Snikheet en een slechte behandeling van het gewone / betalende publiek wat betreft komfort + een erbarmelijke geluidsversterking ( je was slechts sporadisch in staat iets te horen van het gebeuren als je buiten noodgedwongen plaats moest nemen op de ongemakkelijke huurstoeltjes ...) ,zorgen ervoor dat ik niet aanwezig kan zijn in de tent met uitsluitend staanplaatsen ....( ik ben een ietwat oudere liefhebber , die niet meer lang kan rechtstaan , wegens de medikatie die ik moet nemen )
De beren krijgen het dubieuze( maar beloofde obligate ) voorrrecht te mogen spelen voor een zestigtal mensen schijnt het Ook Koen de Cauter en co mag spelen voor mijn reincarnatie van Piet Snot
Gelukkig zullen die beide goede groepen later in het jaar nog optreden in concertzalen waar (hopelijk) wat meer aandacht zal worden geschonken aan het betalende publiek
En daar is ze dan ... buiten de tent met staanplaatsen iets beter te horen nu , dan die moedige mensen uit het voorprogramma van de over het paard getilde diva van het mossel noch vis muziek-genre in een enkele toonaard ... Een jazzfestival als een soort eurovisiesong-festival , moet kunnen ... toch ? Zeker met een amerikaans wicht , gespecialiseerd in muzak ....
Kijk , dat je een amerikaanse "zangeres " uitnodigd heb ik niets op tegen , maar bijvoorbeeld een Barbara Dex doet dat minstens evengoed (indien al niet beter )in de ( goede ) Dolly parton en andere country en western zwijmel , bovendien schuwt de vlaamse ook niet wat (oudere)Tina Turner-achtige en andere vettige zwarte muziek covers uit de kast te halen ... alleen kon je bij het optreden van die laatsgenoemde zangeres wel confortabel zitten ,zoals ik een paar dagen geleden in de Vooruit nog mocht meemaken ( en uitstekend kon horen ), maar dan wel voor een fractie van de prijs die hier werd gevraagd ...... Zijn geld zeker niet waard ....
Met name de plotse dissonanten, de schijnbaar verloren lopende riedels of de bruuske akkoorden en ritmes zijn duidelijk schatplichtig aan de meester van de muzikale koppigheid.
http://picasaweb.google.com/hekkefrontkok ..... Tsja , ze verdienden toch wel wat beter dan de leveranciers van tijdverdrijf te zijn , in afwachting van het intieme gestilp van de hoofdmus die allang door de bussiness vlot over het paard is getild als een select kanarietje ..... En er dan toch nog iets interessants blijven van maken : ....." Il faut le faire "
http://www.kwadratuur.be/reportages/detail/gent_jazz_-_dag_1/ .....een eerbetoon aan Django Reinhardt, de grote gitarist van de zigeunerjazz, die honderd jaar geleden geboren werd. Het octet van drie blazers, evenveel akoestische gitaren, bas en drums was geformeerd rond de familie De Cauter, reeds jaren de levende voortzetters van Reinhardts erfenis en meer. Wie naar dit soort tributes komt om verrast te worden, weet dat hij er in negentig procent van de gevallen aan zal zijn voor de moeite. Het gaat immers meestal om de geest en/of de muziek van de gevierde en dat was hier niet anders. Het gevolg was een dik uur elegantie en souplesse. De composities werden heel eenvoudig gearrangeerd, meestal louter door het thema te harmoniseren. Alleen in Reinhardts Le Grand Boléro werd aan de uitwerking iets meer aandacht besteed. De solos (met de meeste ruimte voor gitarist Fapy Lafertin) werden traditioneel kort gehouden en beperkt tot enkele per compositie, waardoor het optreden een eigen drive behield. De sfeer van finesse en speels gemak werd gehandhaafd in uptemponummers als Bernies Tune en Minor Swing en in intimistische, weemoedige stukken als Edvard Griegs Solveigs Lied (uit de twee Peer Gynt Suite) en Claude Debussys Rêverie.
Koen De Cauter (DjanGo! - foto: Jos L. Knaepen)
Fans van dit gestileerde jazzwerk kunnen alvast naar de platenwinkel lopen voor de cd die van dit project verscheen op het W.E.R.F. label, iets wat verschillende bezoekers na het optreden dan ook deden. Deze bezoekers waren overigens talrijk aanwezig in de tent. Of daarmee gezegd mag worden dat DjanGo! op grote belangstelling kon rekenen is een andere zaak. Een warm applaus dat wel, maar wie halverwege de zaal stond, moest heel wat goeie wil hebben om met de muziek bezig te zijn. Dit werd gênant duidelijk bij een stuk als Brassens Le Vieux Lion, waarbij de blazers en de drums zwegen en de muziek bijgevolg verzoop in het rumoer van het publiek.
Tweede dag : donderdag 8 juli
Wachten op Ornette
_Leuk , er zijn stoelen aanwezig in de concertzaal en ook het geluid is beter te pruimen _
Greg Houben Trio (foto: Jos L. Knaepen)
Greg Houben (trompet, zang), Sam Gerstmans (bas), Quentin Liégeois (gitaar)
Deze nieuwe generatie van jazzmusici, 30 jaar of iets ouder, houden hun oren open voor de hele jazzgeschiedenis. Ze bleven vooral stilstaan bij de meesterlijke trompettist Chet Baker, die ook zo graag in trio speelde. Naast die invloed klinkt een eigen stem, met persoonlijke composities en oprechte emotie.
Ze spelen zonder drummer, dat is een risico, want een drummer kan de temperatuur en de intensiteit flink doen stijgen. Het ritme wordt niet aangegeven door drums, de melodie staat voorop en de bassist smeedt alles mooi aan elkaar. Dit trio doet ook denken aan dat prachtige trio van begin jaren tachtig, dat werd gevormd door Chet Baker, Jean-Louis Rassinfosse en Philip Cathérine.
Op How Deep is the Ocean, de eerste cd van het Greg Houben Trio spelen ze originele composities, maar ook covers van standards als Daybreak en For Minors Only. Al klinkt een eigen compositie als Im a Good Time Guy bijna als een klassieke standard. In die standards speelt het trio op volle kunnen en vaak op het scherp van de snee, zoals ook Chet Baker graag deed. De vergelijking met Baker komt er ook omdat Greg Houben op een zeer natuurlijke en vanzelfsprekende wijze zingt.
Het is jazz van gisteren en van vandaag, waarin emotie en melodie niet ondergeschikt zijn aan technische bravoure en abstracte compositorische methoden. Jazz, kortom, zei Jean-Paul Schroeder, directeur van het Luikse Jazzmuseum.
Greg Houben is de zoon van de fameuze saxofonist en fluitist Steve Houben. Als jongeman probeerde hij diverse dingen uit, woonde een jaar in Brazilië en besloot zich toen aan muziek te wijden. Hij studeert aan het conservatorium van Maastricht en in Brussel bij Richard Rousselet. Daar leert hij ook Quentin Liégeois kennen. Gregory zingt ook graag en voelt dat het hem goed afgaat. Hij werkt ook mee aan theaterprojecten. Hij speelt op een intense en zachte manier, heeft een sobere en herkenbare sonoriteit.
Quentin Liégeois is een elegant gitarist met een vloeiende speelstijl. Hij kan prachtig begeleiden en heeft een uitstekend gevoel om een solo op te bouwen. Hij ontdekte de gitaar toen hij zes was en volgt een klassieke opleiding. Maar dan ontdekt hij de rock en even later de jazz. Hij studeert af in het Brussels conservatorium. Hij speelt onder meer met Philip Catherine, Toots Thielemans, Nathalie Loriers, Joe Higham en vele anderen. Hij won de Django dOr in 2009.
Sam Gerstmans is een soepele en fysieke bassist. Hij kan het ritme vasthouden en is een rots in de branding. Hij begon viool te spelen toen hij zes was. Maar dan ontdekt hij de elektrische bas en even later de jazz. Ook hij studeert af in het Brussels conservatorium bij Jean-Louis Rassinfosse. Hij duikt op in diverse bands, onder meer met Phil Abraham en Manu Hermia, speelt ook Braziliaanse muziek en werkt mee aan diverse theaterprojecten.
-Greg Houben speelt trompet en zingt wat ala Chet Baker -Publiek , musici en ook wel de instrumenten ,hebben last van de warmte(zegt hij zelf ) : een pianoloos triootje , guitaartje , basje speelt wat zachtaardige cool met een paar bossa nova uitstapjes tussendoor :
http://www.kwadratuur.be/reportages/detail/gent_jazz_-_dag_2/ Jammer dat het trio het hele optreden lang hetzelfde nummer leek te spelen. Standars als Daybreak en How Deep is the Ocean werden op identiek dezelfde manier benaderd als eigen stukken (Pet For Sale of From the Root to the Leaf). Dit in combinatie met het wel erg vlot binnen schuivende geluid deed alles wat spanning en verrassing had kunnen zijn snel verdampen. Het residu was gladgepolijste esthetiek met (te?) veel respect voor de traditie
Het is erg genietbaar wachten in de snikhete namiddag op ... vooral het instrument van de duivel ; de drums .... om enige schoppen in de kont van de lamlendigheid te geven ? ... De jongens bedanken hun publiek ( omdat het niet is voortijdig weggelopen ?)
Wél drums bij de zanger Kurt Eling, met waaier , maar dit soort zangerij is niet echt mijn dada op jazzfestivals ... Omdat ik bevooroordeeld ben onthou ik me verder van kommentaar over s'man prestatie : een set die ik toch wél heb uitgezeten.... en in het gezelschap van mijn oude kennis altist/pianist Francis Cromphout ,die dat beter wist te smaken ...
En het blijft alweer wachten op drums met sopraansaxofonist Pierre Vaiana en zijn mede italianen Salvatore Bonafede (piano) en gast Manolo Cabras (bass)... een verrassende kennismaking met siciliaanse muziek is het gevolg : Itinerari Siciliani = bijna byzantijns -oosters ( grieks ?)klinkt o.a. de aangrijpende rouwzang ...de klank van de sopraan vertolk een oerkreet met erg veel lyrische kleurenschakeringen en een sound om u tegen te zeggen ... Met de elegantie van een volksdans(Tarentella), de lyriek van volksliederen en operas en vooral de inventiviteit van rasimprovisatoren werd de Siciliaanse trip hun eigen muzikaal verhaal.
Salvatore Bonafede Bonafede voorzag de eenvoudig ingezette stukken snel van complexere akkoorden en Vaiana zocht melodisch even snel de minder volkse paden op, zonder daarbij de spontaniteit te verliezen. Sommige stukken werden kort gehouden, terwijl andere tot een echte suite uitgebouwd werden om een heel verhaal weer te geven. Vooral Vaiana ontpopte zich tot een echte verteller en sfeerschepper. In het Lied van de Gevangene ging hij net iets harder blazen waardoor zijn geluid klagend, net niet echt krakend werd en in Il Sogno del Mare del Sud scherpte hij zijn gekrulde melodielijnen aan als een Oosterse blaasinstrument. Welke dramatiek en feeërieke betovering het trio in huis had, werd duidelijk op het einde van de set. Met een hoog strijkende Cabras en een vrij bewegende Bonafede Il Sogno del Cuoco del Conservatorio zweefde het Siciliaanse verhaal naar haar einde: een eerste hoogtepunt van Gent Jazz Een trio om van te smullen : small and beautiful ; Goed gedaan jongens , nog van dat
De oerklanken stoppen die dag niet meer ; ze komen uiteindelijk ook uit de witte Selmer van Ornette Coleman (die altsax van Coleman bezit trouwens een langere schalbeker dan een gewone alto ; daardoor wordt het mogelijk ook de lage A te spelen , een halve troon lager dan de laagste sibemol op het standaard- instrument = dat is( in concert pitch ): de c onder de middle C op piano en een grote tersts onder de laagste toon (E)van de bass )
Komt dan eindelijk de drums ;maar het is wél de hyperkinetische conventionele drummelarij van " Denardo "Coleman behept met enige rock obsessies ; maar dat was te verwachten Mac Dowell op electrische bas maakt de muziek van Coleman meteen wat groovy ,iets dat ook nog eens versterkt werd door . Denardo Coleman, die duidelijk heimwee heeft naar de Prime Time-periode van einde jaren zeventig, met zijn drukke, door funk- en rockaccenten gestuurde stijl die meer dan eens deed denken aan die van Ronald Shannon Jackson. Het probleem was dat zn vreemd spel soms een opdringerig effect had en de muziek zijn sereniteit ontnam. Idem ook voor bassist MacDowell, die met zn gitaarsound wel virtuoze dingen uithaalde, maar weinig in te brengen had tegen de dominantie en expressieve klasse van Tony Falanga ( die door ekele critici dan weer werd beticht van" vals "spelen en vooral van vandalisme van het icoon Bach ) Maar Denardo Coleman drumde alweer vtij regelmatigals of hij lood in zijn polsen had. Zijn steevast van tempo verschuivende en vermoeide grooves klonken als moeizame, dubbelhands geslagen backhands op een gravel court. De noodzakelijke verfijning die zijn vader en de bassisten in hun werk legden, bleef bij hem spijtig genoeg vaak afwezig
Ornette Coleman: beetje voorspelbaar maar wel puntgaaf. Foto Alex Vanhee
http://www.kwadratuur.be/reportages/detail/gent_jazz_-_dag_2/ Met Ornette Coleman verscheen een grote naam uit de jazzgeschiedenis op het podium, maar dan wel één uit de categorie van diegenen die er anno 2010 nog steeds toe doen. Dat Coleman daar nog steeds thuishoort, komt niet alleen dankzij zijn voorvechterrol in de freejazz of de indrukwekkende rugzak aan memorabele composities die de man meesleurt. Melodisch blijft Coleman de spontaniteit zelve: zonder zich op de dringen vloeien de ideeën en ideetjes naar buiten. Vloeien, want de soepelheid waarmee hij zijn toon maakt en articuleert zou hem tot een ideale partner van Lee Konitz maken, al maakte hij in Gent even snel duidelijk dat hij melodisch en harmonisch met andere dingen in zijn hoofd zit.
(Festivalsite) Ornette Coleman (altsaxofoon, trompet, viool), Denardo Coleman (drums), Tony Falanga (bas), All MacDowell (bas)
In de nadagen van zijn carrière beleeft de 80-jarige jazzsaxofonist Ornette Coleman nog prachtige momenten. De jongste jaren gaf deze grote vernieuwer van de jazz nog meeslepende concerten. De man met de witte saxofoon blaast nog steeds onvergetelijke muziek.
Hij groeide op in Forth Worth, Texas, en verwierf zijn vaardigheden als teenager : Op zijn veertiende leerde hij zichzelf noten lezen en saxofoon spelen en een jaar later richtte hij zijn eerste band op. hij speelde ook met ruige rhythm and blues bands en ook wat bebop. Vroege inspiratie kwam van folkblues en hillbillymuziek alsook van Texaanse saxofonisten. Hij kreeg toen al zijn deel van het onbegrip en niet alleen om racistische redenen. Om zijn ongewone speelwijze werd hij zelfs een keer gemolesteerd en werd zijn saxofoon stuk geslagen. Hij settelde zich in Los Angeles en leerde er zichzelf meer over moderne jazz en harmonie. In de late jaren vijftig werkte hij geregeld met trompettist Don Cherry, bassist Charlie Haden en drummer Billy Higgins of zijn eerste grote kwartet. Hun opnamen veroorzaakten heel wat controverse, maar hij zette door en ontwikkelde een nieuwe jazztaal, weg van de heersende bebop. Platen als The Shape Of Jazz To Come en Change of the Century gaven de richting aan, waarbij meer op basis van de melodische lijn dan op de onderliggende harmonie wordt geïmproviseerd.
Pianist Paul Bley, die ook nog een tijd met Coleman speelde, noemde het de missing link tussen bebop en de vrije jazz van de jaren zestig. Opvallend waren de flitsende melodieën, de doordringende toon en het schijnbaar primitieve samenspel, waarbij geen vooraf vastgelegde akkoordenschemas golden. Als je vandaag naar die opnamen op het Atlantic-label uit 1959 tot 1961 luistert, kun je moeilijk geloven dat de swingende ritmesectie in combinatie met Colemans en Cherry's lyrische lijnen zo polariserend konden zijn. Daar zijn ook enkele klassiekers bij zoals Lonely Woman, Una Muy Bonita, Turnaround en Ramblin, die mijlpalen werden van een nieuw type jazz.
In de jaren zestig, na een periode van rust, vormde hij een trio met bas en drums en begon hij ook trompet en viool te spelen. Later vormde hij met saxofonist Dewey Redman een kwartet, waarin ook zijn zoon Denardo Coleman op drums speelde. Denardo is tot vandaag zijn manager en muzikale vennoot. Coleman begon ook ambitieuze werken te schrijven voor strijkers- en kamerensembles (Skies of America), speelde met de Marokkaanse meester-muzikanten van Jajouka en vormde een elektrische fusionband Prime Time. Hij componeerde ook muziek voor de film The Naked Lunch. Toen begon hij ook over zijn muziektheorie Harmolodics te praten. 'Harmolodics' is een synthese van harmonie, beweging en melodie. Niemand begrijpt het echt goed. Tenzij Coleman zelf. Zijn invloed reikt ver voorbij de jazz - The Stooges, MC5, Patti Smith en Lou Reed en Velvet Underground zijn zelfverklaarde fans. Sommigen noemen hem de Samuel Beckett van de jazz.
In 2007 gaf hij nog een weergaloos concert op Jazz Middelheim. Daar zei hij: If you follow the sound, well be all in the same room. Wat toen ook gebeurde.
Ornette Coleman, samen met Cecil Taylor de vaandeldrager van de vroege free jazz en de man die in 1959-1960 met vier (!) legendarische albums op het Atlantic-label (The Shape Of Jazz To Come, Change Of The Century, This Is Our Music en Free Jazz) een seismische schok teweegbracht in de jazz waar de traditionalisten nog steeds niet van bekomen zijn. Het luidde een esthetiek van vrijheid en experiment in die het gelaat van de muziek duchtig veranderde en tot op de dag van vandaag voelbaar is in de albums en concerten van de navolgers. Vanaf de jaren tachtig ging de productiviteit wat achteruit, maar de intussen 80-jarige muzikant maakte in 2006 een opgemerkte comeback met het goed onthaalde Sound Grammar.
Ornette Coleman op zijn "retour "? Tuurlijk niet ...Net als ( de meeste)andere belangrijke legendarische jazzmusici is hij ietwat een onbekende gebleven bij het grote publiek Hoe kan je nu op je "retour" zijn als je nog nooit op het voorplan stond van de jetset en de sociey-feestjes ?
Ooit was iedereen bang van Coleman's" muziek "( eigenlijk is iedereen in het begin bang van texaanse saxen : die weigeren namelijk alleen al door hun bijterige sound ,voor het behangpapier te spelen ) , nu niet meer. Coleman speelde uitsluitend vertrouwd materiaal, ( een greep uit zijn repertorium)dat hielp: 'Tomorrow is the Question', 'Peace ', 'The sphinx' 'turn around " 'Dancing in your Head', halfweg het bekende ommetje langs Bach (1) en als toegift de onsterfelijke en niet kapot te krijgen knaller compositie , 'Lonely Woman'. Voorspelbaar maar wel puntgaaf.( natuurlijk er ook rekening mee houden dat Coleman eigenlijk altijd een life- happening presenteert in plaats van een ingewikkeld concertmuziekje te zitten te samplen op een computertje en dat dan brengt als een ding waar je jaren ingetogen moet over zitten theoretiseren en estetetische canons uit moet distilileren )
Coleman was dus weer zijn minzame oude zelf: een schuchtere glimlach op een gerimpeld donker gelaat
.....de man stond verbazend sterk te spelen. De laatste jaren zijn er aardig wat coryfeeën gepasseerd, gaande van Archie Shepp en McCoy Tyner tot de onvermijdelijke Toots Thielemans, maar zelden hoorden we een tachtiger uitpakken met zon souplesse, spontaniteit en kracht. Zn trompetspel was eerder matig, maar nog steeds slaagt hij er in om uit die witte altsax een geluid te persen dat door merg en been gaat. Het is dan ook een mooi contrast om te zien: een bescheiden bejaarde die niets dan klasse uitstraalt en toch nog steeds in staat is om composities binnenstebuiten te keren en geïnspireerde solos te spelen waarbij de wenkbrauwen de lucht in gaan. Peace, The Sphinx, een gezapig bluesy Turnaround en het niet kapot te krijgen Lonely Woman (het eerste bisnummer), ze staan nog steeds fier overeind en werden gebracht in moeiteloos overtuigende versies.
Een prima concert dat liet horen dat er amper sleet te bespeuren valt op s mans muziek. Hij werd dan ook bedacht met een gepaste en ontroerende staande ovatie. Beter laat dan nooit.
Van een hoogbejaarde muzikant hoef je ook geen super- fenomenale concerten meer te verwachten. Ik vond hem wel nog muzikaal erg interessanter en technisch sterker dan pakweg Toots, die nog steeds tot op vandaag de hemel wordt ingeprezen door de nationale pers. Dan vind ik dat Ornette nog meer credits verdien Geef me maar een dergelijke Texaanse ouderling ipv een vogel die een zoveelste "klapke" doet op zijn mondharmonica ; (Natuurlijk is ook toots een topmuzikant( en ook al eens een van de slechtste , natuurlijk ) , het is namelijk één van de weinigen die op dat instrument " jazzkes" speelt := de topper en de prutsers in die instrumentencategorie zitten hier praktisch / onvermijdelijk dicht bij elkaar...). Coleman is een godfather van de free ( nog steeds ) en dat is zeker niet te vergelijken met een "nonkel bob " van de vaderlandse jazz, en natuurlijk doet dat niets af aan zijn "verdiensten " bij het inspireren en bemoedigen van lokaal talent
Natuurlijk klinkt een freejazz-group( een collectieve aanpak dus .....) altijd volgens de bijdrage van de zwakste schakel ...en dat is zeker niet altijd Coleman ....Integendeel , die kon zelfs nog behoorlijk zijn kroost terug in het gareel krijgen ..Denardo de drummer die ervoor zorgde dat het geheel bij momenten volledig de mist in werd geslagen .
Ach ja " collectief " zei ik ; Ornette en co is allang een solist /instant composer en interpreet ,begeleidt door een prpfessionele groep ..... Hoe kan dat anders, met een einzelganger,( noot A) hoe imponerend die ook is ..... Ornette is allang mainstream geworden net als A Shepp die in augustus op Middelheim komt invallen voor de geboekte en plots overleden hoogbejaarde Hank Jones ... Ook eentje die bijna tot op het einde op het podium bleef zitten spelen ....
Maar "het blijft merkwaardig hoe 's mans eigenzinnige klanken zich steeds opnieuw in het hoofd nestelen om nooit meer los te laten. "
De gestreken bas was een ander paar mouwen Die deed ook weer een beetje het obligate ommetje bij "heilige" koe Bach ( ja hoor , amerikaanse musici / en groepsleiders, moeten altijd opnieuw "bewijzen" dat ze ook wat afweten van europeese klassieke muziek : dat heb je zo een beetje met gedeeltelijke autodidacten... ook zanger K Elling moest dat eventjes doen ) Oh jee .....Schande toch ...? ( 1) Is dan weer overdreven : Dat men in het geijkte en overgeleverde entertainment van een bepaalde historische intellectuele elite , later"Grote kunst " meende te moeten ontwaren , is niet de verdienste van de uitvinders ervan maar is datgene wat herkauwende nostalgici en gevoelsarme randfiguren( die ervoor gestudeerd hebben om de muziektheorie "wetenschappelijk" en "esthetisch verantwoord " te analyseren , uiteraard )erin menen te kunnen ontdekken ...die roepen ook nogal gauw vanuit hun vastgeroeste hersenkronkels dat iets heiligschennis is ....(en vooral wanneer ze zichzelf de rol van kunstpaus aanmeten)als hun pied -de- stald stukjes worden geleend En net zoals ze ook een besnorde Gioconda slechts kunnen aanvaarden wanneer een ( eventueel) grote (algemeen ) aanvaarde kunstenaar (Marcel Duchamp, Salvador Dali bv.)dat "snorren opplakken "doet ...;
Ach wat muziek eigenlijk anders dan een leuk tijdverdrijf ? , Het is in de eerste plaats vooral "sfeertjes" scheppen ...;( of dat nu een wierook-, arty- of ander -sfeertje is ...doet er niet toe): Een" in the mood" creeren .... Inderdaad ,Ornette's trompetgetoeter en vioolgekras zijn geen "Grote "Kunst , en zeker niet het interessantste wat Coleman uitbraakt , maar het zijn slechts bijkomstige pretentieloze hulpmiddelen om sfeerjes te creeren ___ Ik heb trouwens al genoeg "Grote Kunst "te verduren gekregen de laatste dagen , maar dat geheel terzijde .... Coleman liet de trompet en de viool trouwens grotendeels voor wat ze waren en concentreerde zich op zijn altsax en de muziek werd daardoor voor het grootste deel straight gespeeld
Stereotiepe en clichematige alto uithalen( althans voor diegenen die het werk van de jonge coleman al kennen ) kon je ook meemaken ... alleen mag dat wél degelijk in dit geval : De man is immers zelf de uitvinder van die gerecycleerde en eigenzinnige maar prachtige cliche's ,en van enkele onsterfelijke composities bovendien die hij nog eens en publiek doornam en (soms) herwerkte als instant composer ...Coleman coverde en paraphraseerde zichzelf konstant
Mooi dat ik dit nog life mocht meemaken .... Natuurlijk is dat niet besteed aan al die bloedserieuze critici en zoekers naar het allernieuwste in de droogstoppelarij die nu al definitief (hersen)dood zijn ..... Maar dit soort herwerkingen en de ongelikte ,dadaistische en vooral eigenzinige en dwarse ambiance-makerij van coleman en co heeft nog steeds mijn voorkeur .... ' Niet eens " boze ouwe mannenmuziek " (dixit Coleman Hawkins in zijn nadagen ) ,....."Naive kunst "dat wél ( Net zoals boerenschilders uit oost europa)
We kregen uiteindelijk de laatste overblijfselen van enkele resterende gerijpte (bijna beurse ?)vruchten en vooraleer de boom voorgoed omvalt ) Stammend uit een tijd dat de meeste jazzmusici nog grotendeels autodidakten ( Coleman trouwens ook wat betreft de fijnere kneepjes van het moeilijke en eigenzinnig pad die zijn enig mogelijk weg/ leerschool , bleek te zijn voor zijn psychologisch persoonlijke muzikale ontwikkeling en artisanale kunde ) waren , maar toch koppig en recht voor de raap in staat bleken nieuwe dingen op poten zetten en een eigen unieke stijl te ontwikkelen ....de overlevenden spelen nog steeds hun goed ontwikkelde en voldragen ding op de best mogelijke manier ... ze zijn schatpluichtig aan niemand .... Ook Mister Coleman behoort nog steeds tot die elite , tot spijt van wie het benijdt ...
*(1)
"Melodie en harmonie zijn relatieve begrippen , maar als je ook de pitch(Noot = de toonvastheid naar europees model ? ) laat vallen , dan zijn we ver van huis (= is er niets meer) ..." merkte ergens een criticus van Knack op , toen hij het had over de gestreken bass die.... ohjee ..."Bach "verkrachte .... (Oh jawel ook pitch is relatief :vandaar dat ook allerlei indische , afrikaanse en tukse verdelingen van het oktaaf , verschuivingen binnen de gespeelde toongebieden geen Lawaai zijn ...net zoals graffiti echte schilderkunst is ) "Aan de manier waarop de prelude van Bachs cellosuite nummer 1 werd aangerand, heeft Peter Adriaenssens nog een flinke kluif aan ...." schreef die blogger criticus Bart Cornand nog -Blijkbaar is die Peter Adrieanssens de autoritiet die de mening van Cornand moet onderbouwen ?Heeft Cornand zelf dan geen argumenten Het is geen interpretatie van kklassieke muziek, hé neen het is geen Luistermuziekje ... Als je dat allemaal wél wilt bl;ijf dan thuis de cd'tjes draaien van uw geprefereerde interpreten van uw geprefereerde componisten en rolmodellen.... *Het "gewraakte" stukje Bach was het begin van een van 's mans cello-suites. Het gebruik ervan door het Coleman-quartet vond ik meer dan OK. Ach ja ... Les gouts et les couleurs ca ne se discutte pas ...
(Ja , de strijkende bassist deed soms aan een bedenkelijke intonatie, een euvel waarmee Falanga nog steeds af te rekenen heeft), maar verdwaalde later in de labyrinten van Colemans klankwereld. Zijn besluit om plots een heel andere toonaard op te zoeken dan zijn kompanen deed iets ontstaan dat aanvankelijk fout klonk, maar het zorgde enkele seconden later voor een caleidoscopisch effect: de luisteraar werd uitgenodigd om het ook eens van deze kant te bekijken en de horizon werd weer wat verder opengetrokken. Dezelfde methode werd met evenveel succes nog eens toegepast in Matador.)
Mijn laatste dag op Gent jazz ...vrijdag 9 . Mendoza groep :
Met vijf composities van Mendozas hand werd een uur gevuld met muziek die elke keer opnieuw door de vingers glipte. Door de composities en de geïmproviseerde commentaren van de bandleden veranderde het geluid permanent van vorm, waarbij de complexiteit en de finesse dicht in buurt kwamen van klassieke kamermuziek. Mendoza was creatief met canonstructuren en maakte gebruik van de mooie kleurwerking met fluit, altsax (Ben Sluijs), klarinet en tenorsax (Joachim Badenhorst), wat meteen een goed biotoop vormde voor het kleurrijke drumspel van Teun Verbruggen. ....Vreemde, chromatische melodielijnen en harmonisaties bij de blazers werden afgewisseld met repetitieve, riffachtige structuren die echos van Steve Reich lieten horen. ...
Na beschaafd te hebben genoten van een goede staalkaart van de schoolse maar doodernstige belgische "conservatorium" jazz ____en na alweer een bedankje te hebben gekregen van de muzikanten omdat het pubkliek uberhaupt toch was gekomen en niet voortijdig was weggeslopen tijdens de manieristische uitvoeringen ____gaan we over tot de twee hoofdgangen:
Gedaan met het verdienstelijke gepriegel en de pentekeningetje-muziek in filigraan of de minimalistische blazersoefeningen met de voet in de mond : tijd voor copieuzere dingetjes dan de hypergezonde "gezonde" aperitief hapjes ;
BACK TO THE ROOTS
Allereerst het echte tussengerecht ; Het Vijay Iyer trio
een verbazingwekkend robuust en als de beesten swingend piano-trio met stuk voor stuk drie samenwerkende krachtcentrales
Het Vijay Iyer Trio: de eerste stap in het " back to the roots" gebeuren .
Iyers naam valt meer en meer wanneer er gesproken wordt over de nieuwe lichting jazzpianisten. Terecht,. Iyer gaat niet over één nacht ijs. Met de muzikanten van zijn trio werkt hij al jaren samen. Met drummer Marcus Gilmore gaat hij zeven jaar terug en met bassist Stephan Crump niet minder dan elf, indrukwekkende getallen in de wetenschap dat Iyer zelf achtendertig is en Gilmore drieëntwintig.
Iyer kreeg de meeste soloruimte en voerde het hoogste woord, maar Gilmore en vooral Crump hadden duidelijk een eigen agenda, zonder daarmee die van de leider te doorkruisen. Gilmore zorgde voor een onderbouw die net wankel genoeg was om de muziek te kunnen laten kantelen. De meest onberekenbare factor was echter de bas van een zich doodzwetende Crump. Die speelde graag buiten de lijnen die de groepsleider vanachter de piano uitzette en hanteerde een schijnbaar heel eigen metrum en tempo. Het resultaat was een contrapuntisch spel waarbij de drie muzikanten samen vertrokken, loslieten, maar elkaar op het juiste moment weer troffen. Hoe perfect de wisselwerking tussen de muzikanten verliep, werd duidelijk in Cardio. Vlak voor het trio als een blok plots zachter begon te spelen, gaf Gilmore een moordende lel op de kleine trom, het soort signaal dat bij de minste fout in de timing voor hilariteit zorgt. Iyer zelf demonstreerde zijn fascinatie voor obsessieve, gebroken ritmes die meer dan eens een funky ondertoon genereerden en als een trein onder de bas en drums doorraasden. Daar tegenover stond dat hij er ook niet voor terugschrikte om leegtes te laten vallen, waardoor de muziek kon ademen en een geweldige dynamische kracht meekreeg. Naast eigen stukken kondigde Iyer dat hij ook enkele nummers van grote voorbeelden zou spelen. Stevie Wonders Big Brother lag voor de hand, wegens ook te horen op Historicty. Nieuw was Human Nature van Michael Jackson. Doorgaans is het spelen van pop- en soulcovers binnen een jazzcontext een gevaarlijke bezigheid, niet in het minst omdat dit repertoire vaak leidt aan harmonische armoede. Geen probleem voor Iyer, die niet alleen zijn songs goed kiest, maar ze ook helemaal naar zijn hand zet. Hij vijlt en slijpt aan het origineel en plakt en last de boel terug aan elkaar. Human Nature kreeg zo een hoekige ritmiek mee en Big Brother verscheen in dreigende gedaante, met een gortdroge drumparij, glissandi in bas en Iyer die veelal in het lage en middenregister bleef hangen.
Familierubrieken op jazzfestivals blijven doorgaans beperkt tot het bedanken van de aardse en/of de hemelse pa en ma. Zo niet voor Iyer. Bij zijn versie van Andrew Hills Smoke Stack maakte hij het publiek er op attent dat Hill dit nummer zelf opnam met Roy Haynes, drummer van de volgende groep op de affiche van Gent Jazz en grootvader van de drummer van Iyers eigen trio.
en stap twee : Chick Correa Freedom band als hoofdschotel , met de gasten waar ik speciaal voor ben gekomen : de fantastische en ongecompliceerde moord-altist Kenny Garrett ( god speelt waarschijnlijk niet veel beter saxofoon ) , en de krasse tachtigjarige legende Roy Haynes, die samen met de andere afro-amerikaan ; bassist C McBride , eens goed keet kwamen schoppen ; Die gasten beleven er duidelijk speel plezier aan .... in de muziek van die heren slaat voortdurend de vlam in de pan .. en een ouderwetse programmakeuze ...dat ook Beetje ballade ,een rifthemaatje , scheutje Billie Hollyday ,een blues...hard bebopjes ....perfect en veel ....erg veel improviseren en samenspel : eigenlijk echte "zwarte"jazz.... voorlopig nog
En erg vettige muziek ook ...lekkerder dan de "light "produkten van de schraalhansen , giechelkonten en de dieet-freaks
Corea benutte zijn schitterende techniek, zonder doelloos virtuoos te worden. Zijn intros waren van een fenomenale schoonheid, waarbij hij een ratelende ritmiek met melodisch souplesse wist te combineren. Hij pikte motiefjes van Kenny Garretts saxsolo op en ging er zelf, als begeleider, mee aan de slag.
Garrett (ook een verleden bij Miles Davis, maar dan in de minder heuglijke jaren 80) kon zich met zijn sappig altsaxgeluid perfect vinden in de klassieke setting, maar kreeg van zijn collegas meermaals het vuur aan de schenen gelegd. Hij schoof graag mee in hun opjuttende werk, waarbij hij slechts één keer teruggreep naar zijn bekend trucje: het repetitief blijven hangen in een hoog schreeuwd motiefje. De ritmetandem van de band verschilde niet minder dan zevenenveertig jaar. Bassist Christian McBride (met zijn achtendertig het broekje van het kwartet) domineerde zijn instrument niet alleen fysiek, maar ook muzikaal. Alsof het een onschuldige ukelele is plukt hij aan de snaren, met een ritmische drive en een groove waarop nieuwe Twin Towers gebouwd kunnen worden. Grootvader Roy Haynes had er niet de minste moeite mee en raasde mee met zijn drie jongere collegas (het verschil met Corea is nog steeds vijftien jaar): niet als het spreekwoordelijke vijfde wiel aan de wagen dat mee mag om een brave swing neer te leggen, maar als de permanente luis in de pels die, net als zijn kleinzoon, uitpakt met destabiliserende accenten en de drumpartij tot een volwaardig onderdeel van het groepsgeluid maakt.
Na goed anderhalf uur stond de eindscore op het bord: een hele set gevuld met slechts vijf nummers. Dat noemen ze waarschijnlijk je job graag doen.
Schitterend ...je zat constant op te schuiven naar het puntje van je (gelukkig nu wel aanwezige ) stoel
Als tweede bisnummertje en toemaatje ( het dessert dus ) een staaltje absurd circus , maar gekruid met erg leuk muziekjes showmanship : een jamsession met stand up comedians die zowaar doet denken aan de Gentse feesten van dertig jaar geleden .....ambiance ...ambiance... kolkend van levensvreugde
Dat het optreden uiteindelijk nog een half uur langer duurde, was de danken aan een frats van Haynes die door zijn tekstallusies op Sex Machine van James Brown McBride zo gek kreeg dat die de riff op piano begon te spelen. Ambiance gegarandeerd, zeker wanneer de anderen inpikken, van instrument wisselen, er extra volk op het podium verschijnt (o.a. het Vijay Iyer Trio) en McBride en Garrett in de rol kruipen van publieksmennende mcs. Heel leuk en ontwapenend, maar een half uur was toch wat te veel van het goede. Desalniettemin was het algemene niveau van Gent Jazz nog nooit zo hoog als op de derde dag. Een straffe programmatie die hier nog over gaat
Bedankt gasten .... Neen de" echte " jazzmanier van leven en spelen ' (2) is nog niet dood of hoeft nog niet te worden bijgezet in de musea en conservatoria Zet daar ondertussen maar veel van al die pretentieuze high brow "cool "stuff ; diep in de reserve-collecties/vergeetputten van de kelder ..
Overigens is het enthoesiaste vettige feestje ( alleen de polonaise ontbrak ) dat Chick en co na afloop opvoerden , ook nog eens wat anders dan de ergerlijke en vervelende wachtkamer muzak die dagelijks als jamsession werd gepresenteerd in een hotelkelder in de binnenstad ...
Een pianotriootje dat net als vorig jaar de godganse nacht de scene bezet houdt , iedereen frustreert en net als plamuurders alles opvult met de ene standaard na de andere ( al dan niet met versterking van enkele brave "tonalisten "die vooral bang zijn de strohalmen van de "real book" en de "tin pan alley"-shit te verliezen ) is misschien wel goed voor een cocktailparty maar heeft even weinig met een hedendaagse jazzjamsession te maken als een kat met een nachtuil of waakhond ... Professionele musici ...; voorwaar : maar dan van het soort die altijd garant staan voor : geen risico's, geen spanning ,niets avontuur , bang om fouten te maken , spelen op gemeenplaatsen en dus ook de scene zolang mogelijk bezet houden .....geen creativiteit :, originaliteit alleen maar klef gezeur ..... een soort frietkot arbeiders die zweren bij eenheidsworst en denken aan de voetbal die ze missen .... Nou ja , 't kan ook lekker zijn natuurlijk ... maar je moet toch niet doorlopend frieten serveren , wanneer ook eens naar een afwisselend menu wordt verlangd... Ik zeg nu wel niet meteen dat ook bespelers van de vuvuzela's op de scene moeten kruipen( of dat men de scene moet gebruiken als een publieksruimte voor een persoonlijke muzikale masturbatie ) ... begrijp me goed .... maar ook de(instrumentale ) reanimatie van ouderwets amusement en studie-materiaal uit de tijd van de crooners is niet erg gewenst meer...
- Ach ja ,al die pretentieuze jamsessions met exclusiviteitsclausules zijn een echte '"pain in the ass " aan het worden ...Ik vraag me zelfs af hoeveel muzikanten die deelnamen aan het festival achteraf nog zijn gaan jammen in dergelijke vervelende settings Wat moesten die dan wél komen doen in die kelder ... zich laten vollopen ? op het zweetbankje zitten ? Zijn er uberhaupt een paar van hen langsgelopen ?........en hebben ze ook meegespeeld ? ...ik weet het niet ... ik hield het de donderdag al na een paar uurtjes al voor bekeken ( zag wel een paar oude bekenden lokale musici binnenkomen toen ik vertrok )...... is het misschien erg noodzakelijk / interessant om nog te "genieten" van een echte beschimmelde douche na het nog nazinderende en indrukwekkende concert van ene Ornette Coleman ?( waar ik overigens zelf de (on)zin van krijgt om de eigen alto -sax een behoorlijk tijdje in de koffer te laten ) ...
Neen het gaat niet om mijn gefrustreerde ik , er zat wel degelijk een andere erg vakbekwame , tonaal onderlegde en uitstekende altist naast mij , maar ook hij vond blijkbaar de omgeving en het trio bepaald onvriendelijk .eigenlijk de moeite niet waard om nog veel internet electronen aan te besteden ...
De Gentse feesten zijn in aantocht en gewoonlijk bieden die ook een jazz luik aan Stip alvast de dagelijkse nachtelijke jamsessions aan van de conservatorium studenten club " flat nine " Hopelijk kunnen die gasten wel het " real book" loslaten ....
(1) jazz is een manier van leven : een levenskunst zelfs Ze is gegrondvest in de afro amerikaanse en afrikaanse kijk op de dingen : de klankkunst die men jazz noemt ... is een belangrijk uitdrukkingsmiddel van die cultuur en houding .... Velen menen dat " jazz " kan worden losgekoppeld van die achtergrond , kan worden ontsmet en daarna gebruikt als een troef achter de hand die men uit de mottebollen eventjes opduikt als een van de vele gimmicks uit de koffer van de estetisch verfijnde performer ...