Iemand die niet veroordeeld werd van zijn vrijheid beroven is onmenselijk en kan slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden. Nochtans zitten onze gevangenissen overvol met een groot aantal verdachten die door de Onderzoeksrechter onder aanhoudingsmandaat worden geplaatst. Vaak zijn dit niet de echte misdadigers. Deze weten immers beter en gaan spontaan tot bekentenissen over. Hun aanhouding is dan ook niet meer noodzakelijk voor het onderzoek en nauwelijks enkele uren na hun aanhouding door de politie lopen ze terug vrij op straat. In België is de voorlopige hechtenis niet meer dan een gelegitimeerde martelpraktijk. De verdachte die niet tot bekentenissen overgaat (misschien wel omdat hij of zij onschuldig is) wordt vlotjes door de Onderzoeksrechter naar de gevangenis gestuurd. Als het meevalt krijg je een cel voor jou alleen maar het kan ook zijn dat men je in een cel met vier gedetineerden steekt (één wc-emmer) of nog erger samen met een geïnterneerde (geesteszieke die vaak zwaarwichtige feiten heeft gepleegd). Probeer maar eens te slapen als je de cel moet delen met iemand die in staat is om je koudweg te wurgen. De duurtijd van de voorlopige hechtenis kan ook bepalend zijn voor het feit of je je job kan houden. Enige dagen afwezigheid kan meestal nog aanvaard worden maar een maand of twee is vaak noodlotig. Het is trouwens opvallend hoe vlug iemand in vrijheid wordt gesteld als de verdachte overgaat tot bekentenissen. Heb je de pech werkelijk onschuldig te zijn dan kan je maanden in de cel blijven voordat je uiteindelijk je vrijheid kan herwinnen. Denken we maar aan de 18jarige jongeman die meer dan een half jaar in de gevangenis moest verblijven om dan te moeten vernemen dat de moordenaar van zijn vader in Duitsland werd opgepakt. Dergelijk verblijf op die leeftijd is traumatisch en voldoende om elk vertrouwen in de rechtsstaat te verliezen. Vansteenkiste is nu aan de beurt om een identieke behandeling te ondergaan. Onder het smoesje van collusie (de mogelijkheid dat je met andere verdachten overleg zou plegen) moet hij in het belang van het onderzoek worden opgesloten. Dat, in een zaak, die reeds meer dan een jaar aansleept. De Wet op de Voorlopige Hechtenis is een goede wet. De personen die hem moeten uitvoeren zijn de clowns die er een tragi-comedie van maken. De oorzaak ligt in het feit dat het Openbaar Ministerie (de speurders dus) een grote invloed hebben op de benoeming en bevordering van rechters. Als de Onderzoeksrechter dus niet doet wat de onderzoekers vragen kan hem dat later zuur opbreken bij een mogelijke bevordering. De Voorzitter van de Raadkamer die moet oordelen over het aanhoudingsbevel zit ook in een lastig parket. Deze Voorzitter oordeelt immers over een beslissing van een collega-rechter in dezelfde rechtbank (Eerste aanleg). Men kan dus de Wet op de Voorlopige hechtenis zoveel veranderen als men wil, alleen als men de Onderzoeksrechter volledig onafhankelijk kan maken van het Parket zal die wet ook goed worden toegepast. De Raadkamer mag men in dat geval zelfs afschaffen. Tegen de beslissing van de Onderzoeksrechter kan wel vanzelfsprekend hoger beroep worden ingesteld. Het menselijk leed dat thans veroorzaakt wordt door een verkeerde toepassing van de Wet op de Voorlopige hechtenis is niet te beschrijven en ook niet in geld uit te drukken. Het zal de dames en heren Rechters niet raken. Voor hun telt hun beroepsloopbaan, het bijhorende loonzakje en het vetbetaalde pensioen.