dat ik het tempo van twee per week niet zou kunnen volhouden maar, wel in tegendeel, ik loop al vijf à zes weken voor op het schema. Zopas heb ik mijn vijfentwintigste verhaaltje geschreven! Het gaat over de eeuwig schone slaper Endymion en over Oineus, de eerste sterveling die leerde wijn maken.

    Velen van mijn lezers zullen mogelijkerwijze nooit over Endymion gehoord hebben en misschien geldt dat ook voor Oineus, al is het woord “oinologie” – of oenologie, d.i. wijnkunde – hun misschien niet helemaal onbekend. Maar dat er een verband bestaat tussen beide mythologische figuren, dat zal welhaast niemand weten. En... eerlijk gezegd, ik wist het ook niet, vóór ik dit verhaal schreef. Ik kwam er achter toen ik ging grasduinen in de stamboom van Oineus: Endymion was zijn betoudovergrootvader... Een gelegenheid dus om beiden in één verhaal te behandelen.

    Ik besef maar al te zeer, beste trouwe lezer, dat op dit ogenblik uw interesse in de hoogste mate gewekt is, dat u op het puntje van uw stoel zit te popelen om meer te vernemen over Endymion en Oineus. Het zou onmenselijk zijn om u nog vijf à zes weken te laten wachten tot het verhaal verschijnt op  www.bloggen.be/dzeus . Het zou niet goed zijn voor uw gezondheid, u zou erdoor in stress kunnen geraken. Daarom laat ik het hier volgen, verhaal nummer 25 – een zilveren jubileum – over Endymion en Oineus.

     

    We beginnen dit verhaal bij Endymion. Hij was een zoon van Zeus en van een nimf. Hij woonde in Elis, in het noordwesten van de Peloponnesos. Hij trouwde en had vier zonen. Op een warme zomerdag trof Selene de maangodin, hem aan, naakt slapend in een grot. Selene is een dochter van het titanenkoppel Hyperion en Theia en tevens een zuster van Eos de dageraad en van Helios de zonnegod. De nochtans koele godin werd op slag tot over de oren verliefd op de knappe jonge man. Ze vleide zich tegen hem aan en overlaadde hem met kussen. Dit geluk zou eeuwig moeten blijven duren, dacht ze, en ze smeekte Zeus haar geliefde onder te dompelen in een nooit eindigende slaap, opdat hij nimmer oud zou worden en aldus zijn knap uiterlijk voor altijd zou blijven behouden en zij hem ongestoord iedere dag zou kunnen bezoeken en liefhebben. En Zeus willigde haar verzoek in...

    Aitolos, een van de zonen van Endymion vestigde zich aan de andere kant van de Korintische Golf, in het zuidwesten van het Griekse vasteland. De streek werd naar hem genoemd: Aitolië. Aitolos’ zoon Kalydon stichtte er later de gelijknamige stad, Kalydon dus. De meest bekende koning van deze stad is Kalydons achterkleinzoon Oineus. Deze was gehuwd met Althaia, dochter van zijn neef Thestios. Drie kinderen van Oineus spelen een hoofdrol in verhalen die behoren tot de meest spannende uit de Griekse mythologie: het zijn Meleager, Deianeira en Tydeus. We zullen u die verhalen niet onthouden.

    Maar eerst iets over Oineus. Er was geregeld goddelijk bezoek aan het koninklijk hof in Kalydon. De hoge bezoeker was Dionysos, de god van de wijn, bij wie alle geneugten des levens hoog in het vaandel stonden. Of Oineus dan zulke goede maatjes was met de god? Welnee. Dionysos kwam in de eerste plaats voor Aithra, die hij het hof maakte. Had Oineus dat niet in de gaten? Zeer zeker wel, maar Oineus tolereerde het overspel van zijn echtgenote. Hij deed of hij niets merkte en telkens als de god op bezoek kwam trok hij zich bescheiden terug op zijn akkers. Dionysos wist deze handelwijze van Oineus zeer naar waarde te schatten. Uit erkentelijkheid leerde hij Oineus hoe hij uit druiven wijn kon maken, een kunst die tot dan toe enkel voorbehouden was aan de goden. En via Oineus heeft deze kennis zich verder verbreid over het mensdom. De oinologie – ook oenologie of enologie genoemd – , de leer van de wijn en de wijnbouw, we hebben het te danken aan de god Dionysos en aan Oineus, de tolerante koning van Kalydon, die niet te beroerd was om al eens een oogje dicht te knijpen...

     

    U bent ze nooit eerder tegengekomen, Endymion en Oineus? Natuurlijk wel! U hebt er alleen geen acht op geslagen. Begeef u in een massa mensen en alleen diegenen zullen u opvallen die men u eerder al heeft voorgesteld. En vermits u nu kennis gemaakt hebt met Endymion en Oineus is de kans groot dat u ze weer ergens tegenkomt, nog voor het jaar 2007 ten einde zal zijn, en dat u zegt: “ik ken u Endymion, gij zijt toch die schone slaper, en u Oineus, gij zijt toch degene aan wie de mens de kunst van het wijnbereiden te danken heeft!”

    09-07-2007 om 11:41 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over twee neuropsychiaters.

    Ik heb zopas een dik boek uit, één van vierhonderd en vijf bladzijden. Het gebeurt maar heel zelden dat ik een dik boek helemaal uitlees, laat staan dat ik er zelfs maar durf aan beginnen. Dit boek is dus eigenlijk een uitzondering: Meneer Doktoor, verhalen over leven en dood, lijf en lust 1937-1964, door Peter Vandekerckhove, uitgegeven door Roularta Books NV in 2006. Na amper twee zinnen wist ik het al: dit boek lees ik uit, tot de laatste bladzijde. En dat is dus nu gebeurd. Het zal wel geen grote literatuur zijn. Dat overkomt mij steeds: als ik een boek graag lees dan blijkt het nooit grote literatuur te zijn...

    Waar gaat het boek over? Getuigenissen van artsen die hun beroep uitgeoefend hebben toen de geneeskunde nog in de kinderschoenen stond, toen meneer doktoor nog met de fiets op huisbezoek ging, toen meneer doktoor nog niet beschikte over ontelbare soorten medicamenten en over gesofisticeerde  apparatuur en de geneeskunde nog niet zo duur was. Ze vertellen over hun studententijd, over de oorlogsjaren, over de ellende waarin de mensen leefden, over de onmacht van de geneeskunde, over de rol van de kerk die ’s mensen leven in die tijd nog helemaal beheerste.

    Eén van de “heren doktoren” die de schrijver in zijn boek laat getuigen is de nu achtenzeventigjarige Ieperse arts Roger Deberdt, een zeer bekende neuropsychiater en misschien wel de bekendste Vlaamse gerechtspsychiater van de laatste decennia. Ik heb het genoegen gehad de man enkele keren te ontmoeten. Naar mijn oordeel een wijze en bescheiden man. Hoe zo’n man – volgens dit boek – staat tegenover een aandoening als “het chronisch vermoeidheidssyndroom” en tegenover “de psychoanalyse” zal u misschien evenzeer verwonderen als het mij heeft gedaan.

    Over het chronisch vermoeidheidssyndroom:

    Het chronisch vermoeidheidssyndroom? Dat bestaat niet.

    Als ik een expertise doe van het chronisch vermoeidheidssyndroom wordt dat bitter bevochten! Dan zie ik mensen die uren aan een stuk hun zaak vurig staan te bepleiten. “Ik kan geen 2 pagina’s lezen of ik val in slaap, ik kan de ondertitels van de televisie niet lezen...” Maar ze kunnen wel een pleidooi houden van twee uur, met de documenten mee met alle passages die in hun voordeel zouden kunnen zijn netjes onderlijnd. Dan schrijf ik in mijn verslag dat ik niet begrijp dat iemand die geen 2 pagina’s kan lezen in een roman, hier wel gedurende twee uur over technische materie kan spreken zonder vermoeid te zijn.

    En over de psychoanalyse:

    Psychoanalyse? Charlatanesk! Ik geloof er niets van! Geen één van al die verhalen heeft enige wetenschappelijke waarde. Ze zijn bang om de proef te doen naar de therapeutische resultaten! De meta-analyse van de gegevens hebben ze altijd geweigerd! Ze zeggen dat het een therapie is en dat er resultaten zijn, maar zijn die resultaten het gevolg van de therapie? Psychoanalyse is lullen. Lacan, bijvoorbeeld, je kunt wel eens lachen met zijn woordspelingen maar eigenlijk wat doet hij? Lachen met de mensen! Freud en zijn “penisnijd”? Nog nooit gezien hoor! Het “oedipuscomplex”: nooit tegengekomen! Ze hebben de vooruitgang van de psychiatrische behandeling tegengewerkt. Psychoanalyse is een goedkope theorie. Er is trouwens geen dogmatischer denken dan dat! Vraag: “Waarom is dat penisnijd?” Antwoord van de psychoanalyticus: “Omdat ik het zeg!”

    Jammer dat dokter José Van Laere, eveneens een bekende Westvlaamse neuropsychiater uit die tijd, enkele jaren geleden gestorven is. Die zou ook niet misstaan hebben in dat boek. José was, naast een bekwame arts, ook een begaafd schrijver: “Dagboek van een neuroloog” en “Kortrijkse Asclepiaden” zijn prachtige werken. Er werd hem, als geaggregeerde van het hoger onderwijs een leerstoel aangeboden aan de Leuvense universiteit. José heeft dat aanbod niet aanvaard. Later placht hij te zeggen: “Eén ding is straffer dan een leerstoel krijgen aan de universiteit en dat is... er één te weigeren”. Er is een aandoening van de hersenstam naar hem genoemd, “le syndrome de Van Laere”, onbekend in ons land, wel in Frankrijk, aan de universiteiten van Parijs en Lyon. José en ik hebben samen eens een wetenschappelijk artikel gepubliceerd over een dergelijke aandoening: één van de weinige dingen in de geneeskunde die mij vreugde verschaft hebben en waar ik fier op ben. Dokter José Van Laere stond ook bekend als een begenadigd spreker en ook om zijn soms zeer bondige en simpele diagnoses. Zo herinner ik mij ooit een patiënt naar hem gestuurd te hebben, bij wie het psychisch niet in orde was, met de vraag naar een precieze diagnose. De deskundige dokter belde mij op. Zijn diagnose luidde, kort en goed: de man is gek!

    06-07-2007 om 09:02 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tollardrieheuvelenloop te Kooigem op 8 juli 2007.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen < klik op de kaart om te vergroten.

    Op dit parcours heeft op 8 juli a.s. de Tollardrieheuvelenloop plaats, de kleinste stratenloop in Vlaanderen qua aantal deelnemers, maar zeker niet  de geringste wanneer andere criteria in aanmerking worden genomen.


    1. Paardenheuvel (km2)  2. Beerbosheuvel (km5)  3. Geitenberg (km5)       S/A = start en aankomst (km10)
    T = Tolardriehoeve (km7,5)   L = Lorke & Stephaan

    De start is in de Kazernestraat, aan... de kazerne. ’t Is daar de boerebuiten en er is in de verste verte geen kazerne te zien, althans niet in de zin van “verblijfplaats voor soldaten, brandweerlieden, etc”. Het woord “kazerne” zou nog een andere betekenis hebben volgens Dirk Vanneste, namelijk “een groot blok woningen”. Maar ook dát is daar ver te zoeken. Vroeger, zegt Dirk, was er hier zo’n woningenblok. Laten we dat dan maar geloven.

    Het gaat richting Kooigemsestraat, de grote weg naar... Sint-Denijs. Na anderhalve kilometer gaat het bergop en aan km 2 bereiken we een eerste “heuveltop”, die van de Paardenheuvel. “Paardenheuvel” is geen officiële naam. De naam werd aan deze helling gegeven door Johan Morreel, een illustere Kooigemnaar die hier in de tweede helft van de jaren tachtig en in de eerste helft van de jaren negentig een zeer succesrijke stratenloop voor medici organiseerde: de Twaalfheuvelenloop. Er waren honderden deelnemers en een dozijn heuvels dus: deze was er één van. Johan moet daar ooit eens paarden zien lopen hebben, vandaar... Deze Tollardrieheuvelenloop is een uitvloeisel en in feite slechts een armzalig afkooksel van die eens zo beroemde Twaalfheuvelenloop: van heel Vlaanderen kwamen artsen en paramedici in dichte drommen naar Kooigem afgezakt om elkaar te bekampen in de meest olympische van alle sporten, de loopsport. Nu zijn er nog amper drie heuvelen en, ocharme, nog twee deelnemers, een strikt minimum, want met minder deelnemers heb je geen wedstrijd meer natuurlijk. Boven op de Paardenberg slaan we links de Grote Dalstraat in. Die straat heeft natuurlijk haar naam te danken aan het feit dat ze langsheen het Grandvalbos loopt, al moet het mij van het hart dat ik de Nederlandse vertaling niet zeer geslaagd vind. We verlaten al snel de Grote Dalstraat om naar rechts het bos in te duiken. Over het Grandvalbos lees ik in het Veldornitologisch Jaarboek van Zuid-West-Vlaanderen: “Het is een eiken-haagbeukenbos met een zeer gevarieerd bomenbestand en een aantrekkelijke onderbegroeiing van wilde hyacinth”. Hyacinthos was, zo leren we uit de Griekse mythologie, een knappe jongeling op wie de god Apollo verliefd was. Maar ook Zephyros, de Westenwind was verliefd op de knappe jongeling. En toen Apollo en Hyacinthos zich op een dag verlustigden in het spel met de discus, liet de jaloerse Zephyros de met kracht door Apollo geworpen discus uit zijn baan afwijken, tegen het hoofd van Hyacinthos. Deze stuikte ter aarde neder. Morsdood. Apollo beweende hem luid en liet uit het bloed van de jongen een prachtige bloem opbloeien, de hyacinth, in wier bladnerven men de leters “AI” kan lezen, de weeklacht van de god...

    We komen op een landweg die even verder uitloopt op de Kaveiestraat. We bevinden ons op grondgebied Sint-Denijs en hier in de buurt is Gella Vandecaveye geboren en getogen, een van onze allerbeste judoka’s. Hebben ze de straat naar haar genoemd? We gaan nu richting Beerbos. Waar de Zandbeek onze weg dwarst – vanaf hier heet de straat Zandbeekstraat – staat op onze stafkaart een cirkeltje met een kruisje eronder, het teken van de vrouwelijkheid. Daar is links van de weg, een beetje verscholen achter hoge struiken, een rustig meertje en een ietsje verder staat in grote letters op onze stafkaart “Liefkenshoek”. Een en ander roept bij mij het verhaal op van Aktaion, een Griekse jager, die heel toevallig verzeild geraakte bij een meertje waarin de godin Artemis samen met enkele nimfen aan ‘t baden was: naakt! Artemis, de godin-maagd, strafte de nochtans onschuldige jager op een wreedaardige manier: ze besprenkelde hem met water uit het meer en sprak daarbij een toverformule uit, waardoor Aktaion veranderde in een hert. Hij werd door zijn eigen honden verscheurd. Ik neem mij alvast voor geen onbescheiden blikken te werpen in de richting van het meertje...

    Aan km 5 wacht een tweede beklimming: de Beerbosheuvel. Die beer doet me weer denken aan de hardvochtige preutse godin. Toen ze merkte dat Kallisto, een van haar nimfen, zwanger was, veranderde ze haar in een berin. Kallisto beviel van een zoon, Arkas. Toen Arkas groot geworden was ging hij op berenjacht en kwam op een dag oog in oog te staan met de berin die zijn moeder was en die hij aldus niet herkende. Hier zou een vreselijk drama gebeurd zijn als de oppergod Zeus niet had ingegrepen door ook Arkas terstond in een beer te veranderen. Moeder en zoon werden later aan het firmament geplaatst als sterrenbeelden: de grote en de kleine beer.

    Van de Beerbosheuvel  gaat het via kleine kronkelige wegen – de Priesterstraat en de Tontestraat – naar de Tontekapel. Op de plaats van de Tontekapel staat op de stafkaart zo’n cirkeltje met een kruisje zoals er één staat bij de Zandbeek: misschien staat dáár ook wel een kapelletje en heb ik het daarnet helemaal fout geïnterpreteerd, met die “vrouwelijkheid”, weet je wel? De kapel staat hier zo eenzaam en verlaten  in het landschap, zonder één huis in de nabijheid, dat het bijna niet te geloven is dat dit ooit een soort bedevaartsoord is geweest en dat hier kraampjes stonden omstuwd door een massa mensen, een soort Scherpenheuvel of Kerselare in ’t klein.

    Aan de Tontekapel gaat het via een landwegel naar de top van de Geitenberg. In de afdaling van de Geitenberg komen we voorbij het “Goed te Tollardrie”, de hoeve van Louis Glorieux ofte “Brother Louis”, één van die gezonde koppige Vlaamse boeren die legio waren in de tijd van Streuvels. Aan deze hoeve, en aan de drie heuvels, dankt de koers haar naam. Louis denkt nog lang niet aan zijn pensioen, al is hij de “gerechtigde leeftijd” al lang voorbij. ’t Zou mij niet verwonderen als hij aan zijn “hofgat” moest staan met een ruiker zelfgekweekte bloemen of een pint blond-schuimend-bier voor de deelnemers. Een verfrissingspost is er ook in de Molentjesstraat bij Stephaan en Lorke, ’t schoonste koppeltje van Kooigem: Philemon en Baukis...

    Nog anderhalve kilometer scheiden ons van de kazerne. De messen worden aangescherpt voor de eindsprint. Wedden dat het een strijd wordt op leven en dood?


    23-06-2007 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief aan Jan Bauwens.

    Beste Jan,

     

    Een paar dagen geleden heb ik een verhaal gelezen van professor van Togenbirger. Mocht je het zelf nog niet gelezen hebben – hetgeen mij ten zeerste zou verwonderen – dan raad ik je aan het vandaag nog te doen. Een knap stukje, dat ik iedereen zou willen aanraden te lezen: www.bloggen.be/omskvtdw. Het stukje heet “water” en de reden dat ik het zo knap vind moet misschien wel voor een deel gezocht worden in het feit dat het nostalgie oproept naar mijn lagere schooljaren. Ook ík heb, net als professor van Togenbirger, in klassen gezeten met hoge plafonds. Zou de professor werkelijk de mening toegedaan zijn dat er tegenwoordig minder zuurstof in de klassen is vanwege de lage plafonds, en dat daar de verklaring kan liggen van minder presteren op school? Wil je hem dat eens vragen bij gelegenheid: jij leeft toch op meer vertrouwelijke voet met hem dan ik.

    En dan dat natuurkundig principe dat warme lucht veel meer vocht kan bevatten dan koude, dat zo vakkundig werd uitgelegd door de schoolmeester – was dat in Serskamp? – en dat alvast door twee leerlingen goed begrepen werd, zijnde Omsk van Togenbirger zelf en ene Gerard – dat was toch niet Gerard Moreels? – Het toeval wil dat de “legendarische” madame Janssens uit mijn boek “O jerum jerum jerum...” – zie pagina 26 tot 30 – ons dat ook al trachtte aan ’t verstand te brengen, in de lagere gemeenteschool te Kaster. Eén kubieke meter lucht boven de Noordelijke IJszee bevat minder water dan één kubieke meter lucht boven de Sahara, schreef zij op het bord. Emilienne en ik waren de enigen die daarover verwonderd waren en dat verheugde “madame”. De anderen begrepen wellicht niet eens goed waarover het ging. Ondanks de hoge plafonds...

    Zoals je misschien wel weet heb ik mijn laatste drie jaar lagere school in Kaster gedaan en mijn eerste drie jaar in Grijsloke. Ook in Grijsloke hadden we een “juffrouw”: Valentine. Maar die juffrouw was in werkelijkheid een weduwe, die al een redelijk grote dochter had, Dora. Die Dora is later getrouwd met Jules Waelkens, één van de pioniers van Dwars door Grijsloke. In mijn eerste boek over Grijsloke staat een foto van Jules op pagina 26. Ook de school in Grijsloke had hoge plafonds. Albert Debeurme is ook naar die school geweest, maar dat was een kwart eeuw vóór mij. In genoemd boek over Grijsloke poseren Albert en ik samen op éénzelfde bank in datzelfde schooltje (cf. foto op pagina 14). En het schooltje bestaat heden ten dage nog steeds. Het bloeit zelfs méér dan toentertijd: er zijn vér over de honderd leerlingen, hetgeen toch niet mis is voor een dorp van amper driehonderdvijftig inwoners. De school van madame Janssens is er niet meer. ’t Is te zeggen: het gebouw is er nog wel, maar ’t is nu “het cultureel centrum van Kaster”...

    Waarom ben ik, inwoner van Elsegem, nooit in mijn eigen dorp naar school geweest, bij meester Anckaert, die mijn schoonvader is geworden en voor wie ik later zoveel bewondering heb gekregen? Wij woonden aan de rand van het dorp en zowel ’t schooltje van Grijsloke als dat van Kaster waren dichterbij – al scheelde het niet veel – en ook daar was ’t onderwijs verre van slecht. Wie kon toen vermoeden dat ik ooit zou trouwen met meester Anckaerts dochter?

    In het “waterverhaal” van Omsk van Togenbirger heb ik drie foutjes – tikfoutjes – gevonden. In het midden van paragraaf 8 moet het zijn “ook al sta je” in plaats van “ook als sta je”, en in paragraaf 20 moet er “zou” staan i.p.v. “zoud” en wat verder op dezelfde lijn is de “r” van “zuurstof” vergeten. Wil je hem daarop attent maken?

     

    Met mijn beste groeten,

     

    Kris.

    14-06-2007 om 17:12 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zuster van Houwelingen.

    Drie dagen geleden...

    - Er is telefoon, zei mijn vrouw. Iemand uit Dijkzigt.

    Uit Dijkzigt! Waarom in ’s hemelsnaam belt iemand mij op uit Dijkzigt? Wordt er een bijeenkomst georganiseerd voor de oud-assistenten? Of zou professor Strüben overleden zijn? ’t Zou niet te verwonderen zijn, want de hooggeleerde moet, als hij nog in leven is, al diep in de negentig zijn. Dijkzigt is het universitair ziekenhuis van Rotterdam. Veertig jaar geleden heb ik er een opleiding gevolgd tot keel-neus-oorarts op de afdeling van professor Strüben. Vier jaar heb ik daar gewerkt, als arts, in een van de grootste ziekenhuizen van Europa...

    - Hallo?

    - Spreek ik met Kris Vansteenbrugge?

    Het was een wat krakerige vrouwenstem. Ze klonk duidelijk Hollands. Haar articulatie was niet al te best. Piepjong klonk ze ook al niet... Ik antwoordde bevestigend.

    - Ik ben zuster van Houwelingen, van Dijkzigt, weet je nog wel?

    Nee, ik wist het niet meer. Er zal daar best wel een zuster van Houwelingen geweest zijn, maar zo direct kon ik mij dat niet herinneren. Dat overkomt mijn arm brein vaak, als het zo overvallen wordt. Als ik er daarna even rustig kan over nadenken, blijkt er vaak hier en daar iets naar boven te komen.

    - Maar jawel, je móet het nog weten. Ik was die lange van ‘t operatiekwartier. We hebben zo vaak samen geopereerd. Je noemde mij Puk, iederéén noemde mij Puk.

    Ze tutoyeerde mij. Dat was daar de gewoonte toen. We spraken elkaar in alle omstandigheden aan met de voornaam. Alleen tegen de professor zei bijna iedereen “u”. Na veertig jaar tutoyeerde ze mij dus nog...

    Ik had natuurlijk moeten antwoorden: maar natuurlijk, Puk, die Pukkie, hoe gaat het nog? Ze zou daar waarschijnlijk blij mee geweest zijn. Maar ik kon mij op dat ogenblik echt geen Puk voor de geest halen en toen zei ik maar:

    - Nu je dát zegt, meen ik het mij toch te herinneren, maar... je stem klinkt wel anders.

    Ik doe soms wel vaker domme uitspraken, in ’t bijzonder als ik mij een beetje in ’t nauw gedreven voel. Dit was er een...

    - Jóuw stem klinkt overigens ook helemaal anders, zei ze.

    Zou ze zich mijn stem van toen nog herinnerd hebben? Ik bleef maar doorgaan met het stellen van domme vragen:

    - Werk je nog in Dijkzigt?

    - Neen natuurlijk niet, ik ben zeventig.

    - Zou professor Strüben nog leven?

    - Of professor Strüben nog leeft? Ik zou haast denken van niet. Hij zou al bijna honderd jaar oud zijn, denk ik.

    - Woon je in Rotterdam?

    - Bijlange niet. Ik woon al dertien jaar in België, in Lier.

    - Ha, zei ik, Lier, de stad van de Zimmertoren en van Felix Timmermans.

    Weer zoiets onnozels, maar ze beantwoordde mijn parate vaderlandse kennis toch met een waarderend gemompel.

    - Toch kan ik me jouw beeld niet precies meer voor de geest halen, zei ik nog. Kan je mij niet eens een foto opsturen? En misschien ook één van vroeger, want een mens verandert natuurlijk wel in al die jaren.

    - Dat zal ik doen, zei ze.

    - Ken je mijn adres?

    - Natuurlijk!

    Ze maakte geen aanstalten om dit gesprek nog langer te rekken. Zonder veel plichtplegingen werd er afgehaakt. Waarom heeft ze opgebeld? Zomaar? Misschien krijg ik daar in de komende dagen meer duidelijkheid over... Ik vraag me af of ze die foto zal opsturen.

     

    Vandaag 8 juni. Nog geen foto van zuster “Puk” van Houwelingen. Nu ik er rustig wat over nagedacht heb... Er waren op de afdeling van professor Strüben twee gezusters met die naam of iets wat dicht in de buurt komt. De ene leek me nogal wispelturig en niet van de snuggerste, al kan ik mij daar lelijk in vergissen natuurlijk. De andere, de grootste, en naar mijn bescheiden smaak ook de knapste, moet die Puk geweest zijn. Ik herinner me niet dat ik haar ooit zo genoemd heb. Ze was een stille, ze sprak niet veel. Toen Peter van Groeningen anderhalf jaar vóór mij klaar was met zijn opleiding, vernam ik dat zij een koppel waren. Had ze dat nu maar gezegd van Peter en dat haar zus ook operatiezuster was in Dijkzigt, dan was mijn frank wel eerder gevallen. Anderzijds, aangezien ze nu zeventig is, moet ze toen al drieëndertig geweest zijn... Tenzij mijn puzzel toch niet helemaal klopt. In die tijd had ik op het operatiekwartier ongetwijfeld meer oog voor Gusta Dewit en Emmy de Haas. Gusta viel op door haar knap en lief snoetje. Emmy was een assertieve meid, rad van tong - niet op haar mondje gevallen, zoals men dat zegt -, en ze was intelligent en een uitstekende chirurgisch assistente. Emmy heeft het aangelegd met Harm ter Stege, die een half jaar na mij kwam. 't Kan ook zijn dat Harm het met háár aangelegd heeft - wat maakt het uit, tenslotte? -  Hij heeft er ongetwijfeld een goede vrouw aan gehad.

    Tot slot laat ik nog enkele verpleegsters het rijtje passeren, verpleegsters van toen, op de afdeling keel-neus-oorheelkunde in  Dijkzigt. Van de polikliniek herinner ik mij twee al wat oudere verpleegsters: de goedige wijze zuster van Meerkerk en de kleine bescheiden zuster Koudijs. Van de kliniek herinner ik mij vooral de vinnige zuster Muyt, met wie ik soms diepzinnige gesprekken voerde. Ook de-vlug-op-haar-teentjes-getrapte zuster van Driel staat mij nog duidelijk voor de geest, en de ernstige spichtige zuster van Schaaik. Verder zijn er nog een paar waarvan ik de naam kwijt ben, plus nog een half dozijn wier herinnering helemaal is uitgewist. Een en ander komt misschien nog terug, wie weet? Als die foto van Puk nu maar gauw komt...                     

    08-06-2007 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.O jerum jerum jerum...: een hit!


    4 juni 1940: einde van de operatie "Dynamo", waarbij 338.226 geallieerden vanuit Duinkerken worden geëvacueerd naar Engeland, en zo aan een gewisse dood ontsnappen.
    4  juni  2006 :  het boek "O jerum jerum jerum..." verschijnt.

    Met gepaste trots melden wij u dat medio juni de eerste exemplaren van o jerum jerum jerum…, geschreven door Kris Vansteenbrugge, van de drukpersen rollen.

    O jerum jerum jerum is een zuiver autobiografisch werk. Kris beschrijft de gelukkige na-oorlogse kindertijd en de ellendige kostschooljaren, waarna de glorierijke studententijd in het geliefde Gent aanbrak, de gelukkigste periode in Kris’ bestaan. Het verdere leven als keel-neus-oorarts dat erop volgde was enkel maar ‘om den brode’, en in dit boek kijkt Kris vol heimwee terug op het bruisende, baldadige studentenleven met al zijn emoties en zijn romantiek. In zijn verhaal over die mooie jaren die nimmer meer terugkeren legt Kris zijn diepste zieleroerselen bloot op een ontwapenende en humoristische wijze, vaak echter met een cynische en pessimistische ondertoon, niemand ontziend, ook zichzelf niet.


    Kris Vansteenbrugge:

    Geboren in Anzegem op 4 juni 1940, getogen in Elsegem, heb ik mij, na een verblijf van vier jaar in Rotterdam, gevestigd in Kortrijk, als keel-neus-oorarts. Ik werd marathonloper, stichtte de stratenloop ‘Dwars door Grijsloke’, en publiceerde daarover vier boeken. Met het naderen van de pensioenleeftijd kwam het heimwee naar de roemrijke studentenjaren in Gent, met dít boek als resultaat. Ook drie toneelstukken en een gedichtenbundel zijn van mijn hand. Een literaire carrière ligt nog in het verschiet…

     

    Uitgeverij Free Musketeers, Woerden, Nederland.

    Dit boek is te bestellen via  www.freemusketeers.nl (17,95 € + verzendkosten).
    In Vlaanderen is het ook te bestellen door storten van 17,95 € op rek. nr. 000-0542957-48 van Kris Vansteenbrugge, 8500 Kortrijk, met vermelding "boek" (in dit geval zijn er geen verzendkosten te betalen).

    Dit boek kan ook ontleend worden in een aantal Vlaamse Openbare Bibliotheken ( Anzegem, Kortrijk, Waregem, Wortegem-Petegem...)  

    04-06-2007 om 11:05 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (4)
    02-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tony 65.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen











    Gedichtje voor mijn Tony (2004).

     

    Zestig jaar na datum

    haal ik je weer

    uit je bedje

    van balatum.

     

    Je petje staat

    wat scheef

    en je neusje

    is geschaafd.

     

    Je was mijn troost,

    mijn toeverlaat.

    Tony mijn, kom hier,

    kom aan mijn hart,

    ik ben weer vier.

     

    Ik bid de Heer

    dat als ik weldra

    weg ben uit dit leven

    er nog iemand wezen mag

    die om jou zal geven.

     

    02-06-2007 om 13:48 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    27-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verjaardagen.

    Eergisteren was het 25 mei en op die dag is mijn kleindochter Elke dertien geworden. Proficiat! Een belangrijke kaap overigens, die “dertien”. Te groot voor de poppen, te klein voor de kerels, zoals Paul van Vliet ooit dichtte:

     

    Meisjes van dertien - niet zo gelukkig
    Meisjes van dertien - er net tussenin
    Te groot voor de poppen - te groot voor de merels
    Te klein voor de liefde - te klein voor de kerels
    Nog nergens een vrouw - ja van boven voorzichtig
    Maar verder nog nergens - nog te dun en te spichtig
    Meisjes van dertien - droom er maar van
    Meisjes van dertien - giechel maar an!

     

    Ik ben de mening toegedaan, mijn beste Elke, dat jij die kaap probleemloos zult omzeilen. Je hebt tenminste alles mee: een goed stel hersenen, een goede gezondheid en een knap voorkomen, je bent kunstzinnig en sportief, en gevoelig ongetwijfeld en... bescheiden. Zei ik dat je álles mee hebt? Misschien moet ik dat even corrigeren. Van één ding weet ik het niet zeker: dat onontbeerlijke beetje geluk, dat ieder van ons nodig heeft om van zijn leven een succes te maken. Welnu, dat beetje geluk kan ik je alleen maar toewensen en ik doe het dan ook bij deze, uit de grond van mijn hart, ter gelegenheid van je verjaardag. En een dikke zoen, ... als je daar al niet te groot voor bent.

     

    En gisteren 26 mei was het precies één jaar geleden dat mijn schoonvader gestorven is. Hij heeft oma met nog iets meer dan drie jaar overleefd. Na haar dood heeft hij nog meer dan tweehonderd schilderijen gemaakt, en hij heeft gemusiceerd en proza en poëzie geschreven, ofschoon hij al ver in de tachtig was. Op deze zesentwintigste mei, pinksterzaterdag, was er in de kerk van Elsegem een mis ter nagedachtenis van vader Albert en moeder Margriet. Te midden van de feesttenten en de vrolijke kermismuziek, die ons via de open kerkdeur tegemoet kwam en het kerkorgel overstemde, had die mis iets héél bijzonders, iets attractiefs. Zou ons dierbaar overleden ouderpaar daar ook zo over gedacht hebben?

    Wat er ook van zij: voor jou ziet de toekomst er alvast rooskleurig uit, vader Albert. Zal ik het nu maar verklappen? Er zijn plannen voor een soort museum, jou ter ere, ter ere van “meester Albert”, in het dorp waar jij en moeder geboren zijn en geleefd hebben tot en met de laatste dag van jullie leven. Jij, meester Albert, en niemand anders, bent de grootste Elsegemnaar aller tijden: je haalt het met een straat voorsprong op de grootgrondbezitters, de legergeneraals, de burggraven, de brouwers, de pastoors en de burgemeesters die Elsegem in de loop der eeuwen hebben bevolkt. Met dank aan de promotor van jouw museum, je trouwe leerling Albert Dhondt.

    Het zal je ongetwijfeld plezier doen te vernemen dat we de dag besloten hebben met twee spelletjes kaarten: Julien en ik, tegen Carlos en Hendrik. Zou je geloven dat we er ons nog steeds wat onwennig bij voelen: kaartspelen zonder dat jij erbij bent. Julien en ik hebben allebei de spelletjes met brio gewonnen, of wat had je gedacht? Maar ach, waarom vertel ik je dit alles? Je hebt ongetwijfeld ons spel gevolgd vanuit de hemel en over onze schouders meegekeken. Dat deed je ook al, af en toe, tijdens je laatste levensjaar, toen je na één spelletje al zo moe was dat je liever je plaats afstond aan één van je kleinzoons. Zeer zeker zal je ook nú weer menigmaal je hoofd in vertwijfeling geschud hebben, want tegenover jou zijn wij in ’t kaarten nog steeds dezelfde stumperds gebleven als voorheen.

     

    Vandaag tenslotte, 27 mei en kermiszondag: oma’s zevenentachtigste verjaardag. Vanaf je vierentachtigste verjaardag hebben we het niet meer samen kunnen vieren, omdat je lichaam toen al onder de aarde lag, op twintig passen van de kerkmuur. Terwijl je ziel daarboven is, in de hemel. Vanavond is er een groot vuurwerk op het kerkplein. Zachtjes zullen de vuurpijlen neerdalen op het kerkhof, en op jouw graf en dat van vader. Net voor ze de grond raken doven ze uit...

    Ik wordt nu even heel weemoedig. Maar morgen ga ik wéér verjaardag vieren. Tony uit zijn bedje halen en hem een beetje knuffelen en stilletjes het gedichtje voorlezen dat ik drie jaar geleden voor hem geschreven heb.

    27-05-2007 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goed nieuws en slecht nieuws.

    De bedevaartloop Kerselare-Grijsloke is een flop geworden. Voor mij althans. Zaterdag had ik het al voelen aankomen en gisteren wist ik het zeker: een infectie op de luchtwegen. Keelpijn, verstopte neus, kriebelingen in de luchtpijp, algemeen gevoel van “onwel zijn” en een beetje koorts. Het was geen gemakkelijke beslissing, maar ongetwijfeld een wijze: voor de eerste keer in jaren heb ik dus niet meegelopen. We hebben de mis bijgewoond in Kerselare, mijn vrouw en ik, en daarna zijn we een koffie gaan drinken. Omdat het Moederdag was heb ik haar daarna nog een kadootje gekocht aan één van de kermistenten. Ten overvloede, want op de ontbijttafel had ik al een witte roos gelegd, vers geplukt uit de tuin, alsook twee waardebonnen: één voor een boottocht op de Leie in Gent en één voor een treinreis naar Maastricht. Ik heb de hele dag lopen piekeren: hoe vaak zal ik nog kunnen deelnemen aan die bedevaartloop? Zal ik überhaupt nog deelnemen? De afstand bedraagt rond de dertien kilometer en komende maand wordt ik zevenenzestig... Mijn gedachten zijn ook uitgegaan naar mijn schoonmoeder zaliger. Precies vier jaar geleden, op Moederdag, had ik met haar een dansje gedaan. Ze was drieëntachtig, maar kerngezond. Als er iemand honderd jaar zou worden in de familie was zíj het. Een dag later belde ze mij op dat ze een beetje verkouden was: keelpijn, verstopte neus, kriebelingen in de luchtpijp, algemeen gevoel van “onwel zijn” en een beetje koorts. Neem een aspirientje, zei ik, en ik bel u morgen terug. ’s Anderendaags vertelde ze mij dat het absoluut niet beter ging met haar, integendeel. Ik raadde haar aan een dokter te raadplegen. Die raad heeft ze opgevolgd en... twee dagen later is ze gestorven, aan een longontsteking.

    Tot hier het slechte nieuws. Het goede nieuws is dat ik mijn straatliedjes heb teruggevonden. Een deel van de nalatenschap van tante Irma en tante Jenna. Na hun dood heb ik de liedjes zorgvuldig “ergens” opgeborgen. Té zorgvuldig, vreesde ik en ik was bang dat ik ze nooit meer zou terugvinden. Tot nú dus. Tweehonderdtweeëntwintig zijn ze in getal. De meeste dateren van de periode tussen de beide wereldoorlogen, denk ik. Toen stonden beroemde straatzangers – de B.V.’s van die tijd – op jaarmarkten en kermissen en bij de uitgang van de kerk, hun vaak zelfgeschreven liedjes te vertolken, op de tonen van een bekende wijs. Meestal begeleidden ze zich daarbij zelf op de accordeon. Tijdens en na hun optreden werd de tekst van hun liedjes aan de toehoorders verkocht: netjes gedrukt op een enkel of een dubbel velletje gekleurd papier. Gewoonlijk stond de tekst boordevol fouten, maar geen mens die er zich aan stoorde. Grosso modo waren er twee soorten liedjes. Enerzijds waren er de komische: de kluchten. Anderzijds waren er de ernstige: de romances en de drama’s. Maar altijd waren ze “uit het leven gegrepen”. De drama’s handelden vaak over een moord, die dan meestal betiteld werd als “laf”, “afschuwelijk”, “dramatisch”, “vreeselijk”, “gruwelijk”, “afgrijselijk”. Bijna nooit ontbrak aan ’t eind “de moraal van het verhaal”.

    De liedjes die ik van mijn tantes geërfd heb zijn tot op den draad versleten. Ze vallen uit elkaar bij het openvouwen, maar met een beetje geduld en een beetje zorgvuldigheid, plus een goede copieermachine, hoop ik er iets presentabels van te kunnen maken.

    Hier alvast een voorbeeld: de eerste strofe van een “dramatisch lied” van de Eeklose zanger Lionel Bauwens, beter bekend onder de naam “Tamboer”, waarschijnlijk de beroemdste Vlaamse volkszanger.

    14-05-2007 om 23:18 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.(vervolg)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen klik op de foto om te vergroten

    14-05-2007 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Wenst u mijn memoires te lezen: u kan het boek lenen in de bibliotheek of kopen. Voor alle inlichtingen: zie op 4 juni 2007 onder de titel "O jerum, jerum, jerum...: een hit!"

    O jerum jerum jerum…

    Mijn memoires

    (2006, 206 p., 17,95 €)

    Te bestellen via mail:

    kvansteenbrugge@gmail.com

    (geen verzendkosten)


    Foto

    Mijn nieuwste boek "Uit het schuim (van de zee)", de Griekse mythologie in 136 verhalen, 402 p., kan besteld worden via mail (kvansteenbrugge@gmail.com) of via mijn telefoonnummer 056.215944. Prijs: 18,95 euro (er hoeven geen verzendkosten betaald te worden).
    Lees iedere maandag en iedere vrijdag een nieuw verhaaltje uit de GRIEKSE MYTHOLOGIE op www.bloggen.be/dzeus

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !



    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek
  • Een maandag middag bezoekje
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom
  • groetjes
  • Ben is op bezoek geweest. (I like it)
  • goede morgen

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Zoeken in blog


    Liefdesgedichtje

    Mijn lief,
    'k wil me vermeien
    in je tepelhoven,

    een huisje bouwen
    op je venusheuvel
    van satijn.

    'k Wil in 't putje
    van je navel toeven
    en altijd bij je zijn.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs