Energieprestatieregelgeving: voor energiezuinige, gezonde gebouwen met meer comfort
De eisen op het vlak van energieprestatie en binnenklimaat
Vanaf 1 januari 2006 wordt het bouwen en verbouwen in Vlaanderen ook gestuurd door de energieprestatieregelgeving. Deze regelgeving over de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen omvat het Energieprestatiedecreet en voorlopig één ontwerp van uitvoeringsbesluit. Aanvullende uitvoeringsbesluiten zullen nog worden opgemaakt om verdere specifieke bepalingen vast te leggen.
Het Energieprestatiedecreet werd op 7 mei 2004 bekrachtigd door de Vlaamse Regering en werd op 30 juli 2004 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Het besluit werd door de Vlaamse Regering goedgekeurd op 11 maart 2005.
De energieprestatieregelgeving vervangt vanaf 1 januari 2006 de bestaande isolatieregelgeving. Ten opzichte van de huidige regelgeving is zowel het toepassingsgebied als het gestelde eisenpakket uitgebreider. Daarnaast worden ook de bestaande thermische isolatie-eisen strenger.
De EPB-eisen
Het Energieprestatiebesluit voert EPB-eisen (eisen op het vlak van EnergiePrestatie en Binnenklimaat) in voor alle nieuwe gebouwen en voor alle bestaande gebouwen die verbouwd of uitgebreid worden. De eisen zijn pas van toepassing als het gebouw verwarmd of gekoeld wordt voor mensen die er wonen, werken, winkelen, sporten en als er na 1 januari 2006 een stedenbouwkundige vergunning voor de uitvoering van de werkzaamheden aangevraagd wordt.
Er zijn drie soorten EPB-eisen te onderscheiden:
·thermische isolatie-eisen;
·energieprestatie-eisen;
·binnenklimaateisen.
De thermische isolatie- en energieprestatie-eisen beperken het energieverbruik van gebouwen en hun vaste installaties. De binnenklimaateisen waarborgen een goede binnenluchtkwaliteit. Het voldoen aan deze verschillende eisen bevordert het algemene comfort van de gebouwen.
Thermische isolatie-eisen
Net zoals in de huidige isolatieregelgeving zijn hierin twee eisen vervat: het peil van de globale warmte-isolatie (K) van het gebouw en de warmtedoorgangscoëfficiënten of de U-waarden van de constructiedelen. Beide mogen bepaalde maxima niet overschrijden.
Een opsomming van deze maximale U-waarden voor de verschillende constructiedelen is terug te vinden in de bijgevoegde tabel. Ten opzichte van de huidige isolatieregelgeving worden vooral aan de vensters strengere eisen opgelegd. De maximale U-waarde voor het venster in zijn totaliteit combinatie van glas, raamprofiel en afstandshouder wordt 2,5 W/m²K. Bovendien wordt het gebruik van verbeterde isolerende beglazing verplicht. De centrale U-waarde van de beglazing moet lager zijn dan 1,6 W/m²K.
Het K-peil wordt berekend voor het volledige gebouw en niet per eenheid. Bij een uitbreiding van een bestaand gebouw of bij herbouw van een deel van een bestaand gebouw wordt het K-peil enkel voor de uitbreiding of het herbouwde deel becijferd. Het volume van het bestaande deel van het gebouw wordt dus buiten beschouwing gelaten.
Energieprestatie-eisen
De belangrijkste nieuwe eis in de energieprestatieregelgeving is het voldoen aan een maximaal toelaatbaar E-peil. Het E-peil is het peil van primair energieverbruik. Door het E-peil te beperken, worden het gebouw en de vaste installaties energie-efficiënter.
Voor de berekening van het E-peil zijn er twee berekeningsmethodes ontwikkeld: de EPW- en de EPU-methode. Met de EPW-methode (energieprestatie voor woongebouwen) berekent men voor elke wooneenheid (woning, appartement ) afzonderlijk het E-peil. Voor kantoor- en schoolgebouwen berekent men het E-peil per bestemming volgens de EPU-methode. Bij kantoren en scholen wordt het energieverbruik van airconditioning en verlichting uitdrukkelijk ingerekend. Dat is het grote verschil met de methode voor woongebouwen.
Omdat heel wat factoren een rol spelen in de bepaling van een E-peil van een gebouw, zijn de rekenmethodes vrij complex. Daarom laat de Vlaamse overheid momenteel een softwarepakket ontwikkelen dat deze complexe berekeningen volledig zal uitvoeren en de EPB-aangifte zal genereren. Zo wordt een doorrekening van een gebouw en het bepalen van een E-peil en een K-peil herleid tot een eenvoudige invoer van gegevens over de effectieve uitvoering van het project. Het softwarepakket zal in het najaar van 2005 gratis verspreid worden bij architecten en ingenieurs. Het programma zal niet alleen de volledige berekening uitvoeren, maar ook telkens de resultaten weergeven en nagaan of al dan niet aan de opgelegde eisen is voldaan.
In de ontwerpfase kan het softwarepakket gebruikt worden als ontwerpinstrument om te beslissen met welke maatregelen men aan de opgelegde eisen kan voldoen. Tijdens de uitvoeringsfase kan de impact van eventuele wijzigingen op de resultaten duidelijk ingeschat worden.
Binnenklimaateisen
De regelgeving verplicht het voorzien in minimale ventilatie. Daarnaast zal bij woongebouwen het risico op oververhitting in de zomerperiode beperkt moeten worden.
De ventilatievoorzieningen voor woongebouwen moeten voldoen aan de Belgische norm NBN D50-001 van 1991 (Ventilatievoorzieningen in woongebouwen).
Voor de ventilatievoorzieningen in niet-residentiële gebouwen moet de Europese normering gevolgd worden.
Aan welke EPB-eisen moet een bouwproject voldoen?
De EPB-eisen die van toepassing zijn voor een bepaald bouwproject zijn afhankelijk van de aard van de werkzaamheden (nieuwbouw, verbouwing, functiewijziging ) en van de bestemming van het gebouw (woning, kantoorruimte, sportcomplex, industrie ...).
Voor nieuwbouw of werkzaamheden die gelijkwaardig zijn aan nieuwbouw zijn meer en strengere eisen van toepassing dan voor bestaande gebouwen waaraan kleinere werkzaamheden worden uitgevoerd.
De volgende tabellen geven een overzicht van de eisen per aard van de werkzaamheden en voor de diverse bestemmingen. Onder gebouwen met andere specifieke bestemmingen worden onder andere handelszaken, horeca, ziekenhuizen, sportfaciliteiten en musea verstaan.
Eisen voor nieuwe gebouwen en gelijkwaardige werkzaamheden aan bestaande gebouwen
Woongebouwen
Kantoren en scholen
Andere specifieke bestemmingen
Industriële gebouwen
Thermische isolatie
max. K45 en Umax
max. K45 en Umax
max. K45 en Umax
max. K55 of Umax
Energieprestatie
max. E100
(per eenheid)
max. E100
/
/
Binnenklimaat
Minimale ventilatievoorzieningen + beperken risico op oververhitting
Minimale ventilatievoorzieningen
Minimale ventilatievoorzieningen
Minimale ventilatievoorzieningen
De volgende werkzaamheden zijn gelijkwaardig aan nieuwbouw:
-de herbouw van een gebouw na volledige afbraak;
-een renovatie van een gebouw, met een beschermd volume dat groter is dan 3000 m³, waarbij de dragende structuur van het gebouw behouden blijft, maar de installaties voor het creëren van een specifiek binnenklimaat en minstens 75% van de gevels worden vervangen;
-een uitbreiding van een gebouw of een herbouw van een deel van een gebouw na afbraak, waarbij hetbeschermd volume van de uitbreiding of de herbouw groter is dan 800 m3 of waarin minstens één wooneenheid voorkomt. Hierbij zijn de eisen enkel geldig op het uitgebreide of het herbouwde deel.
Eisen voor kleinere werkzaamheden aan bestaande gebouwen
-Uitbreiding van een gebouw of een herbouw van een deel van een gebouw na afbraak, waarbij het beschermd volume van de uitbreiding of de herbouw kleiner is dan of gelijk is aan 800 m3, en dat geen wooneenheden bevat (eisen enkel geldig op het uitgebreide of herbouwde deel)
Woongebouwen
Kantoren en scholen
Andere specifieke bestemmingen
Industriële gebouwen
Thermische isolatie
Umax voor nieuwe delen
Umax voor nieuwe delen
Umax voor nieuwe delen
Umax voor nieuwe delen
Energieprestatie
/
/
/
/
Binnenklimaat
Minimale ventilatievoorzieningen
Minimale ventilatievoorzieningen
Minimale ventilatievoorzieningen
Minimale ventilatievoorzieningen
-Verbouwing van een bestaand gebouw
Woongebouwen
Kantoren en scholen
Andere specifieke bestemmingen
Industriële gebouwen
Thermische isolatie
Umax voor verbouwde en nieuwe delen
Umax voor verbouwde en nieuwe delen
Umax voor verbouwde en nieuwe delen
Umax voor verbouwde en nieuwe delen
Energieprestatie
/
/
/
/
Binnenklimaat
Minimale toevoeropeningen bij vervanging ramen
Minimale toevoeropeningen bij vervanging ramen
Minimale toevoeropeningen bij vervanging ramen
Minimale toevoeropeningen bij vervanging ramen
-Functiewijziging van onverwarmd gebruik naar verwarmd gebruik voor mensen of functiewijziging van industrie naar wonen, kantoren of scholen (eisen enkel geldig als het beschermd volume van de functiewijziging groter is dan 800 m³)
Van onverwarmd gebruik naar verwarmd gebruik voor mensen
§Voor welke werven moet er een VC worden aangesteld?
§Wie stelt de VC aan?
§Wie betaalt de VC?
§Wie controleert de VC?
§Welke documenten dienen er te worden opgemaakt?
§Wat indien er geen VC wordt aangesteld?
§Wat is veiligheidscoördinatie niet?
Wat is de rol van de veiligheidscoördinator? Veiligheidscoördinatoren hebben als taak advies te geven in verband met de te nemen preventiemaatregelen bij de bouw van een nieuwe woning of bij het onderhoud of de herstelling van een bestaande woning. Op die manier kunnen de werken op een veilige en gezonde manier worden uitgevoerd. De coördinator-ontwerp komt zoals de naam zegt tussen tijdens de ontwerpfase. De coördinator-verwezenlijking komttussen bij de uitvoering van de werken.
Voor welke werven moet er een VC worden aanqesteld? Wanneer minstens twee aannemers de werken uitvoeren, ongeacht het feit dat ze gelijktijdig op de werf werkzaamheden uitvoeren. Die aannemers kunnen zowel aannemers zijn die werknemers tewerkstellen als zelfstandigen. Indien het geheel van de werken door één en dezelfde aannemer wordt uitgevoerd, dus zonder onderaannemers, is er geen verplichting om een coördinator aan te stellen. LET OP:
§Nutsbedrijven (water- of elektriciteitsmaatschappijen, kabeldistributiebedrijven, telefoonmaatschappijen,...) worden als aannemer beschouwd.
§Particuliere zelfbouwers worden niet als aannemer beschouwd, maar de familie die een handje komt toesteken, wordt wel als aannemer beschouwd.
§Indien de werken door één aannemer worden uitgevoerd, dan zijn de opdrachtgever en de ontwerper nog verplicht de algemene preventieprincipes toe te passen.
Indien het gebouw voor persoonlijk gebruik en als woonst is bedoeld voor een privépersoon, is het de bouwdirectie (meestal de architect) die de coördinatoren aanstelt. Indien het gaat om gebouwen voor professioneel of commercieel gebruik, al dan niet gecombineerd met woonfuncties, dan stelt de opdrachtgever (lees bouwheer) de coördinatoren aan.
De opdrachtgever (lees bouwheer) dient steeds de coördinatoren te betalen. Dat wordt opgenomen als clausule in de overeenkomst die met de coördinatoren wordt afgesloten en door alle partijen dient te worden ondertekend.
Wie controleert de VC? De persoon die de coördinatoren aanstelt, moet erop toezien dat de coördinatoren:
§voldoen aan de eisen om het beroep te mogen uitoefenen.
§hun opdrachten naar behoren vervullen.
§de volledige medewerking krijgen om hun opdracht naar behoren te kunnen vervullen.
§Het veiligheids- en gezondheidsplan: dat is een document dat de risico-analyse en de vast te stellen preventiemaatregelen bevat ter voorkoming van de risico's waaraan de werknemers kunnen worden blootgesteld. Het document dient met de offerteaanvraag aan de aannemer te worden meegestuurd.
§Het coördinatiedagboek: dat is het document dat door de coördinator wordt bijgehouden en dat de gegevens en aantekeningen vermeldt betreffende de coördinatie en gebeurtenissen op de bouwplaats zowel in de ontwerpfase als bij de verwezenlijking. Het bevat tevens de namen van de tussenkomende partijen, de gemaakte opmerkingen en de gevolgen die eraan worden gegeven of nog de tekortkomingen en de getroffen maatregelen.
§Het postinterventiedossier: dossier dat voor de veiligheid en de gezondheid nuttige elementen bevat waarmee bij latere werkzaamheden moet worden rekening gehouden en dat is aangepast aan de kenmerken van het bouwwerk.
§Het dossier dient bij elke notariële akte te worden bijgevoegd.
Indien er geen coördinatoren werden aangesteld, dient de eerste aannemer die op de werf komt een coördinator aan te stellen. Indien er helemaal geen coördinator wordt aangesteld en dat wordt vastgesteld door de controleurs van de technische en medische inspectie van de administraties van arbeidsveiligheid, arbeidshygiëne en arbeidsgeneeskunde kunnen er volgende sancties volgen:
§Een gevangenisstraf van 8 dagen tot drie maanden en/of een geldboete van 250 tot 5000 kan worden opgelegd aan diegene die het toezicht verhindert.
§Een gevangenisstraf van 8 dagen tot één jaar en/of een geldboete van 250 tot 5000 kan worden opgelegd aan de opdrachtgever, de bouwdirectie belast met het ontwerp, de aangestelde als ze hun verplichtingen niet hebben nageleefd of als ze onvoldoende toezicht hebben gehouden op de door de coördinator opgelegde na te leven verplichtingen.
§Indien de bepaling tijdens de verwezenlijking wordt overtreden, kan de geldboete oplopen tot maximaal 10000.
§Zelfstandigen die hun verplichtingen niet nakomen kunnen worden gestraft met een gevangenisstraf van 8 dagen tot één jaar en/of een geldboete van 130 tot 2500
§ln geval van herhaling binnen de drie jaar wordt de straf verdubbeld.
Uit recente afvalcijfers blijkt dat de bouw jaarlijks 24 miljoen ton bouw- en sloopafval produceert, ongeveer 40% van de totale afvalproductie. De kosten van afvoer en verwerking worden op 2,5 miljard per jaar geschat. Veel bedrijven onderkennen nog niet de besparingen die kunnen worden bereikt met een gestructureerde aanpak. Een pilot onder 140 bouwplaatsen heeft uitgewezen dat een gemiddeld bedrijf jaarlijks 4.200 kan besparen. Die besparing zal jaarlijks verder oplopen, doordat de integratie van milieuzorg in bouwbedrijven enige tijd kan vergen. Die besparing kan vooral worden bereikt door een betere scheiding van afval, waardoor afval tegen lagere tarieven kan worden afgevoerd en verwerkt.
Tevens zal er duidelijke afspraken dienen gemaakt te worden met de aannemers die werken uitvoeren wat er met de afval of verpakkingsmaterialen moet gebeuren. Op een welbepaalde te storten of mee af te voeren naar een erkend afval verwerkingsbedrijf.
Een douche verbruikt minder water dan een bad en neemt ook veel minder plaats in beslag, wat het uiterst geschikt maakt voor zelfs de kleinste badkamer. Bovendien is een douche een zeer interessante oplossing voor als je weinig tijd hebt, want douchen gaat uiteraard sneller dan een bad nemen. Ook hier zijn de keuzes zeer uitgebreid, niet alleen qua vormgeving maar ook qua budget. Tegenwoordig bestaan douches ook in luxemodellen en hebben ze vaak extra opties.
De mogelijke soorten
De douchebak
De douchebak is de meest gekende douche. Deze douche kan in het bad ingewerkt worden, wat enorm plaatsbesparend is, maar ze kan ook gewoon tegen de muur geplaatst worden, al dan niet in een hoek of nis. Ook kan je kiezen voor een gemetste douche, waarbij reeds bij de ruwbouw een muurtje voorzien. Deze douche kan afgesloten worden met een gordijn of een douchedeur.
De douchecabine
Deze douchebak wordt gedeeltelijk of volledig afgeschermd door wanden. Vaak worden deze douches in een hoek geplaatst zodat de muren ook dienst doen als afscherming, maar dan moet er voldoende aandacht besteed worden aan waterdicht voegsel. Eventueel zijn deze douches verkrijgbaar in kant en klare vorm, waarbij het kraanwerk reeds in de douche ingebouwd zit. Deze douches zijn zeer gemakkelijk te instaleren want hierbij hoeft enkel het kraanwerk aan de bestaande leidingen in de woning aangesloten te worden.
De materiaal en vormkeuze gebeurt meestal vanuit een esthetisch standpunt. Al naargelang de inrichting van de volledige badkamer kies je voor een ronde, vierkante, ovale,... douche.
De douchekop & sproeiers
De hedendaagse douches vertegenwoordigen comfort en luxe. Buiten de al dan niet regelbare douchekop, kan de douche uitgerust worden met regelbare zijsproeiers die een masserende werking hebben of je kiest voor een regendouche die een tropische regenbui nabootst door een combinatie van lucht en waterstromen.
Ook bij een douche dient de nodige aandacht besteed te worden aan waterbesparing. Dit kan door het installeren van waterbesparende kranen die het debiet regelen (spaardouchekop) en/of thermostaatkranen waarbij de temperatuur van tevoren ingesteld kan worden. Hierdoor hoef je niet nog eerst te zoeken naar de geschikte watertemperatuur. Bovendien zijn thermostaatkranen uitgerust met een kinderslot, wat ze ook nog eens extra veilig maakt.
Extra opties
Buiten de douches met masserende zijsproeiers, zijn er nog tal van extra opties voorhanden. Zo zijn er douches met zitjes, tweepersoonsdouches, douches met een stoomgenerator of zelfs met kleurentherapie, enz
Uitvullen van betonvloeren, nivelleren, niet slijtvast!
1VOLUMEDEEL CEMENT CEM II /B-M 32.5 (PPZ30)
3 tot 4 tot 5VOLUMEDELEN RIJNZAND 0/3 of 0/5
BETON
RIJKE BETON:Voor balken, pilaren, zelfdragende vloeren, overspanning en dragende constructies
1VOLUMEDEEL CEMENT
2VOLUMEDELEN RIJNZAND 0/2
3VOLUMEDELEN GRINT 5/30 of PARELGRINT 5/15 of KIFT 3/8 alsgranulaat
Het soort granulaat wordt gekozen in functie van de dikte van de betonplaat.
b.v. met kift kan men een plaat gieten die in principe niet dunner is dan 5 x de grootste maat, dus 5 x 8mm = 40mm (vuistregel)
MAGER BETON:
Voor vloeren, uitvullingen, niet zelfdragend
1VOLUMEDEEL CEMENT
2VOLUMEDELEN RIJNZAND 0/2
4VOLUMEDELEN GRINT 5/30 of PARELGRINT 5/15
METSMORTEL
Verschillende mogelijkheden:
A.1 VOLUMEDEEL CEMENT CEM II /B-M 32.5 of 40
5VOLUMEDELEN RIJNZAND 0/2
Mortelvet MICROPOL verbetert de verwerking; maakt de mortel plasticer, smeueriger.
In vochtige omgeving liefst met P40 cement
Toepassing: waterdichtingswerken, zeer stevig metselwerk
Harde voeg, star metselwerk!
B.
1VOLUMEDEEL CEMENT CEM II /B-M 32.5 of 40
2VOLUMEDELEN ZAVEL
1VOLUMEDEEL RIJNZAND 0/2
In principe een mortelvet "MICROPOL" nodig! Toch verbetert dit de verwerking.
Toepassing: gewoon metselwerk, zonder speciale eisen!
Deze combinatie is de zelfde als met METSZAND wat in de Kempen veel gebruikt wordt:
m.a.w. 3 deel metszand = 1 deel zavel + 2 delen rijnzand
C.
1 VOLUMEDEEL CEMENT CEM II /B-M 32.5 of 40
2VOLUMEDELEN ZAVEL
Een vettige mortel voor plaatsen van muur en vloertegel
Mortelvet "MICROPOL" naar believen toevoegen.
Deze mortel wordt zeer weinig gebruikt en is vervangen door tegellijmen.
Opmerkingen
1. een deel = een volumedeel
2. mengen in de juiste volgorde!
-eerst water, niet teveel, dit beïnvloed nadelig de sterkte.
-Indien nodig chemische toeslagstoffen toevoegen in water
-Goed mengen
-Toevoegen van cement, alles!
-Geleidelijk toevoegen van zand, zavel en grint
3. In beton niet teveel water gebruiken dit beinvloed de sterkte en kan ontmenging veroorzaken. (W/C - factor !)
4. Aan mortel die reeds opstijft geen water toevoegen, maar nieuwe mortel aanmaken.
KALKMORTEL
Mortel van waterkalk neemt men gewoonlijk niet vetter dan in 1 m³ kalk op 2½ m³ zand.Wil men een dichtere mortel dan kan men wat cement en wat meer zand toevoegen, bijvoorbeeld: 1 deel kalk, ¼ deel cement en 3 delen zand.Kalkmortel heeft een geringe druk- en treksterkte en laat derhalve vrij grote vervorming van het pleisterwerk toe.
MORTEL VOOR METSELWERK
Mortel is een mengsel van zand en een bindmiddel waaraan een zekere hoeveelheid water is toegevoegd.Dit laatste is het noodzakelijke kwaad, wat wil zeggen dat men nooit meer water mag toevoegen dan noodzakelijk voor een innige menging van de vaste bestanddelen.Een overvloed aan water heeft steeds een nefaste invloed op de kwaliteit (druksterkte) van de mortel. In de praktijk maakt men onderscheid tussen twee soorten mortels; enerzijds de mortels bereid met toevoeging van één soort bindmiddel, ofwel de bastaardmortel, d.i. een mortel bestaande uit meer dan één soort bindmiddel.
Voor lichte bouwstenen is het gewenst geen zuivere cementmortel te gebruiken omdat deze een grotere treksterkte bezit dan deze van de metselblokken van licht beton.
Bastaardmortel is (behoudens voor lichte metselblokken) meestal niet toegelaten voor buitenmuren.
Mortelsamenstellingen voor metselwerk worden beschreven in de norm NBN578 die evenwel thans in herziening is.Daarom kan men zich voorlopig baseren op norm NBN B24-401: uitvoering van metselwerk.Onderstaande tabel geeft een overzicht van de aanbevolen samenstelling van mortel voor metselwerk.
Soort metselwerkMortelsamenstelling (*)Verhouding in maatdelen
CGCGZ
-Metselwerk van400 (M1)-1-3
breuksteen
-Volle of geperfo-300(M²)1-4
reerde baksteen
-zware en half-25050(M³)2.25111
zware betonblokken200100(M³)116
-Metselwerk van bak-25050(M³)2.25111
stenen met lichte scherf200100(M4)116
-Lichte betonblokken150150(M5)128
-Metselwerk van holle200100(M4)116
bakstenen
-Metselwerk in contact400(M1)-1-3
met water
(*) uitgedrukt in kg bindmiddel per m³ droog zand
C = cementG = vette kalk-200 kg cement
Voorbeeld: De mortel C200G 100 bestaat uit-100 kg kalk
-1 m³ zand
De reden waarom voor sommige toepassingen verschillende samenstellingen toegelaten zijn, ligt hem in het feit dat de norm NBN B24-301 : ontwerp en berekening van metselwerk een indeling van de mortels in categorieën (M1 tot M5) voorziet in functie van hun gemiddelde druksterkte na 28 dagen.In de tabel der mortelsamenstelling vindt u de aanduiding van deze mortelcategorie tussen haakjes achter de mortelsamenstelling.
De gemiddelde druksterkte van de verschillende mortelcategorieën is als volgt:
M120N/mm²M38N/mm²M52.5N/mm²
M212N/mm²M45N/mm²
Het is evenwel zo dat de mortelsamenstelling per categorie niet verplicht is en indien de aannemer of ontwerper kan aantonen dat met een andere samenstelling ook de minimale druksterkte wordt bereikt, dan mag deze ook aangewend worden.
Sinds 1977 bestaat de zogenaamde gestabiliseerde mortel die alle eigenschappen bezit van een goede werfmortel doch in een centrale gefabriceerd wordt en met mixerwagens geleverd wordt en gestort in bakken met een vaste gekende maat.Deze cementmortel is min of meer 36 uur verwerkbaar en begint zijn verhardingsproces zodra hij in contact komt met de steen.Zijn kwaliteit, zowel in verse als in verharde toestand, ligt omwille van de gebruikte samenstelling en mengtechnieken aanzienlijk boven deze van de doorsnee werfmortel.
MORTEL VOOR TEGELWERK
Voor het zetten van wandtegels kan men een mortel gebruiken van 1 deel cement op 5 delen zand.Voor plavuizen en vloertegels 1 deel cement op 2½ delen scherp zand.Tegenwoordig worden voor het plaatsen van tegels echter meer en meer kant-en-klaar-lijmen gebruikt die vooral in de praktijk voor wat tijdwinst zorgen.
MORTEL VOOR HET PLEISTEREN VAN MUREN
Voor sterk pleisterwerk kan men een cementmortel gebruiken van 1 deel cement en 3 delen zand.Wanneer hierop betonemail moet aangebracht worden kan men aan genoemde specie een dichtingsmiddel toevoegen.
De hoeveelheid water mag niet groter zijn dan nodig is voor een smeuïge specie te krijgen.Te veel water is slecht voor de vastheid van de mortel.De verhouding water/cement noemt men de water-cementfactor.De watercementfactor wordt nadelig beïnvloed door een te groot gehalte aan uiterst fijne korrels in het mengsel die voor hun bevochtiging meer water vereisen dan nodig voor de hydratatie van het cement.Een minimum aan uiterst fijne bestanddelen is evenwel onmisbaar voor de smeuïgheid van de specie.
Het is verkeerd cement en zand lang van tevoren te mengen: zand bevat altijd water (tot 10%), wat een geleidelijke binding van het cement veroorzaakt.Er bestaan toevoeg- en plastificerende producten producten die in de mortel kunnen gebruikt worden om een uitstekende bestandheid te krijgen tegen oliën, vetten, organische zuren (in melk en bier bv.)
Binnenmuren worden doorgaans in twee lagen afgewerkt.
Er wordt veel gebruik gemaakt van vooraf gemaakt droge speciemengsels waaraan op het werk water toegevoegd wordt.Ook speciale species op basis van perliet, vermiculiet e.d. worden gebruikt voor thermisch en akoestisch isolerende wanden.
Op dit ogenblik is er tevens een norm en voorbereiding in de schoot van het B.I.N. teneinde zowel de traditionele als de niet traditionele pleistermortels (geprefabriceerde) te normaliseren.
VUURVASTE MORTEL
Voor metselwerk met vuurvaste steen kan men mortel gebruiken, die bestaat uit vuurvaste klei, gemengd met chamottemeel.Chamottemeel wordt gemalen uitgaand van gebrande vuurvaste klei.Vuurvaste mortel is droog in de handel verkrijgbaar en moet enkel nog met water aangemaakt worden.
ZUURVASTE MORTEL
Mortel met cement of kalk als bindmiddel is niet bestand tegen zuren.Daarom moeten vloeren van zuivelfabrieken, brouwerijen, e.d. gemaakt worden van zuurvaste tegels gelegd met zuurvaste specie.
Binnenkort schilderwerken ? Een aantal tips Moet u binnenkort uw woning schilderen ? Er zijn een aantal praktische tips vooraleer U aan uw verfavontuur begint.
Koop alle verfbenodigdheden die nodig zijn om een kamer voor te bereiden, te verven en af te werken. Zorg ervoor dat je zeker en vast de goede verfkeuze maakt voor de te verven ondergrond. Ook reinigingsmiddelen, tape, ladder, beschermfolie,... niet vergeten.
Werk eerst alle oneffenheden weg uit de muren en plafond. Haal alle nagels, spijkers, loszittend papier weg van de muren. Zorg ervoor dat alle openingen in de muren uitgeborsteld zijn zodat er geen loszittende bestanddelen zitten in de openingen.
Dicht alle openingen met speciale kant-en-klare voegpleisters en laat deze drogen. Indien grote oppervlakken te worden gedicht, maak je best zelf een voegpleister aan om de kosten te drukken. bv overschilderbare siliconen bv elastofil of een ander merk
Tape alle vlakken af die niet mogen meegeverfd worden. Er zijn veel soorten tape's kleur van de tape maakt duidelijk voor wat men het kan gebruiken wit,blauw en beige tape.Zorg er wel voor dat de tape geschikt is om over te verven en dat de tape gemakkelijk weer te verwijderen is na het verven. Tape alle stopcontacten af, raamprofielen, plinten,... Er bestaan diktes in tape. U kunt ook stopcontacten afdekken met huishoudfolie. Zorg ervoor dat er genoeg licht in de kamer is om het tapen zo nauwkeurig mogelijk te doen.
Op een kamer te verven heb je meestal verf, een verfrol(len), verfbakje en verfkwast(en) nodig. In het verfbakje kun je het best eerst huishoudfolie of wegwerpzakje's plaatsen. Hierdoor moet je het bakje niet reinigen en is het snel herbruikbaar. Zorg er ook voor dat het verfbakje breed genoeg is zodat de verfrol erin past.
Verf steeds op kamertemperatuur en overdag als er genoeg licht is. Verf niet als het te koud en te veel tocht is of als de verf te koud is. De verf wordt dan te dik en u heeft eerder kans op klodders. Als u de verf eerst enige tijd laat wennen aan de temperatuur in de ruimte, verft u er gemakkelijker mee.
Verf met een verfborstel eerst alle randen en hoeken van de kamer. Ga zorgvuldig langs het plafond en via de hoeken van de kamer over naar de plinten. Op deze manier kunt u snel met een verfrol de muur afwerken. kleef een tape langs de te schilderen randen (keuze welke tape?) bepaart veel werk en gaat vlotter tijdens het schilderen
Kit voor men start met het schilderen langs de deuromlijstingen en eventueel raamomlijstingen de gepaste tape, en spuit daarna de mogelijke kieren dicht met een overschilderbarae siliconen zo voorkomt men dat er na het schilderewerk openstaande kieren zichtbaar zijn
Verf steeds in horizontale en vertikale richting met de verfrol. In de vorm van een M en W. Neem niet te veel verf op. Het is beter de muren twee maal te verven dan in een keer. Probeer altijd in het nat te schilderen. Maak lange gelijkmatige streken van boven naar beneden. Rol steeds van onder naar boven op de muur.Tussen beide schilder beurten kan men nog altijd beschadigingen in het pleisterwerk bijwerken (daarna het bijgewerkte vlak terug overschilderen zovoorkomt kleur verschil)
Wanneer u de kwast of roller de volgende dag weer wilt gebruiken voor dezelfde verf, kunt u ze zo luchtdicht mogelijk wikkelen in plastic of aluminiumfolie,of wegwerpzakje. Leg ze vervolgens in de koelkast of de diepvries en de volgende dag schildert u gewoon verder.
Nog een tip voor het verven: Als u aan het verven bent met een roller en u wilt deze de volgende dag weer gebruiken doe deze dan met een zak er omheen in de vriezer.
Verwijder alleen de tape als de verf volledig is opgedroogd. Spoel na het verven goed de verfrol en de kwasten uit. Zo kunt u ze zonder probleem hergebruiken. Sluit goed de verfpotten af. Nog een laatste tip voor het verven: Als u uw verf de volgende dag weer wil gebruiken, doe er dan een laagje water over (enkel op verven op basis van solventen). Deze kunt u er de volgende dag zo afgieten en zo weer verder verven.