Het Onze Vader door Marguerite verduidelijkt 23 januari 1980
Onze Vader die in de Hemelen zijt:
Wat is een Vader? Een vader is een levensschepper, een zielsbeschermer, levende en waakzame liefde;
Hij is ook degene die zijn liefde boven zijn gerechtigheid plaatst.
Ik weet dat, als het straf verdient, Hij die zal geven, maar met zachte hand. Dat zal het kind niet beletten de tussenkomst van zijn vader te voelen; maar goede vader moet soms op zijn eigen hart trappen voor het goed van zijn kind. Het kind huilt, en de vader kan aan die tranen niet weerstaan; hij wordt de grote Vertrooster en de tranen worden gedroogd.
Die in de Hemelen zijt. Waar is de hemel?
Dat is het heelal van de zielen, dat is elke ziel; dat is mijn ziel die haar Schepper elk ogenblik levend maakt.
De Hemel is in de voortdurende Tegenwoordigheid van God-de-Vader in ons, in het oneindige dat ons omringt
. De Vader is er altijd!
Geheiligd zij Uw Naam
..
Geheiligd door ons Ja-woord op zijn komst in ons, door onze kleine offers, door onze armzalige, onvolmaakte liefde, ons verlangen naar volmaaktheid, door de kennis van onze zwakheden, de overgave aan wat een gebrekkige mensheid overstijgt, om ons met vertrouwen in de open armen van onze Vader te werpen; wat kunnen wij zonder Hem? Onze stappen in dit armzalige leven zijn zo wankel. Ik heb de bescherming van mijn Vader zo hard nodig, Ik heb er behoefte aan zijn lof te zingen, zijn Liefde te doen kennen! Heiligende, blijde, droevige en soms kruisigende Liefde.
Dat Uw Naam in mij en in al mijn aardse broeders geheiligd zij.
Uw rijk kome.
Ja, moge uw Rijk van Liefde zo spoedig mogelijk komen in deze beroerde wereld! Vader, uw kleine kinderen verlangen er zo naar dat Gij geëerd en bemind wordt. Maar kunnen de mensen nog beminnen? Ga vlug op zoek naar uw verloren schapen, opdat uw Rijk kome. Goede Herder, neem geen rust meer voordat al uw schapen in uw Schaapsstal terug zijn gekeerd.
Ik weet niet hoe Gij die tuchtlozen gaat terugvinden!
Er zijn zoveel doornstruiken, er is zoveel verwarring waar ze in vastzitten. Het is waar dat Gij de Vader zijt, en een Vader vindt altijd zijn kleinen terug, waar ze zich ook bevinden! De moeilijkheid voor U, mijn God, is hun weigering om terug te keren naar U. Als Gij ons geen vrijheid had gegeven, denkt Gij niet dat het dan gemakkelijker zou geweest zijn die dwazen, die alleen hun eigen zin doen tot rede te brengen?
Mijn God, wat heeft uw Wijsheid zich voorgesteld of gehoopt van de Vrijheid die aan onverantwoordelijken werd gegeven?
Ik begrijp het niet; maar het is goed zo, want Gij weet waarom. En ik, ik ben zo klein!
Uw wil geschiede op aarde als in de hemel.
Uw wil, vader? Daar trekken de mensen zich niets van aan, maar weet Gij, uw kleine zielen willen uw Hart troosten door uw Wil te vervullen, wat het hun ook kost!
De aarde is een aarde van tranen, haat, opstand en zonde. Maar boven deze modder, staan uw wonderbare Zuiverheid, uw oneindige Liefde, uw miskende Tederheid, die zo reëel is, en, wat men ook moge denken, de drie deugden, geloof, Hoop en Liefde zijn niet dood. Als dat zo was, zoudt Gij een Vader zijn die zijn kinderen aan hun lot overlaat; dat zal nooit gebeuren!
Gij zijt de Vader voor altijd. Gij kunt alleen zijn wat Gij zijt! Hij die is!
In de hemel zijn er geen problemen, al uw uitverkorenen leven in vreugde. Ze moeten uw Wil niet meer volbrengen. Omdat ze hem op aarde hebben volbracht, leven ze nu in de hemel, in uw Liefde.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
Hoe al zijn brood vandaag zijn: zoet of bitter? Als het mijn ziel maar voedt, dat is het voornaamste!
Gij weet dat ik weinig eetlust heb. Denk er aan Vader, dat uw kind weinig nodig heeft om te leven. Mag ik er tegenover U voor uitkomen dat ik alleen smacht naar het Hemelse Brood.
Het is vandaag dat de dag van morgen wordt voorbereid
. Vandaag, gelijk alle dagen, zilt Gij mij geven wat ik nodig heb.
Vader, ik bemin U! Wat uw Hand mij geeft is zo zoet als honing die uit een bijenkorf gewonnen wordt.
Vergeef ons onze schulden , gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren.
Ik doe een klein gewetensonderzoek; naar mijn bescheiden mening is er alleen schuld als een mens het kwaad dat men hem wil aandoen, op een gebrekkige manier inschat ( We zijn beledigd wanneer onze mensheid het kwaad dat men ons wil aandoen, op een gebrekkige manier inschat). Als men de dingen, met de Liefde van Christus bekijkt, is er geen schuld; dus is er niets te vergeven.
Er is nochtans een genade die erin bestaat te bidden voor hen die ons kwaad doen. Zo vaak hebben we Jezus beledigd; telkens heeft Hij zijn armen geopend om ons tegen zijn Goddelijk hart te drukken, en vergat Hij onze zonden. Het is een plicht voor de kleine zielen om hetzelfde te doen, en zich steeds meer en meer met dezelfde banden van broederlijke Naastenliefde te verenigen. Beledigers en beledigden, allen zijn we kinderen van God
.Dus?
Leidt ons niet in bekoring, maar verlos ons van het kwade.
Ik denk dat de Goede God, vader in de Hemel, ons nooit in bekoring brengt; dat doet de mens zichzelf aan. Hoogstens laat de Heer bekoring toe, om de graad van onze Liefde op de proef te stellen.
De mens is zwak en zo gemakkelijk stuikt hij met zijn neus in het zand: ook dan komt Vader tussenbeide! Met zijn onuitsprekelijke Tederheid reikt Hij de Hand aan het rouwmoedig hart dat beteuterd is, omdat het zich in zulk een benarde situatie bevindt. Hij helpt het overeind, leest het de les, en als het meegaand is, zuivert Hij het door het sacrament van de Biecht.
Onze goede Vader weet heel goed dat alles in de mens een eeuwig herbeginnen is zolang we hier op aarde zijn, en dat Hij altijd zal moeten tussenkomen: het is zijn vreugde te kunnen geven en vergeven: men noemt hem niet voor niets de Barmhartige Liefde.
|