Interview van Piet Thomas door Bert Claerhout in De Standaard van 18-19 januari 1997 p.33
Piet Thomas over de fanclub, de nieuwe preutsheid en de taal van de kerk
Vlaanderen tussen openheid en betutteling
Dertig jaar lang gidste Piet Thomas generaties studenten door het labyrint van de Nederlandse en Europese letteren. Al die tijd was hij een ,, aandachtige toeschouwer" van de sociale, culturele en religieuze wereld. Hij is geen zwartkijker maar hij wil evenmin de ogen sluiten voor de realiteit. ,,Vlaanderen heeft de voorbije decennia het recht verworven om zijn culturele expansie zelf te organiseren. Toch zitten we nog steeds geprangd tussen doemdenken en lichtzinnige zegebulletins", zegt hij.
“Hij is van alle markten thuis", schreef Vic Nachtergaele, de toenmalige rector van de Katholieke Universiteit Leuven Campus Kortrijk (Kulak), toen Piet Thomas (67) twee jaar geleden emeritus werd. Shakespeare, Goethe, Tolstoj, Rilke... Thomas had over elk van hen wel een spitant verhaal. Maar hij was meer dan een onvoorstelbare lezer. Hij was een rusteloze cultuurconsument die zelf gedichten schreef, van de ene expositie naar de andere theatervoorstelling trok en als lid van commissies aan het culturele debat deelnam.
In Kortrijk begon Thomas zijn academische loopbaan in 1966. Drie jaar later werd hij gepromoveerd op een proefschrift over de literatuurpsychologische opvattingen en interpretaties van Sigmund Freud en zijn eerste leerlingen. Zijn vertrouwdheid met de Freudiaanse literatuurpsychologie zou zijn wetenschappelijk werk blijvend beïnvloeden.
Oostenrijk en Wenen boeiden hem in het bijzonder maar zijn lievelingsauteur was Rainer Maria Rilke. Thomas vertaalde en bloemleesde hem. Dat resulteerde in verscheidene bundels en bijdragen. Daarnaast vertaalde hij onder meer werk van Hölderlin, Louise Labé, Peter Huchel, Heinz Kahlau en Ilse Aichinger. Voorts werkte hij als criticus mee aan diverse literaire tijdschriften.
Zeven manieren van zwijgen luidt de titel van een van Thomas' gedichten. Maar zwijgen is aan hem niet besteed. Een filoloog is iemand die zijn leven verpand heeft aan het Woord. Noch als criticus, noch als hoogleraar, noch als dichter stak hij zijn mening onder stoelen of banken. Ook nu niet. Slogans als Vlaanderen leeft! of Wat we zelf doen, doen we beter ontlokken bij hem meer dan hoongelach alleen.
Patrimonium
Thomas: ,,Vlaanderen heeft een rijk cultureel verleden. Ook in de perioden waarin anderen ons de wet oplegden, hebben we veel gepresteerd. De voorbije decennia kan men ongetwijfeld spreken van een groeiende bewustwording. Toch blijven we geprangd tussen verguizing en hoerageroep. Zo vertoont onze groeiende bewustwording ondanks alle inspanningen te weinig belangstelling en eerbied voor ons culturele patrimonium."
- Een voorbeeld?
Het is toch een schande dat we nog steeds niet bereid zijn behoorlijk wat geld te besteden aan een wetenschappelijke uitgave van de grote schrijvers uit onze literatuurgeschiedenis. "
- Mangelt het ons aan cultuurscheppende krachten?
,,Zeer zeker niet. Het talent is er en er is zoveel te doen. We zijn ons echter onvoldoende bewust van de onontkoombaarheid van de nieuwe tijd. We rusten liever op onze vroegtijdig verworven lauweren. Onze premature juichkreten over wat we bereikt hebben, zijn vaak kinderlijk onkritisch. Ze wisselen af met treurzangen en doemdenken."
,,De indruk die daarbij ontstaat, is dat wijzelf niet geloven wat we gerealiseerd hebben en dat we niet goed voor ogen hebben wat ons nog te doen staat. Om niet te moeten fluiten in het donker, berijmen we triomfliedjes. Maar onze verhitte stem verraadt onrust. In feite zijn we nog steeds een volk van schoolmeesters."
- Wat bedoelt u daarmee precies?
,,Vlaanderen zit nog in een fase waarin te veel wordt geluisterd naar betuttelende promotoren die de waarheid in pacht hebben. Ze hebben het over de nood aan een nieuwe alfabetisering, over de ontlezing en over de nefaste strijd van de beeldcultuur tegen de woordcultuur. Ze klagen de onverschilligheid aan van de genoegzamen maar miskennen nieuwe tekenen van gretigheid, belangstelling en deskundigheid. Ze blazen zichzelf op tot profeten, pontificeren in allerlei culturele debatten en verheffen zich boven de eigenlijke kunstenaars."
,,Helaas is het vaak zo, zeker in de culturele sector, dat degenen die het meeste lawaai maken de hoogste subsidiebedragen krijgen. De overheid "bezwijkt al te gemakkelijk voor de sirenenzang van luidruchtige zetbazen. Op die manier krijgen organisatoren, managers en regelneven bedragen toegeschoven die eigenlijk aan de scheppende krachten zouden moeten worden gegeven."
- Ondertussen verdringen de culturele gezelschappen elkaar bij de subsidiepot en jagen de uitgevers de concurrentie op.
,,In sommige sectoren is het aanbod inderdaad te groot voor ons consumptievermogen. Zo vind ik dat er te veel minderwaardige literatuur wordt gepubliceerd. Op de boekenmarkt is een zuivering vanuit economisch en kwalitatief oogpunt noodzakelijk. Om maar te zwijgen over het aanbod aan tv-programma's. Er zijn meer kanalen op de buis dan wij zappend kunnen bevaren. De vraag is niet waar Vlaanderen het geld vandaan haalt om zoveel televisienetten op de kijker los te laten, de vraag luidt veeleer waar men het talent haalt om de dictatuur van de kijkcijfers te tarten."
Verzuiling
- U lijkt nu zelf wel een doemdenker.
,,Helemaal niet. Ik wijs er alleen op dat een overmatige productie de ogen niet mag sluiten voor een gebrek aan kwaliteit. En ik volg zeker niet diegenen die in de beeldcultuur een bedreiging zien voor alles en nog wat."
- In de culturele wereld lijkt het er steeds meer 0p dat kunstenaars en cultuurmanagers zich nog weinig gelegen laten aan de verzuiling. Dat hardnekkige taboe van onze Vlaamse samenleving lijkt alvast in deze sector doorbroken.
,,Het is goed dat diverse stromingen het multiculturele klimaat bepalen. Ik bedoel daarmee niet dat de zuilen volledig moeten verdwijnen. Voor zover zij ontmoetingspunten zijn die levensbeschouwingen creatief stimuleren, behouden zij hun bestaansrecht. Het zou nefast zijn indien de overheid alleen nog initiatieven zonder ideologische kleur zou steunen. Zoiets leidt tot een vergrijzing van het creatieve aanbod."
,,Men moet er ook op toezien dat die zogenaamde ‘ontzuiling' geen nieuwe ongezonde manipulaties in het leven roept. Ik heb bedenkingen bij de manier waarop in de culturele wereld sommige prijzen en subsidies worden toegekend: 'ons kent ons'. Op die manier ontstaat een keurgroepje van namen die elkaars boeken recenseren en gretig schouderklopjes uitdelen aan de vrienden. Trouw aan de club wordt beloond met subsidies of een column hier of daar. Vandaar dat je steeds meer dezelfde namen terugvindt in de verschillende media. Ik noem dat de fanclub- mentaliteit."
,,Wat onze cultuur nodig heeft, is noch de kolonisatie door de macht van de zuilen, noch de manipulatie door een of andere kliek. We hebben wel nood aan toenadering en tolerantie, en aan het verlangen om onrecht en banaliteit uit het leven te bannen."
,,Kijk, ik kan mij ontzettend boos maken over de manier waarop de advertentiewereld de spot drijft met religieuze symbolen en dat heeft niet alleen te maken met mijn priesterschap. Ten eerste vind ik dat dergelijke advertenties getuigen van een slechte smaak. Ten tweede gaat het om een stuk van ons cultureel erfgoed waarmee niet wordt gespot. Als de makers van dat soort advertenties en de media die ze publiceren daarin geen graten zien, betekent dit dat onze samenleving geen schaamtegevoel meer kent. Dat noem ik een aantasting van onze cultuur en haar omgangsvormen."
- Je pleit toch niet voor een nieuwe preutsheid?
,,Die is nergens voor nodig. Ik stel mij alleen vragen. Bijvoorbeeld: hoever kunnen we nog gaan met het tonen van seks en geweld op de televisie? Ook dat heeft niets met Kerk en geloof te maken. De exhibitionistische exploitatie van seks en geweld tast immers niet alleen het geloof aan, ze tast aIIe menselijke waarden aan. De sociale en psychologische gevolgen zijn niet anders voor gelovigen dan voor niet-gelovigen. Zelfcontrole en zelfbeheersing zijn toch geen zaken voor katholieken alleen?,,
,,Iets heel anders is het wanneer de christelijke waarden in onze cultuurbeleving worden doodgezwegen. Ook dan kunnen we spreken van een verschraling."
Is dat gevaar reëel?
,,Ik denk het. Welke van de zogenaamde christelijke kranten en tijdschriften profileren zich nog door een belangstelling voor dieperliggende spirituele waarden? Ik ben niet de enige die vaststelt dat dit tot een kritisch minimum is gedaald."
,,Nogmaals, ik wil niet reageren vanuit een verdedigende reflex wanneer ik zeg dat onze samenleving in de toekomst meer openheid zal moeten opbrengen. Openheid voor religieuze tradities én voor de wereld. Cultuur was in vele landen de motor van de groei naar een eigen nationaliteit. Vooraleer de economische ontvoogding een feit werd, was er de culturele. Ook de Vlaamse beweging was eerst een cultuurbeweging. Nog steeds moet een volk een eigen herkenbaar gelaat hebben om aanzien te verwerven. Dat betekent echter niet dat men de multiculturele inbreng, die in de meeste westerse landen een feit is, kan ontkennen."
- Geen 'Eigen volk eerst'?
,,Neen, want dan staat die eigenheid niet langer in dialoog met invloeden die haar kunnen verrijken. Uiteraard moeten we onze Vlaamse cultuur en taal verdedigen. Tolerantie mag niet leiden tot verwaarlozing of miskenning van de eigen creatieve krachten. Ook moeten we beletten dat de pas verworven Vlaamse autonomie door Europese decreten wordt aangetast of dat onze cultuur wordt opgeofferd aan de voordelen van de Europese eenheidsmarkt. Ik pleit er echter voor dat die verdediging van onze taal en cultuur gebeurt door middel van een confrontatie met andere Europese en wereldculturen."
Bijbel
-We hadden het al over geloof en religie. Hoe verklaart u de opvallende afwezigheid van de christelijke thematiek, afgezien van enkele Jezus-romans, in de hedendaagse literatuur?
,,Het is niet juist dat de christelijke thematiek helemaal afwezig is. Vele schrijvers grijpen nog steeds terug naar figuren uit het Oude en het Nieuwe Testament. Ook anderen verwijzen naar de bijbel of
reageren associatief op bijbelteksten."
,,Toegegeven, de invalshoeken van waaruit deze thematiek worden behandeld zijn heel anders dan vroeger. Toen deden auteurs een beroep op de bijbel als een krachtbron om een visie op de werkelijkheid te ontwikkelen. In De Schrift herschreven. De bijbel in de moderne literatuur schrijft de Nederlandse criticus Jaap Goedgebuure dat de bijbel voor romanciers en dichters nu veeleer een bron is geworden zoals de Griekse mythen of Keltische sprookjes. Ze kunnen er terecht voor thema's en motieven die al vaker zijn bewerkt en daardoor aan interpretatiemogelijkheden hebben gewonnen."
,,Uiteraard zijn er ook auteurs die in hun werk een spelletje spelen met de bijbel, gaande van spot en ironie, tot beschuldiging en afwijzing."
- Is die verminderde scheppingskracht het gevolg van de secularisatie en de postmoderne cultuur?
,,Ten dele wel. De jarenlange kerkverlating, de verminderde aandacht voor christelijke thema's in het onderwijs, de gebrekkige kennis van de iconografie... wat niet meer gekend is, kan niet creatief worden uitgebeeld. Maar er is meer. Er is de ontmanteling van de grote verhalen die zo typisch is voor deze postmoderne tijd. Er is de vervanging van de ideologische zuilen door de artistieke kringetjes voor wie het volgen van modetrends het nec plus ultra van de vernieuwing is. Er zijn de adviescommissies van het subsidiebeleid die door hun schijnneutraliteit voorkeuren ontwikkelen voor kunstvormen die het midden houden tussen de bekende eenheidsworst, anarchistische vernielzucht en egotripperij. Er is ten slotte de gebrekkige reflectie in de media."
- In het recentelijk verschenen boek ,,De Gouden Ark" (*) bundelt u diverse bijdragen waarbij de relatie tussen religie en cultuur centraal staat. De kloof tussen beide lijkt in onze samenleving nochtans bijzonder breed.
,,Ja, en dat is jammer want religie is in wezen inherent aan cultuur. Vaak stond zij aan het begin van de ontstaansgeschiedenis van de cultuur. Religie en cultuur hebben beide een taak in de ontraadseling en de zingeving van wat mensen in de diepte raakt. Ze bieden de mens een verankering. Dat onderscheidt hen van de modieuze ,,eendagsculturen".
,,Helaas is religie steeds meer verschraald tot ethiek. Het resultaat daarvan is dat beeldende religieuze taal wegzinkt in juridische en dogmatische taal en dat religie vervreemdt van de brede maatschappelijke cultuur waarin ze haar eigen inbreng heeft. Maar er is ook een oedipale blindheid die meebrengt dat tijdgenoten de samenhang tussen religie en cultuur niet meer zien, iets wat in de tijd van christen-humanisten zoals Erasmus nauwelijks een probleem was."
- Ook gelovigen hebben het moeilijk met de religieuze taal. Ze klinkt vaak abstract, boven alle hoofden heen...
,,De taal van de religie - dat lijkt me een betere benaming dan 'religieuze taal'- mag geen taal zijn die zich afzondert van de gewone taal. Ze mag geen beroep doen op een aparte syntaxis of een woordenschat die alleen door ingewijden wordt begrepen. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft de mogelijkheden voor een nieuwe gebedstaal trouwens aanzienlijk versterkt door de invoering van de volkstaal. Deze moet de creativiteit binnen het eigen taalgebied nieuwe kansen geven."
- Neem de psalmen: ze worden fraai gezongen maar de inhoud zweeft toch boven alle hoofden heen.
,,Ondanks mijn grote waardering ervoor moet ik toegeven dat ze voor de huidige gelovigen niet allemaal integraal bruikbaar zijn. Herformuleringen en weglatingen zijn op sommige plaatsen gewenst. Uitingen van revanchisme en haat, oproepen tot God om tegenstanders op te ruimen of andere volken te bevechten, horen niet meer thuis in een godsdienstbeleving die elke agressie veroordeelt."
- Kan literatuur iemand doen bidden?
,,Ik kan me voorstellen dat de esthetische ervaring die zowel de schrijver als de lezer doormaken in sommige gevallen een smaakmaker kan zijn voor de uitdrukking van de gelovige lch-Du verhouding. In het gebedenboek dat ik in 1995 voor de uitgeverij Lannoo maakte, zijn de beste gebeden afkomstig van schrijvers. Voorts kan de literatuur door haar vormgeving die tegen de tijd bestand is, de blijvende waarde van de geloofsinhoud op een aangrijpende manier aanwezig stellen. "
- Bidden als een culturele daad...
,,Zo is het. Maar tegelijk is het meer dan dat. Voor de gelovige is bidden het antwoord op het liefdesaanbod van God. Het gebed hoeft dus geen literair werkstukje te zijn. God is geen literair criticus. Integendeel, wie in het gebed wil binnendringen, zal meer zijn oren dan zijn mond moeten te gebruiken. Het gebed situeert zich immers tussen onrust en heilsverlangen. Daar is geduld voor nodig en een grote openheid van de verbeelding."
,,Als bidden, het spreken tot God, een culturele daad is, betekent dit dat het gebed voortdurend moet worden gevoed door het spreken over God. Vandaar dat elke theologische strekking moet worden afgetast op haar kracht om de taal van het gebed vorm te geven. Sommige strekkingen zijn daartoe meer geschikt dan andere. Zo verwacht ik veel meer van de bevrijdingstheologie en van de feministische theologie dan van de kosmologische theologie. Ik kan me niet voorstellen dat ik bid: lieve oerknal, ontferm u over mij."
(*) ,De Gouden Ark", Piet Thomas (red.), Lannoo-Tielt, 1996, 260 blz. ISBN 90 209
2788 4. ,,Groot Gebedenboek", Lannoo/Callenbach, 1995, 397 blz. ISBN 90 209 27566.
|