Uitvullen van betonvloeren, nivelleren, niet slijtvast!
1VOLUMEDEEL CEMENT CEM II /B-M 32.5 (PPZ30)
3 tot 4 tot 5VOLUMEDELEN RIJNZAND 0/3 of 0/5
BETON
RIJKE BETON:Voor balken, pilaren, zelfdragende vloeren, overspanning en dragende constructies
1VOLUMEDEEL CEMENT
2VOLUMEDELEN RIJNZAND 0/2
3VOLUMEDELEN GRINT 5/30 of PARELGRINT 5/15 of KIFT 3/8 alsgranulaat
Het soort granulaat wordt gekozen in functie van de dikte van de betonplaat.
b.v. met kift kan men een plaat gieten die in principe niet dunner is dan 5 x de grootste maat, dus 5 x 8mm = 40mm (vuistregel)
MAGER BETON:
Voor vloeren, uitvullingen, niet zelfdragend
1VOLUMEDEEL CEMENT
2VOLUMEDELEN RIJNZAND 0/2
4VOLUMEDELEN GRINT 5/30 of PARELGRINT 5/15
METSMORTEL
Verschillende mogelijkheden:
A.1 VOLUMEDEEL CEMENT CEM II /B-M 32.5 of 40
5VOLUMEDELEN RIJNZAND 0/2
Mortelvet MICROPOL verbetert de verwerking; maakt de mortel plasticer, smeueriger.
In vochtige omgeving liefst met P40 cement
Toepassing: waterdichtingswerken, zeer stevig metselwerk
Harde voeg, star metselwerk!
B.
1VOLUMEDEEL CEMENT CEM II /B-M 32.5 of 40
2VOLUMEDELEN ZAVEL
1VOLUMEDEEL RIJNZAND 0/2
In principe een mortelvet "MICROPOL" nodig! Toch verbetert dit de verwerking.
Toepassing: gewoon metselwerk, zonder speciale eisen!
Deze combinatie is de zelfde als met METSZAND wat in de Kempen veel gebruikt wordt:
m.a.w. 3 deel metszand = 1 deel zavel + 2 delen rijnzand
C.
1 VOLUMEDEEL CEMENT CEM II /B-M 32.5 of 40
2VOLUMEDELEN ZAVEL
Een vettige mortel voor plaatsen van muur en vloertegel
Mortelvet "MICROPOL" naar believen toevoegen.
Deze mortel wordt zeer weinig gebruikt en is vervangen door tegellijmen.
Opmerkingen
1. een deel = een volumedeel
2. mengen in de juiste volgorde!
-eerst water, niet teveel, dit beïnvloed nadelig de sterkte.
-Indien nodig chemische toeslagstoffen toevoegen in water
-Goed mengen
-Toevoegen van cement, alles!
-Geleidelijk toevoegen van zand, zavel en grint
3. In beton niet teveel water gebruiken dit beinvloed de sterkte en kan ontmenging veroorzaken. (W/C - factor !)
4. Aan mortel die reeds opstijft geen water toevoegen, maar nieuwe mortel aanmaken.
KALKMORTEL
Mortel van waterkalk neemt men gewoonlijk niet vetter dan in 1 m³ kalk op 2½ m³ zand.Wil men een dichtere mortel dan kan men wat cement en wat meer zand toevoegen, bijvoorbeeld: 1 deel kalk, ¼ deel cement en 3 delen zand.Kalkmortel heeft een geringe druk- en treksterkte en laat derhalve vrij grote vervorming van het pleisterwerk toe.
MORTEL VOOR METSELWERK
Mortel is een mengsel van zand en een bindmiddel waaraan een zekere hoeveelheid water is toegevoegd.Dit laatste is het noodzakelijke kwaad, wat wil zeggen dat men nooit meer water mag toevoegen dan noodzakelijk voor een innige menging van de vaste bestanddelen.Een overvloed aan water heeft steeds een nefaste invloed op de kwaliteit (druksterkte) van de mortel. In de praktijk maakt men onderscheid tussen twee soorten mortels; enerzijds de mortels bereid met toevoeging van één soort bindmiddel, ofwel de bastaardmortel, d.i. een mortel bestaande uit meer dan één soort bindmiddel.
Voor lichte bouwstenen is het gewenst geen zuivere cementmortel te gebruiken omdat deze een grotere treksterkte bezit dan deze van de metselblokken van licht beton.
Bastaardmortel is (behoudens voor lichte metselblokken) meestal niet toegelaten voor buitenmuren.
Mortelsamenstellingen voor metselwerk worden beschreven in de norm NBN578 die evenwel thans in herziening is.Daarom kan men zich voorlopig baseren op norm NBN B24-401: uitvoering van metselwerk.Onderstaande tabel geeft een overzicht van de aanbevolen samenstelling van mortel voor metselwerk.
Soort metselwerkMortelsamenstelling (*)Verhouding in maatdelen
CGCGZ
-Metselwerk van400 (M1)-1-3
breuksteen
-Volle of geperfo-300(M²)1-4
reerde baksteen
-zware en half-25050(M³)2.25111
zware betonblokken200100(M³)116
-Metselwerk van bak-25050(M³)2.25111
stenen met lichte scherf200100(M4)116
-Lichte betonblokken150150(M5)128
-Metselwerk van holle200100(M4)116
bakstenen
-Metselwerk in contact400(M1)-1-3
met water
(*) uitgedrukt in kg bindmiddel per m³ droog zand
C = cementG = vette kalk-200 kg cement
Voorbeeld: De mortel C200G 100 bestaat uit-100 kg kalk
-1 m³ zand
De reden waarom voor sommige toepassingen verschillende samenstellingen toegelaten zijn, ligt hem in het feit dat de norm NBN B24-301 : ontwerp en berekening van metselwerk een indeling van de mortels in categorieën (M1 tot M5) voorziet in functie van hun gemiddelde druksterkte na 28 dagen.In de tabel der mortelsamenstelling vindt u de aanduiding van deze mortelcategorie tussen haakjes achter de mortelsamenstelling.
De gemiddelde druksterkte van de verschillende mortelcategorieën is als volgt:
M120N/mm²M38N/mm²M52.5N/mm²
M212N/mm²M45N/mm²
Het is evenwel zo dat de mortelsamenstelling per categorie niet verplicht is en indien de aannemer of ontwerper kan aantonen dat met een andere samenstelling ook de minimale druksterkte wordt bereikt, dan mag deze ook aangewend worden.
Sinds 1977 bestaat de zogenaamde gestabiliseerde mortel die alle eigenschappen bezit van een goede werfmortel doch in een centrale gefabriceerd wordt en met mixerwagens geleverd wordt en gestort in bakken met een vaste gekende maat.Deze cementmortel is min of meer 36 uur verwerkbaar en begint zijn verhardingsproces zodra hij in contact komt met de steen.Zijn kwaliteit, zowel in verse als in verharde toestand, ligt omwille van de gebruikte samenstelling en mengtechnieken aanzienlijk boven deze van de doorsnee werfmortel.
MORTEL VOOR TEGELWERK
Voor het zetten van wandtegels kan men een mortel gebruiken van 1 deel cement op 5 delen zand.Voor plavuizen en vloertegels 1 deel cement op 2½ delen scherp zand.Tegenwoordig worden voor het plaatsen van tegels echter meer en meer kant-en-klaar-lijmen gebruikt die vooral in de praktijk voor wat tijdwinst zorgen.
MORTEL VOOR HET PLEISTEREN VAN MUREN
Voor sterk pleisterwerk kan men een cementmortel gebruiken van 1 deel cement en 3 delen zand.Wanneer hierop betonemail moet aangebracht worden kan men aan genoemde specie een dichtingsmiddel toevoegen.
De hoeveelheid water mag niet groter zijn dan nodig is voor een smeuïge specie te krijgen.Te veel water is slecht voor de vastheid van de mortel.De verhouding water/cement noemt men de water-cementfactor.De watercementfactor wordt nadelig beïnvloed door een te groot gehalte aan uiterst fijne korrels in het mengsel die voor hun bevochtiging meer water vereisen dan nodig voor de hydratatie van het cement.Een minimum aan uiterst fijne bestanddelen is evenwel onmisbaar voor de smeuïgheid van de specie.
Het is verkeerd cement en zand lang van tevoren te mengen: zand bevat altijd water (tot 10%), wat een geleidelijke binding van het cement veroorzaakt.Er bestaan toevoeg- en plastificerende producten producten die in de mortel kunnen gebruikt worden om een uitstekende bestandheid te krijgen tegen oliën, vetten, organische zuren (in melk en bier bv.)
Binnenmuren worden doorgaans in twee lagen afgewerkt.
Er wordt veel gebruik gemaakt van vooraf gemaakt droge speciemengsels waaraan op het werk water toegevoegd wordt.Ook speciale species op basis van perliet, vermiculiet e.d. worden gebruikt voor thermisch en akoestisch isolerende wanden.
Op dit ogenblik is er tevens een norm en voorbereiding in de schoot van het B.I.N. teneinde zowel de traditionele als de niet traditionele pleistermortels (geprefabriceerde) te normaliseren.
VUURVASTE MORTEL
Voor metselwerk met vuurvaste steen kan men mortel gebruiken, die bestaat uit vuurvaste klei, gemengd met chamottemeel.Chamottemeel wordt gemalen uitgaand van gebrande vuurvaste klei.Vuurvaste mortel is droog in de handel verkrijgbaar en moet enkel nog met water aangemaakt worden.
ZUURVASTE MORTEL
Mortel met cement of kalk als bindmiddel is niet bestand tegen zuren.Daarom moeten vloeren van zuivelfabrieken, brouwerijen, e.d. gemaakt worden van zuurvaste tegels gelegd met zuurvaste specie.