Beste vrienden, Chers amis (le texte en français suit ci-dessous),
Hierbij stuur ik de tweede oproep aan de rooms-katholieke lekenbasis. Hij is bondiger dan de eerste en kan gemakkelijk op een A4 blad gereproduceerd worden, eventueel in twee talen, met het oog op manuele verspreiding.
Het is voor de meeste gelovigen intussen wel duidelijk dat onze Belgische Kerk diep gespleten is. Er gaapt een onoverbrugbare afgrond tussen het geloof van bepaalde progressieve groepen en dat van de traditiegetrouwe kerkgangers. Wij behoren tot de laatste en menen dat wij de echte Kerk vormen, die trouw blijft aan het leergezag van de opvolgers der apostelen en in laatste instantie aan de opvolger van Petrus. Maar wat velen van ons nog moeten leren, is dat dit geloof niet enkel bestemd is voor de eigen kring, maar enthousiast moet uitgedragen worden. De tijd dat we dit konden overlaten aan geestelijken en onderwijzers is voorbij.
Wij worden zowel intern als extern bedreigd door schaamteloze aanvallen, met de bedoeling de laatste sporen van het apostolisch geloof uit de openbaarheid te halen. Sta dus op, beste medegelovigen, opdat we samen sterk genoeg zouden zijn om die aanvallen af te slaan op een waardige en democratische wijze. Dat is niet alleen ons recht, maar vooral ook onze plicht. Help dus mee aan de totstandkoming van het Rooms-katholiek Lekenforum. Dit kan alvast door de maximale verspreiding van deze tweede bondiger oproep.
Eenmaal de laatste reacties binnengelopen zijn, zal er een stichtingsvergadering belegd worden waaraan al wie zich heeft ingeschreven kan deelnemen. Zo mogelijk in december nog. De resultaten ervan zullen dan verspreid worden onder de gelovigen en aan de pers worden medegedeeld.
DOE IJVERIG MEE! Ieders kleine of grote inbreng is van belang in deze strijd.
Ivo Van Hemelryk
Belangrijk bericht: de bijeenkomst van 5 december voor de kathedraal in Brussel werd op vraag van Mgr. Léonard zelf afgelast. Men geve het door.
Veuillez, je vous prie, trouver ci-joint le second appel que jadresse à la base de laïcs catholiques. Il est plus court que le premier et il se laisse facilement reproduire sur une feuille A4, éventuellement en deux langues, en vue dune distribution manuelle.
Pour la majorité des fidèles, il est devenu clair que notre église belge est profondément divisée. Il y a un abîme infranchissable entre la foi de certains groupes progressistes et celle des croyants pratiquants, fidèles à la tradition de lÉglise. Appartenant à ces derniers, nous sommes convaincus que nous formons la véritable Église, celle qui sinscrit dans le magistère des successeurs des apôtres et, finalement, du successeur de saint Pierre. Mais nombreux sont ceux parmi nous, qui semblent ignorer que cette foi nest pas seulement destinée à ceux qui croient déjà, mais quelle doit être propagée. Le temps où nous pouvions laisser cela aux prêtres et aux enseignants, est révolu.
Nous sommes, tant de lintérieur que de lextérieur, menacés par des attaques effrontées en vue deffacer les derniers vestiges de la foi apostolique dans le domaine public. Redressez-vous donc, chers coreligionnaires, de façon à ce que, ensemble, nous soyons suffisamment forts pour repousser ces attaques, avec dignité et de manière démocratique. C'est non seulement notre droit, mais aussi notre devoir. Participez donc à la création d'un Forum laïc catholique romain. Une distribution maximale de ce deuxième appel pourra y contribuer déjà.
Dès que les dernières réponses auront été reçues, nous inviterons tous les souscripteurs à une réunion de fondation. Si possible, cette réunion aura lieu en décembre. Les résultats en seront distribués par la suite parmi les fidèles et communiqués à la presse.
PARTICIPEZ-Y AVEC FERVEUR ! Lapport, petit ou grand, de tout le monde est important dans cette lutte.
Ivo Van Hemelryk
Avis important : la réunion du 5 décembre sur le parvis de la cathédrale de Bruxelles fut annulée à la demande de l'archevêque Mgr Léonard lui-même. Veuillez transmettre ce message. Hierbij stuur ik de tweede oproep aan de rooms-katholieke lekenbasis.
Tweede oproep aan de Rooms-katholieke Lekenbasis van België
Ik geloof in de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk. Zo luidt het credo van de katholiek. Maar als men sommige katholieken in de pers hoort fulmineren tegen de paus en hun aartsbisschop, dan mag terecht de vraag gesteld worden of zij dit geloofspunt niet al lang verworpen hebben, samen met een hele reeks andere bepalingen van de katholieke catechismus. In de tijd van Luther en Calvijn waren er ook veel mensen die het oneens waren met de kerkleiding, maar die hadden tenminste de moed om consequent te zijn. Zij hebben hun eigen kerken gesticht. De hedendaagse kerkprotestanten daarentegen blijven zich katholiek noemen, hetgeen een aantal voordelen heeft en hen toelaat op comfortabele wijze de plaatselijke kerk verder in de richting te drijven van hun modernistisch geloof. In ons land bezetten zij als leken sleutelposities waarmee zij hun mening voor de pers kunnen presenteren alsof het de mening is van de kerkbasis. Een aantal priesters is eveneens besmet met hetzelfde modernistische virus.
Velen zijn ziende blind en geloven vooral nog in hun eigen groot gelijk en in de domheid of kwaadwilligheid van pausen en bisschoppen die waarschuwen tegen de bokkensprongen die zij maken op geloofsgebied. De apostolische traditie vervingen zij door moderne exegese, het geloof door theologische spitsvondigheid. De eenheid van de Kerk zal hun worst wezen. Zij houden ervan te schitteren met hun holle retoriek in kranten en op TV, waar zij hun revolutionair kerkbeeldje met een air van intellectuele superioriteit aan de man brengen. Schaamteloos maken zij met alle middelen de gelovigen verdacht die een andere mening toegedaan zijn, aartsbisschop of niet. Zij ondervinden toch geen oppositie, want de overwegend vrijzinnige media spelen dit spel maar al te graag mee. De opinie van de geloofsgetrouwe katholiek komt slechts hoogstzelden aan bod in de media, hetgeen een vals beeld weergeeft van wat er echt leeft bij de kerkbasis.
In deze verrotte toestand is er maar één remedie, willen wij onze Belgische kerkprovincie redden uit klauwen van wie haar uiteenscheuren. De geloofsgetrouwe kerkbasis, in eenheid met de paus en de wereldkerk, moet aantonen dat zij er nog is. Zij moet leren haar stem te verheffen en te eisen dat haar opinie even sterk aan bod komt in de media. Zulks behoort immers tot de essentie van de democratie waarin we verondersteld worden te leven. Als daardoor een feitelijk kerkschisma aan het licht komt, dan is dat zo. Feiten negeren is immers steeds contraproductief, zeker op langere termijn.
Aan alle diepgelovige mensen, die met machteloze verontwaardiging het eenzijdig publiek pseudodebat over onze kerk moeten ondergaan, richten wij de volgende oproep. Steun ons initiatief voor de oprichting van een Rooms-katholiek Lekenforum. Verspreid deze oproep, vraag aan uw geloofsvereniging om hieraan mee te werken. Heb geen vrees om zelf rechtstreeks mee te werken in dit forum. Laat ook uw stem horen, ieder op zijn manier, zodat we samen de echte stem vormen van de echte basiskerk. De H. Geest die de kerk leidt, zal ons steunen omdat we trouw zijn aan het evangelie en de apostolische onveranderbare leer van de Kerk. Dat is onze opdracht en plicht als leken: meewerken aan een katholieke renaissance en een nieuwe evangelisatie.
Diversiteit is niet het probleem, die hoort bij een universele wereldkerk, maar wel fundamentele onenigheid en een betweterij die niet gebaseerd is op het geloof in het evangelie en in Christus kerk, maar op de eigenwaan. Geef de geloofsgetrouwe kerkbasis een authentieke mediastem: het Rooms-katholiek Lekenforum. Stuur uw antwoord naar het voorlopig contactadres: ivovanhemelryk@telenet.be.
Deuxième appel à la base catholique laïque
« Je crois en lÉglise une, sainte, catholique et apostolique ». Voilà le credo du catholique. Mais lorsquon écoute certains catholiques élever leur voix dans la presse contre le pape et leur archevêque, on peut à juste titre se demander si ceux-là nont pas depuis longtemps rejeté cette foi, en même temps quun large éventail d'autres dispositions du catéchisme catholique. À l'époque de Luther et de Calvin, il y avait aussi beaucoup de gens qui s'opposaient aux chefs de lÉglise, mais qui avaient au moins le courage d'être conséquents: ilsont fondé leurs propres églises. Par contre, les protestataires contemporains de l'Église continuent de se nommer « catholiques », ce qui a un certain nombre d'avantages et leur permet de continuer confortablement à pousser l'église locale en direction de leur croyance moderniste. Dans notre pays, ils occupent en tant que laïcs des positions-clés, dans lesquelles ils peuvent présenter leur opinion à la presse comme si cétait celle de la « base de l'Église ». Un certain nombre de nos prêtres sont contaminés du même virus moderniste.
Il y a beaucoup de voyants aveugles qui croient surtout en eux-mêmes et dans la stupidité ou la malice des papes et des évêques qui, eux, mettent les fidèles en garde contre les extravagances des premiers en matière de foi. Ceux-là ont remplacé la tradition apostolique par l'exégèse moderne et la foi par largutie théologique. L'unité de l'Église est le moindre de leurs soucis. Ils aiment à briller avec leur rhétorique creuse dans les journaux et à la télévision, où ils présentent leur petite vision révolutionnaire de lÉglise avec un air de supériorité intellectuelle. Sans aucune gêne et par tous les moyens, ils rendent suspects les croyants qui ont une autre opinion, archevêque ou non. Ils ne rencontrent aucune opposition, car les médias majoritairement libérales ne demandent que dentrer dans ce jeu. L'opinion du croyant catholique fidèle nest abordée que très rarement dans les médias, ce qui donne une fausse image de ce qui vit vraiment à la base de l'Église.
Dans cette situation pourrie, il ny a quun remède pour sauver notre Église belge des griffes de ceux qui la déchirent. La base fidèle de lÉglise doit montrer qu'elle est toujours là, en union avec le pape et l'Église universelle. Elle doit apprendre à élever sa voix et à exiger que son opinion soit traitée de manière équitable par les médias. Cela relève de l'essence même de la démocratie où nous sommes censés vivre. Si cela doit révéler un schisme réel dans notre Église, quil en soit ainsi. Ignorer les faits est toujours contre-productif, surtout à long terme.
A toutes les personnes profondément croyantes qui, impuissantes et outrées, doivent subir le faux débat public unilatéral sur notre Église, nous adressons l'appel suivant. Soutenez notre initiative en vue de la création du Forum laïque catholique romain. Diffusez le présent appel, demandez à votre association spirituelle dy participer. Nayez pas peur de vous engager en personne dans ce forum. Laissez entendre votre voix, chacun de sa manière, pour former ensemble la véritable voix de la vraie Église de base. L'Esprit-Saint, qui dirige l'Église, nous soutiendra parce que nous sommes fidèles à l'Évangile et aux immuables enseignements apostoliques de l'Église. Voilà notre mission et notre devoir de laïcs : contribuer à une renaissance catholique et à une nouvelle évangélisation.
La diversité n'est pas le problème, celle-ci étant inhérente à une Église universelle, mais bien le désaccord fondamental, ainsi quun pédantisme qui n'est pas basé sur la foi dans l'Évangile et dans l'Église du Christ, mais sur la présomption. Donnez à l'Église de base fidèle une voix authentique dans les médias : le Forum laïc catholique romain. Envoyez votre réponse à l'adresse de correspondance : ivovanhemelryk@telenet.be .
27 november om 20u in de Sint-Michiel-en-Goedelekatedraal
- De Vespers op de vooravond van de eerste zondag van de Advent
- Gebedswake
- Eucharistische Aanbidding
Deze plechtige wake voor het nieuw leven vieren we in gemeenschap met paus Benedictus XVI en de particuliere Kerken over de hele wereld.
U bent allen uitgenodigd om deel te nemen aan deze viering ! Voor meer informatie, vicariaat Brussel : Jos Wijns (tel : 02 533 29 17 Email : jos.wijns@skynet.be)
Gebed van de Paus
voor de Gebedswake voor het Leven op 27 november 2010
Rome, 25 november 2010 (ZENIT.org)
Heer Jezus,
Die de Kerk en de mensengeschiedenis trouw met Uw aanwezigheid bezoekt en vertroost,
Gij, die ons in het bewonderenswaardige Sacrament van Uw Lichaam en Bloed laat delen in het Goddelijk Leven en ons reeds een voorsmaak geeft van de vreugde van het eeuwige Leven, wij aanbidden en zegenen U.
Neergeknield voor U, Bron van het leven en die van het leven houdt, en die werkelijk en levend in ons midden bent, wij smeken U:
wek in ons de eerbied voor ieder ongeboren leven, maak ons bekwaam om in de vrucht in de moederschoot het bewonderenswaardige werk van de Schepper te zien,
leg in ons hart de edelmoedige aanvaarding van elk kind dat tot leven komt.
Zegen de gezinnen, heilig de vereniging van de echtgenoten, maak hun liefde vruchtbaar.
Begeleidt de wetgevende instanties bij het maken van hun keuzes met het licht van Uw Geest, opdat de volken en landen het sacrale karakter van het leven, van ieder menselijk leven erkennen en eerbiedigen.
Leidt het werk van wetenschappers en artsen, opdat de vooruitgang zou bijdragen tot het integrale welzijn van de mens en opdat geen enkele mens zou gedood worden of onrecht zou lijden.
Geef creatieve naastenliefde aan administratieve en financiële ambtenaren, opdat zij zouden aanvoelen welke middelen nodig zijn en er zouden voor zorgen opdat jonge gezinnen sereen zouden kunnen openstaan voor de geboorte van nieuwe kinderen.
Troost de echtgenoten die lijden omdat zij geen kinderen kunnen krijgen en wil Gij er in Uw goedheid in voorzien!
Leer ons zorg te dragen voor wezen en verlaten kinderen, opdat zij de warmte van Uw liefde, de troost van uw Goddelijk Hart zouden ervaren.
Met Maria, Uw Moeder, de grote gelovige, in wiens schoot Gij onze menselijke natuur hebt aangenomen, verwachten wij van U, ons enig en waarachtig Goed en onze Redder, de kracht om lief te hebben en het leven te dienen, in afwachting dat wij voor altijd in U, in de gemeenschap van de Allerheiligste Drie-eenheid zullen leven.
Willibrorduslied (Melodie: Uit vuur en ijzer, zuur en zoet)
Sint Willibrord, ons voorgegaan wij kunnen nog het Woord verstaan van jou, door dit gewest gegaan wel duizend jaar geleden. Jij was hier het eerst begin van vriendschap en gemeenschapszin van God tussen mensen in jij baande de weg naar heden.
En heden nog spoor jij ons aan dat wij de weg van Jezus gaan en ons met grote vreugde aan Gods liefde overgeven. Jouw woord spreekt in onze tijd nog steeds van hart en vurigheid geloof, als een vuur verspreid ja dat zal overleven.
De toekomst die ontsloten wordt zij draagt jouw zegen, Willibrord, als mensen fier en onverkort de liefde durven wagen. Als harten weer opengaan en mensen voor elkaar bestaan als ieder wordt recht gedaan en wij elkander dragen.
La vague de réactions, plus que négatives, suscitées par ce quon appelle « mes propos » a sans doute secoué certains dentre vous. Peut-être même ces réactions dindignation étaient-elles aussi les vôtres Moi-même je réagirais vivement à ces « propos » tels quils vous ont été présentés.
Parmi tant dautres possibles, trois « propos » scandaleux ont été mis en avant par les médias : 1) un concernant le sida, que je présenterais comme une juste punition envoyée par le ciel à ceux qui adoptent certains comportements sexuels osés ; 2) un concernant les homosexuels que je stigmatiserais comme des êtres anormaux ; 3) un concernant les prêtres ou religieux, coupables dabus sexuels graves, auxquels je voudrais épargner un procès en justice civile, quand ils sont âgés ou malades. Examinons lun après lautre ces trois griefs.
Le sida : une punition divine bien méritée ?
Dans la presse, on sest beaucoup ému de mes « déclarations » sur le sida. En fait, je nai fait récemment aucune « déclaration » sur le sujet ! Simplement, a paru voici quelques jours la traduction néerlandaise (Mgr. Léonard. Gesprekken, Lannoo) dun ouvrage de Louis Mathoux, publié en français il y a quatre ans, sous le titre « Monseigneur Léonard. Entretiens avec Louis Mathoux », aux Editions Mols, à Bruxelles. Ce livre avait à lépoque été recensé par quelques journaux, sans susciter la moindre émotion. Mais, le jour même de sa parution en néerlandais, une vague médiatique se déchaînait concernant les pages 173-174 (édition
néerlandaise) de ce livre.
Je mexplique. Dans un livre dentretiens, la personne interrogée dépend cruellement des préoccupations, voire des obsessions de celui ou celle qui linterroge. Dans ma dernière réponse rapportée par loriginal français, je disais en substance (p. 340), non sans taquinerie, que je remerciais mon « interviewer » de son intérêt, même sil mavait très peu interrogé sur ce qui est vraiment le cur de ma vie et le cur de la foi chrétienne. Spontanément, je ne parle que très rarement de tous ces sujets, mais la politesse mimpose de répondre aux questions qui me sont posées
Je nai donc fait, je le répète, aucune « déclaration » sur le sida. Jai simplement répondu, en 2005 (date des interviews), à une question et ma réponse dalors a été, partiellement, citée récemment dans la presse. Telle était la question : « Que pensez-vous du sida ? Y voyez-vous une punition de Dieu suite à la libération sexuelle ? » Rien de plus instructif que de lire la réponse que jai donnée aux pages 173-174 (243-244 de lédition française). Je vais la résumer, mais en soulignant dabord le contexte de la question.
Il sagissait de savoir si léclosion de cette maladie était un châtiment du ciel. Il était donc bien question de la première propagation du sida dans lespèce humaine. Pas question, dans ce contexte, de la contamination par des transfusions sanguines, ou par des seringues contenant de la drogue et encore moins de la contagion passant de la mère à son enfant !
Alors que linterviewer aurait peut-être été heureux (je nen sais rien) que je dise que le sida était une punition divine, je commençais par souligner que je ne raisonne jamais et en aucune manière dans ces termes et que je ne considère daucune façon léclosion du sida comme un châtiment céleste. Mais comme le journaliste semblait tenir, par la nature même de sa question, à cette catégorie de « punition », jai ajouté que, « tout au plus », on « pourrait éventuellement » considérer la première propagation de cette maladie comme « une sorte » de « justice immanente ». Trois précautions donc (les expressions entre guillemets), pour introduire ce concept classique de « justice immanente ».
Je concède que lexpression nest pas connue de tout le monde. Mais, quand on répond à un journaliste, on répond à une personne, par définition, cultivée, qui travaille du matin au soir et du soir au matin avec les mots et connaît donc parfaitement leur sens. Or le concept de « justice immanente » a précisément pour sens dexclure toute idée dune « punition » venant den haut ou du dehors. Cest ce que signifie ladjectif « immanent », qui signifie « intérieur à la chose même » (du latin manere in = « demeurer au dedans »), sans quil faille invoquer une cause extérieure ou « transcendante ». Si donc « justice » il y a, ce nest, dans cette expression, absolument pas celle qui résulte dune « justice » divine ou humaine, mais celle qui découle de la nature même des actes que nous posons. Pour illustrer le sens de cette expression (que je nutilise jamais spontanément, mais que jai utilisée en 2005 pour essayer de me mettre dans le cadre de pensée de celui qui minterrogeait), je donnais des exemples (quon a eu soin de ne pas citer). Si nous malmenons la Terre par des comportements environnementaux irresponsables, il faut sattendre à ce quen retour la Terre finisse par nous malmener (changement climatique, montée des eaux, disparitions despèces, etc). Pour cela, il ne faut aucune décision divine ; cela découle de la nature même de nos comportements. Semblablement, quand des ministres de la santé font écrire sur les paquets de cigarettes : « le tabac nuit gravement à la santé », leur idée nest pas que votre bronchite chronique ou votre cancer du poumon résulteront dun châtiment divin et encore moins de leur décision, mais simplement quil résulte de votre tabagie. Ils invoquent donc implicitement le concept de « justice immanente ». Or, daprès un certain nombre darticles que jai lus, il semble que la première diffusion du sida a été due, au moins pour une part, à une contamination liée à des pratiques sexuelles risquées (partenaires multiples, sodomie, etc.).
Je ne vois donc vraiment pas ce quil y a dinconvenant à dire que nos comportements polluants risquent de nous jouer à terme de mauvais tours sur le plan écologique, ou à avertir
que la consommation immodérée dalcool peut nuire à notre cerveau ou à notre foie ou à considérer que la contamination par le HIV a été liée, à ses débuts, pour une part, à des comportement sexuels risqués.
Mais, me dit-on, par là vous avez stigmatisé et discriminé les malades du sida ! Cest ici que les lecteurs, parvenus à la page 174 du livre, auraient bien fait de lire aussi la page 175 (p. 245 dans lédition française), où je dis explicitement et avec force que les malades du sida ne peuvent jamais être discriminés ! Depuis quand la mise en garde contre les ravages causés par le tabac autorise-t-elle à discriminer et à stigmatiser les fumeurs ? Même chose concernant la problématique du sida.
Les homosexuels : des anormaux ?
Déjà dans le passé, on a tenté de me faire dire cette monstruosité, à savoir que les homosexuels seraient des anormaux ou des malades ! Métant déjà expliqué plusieurs fois sur
cette problématique (dont je ne parle quasi jamais spontanément, mais seulement en réponse à
des questions que lon mimpose), je serai plus bref. Je pense, dun point de vue philosophique, quil y a dans la tendance et dans la pratique homosexuelle, une orientation qui nest pas cohérente avec la logique objective de la sexualité. Cette logique de la sexualité (végétale, animale et aussi humaine) consiste à « différencier » et, en quelque sorte, à « séparer » le masculin et le féminin en permettant ainsi leur complémentarité. Cest dailleurs le sens même du mot « sexe », qui vient très probablement du latin « secare », verbe qui signifie « couper », « scinder ». La « sexualité » consiste à scinder le masculin et le féminin, en vue de leur réunion (dans laccouplement, pour les animaux, ou la rencontre amoureuse interpersonnelle, chez lêtre humain) à travers un geste (lunion sexuelle) qui permet aussi la transmission de la vie. Le problème philosophique posé par lhomosexualité, cest que, dans ce cas, la tendance sexuelle biffe en quelque sorte la polarité du masculin et du féminin et se tourne vers une personne de même sexe.
Certains expriment cela en disant que la tendance homosexuelle nest pas « normale » ou est « anormale ». Pour ma part, je fuis comme la peste ce langage, sauf quand le « questionneur » lutilise avec insistance. A la rigueur, on pourrait, si lon y tient vraiment, risquer de dire que cette tendance nest pas normale, en ce sens quelle nest pas en cohérence avec la logique objective de la sexualité. Mais il vaut mieux léviter en raison de lambiguïté du terme. Et, de toute façon, cela nautorise en aucune manière de dire que les homosexuels sont des « anormaux », ce qui serait gravement injurieux.
Pour faire comprendre cette différence entre jugement philosophique sur la « tendance homosexuelle » et la discrimination injurieuse à légard des « personnes homosexuelles », jai
risqué, sur un plateau de télévision, une comparaison entre lattitude que nous adoptons à légard des personnes anorexiques et celle que nous devons avoir à légard des personnes homosexuelles. Certaines organes de presse ont fait semblant de croire que jassimilais ainsi
lhomosexualité à lanorexie et traitais donc les homosexuels de malades !
Mais je nai jamais comparé lhomosexualité avec lanorexie, ce qui naurait aucun sens. Jai comparé seulement les attitudes que nous adoptons ou pouvons adopter à légard des personnes vivant ces deux situations totalement différentes. Eh bien ! La plupart dentre nous estiment que lanorexie est un développement de lappétit qui nest pas cohérent avec la logique objective de lappétit, qui est de nous pousser à manger, ce qui permet de refaire nos forces. Mais jespère que les gens qui raisonnent ainsi ne vont jamais pour autant considérer les anorexiques comme « des anormaux » ! Semblablement, même si vous pensez que lhomosexualité nest pas cohérente avec la logique objective de la sexualité, cela ne vous autorise en aucune manière à traiter les homosexuels d« anormaux » ou de « malades ».
Les pédophiles âgés ou malades : soustraits à la justice humaine ?
Une récente émission a présenté lune de mes réponses comme si je voulais soustraire à la justice civile les prêtres ou religieux coupables dabus sexuels quand ils sont malades ou âgés. Mais me croit-on vraiment incohérent à ce point, alors que, comme les autres évêques, je nai cessé de répéter, depuis le 23 avril dernier, que les victimes doivent toujours sadresser par priorité à la justice civile, qui seule est habilitée à déterminer la réalité et la gravité des faits et à définir sils sont prescrits ou non ? Tout cela est du ressort exclusif de la justice. Et, pour que cela soit bien clair, nous avons renoncé à la mise en place dune quelconque nouvelle « Commission-Adriaenssens », malgré les grands services que celle-ci a rendus à de nombreuses victimes. Nous renvoyons donc systématiquement les plaignants à la justice civile et aux organismes publics agréés pour recevoir ce genre de plaintes.
Sur le plan interne de lEglise, nous devons cependant, en plus des procédures civiles, rédiger, pour chaque cas dabus sexuel grave, un dossier que nous sommes tenus denvoyer à Rome. La Congrégation pour la doctrine de la foi tient en effet à sassurer que, dans chaque diocèse concerné, lévêque accomplira son devoir. Elle déterminera les peines canoniques (cest-à-dire prévues par le droit de lEglise) qui devront éventuellement être infligées aux abuseurs (retrait de toute charge pastorale, interdiction de célébrer la messe, perte de létat clérical, etc.). Un tel dossier a été envoyé à Rome concernant lancien évêque de Bruges, Roger Vangheluwe. En attendant les décisions romaines pour chaque cas, lévêque doit, bien sûr, si les faits semblent établis, prendre les mesures préventives immédiates qui simposent, surtout quand il y a risque de récidive.
Cest dans ce contexte quil me fut demandé ce que je souhaitais prendre comme mesures concernant des prêtres, souvent très âgés, qui se sont rendus coupables de tels abus. Préalablement, javais bien sûr, comme toujours, souligné quil est prioritaire que les victimes
sadressent à la justice et/ou aux organismes publics agréés. Mais que faire si les plaintes ont été classées par la justice parce que les faits étaient prescrits à ses yeux, ou quand les victimes se refusent obstinément à sadresser à la justice ? Dois-je, en apprenant les faits, souvent très anciens, imposer aussitôt une punition canonique publique, sans même attendre le jugement de Rome ?
En répondant à cette question délicate, javais dans le cur lexpérience bouleversante que javais vécue récemment. Des victimes étaient venues me raconter leur tragique histoire vécue avec un prêtre qui avait gravement abusé delles. Elles mont dit explicitement : « nous ne voulons pas aller en justice ; cest dailleurs de toute façon trop tard ; nous ne voulons pas non plus que ce prêtre, vieux et malade, soit mis publiquement au pilori ; nous demandons seulement que vous alliez le trouver et que, devant vous, il reconnaisse le mal quil a nous a fait et dont nous souffrons encore aujourdhui ». Jai donc pris contact avec ces prêtres, vieux, malades, un peu confus, mais encore capables de sexprimer. Lun deux ma dit, après que je
lui eus raconté ma rencontre avec la victime : « Je navais jamais parlé à quiconque de ce chapitre noir de ma vie ; je suis heureux de pouvoir le reconnaître devant vous avant de mourir ». Je lui ai demandé sil accepterait de rencontrer la victime et denfin reconnaître
devant elle le mal quil lui avait infligé. Il ma dit que « oui » et que ce serait un grand soulagement de pouvoir le faire, enfin, avant sa mort. Jai repris contact avec les victimes, qui
mont dit leur joie profonde en entendant cela et mont confirmé leur intention de rencontrer ce prêtre. Jen ai été profondément ému. Jusquaux larmes.
Je ne sais pas si jai bien fait en procédant de la sorte. Mais je pense que, dans des cas semblables, quand aucune procédure civile nest possible ou du moins voulue par la victime, il nest pas déraisonnable destimer que permettre enfin à labuseur de reconnaître son forfait en présence de labusé est peut-être plus profitable pour lun et lautre que dinterdire simplement à ce vieux prêtre de concélébrer désormais à la messe célébrée par laumônier de sa maison de repos. Dans les cas que jai vécus personnellement, les victimes ne souhaitaient manifestement pas cette punition publique in extremis, cette espèce de vindicte finale. Elles souhaitaient surtout que la vérité odieuse des faits soit enfin reconnue par leur auteur même.
Cest justement la responsabilité pastorale de lEglise que, la justice civile ayant accompli son travail quand il est encore possible, les victimes soient écoutées avec un infini respect et que les abuseurs reconnaissent enfin leur crime. Si je me trompe, on ne manquera pas de me le dire
*
* *
Voilà léclaircissement que je pensais devoir donner concernant les remous récents. Il me semble que je devais cette explication à ceux que jai involontairement fait souffrir en étant loccasion de tant de critiques, de malentendus et dincompréhensions. Jespère ainsi contribuer à la paix des curs. Je redis ma vive compassion à légard de toutes les victimes dabus et réitère ma confiance à légard de tous les acteurs pastoraux, prêtres, religieux ou laïcs, qui sacquittent consciencieusement de leur tâche. Je sens combien lEglise est fragilisée pour le moment et je redis toute ma confiance et ma reconnaissance à tous les chrétiens. Merci pour leur prière et leur engagement, merci à tous ceux et celles « qui bâtissent jour après jour un monde plus humain et plus juste, qui proclament lEvangile et qui contribuent à lédification dune Eglise porteuse davenir » (Déclaration des évêques de Belgique du 19 mai 2010). Je désire humblement que nous puissions nous tourner vers le Christ Ressuscité, cur de notre foi, source de notre espérance, force damour.
Mgr A.-J. Léonard,
Archevêque de Malines-Bruxelles.
Ik moet u één en ander verklaren
De golf van zeer negatieve reacties opgeroepen door wat men aanduidt als « mijn woorden »heeft sommigen onder u zonder twijfel sterk beroerd. Misschien waren sommige van die verontwaardigde reacties wel de uwe Zelf zou ik fel reageren op die « woorden » zoals ze u werden voorgelegd.
De media hebben, uit een heleboel andere mogelijkheden, drie schandelijke
« uitspraken »naar voor geschoven:
1. eentje met betrekking tot aids, wat ik zou voorstellen als een terechte straf van de
hemel aan het adres van diegenen die zich bepaalde gedurfde sexuele gedragingen
eigen hebben gemaakt;
2. één met betrekking tot homosexuelen die ik zou brandmerken als abnormale wezens;
3. een met betrekking tot priesters of religieuzen die zich schuldig hebben gemaakt aan zwaar sexueel misbruik, die ik een burgerlijke gerechtelijke procedure zou willen
besparen indien zij oud of ziek zijn.
Laten wij deze drie grieven één voor één bekijken.
Aids: een verdiende goddelijke straf ?
De pers heeft zich erg opgewonden over mijn « verklaringen » over aids.
In werkelijkheid heb ik geen enkele recente « verklaring » afgelegd over dit onderwerp!
Enkele dagen geleden is eenvoudigweg de Nederlandse vertaling (Mgr. Léonard. Gesprekken, Lannoo) verschenen van een werk van Louis Mathoux, dat vier jaar geleden in het Frans verscheen onder de titel « Monseigneur Léonard. Entretiens avec Louis Mathoux », bij Editions Mols in Brussel.
Dit boek werd indertijd in enkele kranten besproken, zonder de minste opschudding
te veroorzaken. Maar de dag zelf van zijn verschijning in het Nederlands kwam een golf van mediabelangstelling op gang met betrekking tot de paginas 173-174 (Nederlandstalige editie) van dit boek.
Ik verklaar mij nader.
In een boek met gesprekken is de ondervraagde persoon op wrede wijze
afhankelijk van de bekommernissen, zeg maar de obsessies van degene die hem ondervraagt. In mijn laatste antwoord weergegeven in het Franstalige origineel zei ik hierover (p. 340), op plagende toon, dat ik mijn « interviewer » dankte voor zijn belangstelling, ook al had hij mij maar weinig gevraagd over wat werkelijk het hart van mijn leven en van mijn christelijk geloof betreft.
Ik spreek slechts zelden spontaan over deze onderwerpen, maar de beleefdheid
noopt me ertoe te antwoorden op de vragen die mij worden gesteld
Ik herhaal dus dat ik geen enkele « verklaring » over aids heb afgelegd. Ik heb gewoon in2005 (tijdstip van de interviews) geantwoord op een vraag en mijn toenmalige antwoord is recentelijk gedeeltelijk geciteerd door de pers. De vraag luidde: « Wat denkt u over aids ? Ziet u er een straf van God in voor de sexuele bevrijding ? »
Het meest verhelderende is om het antwoord te lezen dat ik hierop gaf op de paginas 173-174 (243-244 van de Franstalige editie). Ik zal het hier samenvatten, maar schets u eerst de context van de vraag.
Het ging erover of het uitbreken van deze ziekte een hemelse tuchtiging was. Het betrof hier dus wel degelijk de allereerste verspreiding van aids onder de mensen. Er was in deze context geen sprake van besmetting door bloedtransfusies of drugsnaalden en nog veel minder van een besmetting van een kind door de moeder!
Hoewel de interviewer misschien blij zou zijn geweest (weet ik veel) indien ik had gezegd dat aids een straf van God was, begon ik met te onderlijnen dat ik nooit op enigerlei wijze in dergelijke termen redeneer en dat ik op geen enkele manier het uitbreken van aids beschouw als een hemelse straf.
Maar omdat de journalist, door de aard van zijn vraag, gehecht leek te
zijn aan deze categorie van « straf », heb ik daaraan toegevoegd dat men er
« hoogstens » « eventueel zou kunnen » van uitgaan dat de allereerste verspreiding van deze ziekte blijk gaf van « een soort van » « immanente gerechtigheid ».
Drie keer voorbehoud dus (de uitdrukkingen tussen haakjes), om dit klassieke concept van « immanente gerechtigheid » naar voor te schuiven.
Ik geef onmiddellijk toe dat deze uitdrukking niet bij iedereen bekend is. Maar als je vragen beantwoordt van een journalist, dan antwoord je aan een persoon die per definitie gecultiveerd is, die van s morgens tot s avonds en van s avonds tot s morgens met woorden werkt en er dus de betekenis perfect van kent. Overigens was het concept van de « immanente gerechtigheid » precies bedoeld om iedere gedachte aan een « straf » van boven of van buitenaf uit te sluiten.
Dat is wat het bijvoeglijke naamwoord « immanent » betekent, namelijk « eigen aan de zaak zelf » (van het Latijn manere in = « er binnenin blijven »), zonder dat men een uitwendige of « transcendente » oorzaak moet inroepen.
Indien er dus sprake is van « gerechtigheid », dan gaat het in deze uitdrukking absoluut niet om een goddelijke of menselijke vorm van « gerechtigheid », maar om diegene die voortspruit uit de aard zelf van de daden die werden gesteld.
Om de zin van deze uitdrukking (die ik nooit spontaan gebruik, maar die ik toen in 2005 gebruikte in een poging om binnen te treden in het denkpatroon van degene die me ondervroeg) te illustreren, gaf ik enkele voorbeelden
(die men zeer zorgvuldig niet heeft geciteerd). Indien wij de Aarde door onverantwoordelijk gedrag tegenover onze omgeving slecht behandelen, dan kunnen we ons eraan verwachten dat de Aarde ons later ook slecht zal behandelen (klimaatwijziging, stijgende waterspiegel, het verdwijnen van soorten, enz.). Daar is geen enkele goddelijke beslissing voor nodig ; het komt voort uit de aard zelf van ons gedrag.
Vergelijkbaar hiermee is het, indien een Minister van Volksgezondheid op de pakjes sigaretten laat zetten : « tabak kan uw gezondheid ernstig schaden », niet de bedoeling om te beweren dat uw chronische bronchitis of uw longkanker het gevolg zijn van een goddelijke tuchtiging en nog minder dat deze voortspruit uit een
beslissing van henzelf, maar gewoon dat het voortkomt uit uw tabaksgebruik.
Ze schuiven dus impliciet het concept van de « immanente gerechtigheid » naar voor.
Overigens blijkt uit een aantal artikels die ik heb gelezen dat de allereerste verspreiding van aids minstens voor een deel werd veroorzaakt door besmettingen voortspruitend uit bepaalde gewaagde sexuelepraktijken (meervoudige partners, sodomie, enz.).
Ik zie werkelijk niet in wat er onbehoorlijk aan is om te zeggen dat onze vervuilende
gedragingen ons op termijn zuur zouden kunnen opbreken op ecologisch gebied, of om ervoor te waarschuwen dat een overdadig gebruik van alcohol onze hersenen of onze lever kan aantasten of om ervan uit te gaan dat HIV-besmettingen in het begin ondermeer in verband stonden met gewaagde sexuele gedragingen.
Maar, zo zegt men mij, op die wijze stigmatiseert en discrimineert u aids-lijders !
Het ware zinvol geweest indien de lezers die zijn aanbeland op pagina 174 van het boek, ook pagina 175 zouden hebben gelezen (p. 245 in de Franstalige editie), waar ik expliciet en nadrukkelijk zeg dat aids-lijders nooit mogen worden gediscrimineerd ! Sinds wanneer verlenen de waarschuwingen tegen de ravages die worden aangericht door tabak toelating om rokers te discrimineren ?
Precies hetzelfde geldt voor de aids-problematiek.
Homosexuelen : abnormalen ?
In het verleden heeft men reeds geprobeerd om me de monsterlijke uitspraak in de mond te leggen dat homosexuelen abnormaal of ziek zouden zijn ! Ik heb reeds verscheidene keren uitleg gegeven over deze problematiek (die ik haast nooit spontaan aansnij, maar slechts in antwoord op vragen die mij worden opgelegd), ik hou het dus kort.
Vanuit een filosofisch standpunt meen ik dat homosexuele neigingen en praktijken niet stroken met de objectieve sexuele logica.
Deze sexuele logica (plantaardig, dierlijk en ook menselijk) bestaat erin te
« diversifiëren » en, in zekere zin, het mannelijke en het vrouwelijke te « scheiden » zodat ze elkaar kunnen aanvullen.
Dat is trouwens de betekenis zelf van het woord « sex », dat zeerwaarschijnlijk voortkomt uit het Latijnse « secare », een werkwoord dat « snijden »,« scheiden » betekent. « Sexualiteit » houdt het scheiden van het mannelijke en het vrouwelijke in met de bedoeling dat ze zich ook weer kunnen verenigen (bij de paring, bij dieren, of de liefdesontmoeting van twee personen, bij de mens) door middel van een daad (de geslachtelijke vereniging) die het doorgeven van het leven mogelijk maakt.
Het filosofische probleem dat homosexualiteit stelt is dan ook het feit dat in het geval van deze sexuele geaardheid in zekere zin de polariteit tussen het mannelijke en het vrouwelijke wordt opgeheven door zich te wenden tot een persoon van hetzelfde geslacht.
Sommigen drukken dit uit door te zeggen dat een homosexuele geaardheid niet
« normaal » of « abnormaal » is.
Persoonlijk mijd ik dergelijk taalgebruik als de pest, tenzij de « ondervrager » er sterk op aandringt.
Desnoods, indien men dit werkelijk nodig vindt, zou men het kunnen wagen te zeggen dat deze geaardheid niet geheel normaal is, in de zin dat ze niet overeenstemt met de objectieve logica van de sexualiteit.
Maar het is beter om deze terminologie te vermijden omwille van dedubbelzinnigheid ervan.
En in ieder geval veroorlooft dit geenszins iemand om op enigerlei wijze te beweren dat homosexuelen « abnormalen » zijn, wat zeer beledigend zou zijn.
Om het verschil te doen begrijpen tussen een filosofisch oordeel over de «homosexuele geaardheid » en de kwetsende discriminatie ten overstaan van
« homosexuele personen », heb ik het gewaagd om in een televisiestudio een vergelijking te maken tussen de houding die wij aannemen ten overstaan van anorexiepatiënten en ten opzichte van homosexuele personen.
Bepaalde persorganen hebben doen uitschijnen dat ze geloofden dat ik op die manier homosexualiteit gelijkstelde aan anorexia en homosexuelen dus als zieken beschouwde !
Maar ik heb homosexualiteit nooit vergeleken met anoraxia, en dat zou ook volstrekt zinloos zijn. Ik heb enkel de houding vergeleken die wij aannemen of zouden kunnen aannemen ten opzichte van personen die deze twee zo volkomen verschillende situaties beleven.
Welnu ! De meesten onder ons beschouwen anorexia als een ontwikkeling in de appetijt die niet strookt met de objectieve logica van die appetijt, die erop gericht is om ons aan te zetten tot eten om op die wijze onze krachten aan te vullen.
Maar ik hoop dat mensen die zo redeneren daarom anorexiepatiënten toch nooit als « abnormalen » zullen beschouwen !
Net zo staat het feit dat u homosexualiteit beschouwt als niet samengaand met de objectieve logica van de sexualiteit u daarom nog helemaal niet toe om homosexuelen te beschouwen als « abnormaal » of« ziek ».
Bejaarde of zieke pedofielen : onttrekken aan de menselijke gerechtigheid ?
In een recente uitzending werd één van mijn antwoorden naar voor gebracht alsof ik priesters of religieuzen die zich schuldig hebben gemaakt aan sexueel misbruik zou willen onttrekken aan de burgerlijke rechtspraak indien zij ziek of oud zijn.
Maar gelooft men nu werkelijk dat ik in die mate onsamenhangend ben terwijl ik sinds 23 april jongstleden, net als de andere bisschoppen, onophoudelijk de slachtoffers heb opgeroepen om zich bij voorrang tot het burgerlijke gerecht te wenden, omdat dit als enige bevoegd is om de waarheid en de ernst van
de feiten vast te stellen en om te bepalen of er al dan niet sprake is van verjaring ?
Dit alles behoort uitsluitend tot de bevoegdheid van het gerecht. En, voor alle duidelijkheid, wij hebben ervan afgezien om een soort nieuwe « Commissie Adriaenssens » in het leven te roepen, ondanks de grote diensten die deze heeft bewezen aan een heleboel slachtoffers. Wij sturen dus systematisch de klagers door naar het burgerlijke gerecht en de openbare instellingen die bevoegd zijn om dit soort klachten te ontvangen.
Wat de interne keuken van de Kerk betreft moeten we ondertussen, bovenop de burgerlijkeprocedures, voor elk ernstig geval van sexueel misbruik een dossier opstellen dat we naar Rome moeten sturen. De Congregatie voor de geloofsleer houdt eraan dat in elk betrokken bisdom de bisschop zijn plicht vervult.
Ze bepaalt de canonieke straffen (dat wil zeggen degene die zijn voorzien door het Kerkelijk recht) die desgevallend moeten worden opgelegd aan misbruikers (onttrekking aan elke pastorale taak, verbod om de mis op te dragen, verlies
van de klerikale status, enz.).
Een dergelijk dossier is naar Rome gezonden met betrekking totde gewezen bisschop van Brugge, Roger Vangheluwe. In afwachting van de beslissing van
Rome dient de bisschop uiteraard voor ieder geval, indien de feiten bewezen lijken te zijn, onmiddellijk de preventieve maatregelen te treffen die zich opdringen, vooral als er risico bestaat op herhaling.
Het is in die context dat mij werd gevraagd welke maatregelen ik wenste te nemen
betreffende, vaak hoogbejaarde, priesters die zich schuldig hebben gemaakt aan dergelijk misbruik. Eerst en vooral had ik uiteraard reeds, zoals altijd, benadrukt dat de slachtoffers zich eerst en vooral tot het gerecht en/of de bevoegde openbare instanties moeten wenden.
Maar wat indien de feiten door justitie werden geklasseerd omdat ze in hun ogen verjaard zijn, of indien de slachtoffers hardnekkig weigeren om zich tot het gerecht te wenden ?
Moet ik, indien ik in kennis word gesteld van dergelijke, vaak zeer oude, feiten een openbare canonieke straf opleggen zonder zelfs maar het oordeel van Rome af te wachten ?
Toen ik deze delicate vraag moest beantwoorden, droeg ik nog een zeer ingrijpende ervaring in het hart die ik recent had meegemaakt. Slachtoffers waren me hun tragische verhaal komen vertellen dat ze hadden beleefd met priesters die hen ernstig hadden misbruikt. Ze zeiden me uitdrukkelijk : « Wij willen ons niet tot het gerecht wenden ; het is overigens in ieder geval te laat ; wij willen niet dat deze oude en zieke priester publiekelijk aan de schandpaal wordt gezet ; we vragen enkel dat u hem zou gaan opzoeken en dat hij tegenover ons het kwaad zou toegeven dat hij ons heeft aangedaan en waaronder wij tot op de dag van vandaag lijden ».
Ikheb toen dus contact opgenomen met deze priesters, oud, ziek, een beetje warrig maar nog in staat zich uit te drukken. Eén van hen zei me, toen ik hem vertelde over mijn ontmoeting met het slachtoffer : « Ik heb nooit met wie dan ook gesproken over dit zwarte hoofdstuk in mijn leven ; ik ben gelukkig dat ik het aan u kan toegeven alvorens te sterven ». Ik heb hem gevraagd of hij ermee akkoord ging om het slachtoffer te ontmoeten en uiteindelijk ten opzichte van haar het kwaad te erkennen dat hij haar had aangedaan. Hij heeft daar « ja » op gezegd en eraan toegevoegd dat het een grote opluchting zou zijn om dit, eindelijk, te kunnen doen voor zijn dood.
Ik heb opnieuw contact opgenomen met de slachtoffers, die hun diepe vreugde hebben uitgesproken toen ze dit hoorden en die hun voornemen hebben bevestigd om deze priester te ontmoeten. Dit heeft mij diep ontroerd. Tot tranen toe.
Ik weet niet of ik er goed aan heb gedaan om aldus te handelen. Maar ik denk dat het in dergelijke gevallen, wanneer geen enkele burgerlijke procedure mogelijk is of door het slachtoffer wordt gewenst, het niet onredelijk is om te oordelen dat het beter is om de misbruiker toe te staan om zijn schuld te bekennen in aanwezigheid van degene die hij heeft misbruikt, dat dit wellicht zinvoller is voor allebei dan eenvoudig aan die oude priester te verbieden om nog samen met de aalmoezenier van zijn rusthuis de mis op te dragen.
In de gevallen die ik persoonlijk heb meegemaakt wensten de slachtoffers uitdrukkelijk geen openbare bestraffing in extremis, geen soort finale wraakoefening. Ze verlangden vooral dat de afzichtelijke waarheid van de feiten eindelijk door de pleger ervan zelf zou worden erkend.
Het is juist de herderlijke verantwoordelijkheid van de Kerk om ervoor te zorgen dat, wanneer het burgerlijke gerecht zijn werk heeft gedaan indien dit nog mogelijk is, de slachtoffers worden gehoord met eindeloos respect en dat de misbruikers uiteindelijk hun schuld bekennen. Indien ik mij vergis, zal men zeker niet nalaten mij daarop te wijzen
*
**
Tot zover de verduidelijkingen die ik meende te moeten geven in verband met de recente opschudding. Het schijnt mij toe dat ik deze uitleg verschuldigd was aan degenen die ik onvrijwillig heb doen lijden door het onderwerp te zijn van zoveel kritiek, misverstanden en onbegrip. Ik hoop aldus te hebben bijgedragen tot de vrede des harten. Ik herhaal dat ik intens meeleef met alle misbruikslachtoffers en ik bevestig mijn vertrouwen in alle pastoors, priesters, religieuzen of leken, die zich gewetensvol van hun taak kwijten.
Ik merk hoe kwetsbaar de Kerk op dit ogenblik is en herhaal mijn vertrouwen en dankbaarheid ten opzichte van alle christenen.
Dank voor hun gebed en hun inzet, dank aan al diegenen « die dag in dag uit bouwen aan een meer menselijke en rechtvaardige wereld, die het Evangelie
uitdragen en die bijdragen aan de bouw van een Kerk met toekomst »
(Verklaring van de Belgische bisschoppen op 19 mei 2010). Ik verlang er in alle nederigheid naar dat wij ons mogen wenden tot de Herrezen Christus, hart van ons geloof, bron van onze hoop, kracht van de liefde.
De jarenlange Belgische kerkpolitiek die erin bestond om alle geloofsonderwerpen die niet zo goed in de markt lagen te omzeilen met nietszeggende uitspraken heeft de geloofskennis van de nog praktiserende katholieke bevolking fel ondermijnt. Ook in het katholiek onderwijs werd de geloofsschat niet behoorlijk meer doorgegeven. Het resultaat is een jeugd die ondanks jarenlange studie aan katholieke scholen geen benul meer heeft van essentiële geloofswaarheden en geen zin heeft om haar vrije tijd te verliezen in kerken bevolkt met een uitstervende generatie die volgens haar nog gelooft in middeleeuwse sprookjes.
In deze nachtmerrie werd de nog getrouwe schare gelovigen recent wakker geschud door een mediagestuurde haatcampagne tegen de katholieke kerk op basis van pedofilieschandalen die voor het grootste deel reeds verjaard zijn. Die kunnen dus logischerwijze in verband gebracht worden met het inadequate kerkbestuur in diezelfde jaren, dat zowel extern als intern veel te zwak reageerde op de groeiende cultuur van vrije seksbeleving.
De volgende fase in dezelfde mediagestuurde aanvalsgolf tegen de katholieke kerk was de aanval op onze recent benoemde kerkleider, Mgr. Léonard, door het Vaticaan aangesteld met de bedoeling onze kerkprovincie te restaureren in de diepte. Katholiek België was gedurende de voorbije decennia gaandeweg bevolkt geraakt met een ganse schare verlichte betweters die een bevoorrecht plaatsje binnen de media en de politiek wisten te bemachtigen. Zij werden tot katholiek middenveld gepromoveerd en worden gebruikt als pionnen in de frontale media-aanval tegen al wie de traditionele katholieke kerkleer trouw bleef, met op kop dus Mgr. Léonard.
Een ware haatcampagne tegen Mgr. Léonard werd op gang gebracht, op basis van uit hun verband gerukte en verkeerd weergegeven uitspraken van onze mededeelzame (maar misschien toch iets te naïeve) aartsbisschop. Al of niet openlijke medewerking hieraan wordt gegeven door instanties uit de eigen katholieke kringen, zoals onlangs het IPB, dat zich niet geneerde om de goedlachse, openhartige en volkse aartsbisschop als hooghartig te bestempelen. VRT1 beweert schaamteloos in haar nieuwsuitzending van vandaag, 30/10/10, dat Mgr. Léonard zou gezegd hebben dat het gerecht de pedofiele priesters op rust gerust moest laten. Dit zijn niet de woorden van de kerkleider. Hiertegen zou met klem moeten geprotesteerd worden, zo nodig via juridische weg. Dit is zondermeer de verspreiding van leugenachtige informatie via onze officiële mediakanalen, klaarblijkelijk met het oog op maximale imagobeschadiging. Het lijkt erop dat al wie of wat te maken heeft met authentieke katholiciteit door onze media vogelvrij werd verklaard. Het is de allerhoogste tijd dat hiertegen krachtdadig geprotesteerd wordt door al wie zich hierdoor geviseerd voelt . De rechten van de authentiek katholieke bevolking worden door de media met de voeten getreden door een verkeerde berichtgeving, waartegen zij geen kans krijgt zich te verweren.
Hierbij doe ik een dringende oproep aan allen die met de bovenstaande situering akkoord gaan zich te verenigen. Aldus kunnen wij verenigd een krachtig en duidelijk antwoord geven op de actuele verkeerde voorstelling van zaken, inzonderheid ten aanzien van onze nationale kerkleider. Deze vereniging van Rooms-katholieke gelovigen moet een tegengewicht vormen voor de betweterij binnen het actueel Belgisch kerkgebeuren.
Basisdoelstellingen van deze vereniging zouden o.a. kunnen zijn: - Samen bidden voor belaagde medestanders (zoals actueel Mgr. Léonard) - Onderlinge steunbetuigingen, persoonlijke en via petities - Het laten horen van onze stem in de pers - Aanklagen, zo nodig via gerechtelijk weg, van vervalste en eenduidige berichtgeving.
DE TIJD VAN HANDELEN IS AANGEBROKEN, IN ONDERLINGE SOLIDARITEIT EN IN VERBONDENHEID MET DE WERLDKERK. DOE MEE EN VERSPREIDT ZOVEEL MOGELIJK DEZE BOODSCHAP.
«De Boodschap is een stroom van liefde over de wereld. Ze is de weg voor de besluiteloze, voor hen die gebukt gaan onder de huidige tegenstrijdigheden, ze is de vertroosting voor de gekwetste harten die in de geweldige beroering van deze tijd vereenzaamd zijn.” (23.7.68)
Wat is het doel van de Boodschap?
Jezus tot Marguerite
“ Ziehier het doel van mijn Boodschap: grondiger kennis van mijn liefde voor de mensen. Wat Ik vraag: offers, gebeden,verstervingen; levendiger Maria-verering; ijver voor de rozenkrans die overal dient hervat” ( 29.1.67)
Moet men deze Boodschap aanvaarden?
Jezus tot Marguerite
“Voorwaar Ik zeg u: de wereld blijft vrij ze aan te nemen of te weigeren. Ze zal de gevolgen van haar keuze op zich nemen” (18.7.67)
Wat zal de Boodschap teweegbrengen?
Jezus tot Marguerite
“De Boodschap ontsluit de harten voor de liefde en voor de kennis van een God die verliefd is op zijn schepselen.” (5.5.70)
Komt deze Boodschap werkelijk van Jezus?
Jezus tot Marguerite
“Ik ben de auteur van deze geschriften, Ik ben degene die ze ingeeft. Twijfel daar niet aan. Wie zou u nu op dit ogenblik durven bedriegen?”(24.3.66)
Waarom een legioen kleine zielen?
Jezus tot Marguerite
“Omdat Ik goed en barmhartig ben hou Ik meer rekening met het goede dat men doet dan met het kwade dat men mij aandoet.
Mijn gerechtigheid wijkt graag voor mijn barmhartigheid. Ziedaar waarom Ik een leger kleine zielen verlang, die zich innig verenigd tussen mijn gerechtigheid en de zondaars zullen opstellen onder de hoede van mijn Koningin-Moeder” (20.7.67)
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Wenst u De Boodschap in boek te lezen, mail me dan even en ik antwoord U op welke adressen U deze kunt aankopen. Vermeldt tevens da gewenste taal De Boodschap is in verschillende talen beschikbaar. If You want to read The Message as a book, sent me a mail , I answer you with the address where to buy. Please indicate which language You wish, The Message is available in different languages. En cas Vous voulez lire Le Message comme un livre, envoi moi un petit mail, et je vous réponds ou vous le pouvez acheter. Le Message est disponible en plusieurs langues.