Foto
Foto
Foto

O jerum jerum jerum…

Mijn memoires

(2006, 206 p., 17,95 €)

Te bestellen via mail:

kvansteenbrugge@gmail.com

(geen verzendkosten)

Odysseus op Aiaia
De omzwervengen vanOdysseus
(2013, 100 p., 11,45 €)
Te bestellen via mail
kvansteenbrugge@gmail.com
(geen verzendkosten)
Mijn nieuwste boek "Uit het schuim (van de zee)", de Griekse mythologie in 136 verhalen, 402 p., kan besteld worden via mail (kvansteenbrugge@gmail.com) of via mijn telefoonnummer 056.215944. Prijs: 18,95 euro (er hoeven geen verzendkosten betaald te worden).
Foto
Bezoek Zerar op www.bloggen.be/zerar

VERHAALTJES UIT DE GRIEKSE MYTHOLOGIE:
www.bloggen.be/dzeus
elke maandag en elke vrijdag een nieuw verhaal!

Inhoud blog
  • Doemdenken.
  • Proficiat Joe!
  • Waarde lezer van mijn blog...
  • Bibliografie
  • Luchtgitaar
  • Met een klare kijk en... veertig jaar later.
  • Brief aan vier miljoen lezers.
  • Frans De Smet overleden.
  • Recente Tack.
  • Roger Tack
  • Ouessant schapen en digitalis.
  • Drie onbekende Vlamingen
  • Gelukkig Nieuwjaar.
  • NIET ONBELANGRIJK INTERMEZZO
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (38)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (37)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (36)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (35)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (34)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (33)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en LoopclubGrijsloke (32)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (31)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (30)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (29).
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (28)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (27)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (26)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (25)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (24)
  • Santiago de Compostella.
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (23)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (22)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (21)
  • BIBLIOGRAFIE
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (20)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (19)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (18)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (17)
  • Mijn laatste drie boeken...
  • De 33e Dwars door Grijsloke.
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (16)
  • Europa en de eurobiljetten.
  • Het eerste blogboek.
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (15).
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (14)
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (13).
  • Epocriet.
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (12).
  • Een bestseller.
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (11)
  • EEN PERFECT CADEAU.
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en loopclub Grijsloke (10).
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (9).
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (8).
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (7).
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (6).
  • De 31e Dwars door Grijsloke.
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (5).
  • Quizzzz.
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (4).
  • Vijf jaar geleden.
  • Uit het schuim van de zee.
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (3).
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en loopclub Grijsloke (2).
  • De geschiedenis van Dwars door Grijsloke en Loopclub Grijsloke (1).
  • Toneelschrijven: een lucratieve zaak.
  • MYTHOLOGISCH BLIJSPEL.
  • Waarom?
  • ZEVERARIJ...
  • Panta rei.
  • Februari.
  • Januari-dialoog.
  • Pietje van 't Hazegras.
  • Niveaus.
  • Onze lieve Heeren.
  • Nieuwjaarsgedichtje.
  • Oudejaarsgedichtje.
  • Over Kerstmis, de paus en Zeyneppeke.
  • Acribie.
  • Reactie op Oostends verhaal.
  • Oostende.
  • Tantezegger.
  • Gravensteenfeesten met Valeer en Freddy, maar... zonder Mico.
  • Cassandra d'Ermilio.
  • Academische zitting!
  • Allerheiligengedicht.
  • Econoshock (brief aan J. Vanlichtervelde).
  • Brief aan W.D.: over azijn, kanker en mitochondriën.
  • Gedichtje voor mijn Tony.
  • Spelenderwijs, godverdomme.
  • Bravo, Jean-Luc!
  • Het antwoord van de filosoof.
  • Brief aan Jan Bauwens, over kunst.
  • En nu: directeur!
  • Gearriveerd (foto)
  • Brief aan Willy Debyser.
  • Reis naar Griekenland (stripverhaal).
  • Afscheid van het Revalidatiecentrum.
  • Wondjes likken...
  • De 28e Dwars door Grijsloke: afgang van de macho's.
  • Tante Sidonie in Peking.
  • Duivensport olympisch?
  • Loezen en flamoezen.
  • Goed nieuws.
  • Grijslokes Olympische maagden.
  • Ronde van Frankrijk.
  • De krant van 18 juli 1940.
  • Gaarne uw mening, Jack.
  • Bauwens over Boonen.
  • De mammelokker.
  • Gisteren was het achtenzestig jaar geleden dat...
  • Plagiaiku's.
  • Brief aan een collega.
  • Ik ga nog even door.
  • Over toebrouks en snelzeêkers.
  • De haan en de high-koe.
  • Het Laatste Nieuws.
  • Het cordon, schematisch.
  • Brief aan Marc Vanhoye.
  • Bloch.
  • Achilleus' wraak (To Margos).
  • Over Hugo Claus, Alzheimer en euthanasie.
  • De nacht van de geschiedenis.
  • Vrije meningsuiting.
  • Griekse mythologie.
  • Professor Sebruyns.
  • Vera Janacopoulos.
  • Valentijn.
  • Schone Kunsten.
  • Het cordon doorbroken.
  • "Een brief... professor".
  • Theseus en Prokroustes.
  • Aan al mijn lezers...
  • Het mooiste kaartje kwam van de vrederechter.
  • Over dokter Deberdt (uit "Meneer Doktoor").
  • Leo Vantorre.
  • Leo Debudt.
  • Fragment uit "De bezetting van het Gravensteen" door Buth.
  • Eigen schuld.
  • Professor Vandendriessche.
  • Nog een brief aan Jack Vanlichtervelde.
  • Joseph uit de Gekko.
  • De foto...
  • Freddy Strumane is weer in 't land: fotoreportage.
  • Brief aan de praeses van moeder Laetitia.
  • Brief aan Jack Vanlichtervelde.
  • november: allerheiligenmaand.
  • Lompe boerkes.
  • Rommelaere & co.
  • Percussieve sublimatie.
  • Het symposium van 3 oktober.
  • Emeriti, Eelbode en Glam.
  • Gesplitst.
  • Justine Henin.
  • Uit het dagboek van Jack Vanlichtervelde.
  • Krantenkop.
  • Gedicht voor Annelies.
  • Nabeschouwingen bij de 27e Dwars door Grijsloke.
  • 2000: GRIJSLOKE 2000 (verzameld werk over Grijsloke)
  • Het woordje van de stichter.
  • Over de Heuvelenloop en... Puk.
  • Nummer 25.
  • Over twee neuropsychiaters.
  • Tollardrieheuvelenloop te Kooigem op 8 juli 2007.
  • Brief aan Jan Bauwens.
  • Zuster van Houwelingen.
  • O jerum jerum jerum...: een hit!
  • Tony 65.
  • Verjaardagen.
  • Goed nieuws en slecht nieuws.
  • (vervolg)
  • (vervolg)
  • Ameland.
  • Darwin of God?
  • Voilà.
  • De krant van 6 april.
  • Het einde komt in zicht.
  • Bij Kalypso.
  • Anzegem en Grijsloke te boek.
  • Feinsin.
  • Het afscheidsmaal.
  • Odysseus praat met de schimmen.
  • Een avondje Gent.
  • In het rijk der doden.
  • Vertrekkensklaar voor de onderwereld.
  • 365 dagen later.
  • Een jaartje geduld...
  • De Gouden Poort.
  • Spectaculaire ontwikkelingen op Aiaia.
  • Op mijn plaats gezet.
  • Brief aan professor van Togenbirger.
  • Meer over Odysseus.
  • Odysseus, ja of neen?
  • De trilogie.
  • De schone dagen van Sint Jan.
  • Bij mijn vriend Raymond Creus.
  • Jack Vanlichtervelde.
  • Malthus.
  • Nieuwjaarsgedichtje.
  • Beste wensen.
    {TITEL_VRIJE_ZONE}
    Zoeken met Google


    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    birdierik
    www.bloggen.be/birdier
    DE GRAVENSTEENFEESTEN WAREN WEER GOED DIT JAAR! IO VIVAT!
    Gedichtje:

    Mijn Gent

    Je was mijn ál:
    mijn moederborst,
    mijn bierkanaal.

    Mijn knusse woon,
    mijn vaste stek,
    mijn dierbaar oord.

    Mijn jongensdroom,
    mijn wijsheidsbron,
    mijn levensschool.

    Mijn plantentuin,
    mijn Bijloke
    en mijn Rozier.

    Mijn Aula en mijn Brug,
    mijn Amber
    en mijn Nat King Cole.

    Mijn stoverij met friet,
    mijn Meiresonne,
    mijn Kuiperskaai.

    Mijn studentenclub,
    mijn bleke maan,
    mijn Gravensteen.

    Mijn stad,
    waaruit ik
    ál mijn heimwee put.

    Mijn Gent!

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    ankefotografie
    www.bloggen.be/ankefot
    Blog als favoriet !
    Startpagina !
    Mijn favorieten
  • bloggen.be
  • grijsloke.be
  • Willekeurig Bloggen.be Blogs
    loek_beernink
    www.bloggen.be/loek_be
    Een piepklein liefdesgedichtje.

    'k Zou je willen kussen.

    'k Zou je zoveel keren
    willen kussen
    als er sterren
    aan de hemel staan,
    als er korrels liggen
    op het strand,
    ... en nog veel meer.
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    mattieswereld
    www.bloggen.be/matties
    Foto
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    Vrouwelijke BV's:
    (mijn TOP 3)
    1. Tanja Dexters
    2. Tine Van den Brande
    3. Annelies Beck
    4. Esther Sels
    5. Annelies Rutten (ik kan maar geen geschikte foto van haar vinden; ik wacht dus maar tot ze er mij zelf een stuurt)

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    happytogether
    www.bloggen.be/happyto
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    cat4u_culi
    www.bloggen.be/cat4u_c

    Het toneelstuk "DE TWISTAPPEL" is een dolle klucht die gaat over de oorsprong van de Trojaanse oorlog. Voor inlichtingen: www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=855455  of mail kris.vansteenbrugge@skynet.be .

    SCHRIJVELARIJ
    over: GENT, GRAVENSTEEN, GRIEKENLAND, GRIJSLOKE, GEZONDHEID, GENEESKUNDE, GEHOOR, G-PLEK.
    ...........Voor verhaaltjes uit de Griekse mythologie, surf naar www.bloggen.be/Dzeus ...........Voor recente cursiefjes, surf naar www.bloggen.be/pierpont ...........PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
    06-09-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Krantenkop.

    De krant “Het Laatste Nieuws” van vorige vrijdag, 31 augustus, ligt nog op de achterbank van mijn auto, ongelezen. Het hoofdartikel luidt: “Eén arts op vijf verdient te weinig”. Dat moet dus het belangrijkste nieuws van die dag geweest zijn…

    Volgens het artikel bereiken iets minder dan 80% van de artsen de rendabiliteitsgrens van 18.890 euro per jaar. Het gemiddeld inkomen van een arts ligt, steeds volgens dat artikel, op 60.195 euro. Dat gemiddelde wordt ongetwijfeld sterk opgetrokken doordat een aantal artsen inderdaad zéér hoge sommen binnenrijven. En wat zou dat? Die ongelijkheid bestaat toch in alle zelfstandige beroepen. Zo heb ik een frietkot-uitbater gekend die met zijn beroep schatrijk is geworden, terwijl een collega van hem moeite had om de touwtjes aan elkaar te knopen. Ik heb een bakker gekend die op zijn achtentwintigste genoeg had verdiend om zijn bakkerij over te laten en op zijn renten te gaan leven. Daarentegen heb ik een andere bakker gekend die na een leven van hard werken op zijn vijfenzestigste in armoede is gestopt. Hoeveel geld iemand verdient hangt in de meeste gevallen nauwelijks af van de bekwaamheid ofte het vakmanschap van de betrokkene. Zo heb ik, vele jaren geleden, een dokter gekend die 5000 francs aanrekende voor een consultatie toen de normale prijs rond de 100 francs bedroeg. Hij rekruteerde zijn klanten voornamelijk onder de wat oudere dames van de “begoede klasse”. Bij de bakker en de beenhouwer vertelden zij luidop over hun “rendez-vous mensuel avec le docteur Longchamps”. Dat maandelijks bezoek aan dokter Longchamps was hun statussymbool: het bewees dat ze van goeden huize waren en dat ze flink in de slappe was zaten. Zoals dat gaat in alle zelfstandige beroepen moet men om veel geld te “verdienen” een flinke dosis lef hebben, een dito dosis geluk en niet al te veel last van scrupules. Zo zijn er hoertjes die vijfhonderd euro vragen, terwijl er anderen zijn die hetzelfde “werk” doen voor tien euro…

    Ik wist precies hoe men als arts moest te werk gaan om in een minimum van tijd “rijk” te worden. Ik had namelijk veel gezien en gehoord en ik had “Le docteur Knock” van Jules Romains gelezen. Ik heb mijn kennis overgedragen aan collega’s die er hun profijt mee gedaan hebben. Zelf heb ik die theoretische kennis nooit in daden omgezet. Niet gedurfd denk ik, geen lef, nooit een cent te veel aangerekend, vaak veel te weinig, nooit iets in ’t zwart. Maar ook dát geeft voldoening, al was het maar omdat je het dan, eens de pensioenleeftijd bereikt, naar waarheid en in eer en geweten kan neerschrijven in een weblog…

    Ter illustratie een passage uit mijn autobiografisch boek “O jerum, jerum, jerum…” (2006, pag. 178-179):

    Ik had de meest verfijnde technieken van de esthetische neuschirurgie onder de knie en de microscopische oorchirurgie kende zo goed als geen geheimen voor mij. Toch had ik de eerste jaren in Kortrijk nauwelijks patiënten. Na een jaar of drie lag mijn hele technische bagage in duigen. In dertig jaar praktijk als keel-neus-oorarts heb ik minder esthetische neusoperaties en functionele ooroperaties verricht dan in mijn laatste jaar als assistent aan het universitair ziekenhuis in Rotterdam.

    In 't midden van de jaren tachtig - ik had toen een voordracht gegeven over neuschirurgie - kreeg ik op korte tijd een tiental patiënten voor uitwendige neuscorrectie: haviksneuzen, te lange neuzen, scheve neuzen… Allemaal goed geslaagd, allemaal tevreden klanten. Ik kon het dus toch nog. Ik heb voor al die operaties het officieel tarief aangerekend, rond de achtduizend frank. Daar gingen tweeduizend frank onkosten af voor het ziekenhuis en van het overblijvend bedrag palmde Vandamme nog eens de helft in. Na aftrek van belastingen bracht die hele operatie mij vijftienhonderd frank op:  drie uur gesuperspecialiseerde chirurgie plus de nazorg. Daar kon mijn vrouw één keer mee naar de kapper, maar dan mocht het niet de duurste van de stad zijn.

    Na die korte opflakkering werd het weer stil rond de estetische neuschirurgie. Er was toen een jonge dame uit mijn kennissenkring, een halve filmster, die bij mij inlichtingen inwon omtrent het verkleinen van haar neus. Toen ze hoorde hoeveel ik voor zo'n operatie aanrekende, begon ze er waarschijnlijk serieus aan te twijfelen of ik het wel goed kón. Ze heeft haar neus dan maar laten opereren in een andere stad door een plastisch chirurg "met naam". De ingreep kostte haar vierhonderdvijftigduizend frank. In 't zwart! De peulschil die ze  aan mij zou betaald hebben, zou ze dan nog integraal teruggetrokken hebben van het ziekenfonds. Die Antwerpse chirurg verdiende zijn centjes in ieder geval nogal vlot, als je dat vergelijkt met mijn povere vijftienhonderd frank… En het resultaat vond ik dan nog niet eens zo denderend: ik had het ongetwijfeld beter gedaan.

    Of ik dan zo eerlijk was, dat ik nooit iets in 't zwart vroeg? Bijlange niet! Ik dúrfde niet!

    06-09-2007 om 15:27 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-09-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedicht voor Annelies.

    Gedicht voor mijn nichtje Annelies, die op reis is in Amerika.

     

    Gedicht voor Annelies

     

    ‘k was vannacht

    al in mijn dromen

    over de grote plas

     

    hoe is dat zo gekomen?

     

    omdat ik gisteren

    de hele dag

    met mijn gedacht

    bij Lieske was

     

    Moge dit gedicht haar een hart onder de riem steken.

    05-09-2007 om 02:39 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-08-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nabeschouwingen bij de 27e Dwars door Grijsloke.

    Dwars door Grijsloke, de zevenentwintigste al, zit er op. En zo ook de zomer, al hebben we die dit jaar vooral gehad in april en mei. ’t Is weer schoon geweest om naar te kijken, naar die honderden lopers die het beste van zichzelf hebben gegeven op de flanken van de Grijsloke-berg. Hun zweet vooral, en hier en daar wat bloed en wat tranen. Eerst waren er de drie kinderreeksen: de minder-dan-zes-jarigen, de zes-tot-negen-jarigen en de negen-tot-twaalf-jarigen. Mijn jongste kleindochter die negen jaar is en gehoopt had bij de zes-tot-negen-jarigen te mogen lopen, stond “wreed ontgoocheld” aan de start van de … negen-tot-twaalfjarigen. ’t Is erg, zei ze, dat ik bij de oudsten moet starten en dus drie ronden (van vijfhonderd meter, n.v.d.r.) moet afleggen, terwijl ik maar getraind heb voor… twee. Ze is als derde laatste door de finish gekomen, maar ze beweert “slechts” vierde laatste te zijn, want er zou er een opgegeven hebben… Haar zus heeft de tien mijl gelopen, in stijl en in een gelijkmatig tempo van start tot finish, zonder noemenswaardige tekenen van vermoeidheid: hoe dan ook een schitterende prestatie voor iemand die pas dertien is geworden. Als prijs heeft ze vijftien euro gekregen. Wat was ze fier met die zelfverdiende centjes!

    Zelf ben ik met weinig ambitie aan de 7 km-run begonnen. De conditie was toch al niet te best. Helemaal achteraan gestart. Op Johan Dhaene, mijn wekelijkse trainingspartner en eeuwige rivaal – maar dit seizoen duidelijk beter op dreef dan ikzelf – had ik al direct honderd meter achterstand, nog vóór we de eerste bocht ingingen. In de Pikkelstraat ging het beter dan verwacht en mijn achterstand is nauwelijks groter geworden. Had ik maar een betere start genomen… denk ik nu. Dank zij een vinnig spurtje ben ik nog binnen de veertig minuten geëindigd: niet slecht toch voor een zevenenzestigjarige?

    Mijn goede vriend Ted Weeks uit Hastings was er weer niet bij, maar die andere goede vriend uit Hastings, Rodney King, was er wel. Sinds 1990 steekt Rodney telkenjare onafgebroken het Kanaal over om deel te nemen aan wat voor hem de mooiste stratenloop ter wereld is. Hij is negenenzestig en loopt de zeven kilometer van Grijsloke nog in vierendertig minuten en negen seconden. Weinig negenenzestigjarigen die het hem zullen nadoen! Ook Lindsay Zervakis, de mooie Engelse met de Griekse naam en de zwoele blik, was weeral niet van de partij. In haar plaats was er Davina Hill. De avond vóór de wedstrijd zat ik naast Davina aan tafel. Een bescheiden vrouwtje dat enkel praat als haar iets gevraagd wordt. Als ik al niet getrouwd was had ik haar stante pede ten huwelijk gevraagd. Waar immers vindt men heden ten dage nog zo’n vrouw, één die niets zegt als ze niets te zeggen hééft? Na een paar glazen bier en evenveel glazen muskaatwijn, en in een romantische bui, heb ik Davina beloofd een gedichtje voor haar te schrijven. Hier gaat het dan:

     

    Davina Hill,

    waarom ben jij

    zo still?

     

    Die andre meiden

    zijn zo high,

    en jij, zo shy…

     

    Kom, drink een bier,

    en kere weer

    te naaste year.

     

    Dan krijg je

    van mij

    een kus of drij.

     

    In ’t algemeen is deze zevenentwintigste weer schitterend geweest: het weer, de ambiance, de organisatie. Alles piekfijn in orde. Een dikke pluim dus voor de mensen die daarvoor verantwoordelijk zijn. Naast de vijfentwintig Engelsen waren er een pak Nederlanders. En de Vlamingen? Die waren er ook. En niet van de minsten! Aan kwaliteit geen gebrek: onze beste stratenlopers van het ogenblik stonden aan de start. Maar de kwantiteit liet te wensen over: in de uitslag vinden we niet meer dan 707 lopers terug. Rekening houdend met enkele opgevers kunnen er aan de start hooguit 750 geweest zijn. Dat is amper meer dan een derde van het record aantal deelnemers anno 1990. Toen was Dwars door Grijsloke de mooiste én de grootste stratenloopwedstrijd van heel Vlaanderen. Nu is het enkel nog de mooiste. En toch is er naar mijn bescheiden mening niet veel nodig om er weer de grootste van te maken: medailles, diploma’s!… Wie zal er over pakweg vijftig jaar geloofwaardig overkomen bij zijn kleinkinderen of achterkleinkinderen als hij beweert dat hij Dwars door Grijsloke gelopen heeft – de mooiste en de lastigste stratenloop van Vlaanderen! – maar die bewering niet met een diploma of een medaille kan staven?

    29-08-2007 om 14:48 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.2000: GRIJSLOKE 2000 (verzameld werk over Grijsloke)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ter gelegenheid van de 20e editie van Dwars door Grijsloke werd dit boek uitgegeven (348 pag., in eigen beheer, drukkerij Groeninge Kortrijk). Het is in feite een verzamelbundel van de vorige drie boeken over Grijsloke; slechts een drietal pagina's werden er aan toegevoegd.
    Op de omslag: Linda Lazou, één van de vele trouwe leden van Loopclub Grijsloke.
    Iedere deelnemer aan de 27e Dwars door Grijsloke kan dit boek gratis bekomen (op 25.8 bij  stand "inschrijvingen" in de tent) mits vooraf een emailtje te sturen naar  kris.vansteenbrugge@skynet.be  met als tekst: Grijsloke 2000.

    P.S. Voor alle inlichtingen omtrent DWARS DOOR GRIJSLOKE (25.8.2007): www.grijsloke.be 


    30-07-2007 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (3)
    16-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het woordje van de stichter.

    Twee jaar geleden, aan de vooravond van de 25e editie, achtte ik mij, als stichter van Vlaanderens populairste stratenloop, geroepen om een woordje te schrijven over de geschiedenis en het ontstaan van Dwars door Grijsloke. Dat zag er toen uit als volgt:

    De kiem werd gelegd tijdens de grote vakantie van het jaar 1978. Met mijn vriend Robert Forêt kwam ik op het idee een loopkoersje te houden, met start en aankomst aan mijn geboortehuis in de Broekstraat te Elsegem: via Kaster, afstand drie km, negen deelnemers (zijnde Robert en ik, plus zeven kinderen). Een waar succes. Maar een jaar later was het aantal deelnemers geslonken tot vijf. In 1980 evenwel trokken we met onze loopkoers naar Grijsloke, waar Robert woonde. Dát was de allereerste, in feite "voorhistorische", Dwars door Grijsloke, dewelke van mij het rangnummer "nul" krijgt. Het succes was enorm: éénentwintig deelnemers!

    Van toen af kwam alles in een stroomversnelling. Er werd een heus organisatiecomité gevormd: dat eerste "bestuur" bestond uit Hubert Algoet, Tom Ampe, Jean-Pierre Clement, Albert Debeurme, Gaston Depoorter, Robert Forêt, Lucien Van Lancker, Jules Waelkens en ondergetekende. De eerste "échte" Dwars door Grijsloke kende niet minder dan zeshonderd deelnemers!
    Dat aantal groeide gestadig tot in 1990: toen waren er meer dan tweeduizend inschrijvingen! In de jaren die volgden daalde het aantal deelnemers, doch tot op heden is het steeds boven de duizend gebleven… Gedurende de eerste tien jaar was Lucien Van Lancker de motor van de organisatie. Sindsdien is de leiding stevig in handen van Claudine Dejonghe-Spileers.

    Reeds in 1982 kwam ik op het idee van een loopclub. Ik vroeg Tom Ampe, kinesist én licentiaat lichamelijke opvoeding, om de wekelijkse training te leiden doch hij gaf er al spoedig de brui aan en werd vervangen door Gilbert Terras, zelf een gewezen marathonloper uit de legendarische Anzegemse school van de jaren '50 en '60. Gilbert heeft zich tot op heden op onnavolgbare wijze van zijn taak gekweten. Hij zorgde meteen ook voor een clubblaadje voor "Loopclub Grijsloke".

    Velen uit Anzegem en (verre) omstreken houden aan Dwars door Grijsloke en de Loopclub herinneringen over die tot de mooiste uit hun leven behoren. Ik noem er enkele op, voor de vuist weg: de medailles (o.a. uit de reeks "de Levensloop" en uit de reeks "Grijslokes Olympiade"), de zilveren kettinkjes, de busreizen naar de Nürburgringloop, naar de course des Terrils, naar Hastings, Eupen en Capelle aan de IJssel, naar de marathons van Rotterdam, Londen, Honolulu, Parijs, Chicago, Kaapstad, Moskou, Wageningen, Apeldoorn, e.a., de onvergetelijke veertiendaagse reis naar Griekenland, de jaarlijkse week-end uitstappen naar Viroinval, De Haan en Nieuwpoort, met de schitterende play-back shows, de drie marathons die ooit gelopen werden op onze uitzonderlijk zware omloop, de grote vedetten die wij aan de start van de verscheidene Dwars door Grijsloke's mochten verwelkomen (ze behoorden tot de allergrootsten van de wereldatletiek), de komst van de Duitse dr. van Aaken (de paus van de joggingsport, die maar één voordracht in ons land heeft gehouden, nl. in het gemeentehuis van Anzegem, speciaal voor "Grijsloke"!), de vele oriëntatietochten, filoporitesten en Halloween-tochten, de Sinterklaasfeestjes en de Nieuwjaarsrecepties, de jaarlijkse wafelbak en de bedankingsfeestjes voor de medewerkers, de samenwerking met de Stichting tegen Kanker, de ballonvaarten, de wekelijkse trainingen en de filosofische babbels achteraf in de kantine van de club, de kinderlopen waar ons eigen junior-team telkenjare de hoofdvogels afschiet, de keiharde 7 en 20 km wedstrijden, later veranderd tot 7 km en halve marathon en de laatste twee jaar tot 7 km en 10 mijl, de buitenlandse deelname van vooral Nederlanders en de Engelsen uit Hastings en omstreken, de verbroederingsfeesten die wij telkenjare met de Engelsen houden, de verbroederingsloop van Grijsloke naar Hastings en terug, de persconferenties die soms zeer groots werden opgevat, de feesten waarbij beroemde oude gloriën te gast waren (John Doms, Marcel Vandewattijne, Marc Smet, Frans Herman, Aureel Vandendriessche, Roger Deweer, e.a).

    Verdriet is er ook geweest. Schrijnend was het plots heengaan van ons aller vriend Patrick Vanhouttegem, jonge man nog, in de kracht van zijn leven. Een vijftal oud-bestuursleden hebben ons definitief verlaten, alsook legendarische figuren als daar zijn Henri Bastien en Bill Bailey. Recentelijk nog hebben we getreurd om Werner Lapeau en Maurice Adams. Maar… zó is het leven!
    Zelf heb ik in het bestuur gezeteld tot en met de 23e editie. Nu ben ik nog slechts een enthousiast lid van de Loopclub en een vurige supporter van Dwars door Grijsloke. Laat ik nog vermelden dat er vier boeken van mijn hand verschenen zijn over onze loopkoers, nl. in 1982, 1984, 1997 en 2000. Er bestaan nog enkele honderden exemplaren van. Ik stel ze gratis ter beschikking van eenieder die dit jaar lid wordt van Loopclub Grijsloke. Op simpele aanvraag te bekomen bij mij:
    Kris Vansteenbrugge, Sint-Denijsestraat 191B, 8500 Kortrijk;
    tel. 056-215944; e-mail:
    kris.vansteenbrugge@skynet.be
    ; www.bloggen.be/kris. 

    Op 12 februari 2006 incasseerde Dwars door Grijsloke de zwaarste klap uit haar bestaan, een klap die naar vele insiders vermoedden niet meer zou te boven gekomen worden. Die dag overleed plots en onverwacht Roger Dejonghe. Hij was de echtgenoot van Claudine (Mevrouw Dejonghe). Hij was degene die in Grijsloke werkelijk de touwtjes in handen had. Hij was de grote man achter de schermen. Roger was de grootste VIB die ik gekend heb: Vriendelijk, Intelligent en Bescheiden. Dat er geen vriendelijker en gastvrijer mens bestond dan Roger weet eenieder die ooit bij hem thuis is geweest. Ik kende hem al van in de lagere school: een superbegaafde leerling, een primus perpetuus. Zijn bescheidenheid was spreekwoordelijk: onder geen beding wenste hij zijn naam vermeld te zien in verband met Dwars door Grijsloke, hij bleef immer op de achtergrond werken, zonder ooit zijn woning te verlaten, dag in dag uit, iedere dag van het jaar, werken voor Dwars door Grijsloke. Nu hij er niet meer is kan hij het mij niet meer kwalijk nemen dat ik dit over hem schrijf… Hij is gestorven aan zijn schrijftafel met de pen in de hand, terwijl hij uitnodigingen aan het schrijven was voor een bedankingsfeestje voor alle medewerkers van Dwars door Grijsloke.

     

    Na het verlies van haar dierbare echtgenoot en na Dwars door Grijsloke gedurende vijftien jaar op een perfecte manier geleid te hebben, begon voor Claudine het voorzitterschap zwaar te wegen. Velen vreesden dat dit het einde zou betekenen voor Dwars door Grijsloke. Wie zou immers ooit in staat zijn om de taak van het duo Roger en Claudine over te nemen? En wat blijkt? Wéér zijn de goden ons genadig. Niet minder dan vijf nieuwe talentrijke kandidaat-bestuursleden stonden klaar om de “oude garde” te vervoegen. Die oude garde bestond uit nog amper drie man: Hubert Algoet, die al 25 jaar zorgt voor de geluidsinstallatie en de videoreportages (de enige die er in 1981 al bij was), trainer Gilbert Terras en “manusje-van-alles” Paul Vandenberghe. Eén van de vijf nieuwe bestuursleden is Gerrit Glabeke. Hij is nu de nieuwe voorzitter, een man die over de capaciteiten beschikt om Dwars door Grijsloke ook in dit nieuwe tijdperk – het computer-tijdperk! – op hoog niveau te houden. Hij is de man die na Lucien Van Lancker (1981-1990) en na Roger & Claudine Dejonghe (1991-2005) ongetwijfeld de legende van Dwars door Grijsloke zal ingaan. Net zoals in 1981 bestaat het bestuur van Dwars door Grijsloke op heden, 25 jaar later, uit negen man: Gerrit Glabeke, Marc Calant, Mieke Vanwijnsberghe, Patrick Debruyne, Paul Van Elstraete, Hubert Algoet, Gilbert Terras, Paul Vandenberghe en last but not least (het weze dan in een erepost) onze “engelbewaarder” Claudine Dejonghe-Spileers, onze ere-voorzitster, die niet te beroerd is om in het clublokaal de pintjes klaar te zetten voor de moegetrainde lopers van Loopclub Grijsloke, iedere zondagmorgen vanaf 9.00 uur.

     

    En hoe is het gelopen? Dwars door Grijsloke is vorig jaar onverstoord doorgegaan op zijn elan. De nieuwe ploeg blijkt al even goed van aanpakken te weten als de oude garde. Wat maar weer eens bewijst dat niemand echt onmisbaar is op dit "ondermaanse". Zal het dan toch waar wezen dat Grijsloke niet klein te krijgen is?

    Alvast tot ziens, aan de start van de 27e Dwars door Grijsloke op zaterdag 25 augustus a.s.

     

    Kris

    16-07-2007 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de Heuvelenloop en... Puk.

    De top van de Paardenberg ligt midden in het Grandvalbos. De weg is hier slechts een smal aarden pad en iemand inhalen is hier bijna onmogelijk. Ik wil maar zeggen dat ik mij heb laten verrassen in dat bos en dat ik daar de eerste punten voor het bergklassement aan mijn neus heb zien voorbijgaan. De doortocht door het Grandvalbos was overigens het mooiste stuk van de hele Tolardrieheuvelenloop. Ik heb het er eerder over gehad dat hier hyacinthen groeien, maar hyacinthen zijn voorjaarsbloemen en die bloeien alleen in de lente. Wat hier bloeit is de anemoon. Deze bloem, in tegenstelling tot de hyacinth, dankt haar naam niet aan een mythologische figuur, maar niettemin bestaat er een mythologisch verhaal dat haar ontstaan verklaart. Jawel, eveneens uit de Griekse mythologie. Het verhaal heeft te maken met Adonis, de mooie jongeling op wie de liefdesgodin Aphrodite dodelijk verliefd was. Maar de jaloerse god Ares, met wie Aphrodite een verhouding had, vermomde zich tijdens een jachtpartij in een wild zwijn, en in die gedaante verwondde hij Adonis dodelijk. Aphrodite weende overvloedig terwijl het bloed van de geliefde zieltogende jongeling wegvloeide in de richting van de onderwereld. En waar het bloed van Adonis de aarde doordrenkt had, begonnen bloemen te groeien: anemonen. Sommigen beweren dat uit het bloed van Adonis rozen opbloeiden en dat de anemonen groeiden op de plaats waren de tranen van Aphrodite de aarde hadden bevochtigd...

    Zowel op de Beerbosheuvel als op de Geitenberg heb ik revanche genomen. Daarmee was de bergprijs binnen: een krop sla, een courgette en een bundel worteltjes, geschonken door boer Louis Glorieux, “brother Louis” dus. Eenmaal voorbij de top van de Geitenberg ging het met mij evenwel bergaf, letterlijk en figuurlijk. Het hart en de longen konden de laatste kilometers ongetwijfeld nog wel aan, maar de benen lieten het afweten. In de sprint naar de aankomst, aan de kazerne, was Dirk Vanneste heer en meester.

    Tot daar dus het relaas over de Tolardrieheuvelenloop van 8 juli laatstleden. En nu wil u misschien ook graag weten of ik nog iets vernomen heb van zuster Puk van Houwelingen – u herinnert zich ongetwijfeld het geheimzinnig telefoongesprek van 8 juni? – Welnu, ze heeft niets meer van zich laten horen. Mocht daar nog verandering in komen, dan laat ik u dat weten, zonder fout. Ik beloof het u op mijn eerste communiezieltje.

    11-07-2007 om 21:26 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nummer 25.

    Zorg ervoor beste lezer dat u niet doelloos rondzwalpt op deze aarde, dat u een doel hebt in het leven, en vooral u, beste oudere lezer: het houdt een mens jong! Sinds ik mij tot doel heb gesteld tweemaal per week een verhaal te schrijven uit de Griekse mythologie – trouwe lezers van mijn blog weten dat het op 18 mei l.l. was – heb ik het verouderingsproces gevoelig afgeremd. Aanvankelijk was ik wel een beetje bang dat ik het tempo van twee per week niet zou kunnen volhouden maar, wel in tegendeel, ik loop al vijf à zes weken voor op het schema. Zopas heb ik mijn vijfentwintigste verhaaltje geschreven! Het gaat over de eeuwig schone slaper Endymion en over Oineus, de eerste sterveling die leerde wijn maken.

    Velen van mijn lezers zullen mogelijkerwijze nooit over Endymion gehoord hebben en misschien geldt dat ook voor Oineus, al is het woord “oinologie” – of oenologie, d.i. wijnkunde – hun misschien niet helemaal onbekend. Maar dat er een verband bestaat tussen beide mythologische figuren, dat zal welhaast niemand weten. En... eerlijk gezegd, ik wist het ook niet, vóór ik dit verhaal schreef. Ik kwam er achter toen ik ging grasduinen in de stamboom van Oineus: Endymion was zijn betoudovergrootvader... Een gelegenheid dus om beiden in één verhaal te behandelen.

    Ik besef maar al te zeer, beste trouwe lezer, dat op dit ogenblik uw interesse in de hoogste mate gewekt is, dat u op het puntje van uw stoel zit te popelen om meer te vernemen over Endymion en Oineus. Het zou onmenselijk zijn om u nog vijf à zes weken te laten wachten tot het verhaal verschijnt op  www.bloggen.be/dzeus . Het zou niet goed zijn voor uw gezondheid, u zou erdoor in stress kunnen geraken. Daarom laat ik het hier volgen, verhaal nummer 25 – een zilveren jubileum – over Endymion en Oineus.

     

    We beginnen dit verhaal bij Endymion. Hij was een zoon van Zeus en van een nimf. Hij woonde in Elis, in het noordwesten van de Peloponnesos. Hij trouwde en had vier zonen. Op een warme zomerdag trof Selene de maangodin, hem aan, naakt slapend in een grot. Selene is een dochter van het titanenkoppel Hyperion en Theia en tevens een zuster van Eos de dageraad en van Helios de zonnegod. De nochtans koele godin werd op slag tot over de oren verliefd op de knappe jonge man. Ze vleide zich tegen hem aan en overlaadde hem met kussen. Dit geluk zou eeuwig moeten blijven duren, dacht ze, en ze smeekte Zeus haar geliefde onder te dompelen in een nooit eindigende slaap, opdat hij nimmer oud zou worden en aldus zijn knap uiterlijk voor altijd zou blijven behouden en zij hem ongestoord iedere dag zou kunnen bezoeken en liefhebben. En Zeus willigde haar verzoek in...

    Aitolos, een van de zonen van Endymion vestigde zich aan de andere kant van de Korintische Golf, in het zuidwesten van het Griekse vasteland. De streek werd naar hem genoemd: Aitolië. Aitolos’ zoon Kalydon stichtte er later de gelijknamige stad, Kalydon dus. De meest bekende koning van deze stad is Kalydons achterkleinzoon Oineus. Deze was gehuwd met Althaia, dochter van zijn neef Thestios. Drie kinderen van Oineus spelen een hoofdrol in verhalen die behoren tot de meest spannende uit de Griekse mythologie: het zijn Meleager, Deianeira en Tydeus. We zullen u die verhalen niet onthouden.

    Maar eerst iets over Oineus. Er was geregeld goddelijk bezoek aan het koninklijk hof in Kalydon. De hoge bezoeker was Dionysos, de god van de wijn, bij wie alle geneugten des levens hoog in het vaandel stonden. Of Oineus dan zulke goede maatjes was met de god? Welnee. Dionysos kwam in de eerste plaats voor Aithra, die hij het hof maakte. Had Oineus dat niet in de gaten? Zeer zeker wel, maar Oineus tolereerde het overspel van zijn echtgenote. Hij deed of hij niets merkte en telkens als de god op bezoek kwam trok hij zich bescheiden terug op zijn akkers. Dionysos wist deze handelwijze van Oineus zeer naar waarde te schatten. Uit erkentelijkheid leerde hij Oineus hoe hij uit druiven wijn kon maken, een kunst die tot dan toe enkel voorbehouden was aan de goden. En via Oineus heeft deze kennis zich verder verbreid over het mensdom. De oinologie – ook oenologie of enologie genoemd – , de leer van de wijn en de wijnbouw, we hebben het te danken aan de god Dionysos en aan Oineus, de tolerante koning van Kalydon, die niet te beroerd was om al eens een oogje dicht te knijpen...

     

    U bent ze nooit eerder tegengekomen, Endymion en Oineus? Natuurlijk wel! U hebt er alleen geen acht op geslagen. Begeef u in een massa mensen en alleen diegenen zullen u opvallen die men u eerder al heeft voorgesteld. En vermits u nu kennis gemaakt hebt met Endymion en Oineus is de kans groot dat u ze weer ergens tegenkomt, nog voor het jaar 2007 ten einde zal zijn, en dat u zegt: “ik ken u Endymion, gij zijt toch die schone slaper, en u Oineus, gij zijt toch degene aan wie de mens de kunst van het wijnbereiden te danken heeft!”

    09-07-2007 om 11:41 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over twee neuropsychiaters.

    Ik heb zopas een dik boek uit, één van vierhonderd en vijf bladzijden. Het gebeurt maar heel zelden dat ik een dik boek helemaal uitlees, laat staan dat ik er zelfs maar durf aan beginnen. Dit boek is dus eigenlijk een uitzondering: Meneer Doktoor, verhalen over leven en dood, lijf en lust 1937-1964, door Peter Vandekerckhove, uitgegeven door Roularta Books NV in 2006. Na amper twee zinnen wist ik het al: dit boek lees ik uit, tot de laatste bladzijde. En dat is dus nu gebeurd. Het zal wel geen grote literatuur zijn. Dat overkomt mij steeds: als ik een boek graag lees dan blijkt het nooit grote literatuur te zijn...

    Waar gaat het boek over? Getuigenissen van artsen die hun beroep uitgeoefend hebben toen de geneeskunde nog in de kinderschoenen stond, toen meneer doktoor nog met de fiets op huisbezoek ging, toen meneer doktoor nog niet beschikte over ontelbare soorten medicamenten en over gesofisticeerde  apparatuur en de geneeskunde nog niet zo duur was. Ze vertellen over hun studententijd, over de oorlogsjaren, over de ellende waarin de mensen leefden, over de onmacht van de geneeskunde, over de rol van de kerk die ’s mensen leven in die tijd nog helemaal beheerste.

    Eén van de “heren doktoren” die de schrijver in zijn boek laat getuigen is de nu achtenzeventigjarige Ieperse arts Roger Deberdt, een zeer bekende neuropsychiater en misschien wel de bekendste Vlaamse gerechtspsychiater van de laatste decennia. Ik heb het genoegen gehad de man enkele keren te ontmoeten. Naar mijn oordeel een wijze en bescheiden man. Hoe zo’n man – volgens dit boek – staat tegenover een aandoening als “het chronisch vermoeidheidssyndroom” en tegenover “de psychoanalyse” zal u misschien evenzeer verwonderen als het mij heeft gedaan.

    Over het chronisch vermoeidheidssyndroom:

    Het chronisch vermoeidheidssyndroom? Dat bestaat niet.

    Als ik een expertise doe van het chronisch vermoeidheidssyndroom wordt dat bitter bevochten! Dan zie ik mensen die uren aan een stuk hun zaak vurig staan te bepleiten. “Ik kan geen 2 pagina’s lezen of ik val in slaap, ik kan de ondertitels van de televisie niet lezen...” Maar ze kunnen wel een pleidooi houden van twee uur, met de documenten mee met alle passages die in hun voordeel zouden kunnen zijn netjes onderlijnd. Dan schrijf ik in mijn verslag dat ik niet begrijp dat iemand die geen 2 pagina’s kan lezen in een roman, hier wel gedurende twee uur over technische materie kan spreken zonder vermoeid te zijn.

    En over de psychoanalyse:

    Psychoanalyse? Charlatanesk! Ik geloof er niets van! Geen één van al die verhalen heeft enige wetenschappelijke waarde. Ze zijn bang om de proef te doen naar de therapeutische resultaten! De meta-analyse van de gegevens hebben ze altijd geweigerd! Ze zeggen dat het een therapie is en dat er resultaten zijn, maar zijn die resultaten het gevolg van de therapie? Psychoanalyse is lullen. Lacan, bijvoorbeeld, je kunt wel eens lachen met zijn woordspelingen maar eigenlijk wat doet hij? Lachen met de mensen! Freud en zijn “penisnijd”? Nog nooit gezien hoor! Het “oedipuscomplex”: nooit tegengekomen! Ze hebben de vooruitgang van de psychiatrische behandeling tegengewerkt. Psychoanalyse is een goedkope theorie. Er is trouwens geen dogmatischer denken dan dat! Vraag: “Waarom is dat penisnijd?” Antwoord van de psychoanalyticus: “Omdat ik het zeg!”

    Jammer dat dokter José Van Laere, eveneens een bekende Westvlaamse neuropsychiater uit die tijd, enkele jaren geleden gestorven is. Die zou ook niet misstaan hebben in dat boek. José was, naast een bekwame arts, ook een begaafd schrijver: “Dagboek van een neuroloog” en “Kortrijkse Asclepiaden” zijn prachtige werken. Er werd hem, als geaggregeerde van het hoger onderwijs een leerstoel aangeboden aan de Leuvense universiteit. José heeft dat aanbod niet aanvaard. Later placht hij te zeggen: “Eén ding is straffer dan een leerstoel krijgen aan de universiteit en dat is... er één te weigeren”. Er is een aandoening van de hersenstam naar hem genoemd, “le syndrome de Van Laere”, onbekend in ons land, wel in Frankrijk, aan de universiteiten van Parijs en Lyon. José en ik hebben samen eens een wetenschappelijk artikel gepubliceerd over een dergelijke aandoening: één van de weinige dingen in de geneeskunde die mij vreugde verschaft hebben en waar ik fier op ben. Dokter José Van Laere stond ook bekend als een begenadigd spreker en ook om zijn soms zeer bondige en simpele diagnoses. Zo herinner ik mij ooit een patiënt naar hem gestuurd te hebben, bij wie het psychisch niet in orde was, met de vraag naar een precieze diagnose. De deskundige dokter belde mij op. Zijn diagnose luidde, kort en goed: de man is gek!

    06-07-2007 om 09:02 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tollardrieheuvelenloop te Kooigem op 8 juli 2007.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen < klik op de kaart om te vergroten.

    Op dit parcours heeft op 8 juli a.s. de Tollardrieheuvelenloop plaats, de kleinste stratenloop in Vlaanderen qua aantal deelnemers, maar zeker niet  de geringste wanneer andere criteria in aanmerking worden genomen.


    1. Paardenheuvel (km2)  2. Beerbosheuvel (km5)  3. Geitenberg (km5)       S/A = start en aankomst (km10)
    T = Tolardriehoeve (km7,5)   L = Lorke & Stephaan

    De start is in de Kazernestraat, aan... de kazerne. ’t Is daar de boerebuiten en er is in de verste verte geen kazerne te zien, althans niet in de zin van “verblijfplaats voor soldaten, brandweerlieden, etc”. Het woord “kazerne” zou nog een andere betekenis hebben volgens Dirk Vanneste, namelijk “een groot blok woningen”. Maar ook dát is daar ver te zoeken. Vroeger, zegt Dirk, was er hier zo’n woningenblok. Laten we dat dan maar geloven.

    Het gaat richting Kooigemsestraat, de grote weg naar... Sint-Denijs. Na anderhalve kilometer gaat het bergop en aan km 2 bereiken we een eerste “heuveltop”, die van de Paardenheuvel. “Paardenheuvel” is geen officiële naam. De naam werd aan deze helling gegeven door Johan Morreel, een illustere Kooigemnaar die hier in de tweede helft van de jaren tachtig en in de eerste helft van de jaren negentig een zeer succesrijke stratenloop voor medici organiseerde: de Twaalfheuvelenloop. Er waren honderden deelnemers en een dozijn heuvels dus: deze was er één van. Johan moet daar ooit eens paarden zien lopen hebben, vandaar... Deze Tollardrieheuvelenloop is een uitvloeisel en in feite slechts een armzalig afkooksel van die eens zo beroemde Twaalfheuvelenloop: van heel Vlaanderen kwamen artsen en paramedici in dichte drommen naar Kooigem afgezakt om elkaar te bekampen in de meest olympische van alle sporten, de loopsport. Nu zijn er nog amper drie heuvelen en, ocharme, nog twee deelnemers, een strikt minimum, want met minder deelnemers heb je geen wedstrijd meer natuurlijk. Boven op de Paardenberg slaan we links de Grote Dalstraat in. Die straat heeft natuurlijk haar naam te danken aan het feit dat ze langsheen het Grandvalbos loopt, al moet het mij van het hart dat ik de Nederlandse vertaling niet zeer geslaagd vind. We verlaten al snel de Grote Dalstraat om naar rechts het bos in te duiken. Over het Grandvalbos lees ik in het Veldornitologisch Jaarboek van Zuid-West-Vlaanderen: “Het is een eiken-haagbeukenbos met een zeer gevarieerd bomenbestand en een aantrekkelijke onderbegroeiing van wilde hyacinth”. Hyacinthos was, zo leren we uit de Griekse mythologie, een knappe jongeling op wie de god Apollo verliefd was. Maar ook Zephyros, de Westenwind was verliefd op de knappe jongeling. En toen Apollo en Hyacinthos zich op een dag verlustigden in het spel met de discus, liet de jaloerse Zephyros de met kracht door Apollo geworpen discus uit zijn baan afwijken, tegen het hoofd van Hyacinthos. Deze stuikte ter aarde neder. Morsdood. Apollo beweende hem luid en liet uit het bloed van de jongen een prachtige bloem opbloeien, de hyacinth, in wier bladnerven men de leters “AI” kan lezen, de weeklacht van de god...

    We komen op een landweg die even verder uitloopt op de Kaveiestraat. We bevinden ons op grondgebied Sint-Denijs en hier in de buurt is Gella Vandecaveye geboren en getogen, een van onze allerbeste judoka’s. Hebben ze de straat naar haar genoemd? We gaan nu richting Beerbos. Waar de Zandbeek onze weg dwarst – vanaf hier heet de straat Zandbeekstraat – staat op onze stafkaart een cirkeltje met een kruisje eronder, het teken van de vrouwelijkheid. Daar is links van de weg, een beetje verscholen achter hoge struiken, een rustig meertje en een ietsje verder staat in grote letters op onze stafkaart “Liefkenshoek”. Een en ander roept bij mij het verhaal op van Aktaion, een Griekse jager, die heel toevallig verzeild geraakte bij een meertje waarin de godin Artemis samen met enkele nimfen aan ‘t baden was: naakt! Artemis, de godin-maagd, strafte de nochtans onschuldige jager op een wreedaardige manier: ze besprenkelde hem met water uit het meer en sprak daarbij een toverformule uit, waardoor Aktaion veranderde in een hert. Hij werd door zijn eigen honden verscheurd. Ik neem mij alvast voor geen onbescheiden blikken te werpen in de richting van het meertje...

    Aan km 5 wacht een tweede beklimming: de Beerbosheuvel. Die beer doet me weer denken aan de hardvochtige preutse godin. Toen ze merkte dat Kallisto, een van haar nimfen, zwanger was, veranderde ze haar in een berin. Kallisto beviel van een zoon, Arkas. Toen Arkas groot geworden was ging hij op berenjacht en kwam op een dag oog in oog te staan met de berin die zijn moeder was en die hij aldus niet herkende. Hier zou een vreselijk drama gebeurd zijn als de oppergod Zeus niet had ingegrepen door ook Arkas terstond in een beer te veranderen. Moeder en zoon werden later aan het firmament geplaatst als sterrenbeelden: de grote en de kleine beer.

    Van de Beerbosheuvel  gaat het via kleine kronkelige wegen – de Priesterstraat en de Tontestraat – naar de Tontekapel. Op de plaats van de Tontekapel staat op de stafkaart zo’n cirkeltje met een kruisje zoals er één staat bij de Zandbeek: misschien staat dáár ook wel een kapelletje en heb ik het daarnet helemaal fout geïnterpreteerd, met die “vrouwelijkheid”, weet je wel? De kapel staat hier zo eenzaam en verlaten  in het landschap, zonder één huis in de nabijheid, dat het bijna niet te geloven is dat dit ooit een soort bedevaartsoord is geweest en dat hier kraampjes stonden omstuwd door een massa mensen, een soort Scherpenheuvel of Kerselare in ’t klein.

    Aan de Tontekapel gaat het via een landwegel naar de top van de Geitenberg. In de afdaling van de Geitenberg komen we voorbij het “Goed te Tollardrie”, de hoeve van Louis Glorieux ofte “Brother Louis”, één van die gezonde koppige Vlaamse boeren die legio waren in de tijd van Streuvels. Aan deze hoeve, en aan de drie heuvels, dankt de koers haar naam. Louis denkt nog lang niet aan zijn pensioen, al is hij de “gerechtigde leeftijd” al lang voorbij. ’t Zou mij niet verwonderen als hij aan zijn “hofgat” moest staan met een ruiker zelfgekweekte bloemen of een pint blond-schuimend-bier voor de deelnemers. Een verfrissingspost is er ook in de Molentjesstraat bij Stephaan en Lorke, ’t schoonste koppeltje van Kooigem: Philemon en Baukis...

    Nog anderhalve kilometer scheiden ons van de kazerne. De messen worden aangescherpt voor de eindsprint. Wedden dat het een strijd wordt op leven en dood?


    23-06-2007 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief aan Jan Bauwens.

    Beste Jan,

     

    Een paar dagen geleden heb ik een verhaal gelezen van professor van Togenbirger. Mocht je het zelf nog niet gelezen hebben – hetgeen mij ten zeerste zou verwonderen – dan raad ik je aan het vandaag nog te doen. Een knap stukje, dat ik iedereen zou willen aanraden te lezen: www.bloggen.be/omskvtdw. Het stukje heet “water” en de reden dat ik het zo knap vind moet misschien wel voor een deel gezocht worden in het feit dat het nostalgie oproept naar mijn lagere schooljaren. Ook ík heb, net als professor van Togenbirger, in klassen gezeten met hoge plafonds. Zou de professor werkelijk de mening toegedaan zijn dat er tegenwoordig minder zuurstof in de klassen is vanwege de lage plafonds, en dat daar de verklaring kan liggen van minder presteren op school? Wil je hem dat eens vragen bij gelegenheid: jij leeft toch op meer vertrouwelijke voet met hem dan ik.

    En dan dat natuurkundig principe dat warme lucht veel meer vocht kan bevatten dan koude, dat zo vakkundig werd uitgelegd door de schoolmeester – was dat in Serskamp? – en dat alvast door twee leerlingen goed begrepen werd, zijnde Omsk van Togenbirger zelf en ene Gerard – dat was toch niet Gerard Moreels? – Het toeval wil dat de “legendarische” madame Janssens uit mijn boek “O jerum jerum jerum...” – zie pagina 26 tot 30 – ons dat ook al trachtte aan ’t verstand te brengen, in de lagere gemeenteschool te Kaster. Eén kubieke meter lucht boven de Noordelijke IJszee bevat minder water dan één kubieke meter lucht boven de Sahara, schreef zij op het bord. Emilienne en ik waren de enigen die daarover verwonderd waren en dat verheugde “madame”. De anderen begrepen wellicht niet eens goed waarover het ging. Ondanks de hoge plafonds...

    Zoals je misschien wel weet heb ik mijn laatste drie jaar lagere school in Kaster gedaan en mijn eerste drie jaar in Grijsloke. Ook in Grijsloke hadden we een “juffrouw”: Valentine. Maar die juffrouw was in werkelijkheid een weduwe, die al een redelijk grote dochter had, Dora. Die Dora is later getrouwd met Jules Waelkens, één van de pioniers van Dwars door Grijsloke. In mijn eerste boek over Grijsloke staat een foto van Jules op pagina 26. Ook de school in Grijsloke had hoge plafonds. Albert Debeurme is ook naar die school geweest, maar dat was een kwart eeuw vóór mij. In genoemd boek over Grijsloke poseren Albert en ik samen op éénzelfde bank in datzelfde schooltje (cf. foto op pagina 14). En het schooltje bestaat heden ten dage nog steeds. Het bloeit zelfs méér dan toentertijd: er zijn vér over de honderd leerlingen, hetgeen toch niet mis is voor een dorp van amper driehonderdvijftig inwoners. De school van madame Janssens is er niet meer. ’t Is te zeggen: het gebouw is er nog wel, maar ’t is nu “het cultureel centrum van Kaster”...

    Waarom ben ik, inwoner van Elsegem, nooit in mijn eigen dorp naar school geweest, bij meester Anckaert, die mijn schoonvader is geworden en voor wie ik later zoveel bewondering heb gekregen? Wij woonden aan de rand van het dorp en zowel ’t schooltje van Grijsloke als dat van Kaster waren dichterbij – al scheelde het niet veel – en ook daar was ’t onderwijs verre van slecht. Wie kon toen vermoeden dat ik ooit zou trouwen met meester Anckaerts dochter?

    In het “waterverhaal” van Omsk van Togenbirger heb ik drie foutjes – tikfoutjes – gevonden. In het midden van paragraaf 8 moet het zijn “ook al sta je” in plaats van “ook als sta je”, en in paragraaf 20 moet er “zou” staan i.p.v. “zoud” en wat verder op dezelfde lijn is de “r” van “zuurstof” vergeten. Wil je hem daarop attent maken?

     

    Met mijn beste groeten,

     

    Kris.

    14-06-2007 om 17:12 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zuster van Houwelingen.

    Drie dagen geleden...

    - Er is telefoon, zei mijn vrouw. Iemand uit Dijkzigt.

    Uit Dijkzigt! Waarom in ’s hemelsnaam belt iemand mij op uit Dijkzigt? Wordt er een bijeenkomst georganiseerd voor de oud-assistenten? Of zou professor Strüben overleden zijn? ’t Zou niet te verwonderen zijn, want de hooggeleerde moet, als hij nog in leven is, al diep in de negentig zijn. Dijkzigt is het universitair ziekenhuis van Rotterdam. Veertig jaar geleden heb ik er een opleiding gevolgd tot keel-neus-oorarts op de afdeling van professor Strüben. Vier jaar heb ik daar gewerkt, als arts, in een van de grootste ziekenhuizen van Europa...

    - Hallo?

    - Spreek ik met Kris Vansteenbrugge?

    Het was een wat krakerige vrouwenstem. Ze klonk duidelijk Hollands. Haar articulatie was niet al te best. Piepjong klonk ze ook al niet... Ik antwoordde bevestigend.

    - Ik ben zuster van Houwelingen, van Dijkzigt, weet je nog wel?

    Nee, ik wist het niet meer. Er zal daar best wel een zuster van Houwelingen geweest zijn, maar zo direct kon ik mij dat niet herinneren. Dat overkomt mijn arm brein vaak, als het zo overvallen wordt. Als ik er daarna even rustig kan over nadenken, blijkt er vaak hier en daar iets naar boven te komen.

    - Maar jawel, je móet het nog weten. Ik was die lange van ‘t operatiekwartier. We hebben zo vaak samen geopereerd. Je noemde mij Puk, iederéén noemde mij Puk.

    Ze tutoyeerde mij. Dat was daar de gewoonte toen. We spraken elkaar in alle omstandigheden aan met de voornaam. Alleen tegen de professor zei bijna iedereen “u”. Na veertig jaar tutoyeerde ze mij dus nog...

    Ik had natuurlijk moeten antwoorden: maar natuurlijk, Puk, die Pukkie, hoe gaat het nog? Ze zou daar waarschijnlijk blij mee geweest zijn. Maar ik kon mij op dat ogenblik echt geen Puk voor de geest halen en toen zei ik maar:

    - Nu je dát zegt, meen ik het mij toch te herinneren, maar... je stem klinkt wel anders.

    Ik doe soms wel vaker domme uitspraken, in ’t bijzonder als ik mij een beetje in ’t nauw gedreven voel. Dit was er een...

    - Jóuw stem klinkt overigens ook helemaal anders, zei ze.

    Zou ze zich mijn stem van toen nog herinnerd hebben? Ik bleef maar doorgaan met het stellen van domme vragen:

    - Werk je nog in Dijkzigt?

    - Neen natuurlijk niet, ik ben zeventig.

    - Zou professor Strüben nog leven?

    - Of professor Strüben nog leeft? Ik zou haast denken van niet. Hij zou al bijna honderd jaar oud zijn, denk ik.

    - Woon je in Rotterdam?

    - Bijlange niet. Ik woon al dertien jaar in België, in Lier.

    - Ha, zei ik, Lier, de stad van de Zimmertoren en van Felix Timmermans.

    Weer zoiets onnozels, maar ze beantwoordde mijn parate vaderlandse kennis toch met een waarderend gemompel.

    - Toch kan ik me jouw beeld niet precies meer voor de geest halen, zei ik nog. Kan je mij niet eens een foto opsturen? En misschien ook één van vroeger, want een mens verandert natuurlijk wel in al die jaren.

    - Dat zal ik doen, zei ze.

    - Ken je mijn adres?

    - Natuurlijk!

    Ze maakte geen aanstalten om dit gesprek nog langer te rekken. Zonder veel plichtplegingen werd er afgehaakt. Waarom heeft ze opgebeld? Zomaar? Misschien krijg ik daar in de komende dagen meer duidelijkheid over... Ik vraag me af of ze die foto zal opsturen.

     

    Vandaag 8 juni. Nog geen foto van zuster “Puk” van Houwelingen. Nu ik er rustig wat over nagedacht heb... Er waren op de afdeling van professor Strüben twee gezusters met die naam of iets wat dicht in de buurt komt. De ene leek me nogal wispelturig en niet van de snuggerste, al kan ik mij daar lelijk in vergissen natuurlijk. De andere, de grootste, en naar mijn bescheiden smaak ook de knapste, moet die Puk geweest zijn. Ik herinner me niet dat ik haar ooit zo genoemd heb. Ze was een stille, ze sprak niet veel. Toen Peter van Groeningen anderhalf jaar vóór mij klaar was met zijn opleiding, vernam ik dat zij een koppel waren. Had ze dat nu maar gezegd van Peter en dat haar zus ook operatiezuster was in Dijkzigt, dan was mijn frank wel eerder gevallen. Anderzijds, aangezien ze nu zeventig is, moet ze toen al drieëndertig geweest zijn... Tenzij mijn puzzel toch niet helemaal klopt. In die tijd had ik op het operatiekwartier ongetwijfeld meer oog voor Gusta Dewit en Emmy de Haas. Gusta viel op door haar knap en lief snoetje. Emmy was een assertieve meid, rad van tong - niet op haar mondje gevallen, zoals men dat zegt -, en ze was intelligent en een uitstekende chirurgisch assistente. Emmy heeft het aangelegd met Harm ter Stege, die een half jaar na mij kwam. 't Kan ook zijn dat Harm het met háár aangelegd heeft - wat maakt het uit, tenslotte? -  Hij heeft er ongetwijfeld een goede vrouw aan gehad.

    Tot slot laat ik nog enkele verpleegsters het rijtje passeren, verpleegsters van toen, op de afdeling keel-neus-oorheelkunde in  Dijkzigt. Van de polikliniek herinner ik mij twee al wat oudere verpleegsters: de goedige wijze zuster van Meerkerk en de kleine bescheiden zuster Koudijs. Van de kliniek herinner ik mij vooral de vinnige zuster Muyt, met wie ik soms diepzinnige gesprekken voerde. Ook de-vlug-op-haar-teentjes-getrapte zuster van Driel staat mij nog duidelijk voor de geest, en de ernstige spichtige zuster van Schaaik. Verder zijn er nog een paar waarvan ik de naam kwijt ben, plus nog een half dozijn wier herinnering helemaal is uitgewist. Een en ander komt misschien nog terug, wie weet? Als die foto van Puk nu maar gauw komt...                     

    08-06-2007 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.O jerum jerum jerum...: een hit!


    4 juni 1940: einde van de operatie "Dynamo", waarbij 338.226 geallieerden vanuit Duinkerken worden geëvacueerd naar Engeland, en zo aan een gewisse dood ontsnappen.
    4  juni  2006 :  het boek "O jerum jerum jerum..." verschijnt.

    Met gepaste trots melden wij u dat medio juni de eerste exemplaren van o jerum jerum jerum…, geschreven door Kris Vansteenbrugge, van de drukpersen rollen.

    O jerum jerum jerum is een zuiver autobiografisch werk. Kris beschrijft de gelukkige na-oorlogse kindertijd en de ellendige kostschooljaren, waarna de glorierijke studententijd in het geliefde Gent aanbrak, de gelukkigste periode in Kris’ bestaan. Het verdere leven als keel-neus-oorarts dat erop volgde was enkel maar ‘om den brode’, en in dit boek kijkt Kris vol heimwee terug op het bruisende, baldadige studentenleven met al zijn emoties en zijn romantiek. In zijn verhaal over die mooie jaren die nimmer meer terugkeren legt Kris zijn diepste zieleroerselen bloot op een ontwapenende en humoristische wijze, vaak echter met een cynische en pessimistische ondertoon, niemand ontziend, ook zichzelf niet.


    Kris Vansteenbrugge:

    Geboren in Anzegem op 4 juni 1940, getogen in Elsegem, heb ik mij, na een verblijf van vier jaar in Rotterdam, gevestigd in Kortrijk, als keel-neus-oorarts. Ik werd marathonloper, stichtte de stratenloop ‘Dwars door Grijsloke’, en publiceerde daarover vier boeken. Met het naderen van de pensioenleeftijd kwam het heimwee naar de roemrijke studentenjaren in Gent, met dít boek als resultaat. Ook drie toneelstukken en een gedichtenbundel zijn van mijn hand. Een literaire carrière ligt nog in het verschiet…

     

    Uitgeverij Free Musketeers, Woerden, Nederland.

    Dit boek is te bestellen via  www.freemusketeers.nl (17,95 € + verzendkosten).
    In Vlaanderen is het ook te bestellen door storten van 17,95 € op rek. nr. 000-0542957-48 van Kris Vansteenbrugge, 8500 Kortrijk, met vermelding "boek" (in dit geval zijn er geen verzendkosten te betalen).

    Dit boek kan ook ontleend worden in een aantal Vlaamse Openbare Bibliotheken ( Anzegem, Kortrijk, Waregem, Wortegem-Petegem...)  

    04-06-2007 om 11:05 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (4)
    02-06-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tony 65.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen











    Gedichtje voor mijn Tony (2004).

     

    Zestig jaar na datum

    haal ik je weer

    uit je bedje

    van balatum.

     

    Je petje staat

    wat scheef

    en je neusje

    is geschaafd.

     

    Je was mijn troost,

    mijn toeverlaat.

    Tony mijn, kom hier,

    kom aan mijn hart,

    ik ben weer vier.

     

    Ik bid de Heer

    dat als ik weldra

    weg ben uit dit leven

    er nog iemand wezen mag

    die om jou zal geven.

     

    02-06-2007 om 13:48 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    27-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verjaardagen.

    Eergisteren was het 25 mei en op die dag is mijn kleindochter Elke dertien geworden. Proficiat! Een belangrijke kaap overigens, die “dertien”. Te groot voor de poppen, te klein voor de kerels, zoals Paul van Vliet ooit dichtte:

     

    Meisjes van dertien - niet zo gelukkig
    Meisjes van dertien - er net tussenin
    Te groot voor de poppen - te groot voor de merels
    Te klein voor de liefde - te klein voor de kerels
    Nog nergens een vrouw - ja van boven voorzichtig
    Maar verder nog nergens - nog te dun en te spichtig
    Meisjes van dertien - droom er maar van
    Meisjes van dertien - giechel maar an!

     

    Ik ben de mening toegedaan, mijn beste Elke, dat jij die kaap probleemloos zult omzeilen. Je hebt tenminste alles mee: een goed stel hersenen, een goede gezondheid en een knap voorkomen, je bent kunstzinnig en sportief, en gevoelig ongetwijfeld en... bescheiden. Zei ik dat je álles mee hebt? Misschien moet ik dat even corrigeren. Van één ding weet ik het niet zeker: dat onontbeerlijke beetje geluk, dat ieder van ons nodig heeft om van zijn leven een succes te maken. Welnu, dat beetje geluk kan ik je alleen maar toewensen en ik doe het dan ook bij deze, uit de grond van mijn hart, ter gelegenheid van je verjaardag. En een dikke zoen, ... als je daar al niet te groot voor bent.

     

    En gisteren 26 mei was het precies één jaar geleden dat mijn schoonvader gestorven is. Hij heeft oma met nog iets meer dan drie jaar overleefd. Na haar dood heeft hij nog meer dan tweehonderd schilderijen gemaakt, en hij heeft gemusiceerd en proza en poëzie geschreven, ofschoon hij al ver in de tachtig was. Op deze zesentwintigste mei, pinksterzaterdag, was er in de kerk van Elsegem een mis ter nagedachtenis van vader Albert en moeder Margriet. Te midden van de feesttenten en de vrolijke kermismuziek, die ons via de open kerkdeur tegemoet kwam en het kerkorgel overstemde, had die mis iets héél bijzonders, iets attractiefs. Zou ons dierbaar overleden ouderpaar daar ook zo over gedacht hebben?

    Wat er ook van zij: voor jou ziet de toekomst er alvast rooskleurig uit, vader Albert. Zal ik het nu maar verklappen? Er zijn plannen voor een soort museum, jou ter ere, ter ere van “meester Albert”, in het dorp waar jij en moeder geboren zijn en geleefd hebben tot en met de laatste dag van jullie leven. Jij, meester Albert, en niemand anders, bent de grootste Elsegemnaar aller tijden: je haalt het met een straat voorsprong op de grootgrondbezitters, de legergeneraals, de burggraven, de brouwers, de pastoors en de burgemeesters die Elsegem in de loop der eeuwen hebben bevolkt. Met dank aan de promotor van jouw museum, je trouwe leerling Albert Dhondt.

    Het zal je ongetwijfeld plezier doen te vernemen dat we de dag besloten hebben met twee spelletjes kaarten: Julien en ik, tegen Carlos en Hendrik. Zou je geloven dat we er ons nog steeds wat onwennig bij voelen: kaartspelen zonder dat jij erbij bent. Julien en ik hebben allebei de spelletjes met brio gewonnen, of wat had je gedacht? Maar ach, waarom vertel ik je dit alles? Je hebt ongetwijfeld ons spel gevolgd vanuit de hemel en over onze schouders meegekeken. Dat deed je ook al, af en toe, tijdens je laatste levensjaar, toen je na één spelletje al zo moe was dat je liever je plaats afstond aan één van je kleinzoons. Zeer zeker zal je ook nú weer menigmaal je hoofd in vertwijfeling geschud hebben, want tegenover jou zijn wij in ’t kaarten nog steeds dezelfde stumperds gebleven als voorheen.

     

    Vandaag tenslotte, 27 mei en kermiszondag: oma’s zevenentachtigste verjaardag. Vanaf je vierentachtigste verjaardag hebben we het niet meer samen kunnen vieren, omdat je lichaam toen al onder de aarde lag, op twintig passen van de kerkmuur. Terwijl je ziel daarboven is, in de hemel. Vanavond is er een groot vuurwerk op het kerkplein. Zachtjes zullen de vuurpijlen neerdalen op het kerkhof, en op jouw graf en dat van vader. Net voor ze de grond raken doven ze uit...

    Ik wordt nu even heel weemoedig. Maar morgen ga ik wéér verjaardag vieren. Tony uit zijn bedje halen en hem een beetje knuffelen en stilletjes het gedichtje voorlezen dat ik drie jaar geleden voor hem geschreven heb.

    27-05-2007 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goed nieuws en slecht nieuws.

    De bedevaartloop Kerselare-Grijsloke is een flop geworden. Voor mij althans. Zaterdag had ik het al voelen aankomen en gisteren wist ik het zeker: een infectie op de luchtwegen. Keelpijn, verstopte neus, kriebelingen in de luchtpijp, algemeen gevoel van “onwel zijn” en een beetje koorts. Het was geen gemakkelijke beslissing, maar ongetwijfeld een wijze: voor de eerste keer in jaren heb ik dus niet meegelopen. We hebben de mis bijgewoond in Kerselare, mijn vrouw en ik, en daarna zijn we een koffie gaan drinken. Omdat het Moederdag was heb ik haar daarna nog een kadootje gekocht aan één van de kermistenten. Ten overvloede, want op de ontbijttafel had ik al een witte roos gelegd, vers geplukt uit de tuin, alsook twee waardebonnen: één voor een boottocht op de Leie in Gent en één voor een treinreis naar Maastricht. Ik heb de hele dag lopen piekeren: hoe vaak zal ik nog kunnen deelnemen aan die bedevaartloop? Zal ik überhaupt nog deelnemen? De afstand bedraagt rond de dertien kilometer en komende maand wordt ik zevenenzestig... Mijn gedachten zijn ook uitgegaan naar mijn schoonmoeder zaliger. Precies vier jaar geleden, op Moederdag, had ik met haar een dansje gedaan. Ze was drieëntachtig, maar kerngezond. Als er iemand honderd jaar zou worden in de familie was zíj het. Een dag later belde ze mij op dat ze een beetje verkouden was: keelpijn, verstopte neus, kriebelingen in de luchtpijp, algemeen gevoel van “onwel zijn” en een beetje koorts. Neem een aspirientje, zei ik, en ik bel u morgen terug. ’s Anderendaags vertelde ze mij dat het absoluut niet beter ging met haar, integendeel. Ik raadde haar aan een dokter te raadplegen. Die raad heeft ze opgevolgd en... twee dagen later is ze gestorven, aan een longontsteking.

    Tot hier het slechte nieuws. Het goede nieuws is dat ik mijn straatliedjes heb teruggevonden. Een deel van de nalatenschap van tante Irma en tante Jenna. Na hun dood heb ik de liedjes zorgvuldig “ergens” opgeborgen. Té zorgvuldig, vreesde ik en ik was bang dat ik ze nooit meer zou terugvinden. Tot nú dus. Tweehonderdtweeëntwintig zijn ze in getal. De meeste dateren van de periode tussen de beide wereldoorlogen, denk ik. Toen stonden beroemde straatzangers – de B.V.’s van die tijd – op jaarmarkten en kermissen en bij de uitgang van de kerk, hun vaak zelfgeschreven liedjes te vertolken, op de tonen van een bekende wijs. Meestal begeleidden ze zich daarbij zelf op de accordeon. Tijdens en na hun optreden werd de tekst van hun liedjes aan de toehoorders verkocht: netjes gedrukt op een enkel of een dubbel velletje gekleurd papier. Gewoonlijk stond de tekst boordevol fouten, maar geen mens die er zich aan stoorde. Grosso modo waren er twee soorten liedjes. Enerzijds waren er de komische: de kluchten. Anderzijds waren er de ernstige: de romances en de drama’s. Maar altijd waren ze “uit het leven gegrepen”. De drama’s handelden vaak over een moord, die dan meestal betiteld werd als “laf”, “afschuwelijk”, “dramatisch”, “vreeselijk”, “gruwelijk”, “afgrijselijk”. Bijna nooit ontbrak aan ’t eind “de moraal van het verhaal”.

    De liedjes die ik van mijn tantes geërfd heb zijn tot op den draad versleten. Ze vallen uit elkaar bij het openvouwen, maar met een beetje geduld en een beetje zorgvuldigheid, plus een goede copieermachine, hoop ik er iets presentabels van te kunnen maken.

    Hier alvast een voorbeeld: de eerste strofe van een “dramatisch lied” van de Eeklose zanger Lionel Bauwens, beter bekend onder de naam “Tamboer”, waarschijnlijk de beroemdste Vlaamse volkszanger.

    14-05-2007 om 23:18 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.(vervolg)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen klik op de foto om te vergroten

    14-05-2007 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.(vervolg)

    Een greep uit andere gezongen moordverhalen, die hier naast mij op de tafel liggen?

    - Laffe moord te Kortrijk;

    - De misdaad tot Tervueren;

    - Afschuwelijke kindermoord (te Buysbroeck bij Mechelen);

    gedicht en gezongen door Antoon Verstraeten en zijn vrouw Marie Duverger.

    - De dubbele moord van Belsele;

    door Georges Harvent.

    -Het Liefdedrama te Peteghem bij Deinze;

    door Jean Nolf, Hulst 62, Thielt.

    -Een 20-jarig meisje door haar minnaar vermoord;

    -Liefdedrama te St. Amandsberg: moord en zelfmoord;

    -De moord van Phoenix-Park;

    door A. Van Peteghem, Scheldestraat, St. Amandsberg-bij-Gent.

    -De gruwelijk misdaad te Tongeren;

    door Frans Jacobs, Zandstraat 43, Gent.

    -Afschuwelijke moord (gepleegd op een meisje van 13 jaar) te Rumbeke;

    -Afschuwelijk moord te Noordschote;

    door Emiel Weyne.

    -De afschuwelijke misdaad te Sleidinge;

    -Gruwelijke moord te Rumbeke;

    door de gebroeders Vanderplancke.

    -Het drama te Sombeke (Waesmunster);

    door Alois Van de Velde, Oude Brug 264 Lokeren,

    gezongen door zijne vrouw Honorine Van Hemelrijk.

    -De wraak van een zwanger meisje;

    -De afschuwelijke moord te Brugge;

    door Leon Vanderplancke (zanger) en Remy Bossuyt (muzikant).

    -De vreselijke moord te Brugge (Een 18-jarige moordenares);

    -De gruwelijk moord te Tiegem;

    door Albéric Cattebeke, Pluimstraat 35 Kortrijk,

    en ook: café Jean, Sweveghemstraat 100, Kortrijk.

    Deze laatste was invalide – beide onderste ledematen geamputeerd – en kende een fenomenale populariteit in Zuid-Westvlaanderen.

     

    Zo ziet u maar dat er in de goede oude tijd ook flink op los gemoord werd. Dat pedofilie en familiedrama’s niet typisch zijn voor “onze” tijd moge genoegzaam blijken uit bovenstaande titels. En dat is natuurlijk nog maar een kleine greep uit de talloze volksliederen waarin een moord bezongen werd. En bijlange niet iedere moord werd aldus bezongen. Neem nu die moord, in een naburig dorp, waarover mijn moeder vaak vertelde: een jachtopziener had een jonge moeder en haar twee kleine kinderen met een slagersmes vermoord. Een passionele moord, zoals dat heet. Iedereen op het dorp, en nog ver daar buiten, wist wie de moordenaar was. Maar de man werkte in dienst van de baron, en de baron wenste niet dat zijn jachtopziener beschuldigd werd. En iedereen zweeg, de echtgenoot van de vermoorde vrouw incluis, want men kon de baron best te vriend houden. De moordenaar vertoonde zich vrij in alle café’s van het dorp en als ook maar iemand in zijn bijzijn een toespeling op de misdaad durfde maken riskeerde hij halfdood geslagen te worden. Voor zover mij bekend is daarover nooit iets  in de krant verschenen.

    En dan is er nog de moord in de Broeklindeweg in Kaster, en de moord aan de Statie in Anzegem. De armoe en de drank waren vaak oorzaak van huiselijke drama’s. Zoals de moord die zich had afgespeeld in een naburig dorp. Een dronkaard woonde er  met zijn vrouw en een kind of acht in een vervallen krot – ’t moet rond het einde van de eerste wereldoorlog geweest zijn – en armoe was er troef. In een dronken bui sloeg de man zijn vrouw dood. De man vloog de bak in. De kinderen werden opgevangen door familie en kennissen, de meesten al even arme drommels. De jongste echter werd opgenomen in een rijk boerengezin. Een schelm van een knaapje, dat plaste in de klompen van de boerenmeiden, als ze aan tafel waren. Mijn eigen moeder is er nog meid geweest en heeft het aan den lijve ondervonden... Het knaapje bleek bijzonder goed te kunnen leren. De boer en de boerin lieten hem verder studeren en uiteindelijk werd hij een gerenommeerde professor aan een van onze Vlaamse universiteiten.

    De conclusie uit dit alles is dat het raar kan lopen in ’t leven, dat er vroeger evenzeer moorden bedreven werden als nu en dat gerechtigheid vaak ver te zoeken was. Ik weet niet of het waar is dat er nu zoveel meer misdadigheid is dan vroeger: waarschijnlijk is het alleen maar een indruk die we krijgen door de media, die alles ook uitvoeriger behandelen. Neem nu de moord in Oostende, een maand of drie geleden: een jongen had een andere jongen doodgestoken. Er was opschudding in het hele land. Toen ik in 1957 mijn kostschool in Oostende verliet, voorspelde ik: hier valt nog eens een dode. Dat staat te lezen in mijn boek “O jerum jerum jerum...” dat vorig jaar is verschenen, in de maand juni. Enkele jaren later viel er inderdaad een dode in diezelfde school: een jongen had een andere jongen doodgestoken. Het stond in de krant, een klein artikeltje van een tiental lijntjes en niét op de voorpagina...

    Tot hier dus het goede nieuws. Hoe het vandaag met mij gaat? Het gaat absoluut niet beter, integendeel, dank u. Zou ik er niet beter aan doen een dokter te raadplegen? Dat deed mijn schoonmoeder ook, vier jaar geleden.

    14-05-2007 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ameland.

    De boot brengt u in drie kwartier van Holwerd (Friesland) naar het Waddeneiland Ameland. Het eiland is langwerpig en er liggen vier dorpen op een rijtje, samen drieduizendvierhonderd inwoners, plus nog tien keer zoveel toeristen. De dorpen zijn, van West naar Oost: Hollum, Ballum, Nes en Buren. Hollum heeft het grootste aantal inwoners van de vier en daar staat ook de Amelander vuurtoren, één van de allergrootste vuurtorens: hij “draagt” zowat honderd kilometer ver! Aan het strand van Hollum speelde zich op 14 augustus 1979 een drama af: bij het uitvaren van de reddingsboot, die toen nog door paarden werd getrokken, kwamen acht paarden om door verdrinking. Het eiland was in rouw en tegenover de plek waar de boot uitvoer werd toen in de duinen een monument opgericht ter nagedachtenis van de dieren. Ballum is met iets meer dan driehonderd inwoners het kleinste dorp maar dáár staat het gemeentehuis van Ameland en er is zelfs een vliegveld. Nes is qua inwoners iets kleiner dan Hollum, maar het is niettemin de “hoofdstad” van het eiland en het bezit de haven, die dient voor de verbinding met het vasteland. Het meest oostelijk dorp is Buren, eerder bescheiden, maar waar zich één van de grootste tragedies heeft afgespeeld. Dat vertel ik u aan ’t einde van dit betoog...

    Tijdens het verlengd week-end van één Mei verbleven we in “Hotel Nes” in het gelijknamig dorp aan de Strandweg, nummer 39. De uitbater van ’t hotel is een zeer innemend man. Lijkt als twee druppels water op Fawlty uit Fawlty Towers. Maar het wás Fawlty niet. Hij bleek Veenstra te heten, Wietse Veenstra, al had hij geen uitstaans met zijn bekende voetballende naamgenoot. Hotel Nes is zeker aan te bevelen. Vriendelijk onthaal, verzorgd ontbijt in een gezellige eetzaal, niet al te prijzig en – voor zover ik dat heb kunnen beoordelen – allemaal leuke comfortabele kamers. Behalve één, kamer 12, tenminste als je die als koppel toegewezen krijgt. Die kamer is ongetwijfeld bedoeld als “één-persoons” en het bed is navenant. U raadt het: die kamer is mijn vrouw en mij te beurt gevallen. Ik schrijf dit niet om hotel Nes een blaam te geven. Integendeel, ik wens het hotel ten zeerste aan te bevelen. Ik wil u alleen maar waarschuwen, beste lezer: vermijd kamer 12 als u er met uw partner uw intrek wil nemen, tenzij u houdt van super-knus.

    Ameland is overigens pure weelde. Prachtige oude Friese huizen alom. Talloze soorten water- en andere vogels zorgen ervoor dat de vogelaars méér dan aan hun trekken komen. Prachtige zandstranden en duinen en wandel- en fietspaden. ’t Allen kante weidende schapen en lammetjes: een aandoenlijk tafereel waarbij menig tourist zichzelf belooft nimmer meer lamsvlees te eten. Al wordt dat laatste wel rijkelijk geserveerd in de Amelandse restaurants... Aan restaurants, hotels en café’s overigens geen gebrek op dit eiland. Er is geen twijfel mogelijk: iedereen leeft hier goed van de tourist.

    In Nes staat een standbeeld van kardinaal de Jong, die aartsbisschop van Utrecht was in het midden van de vorige eeuw. De kardinaal is in dit dorp geboren en er is hier een school die naar hem genoemd is en uiteraard een straat, alsook menig “etablissement”. Een groot deel van de bevolking draagt hier overigens de naam  de Jong, en alle de Jongs met wie ik gesproken heb beweren van ver of van nabij verwant te zijn aan de kardinaal. Eén antwoordde bevestigend en met overtuiging op de vraag of hij een “afstammeling” was van de kardinaal. Laten we hopen dat hij zich vergist...

    Wenst men zich een idee te vormen over de typische persoonsnamen in een bepaalde streek, dan kan men best een bezoek brengen aan het plaatselijk kerkhof. Ik heb er een bezocht, in Nes: groot, maar tegelijkertijd zéér sober. Typische Friese namen eindigen op “ga”, “ma” en “stra”, zoals in Kammenga, Baarsma, Hoekstra. Talrijk zijn hier de Adema’s en de Scheltema’s. Ik herinner mij uit mijn middelbare schooltijd een Nederlandse schrijver, genaamd Adema van Scheltema. Dat zal ongetwijfeld een Fries geweest zijn, een dubbele zelfs. Een beetje gekke naam vond ik Fopke Foppema, en ook Poppe Poppema. En Tetsje Spleet... Merkwaardigerwijze dragen hier verscheidene grafstenen opschriften die je eerder in Vlaanderen zou verwachten: Olivier, Polet en Schots.

    Ik zou de Amelander tekort doen als ik hier geen gewag zou maken van zijn vriendelijkheid in de omgang. Al zaten we met “humor” niet altijd op dezelfde golflengte. Meer dan eens werd ik doodernstig genomen als ik iets grappigs bedoelde. Maar ook het tegenovergestelde heeft zich voorgedaan. In het restaurant “Het Witte Paard” nog wel. Toen het meisje de borden kwam weghalen, merkte ik doodserieus op dat in het mijne nog een stuk zalm lag dat ik nog wenste op te eten. Ze vond dat blijkbaar een goede grap, ze moest er hartelijk om lachen en ze nam het bord tóch mee. Ik drong aan, maar toen moest ze nog harder lachen. Naar dat stukje zalm kon ik wel fluiten. Misschien maar goed ook: ik had toch al tevéél gegeten. Overigens een uitstekend restaurant. Nimmer beter gegeten in mijn leven. Wat is het grootste aantal sterren dat aan restaurants toegekend wordt? Vijf? Welaan dan, vijf!

    Maar... lekker uitgebreid eten en gezonde bloedvaten gaan meestal niet samen, of je moet net doen als ik: iedere dag honderd milligram acetylsalicylzuur en een halfuurtje joggen. De zachte zandgrond van Ameland is ideaal voor joggers, zeker voor de wat ouderen bij wie de knoken al wat stram worden. Je maakt er als jogger heerlijke dingen mee in de duinen: konijntjes die voor je voeten wegspringen, paarden die achter de omheining een eindje meedraven en Mien, die haar ogen de kost geeft. Een ouwe baas en een dikke troela kruisten fietsend mijn pad. De dikke troela had blijkbaar wat teveel aandacht voor mij en wat te weinig voor haar stuur... Neen, beste lezer, er kwam geen valpartij van, want de oude baas kon dat nog net voorkomen. Ik hoorde hem zeggen: kijk uit waar je rijdt, Mien, anders gaat het geheid mis! Ik riep nog snel: hou haar maar goed in de gaten, baas! En terwijl hij achter een duin verdween hoorde ik hem nog terugroepen: nou!

    Rest nog de tragedie van Buren: een drama in Griekse stijl. Het Oerd is een uitgestrekt onbewoond duinengebied, ten oosten van Buren. Héél vroeger was hier een dorp: Oerd. Daar woonde een oude schippersweduwe met haar zoon Sjoerd. Zij heette Rixt, een courante naam op Ameland. Haar man had zijn leven gelaten op zee en Rixt leidde een armoedig bestaan. Ze leefde van hetgeen ze vond op het strand: allerlei zaken die vanuit de zee aanspoelden en afkomstig waren van vergane schepen. Toen Sjoerd een volwassen jongeman was geworden, verliet hij zijn moeder en ging varen, zoals zijn vader. Voor Rixt brak nu een droevige tijd aan, en omdat het strandjutten almaar minder opbracht besloot ze het lot een handje toe te steken. Met een lichtgevende lantaarn ging ze bij nachte op de hoogste duin van ’t Oerd staan om alzo de schippers in de waan te brengen dat ze een veilige haven naderden. Door die kwade streek van Rixt – of Ritskemooi, zoals ze ook werd genoemd – strandde op een nacht een schip en het verging met man en muis. Talloze waardevolle zaken spoelden aan op het strand van Oerd. De buit zou Ritskemooi in staat stellen rijkelijk te leven tot aan het eind van haar dagen. Op het strand lag ook het lijk van een jonge schipper. Rixt ging het lijk inspecteren om te zien of het geen kostbare ring om de vinger droeg, die ze kon buitmaken. Maar wie beschrijft haar vertwijfeling en haar afgrijzen, toen ze merkte dat het dode lichaam dat van haar zoon Sjoerd was! Ze sloeg haar armen in de lucht en huilend als een bezetene holde ze door de duinen van het Oerd.  Jaren lang heeft ze rondgedwaald en erbarmelijk klonk haar wanhopig geroep en geweeklaag om haar zoon die zijzelf de dood had ingejaagd. En ook heden ten dage nog, zo wordt beweerd, hoort men hier vaak bij nachte, als de wind in alle hevigheid over ’t Oerd blaast, de stem van Ritskemooi: Sjoe-oe-oe-oerd... In Buren heeft men haar een standbeeld gegeven en er is een gedenkplaat waar in dichtvorm de geschiedenis van Ryxt van ’t Oerd, alias Ritskemooi, is weergegeven:

     

    Ritskemooi

     

    Eeuwen geleden als landpirate tot alles in staate.

    Met noodweer stond dat oude boze wicht

    op ’t Oerderduin met vals verleidend licht.

    Liet schepen zo uit de koers te pletter slaan,

    om te roven uit armoe, om voortbestaan.

    “Haar Straf”, op het hoge duin van ’t Oerd,

    ’t vergaan van ’t schip met haar zoon Sjoerd.

    Van ellende, ach en wee, verdween z’in zee.

    Nog klinkt bij storm de stem over het Oerd

    van Ritskemooi, die roept om Sjoe-oe-oe-oerd.

     

    Het was aanvankelijk mijn bedoeling dit verhaal af te sluiten met het gedicht van Ritskemooi, ware het niet dat deze verkwikkende reis nog enigszins in mineur is geëindigd. Ook dát wil ik u niet onthouden.

    Op de terugweg werd halt gehouden in de mooie stad Leeuwarden. Ik heb u nog niet verteld dat we met zijn vieren waren: mijn vrouw en ik, samen met mijn schoonbroer en diens echtgenote. We zaten rustig een Duvel te drinken – de vrouwen een koffie – op een gezellig plein. Een hyperkinetisch knaapje van een jaar of drie liep er te zwaaien met een soort vlagge(n)stokje en... pats, in het oog van mijn zwagerin. Ze slaakte een gil van de pijn, waarop de moeder van het aapje kwam aangevlogen. Of het ernstig was? ’t Gaat wel, zei mijn zwagerin. De moeder leek gerustgesteld. Nou, zei ze, kijk es an. En weg was ze, mét de vervelende snotaap, die de hele commotie anders wel “leuk” scheen te vinden. Nederlanders zijn rad van tong, en staan nooit met de mond vol tanden. Daarom zeggen ze ook vaak “nou” en “kijk es an”: ’t zijn uitdrukkingen die van alles kunnen betekenen. En ach, wat zijn wij Vlamingen toch weinig assertief. ’t Had best wél ernstig kunnen wezen. Er was een “conjunctivale bloeding” in het oog: het wit van het oog was egaal donkerrood en mijn zwagerin had serieus veel pijn. Ik raadde haar aan een tubetje Terracortril oogzalf te halen bij de dichtstbijzijnde apotheek. Ze ging er heen met mijn vrouw. Onverrichterzake keerden ze terug: zonder reglementair voorschrift van de dokter ging het niet. Nederlanders houden zich correct aan de regels. Ach laat maar, zei ik, over een uur of vier zijn we thuis en op die enkele uren zal het wel niet aankomen. Toen we bij de auto kwamen bleek er een bonnetje achter de ruitenwisser te zitten: achtenveertig euro... Door het incident was de ingestelde parkeertijd van anderhalf uur met een tiental minuten overschreden. En ten tweede male: wat zijn ze toch correct in Nederland. En wat moet dit toch een veilig land zijn, waar de politie zo waakzaam is. Het geeft alleszins een geruststellend gevoel. We komen nog vaak terug!

    04-05-2007 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    25-04-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Darwin of God?

    ‘...Waarom immers zou God niet in staat mogen geacht worden om een proces van evolutie te scheppen? Elk van ons apart evolueert toch ook meestal onmiskenbaar van één bevruchte eicel tot een bijzonder geordend organisme?’  prof. O. van Togenbirger de Waelekens.

     

    Er is de laatste tijd nogal wat te doen geweest rondom de vraag “Darwin of God?” Als ik het goed voorheb schijnen er dus twee strekkingen te zijn die het mensdom verdelen. De enen geloven dat God de mens gemaakt heeft, de zesde dag, de voorlaatste van zijn “scheppingsweek”, zoals de bijbel het voorhoudt: floep, en de mens was er! De anderen geloven dat de mens geleidelijk ontstaan is, als gevolg van een evolutie, alover een eenvoudig, laten we zeggen ééncellig levend wezen, tot het redelijk en redelijk gecompliceerd en getalenteerd wezen dat hij denkt te zijn. Al lijkt die laatste prestatie – die van de “evolutie” – mij een grotere prestatie vanwege de Schepper – of noem het “de scheppende kracht” of “de god” –, toch zijn de zogenaamde creationisten van mening dat we die god te kort doen door het niet letterlijk interpreteren van het scheppingsverhaal.

    Sta mij toe een vraag aan de creationisten neer te schrijven. In welk stadium heeft God de mens geschapen? Als volwassene of als een “jong model” dat hij laat evolueren tot de ideale krachtige man of vrouw en daarna weer involueren tot de zwakke oude grijsaard? Ik schrijf dit allerminst met de bedoeling de Schepper te kleineren. Integendeel. Ik vind die “dynamische prestatie” van God van een hoger niveau dan het “kant-en-klaar afleveren” van de mens. Precies in de evolutietheorie van Darwin herken ik de Schepper op zijn best. Als u het mij dus vraagt – maar u vraagt het mij niet, ik dring mij gewoon op, ik wéét het wel – doen wij God in niets te kort door het niet letterlijk interpreteren van het scheppingsverhaal.

    Een andere vraag is deze: moéten we, of  mógen we, de Schepper danken en aanbidden, vanwege zijn scheppingswerk? Mógen? Natuurlijk wel, antwoord ik dan. Maar moéten? Omdat hij ons het leven gegeven heeft, zeker? Schrik niet, beste lezer, als ik nu met een andere vraag op de proppen kom: heeft hij ons wel degelijk het leven gegeven? Als ik die vraag stel is het omdat mijn “gezond (?) verstand” mij influistert dat “iemand het leven geven” een absurditeit is: ofwel is die iemand er op een gegeven ogenblik (nog) niet en dan kan hem ook niets gegeven worden, óf hij is er wel en dan kan men hem evenmin het leven geven, want dan heeft hij het al... Vráágt de Schepper overigens dat wij hem zouden danken en eren? Dankbaarheid en eerzucht zijn toch “menselijke gevoelens”. Zou God die óók hebben? Dankbaarheid en eerbied, zou hij dát vragen? Denkt hij dááraan? Trouwens, wat zou hij er mee opschieten? Dat kan toch niemand weten. Net zo min als iemand zich een idee kan vormen over de grootte van het heelal of de duur van de eeuwigheid. Beide zijn oneindig en “oneindig” kunnen wij ons niet voorstellen. We weten er niets van. Ook van de schepping weten wij niets. De geleerden, darwinisten en creationisten, durf ik bij deze brandmerken als dwazen. Heeft ooit een wijzer man geleefd dan Socrates? Heeft Socrates niet ooit iets gezegd in de zin van: De enen zeggen “zus”, de anderen “zo”, maar de wijzen twijfelen, en ík, ik wil mij niet van deze laatsten distantiëren?

    25-04-2007 om 00:23 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    13-04-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voilà.

    Gedwee en met een zucht hangt Odysseus de was op: een paar beddenlakens, een paar handdoeken en vooral een indrukwekkende hoeveelheid ondergoed van Kalypso. Hij maakt er bedenkingen bij. Hoezeer heeft ze hem negen jaar lang vernederd, vooral op gebied van sex! In ’t begin ging het nog, maar ze ging steeds meer en meer van hem eisen. Er kwam SM van en de sexspelletjes werden hoe langer hoe ingewikkelder. Odysseus huivert nog als hij aan sommige nummertjes denkt. Neem nu de “cinquante-neuf”. Neen, dat zal hij maar liever niet beschrijven. Al die jaren heeft hij zich onderworpen aan de talloze vernederingen teneinde de goden niet te ontstemmen, omdat het der goden wil was. Maar morgen zal hij van al die ellende verlost zijn!

    Hij hangt net het laatste kledingstuk op, als Kalypso weer verschijnt. Ze is gekleed in een zeer sexy nauwsluitend lederen pak, de zweep in aanslag. Nog één keer zal hij haar van dienst moeten zijn. Ruw duwt ze hem voor zich uit. Odysseus smeekt haar: niet de cinquante-neuf, alstublieft. O neen, zegt Kalypso schamper, ik leer je wel een ander nummer. Ze zal hem de quarante-neuf leren, en oefenen zál hij, desnoods de hele nacht, tot hij het nummer helemaal onder de knie heeft. Daarbij vergeleken is de cinquante-neuf kinderspel!...

     

    Voilà. Hiermee hou ik deze voorbereidende studie van “Odysseus op Aiaia” voor bekeken. U weet ongeveer, beste lezer, hoe het afloopt. Ik weet echt niet of ik nog zin heb om dit te bewerken tot een roman of een toneelstuk. Eerder ben ik nu geneigd het in de lade te stoppen waar zovele andere van mijn schrijfsels liggen. Onvoltooide symfonieën... De kans dat dit de Boekenbeurs haalt of de grote podia moet toch op minder dan één op tienduizend geschat worden. Ik ben tenslotte geen Hugo Claus en ook geen Tom Lanoye en zeker geen... Herman Brusselmans.

    13-04-2007 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Wenst u mijn memoires te lezen: u kan het boek lenen in de bibliotheek of kopen. Voor alle inlichtingen: zie op 4 juni 2007 onder de titel "O jerum, jerum, jerum...: een hit!"

    O jerum jerum jerum…

    Mijn memoires

    (2006, 206 p., 17,95 €)

    Te bestellen via mail:

    kvansteenbrugge@gmail.com

    (geen verzendkosten)


    Foto

    Mijn nieuwste boek "Uit het schuim (van de zee)", de Griekse mythologie in 136 verhalen, 402 p., kan besteld worden via mail (kvansteenbrugge@gmail.com) of via mijn telefoonnummer 056.215944. Prijs: 18,95 euro (er hoeven geen verzendkosten betaald te worden).
    Lees iedere maandag en iedere vrijdag een nieuw verhaaltje uit de GRIEKSE MYTHOLOGIE op www.bloggen.be/dzeus

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !



    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek
  • Een maandag middag bezoekje
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom
  • groetjes
  • Ben is op bezoek geweest. (I like it)
  • goede morgen

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Zoeken in blog


    Liefdesgedichtje

    Mijn lief,
    'k wil me vermeien
    in je tepelhoven,

    een huisje bouwen
    op je venusheuvel
    van satijn.

    'k Wil in 't putje
    van je navel toeven
    en altijd bij je zijn.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs