 |
|
 |
Doe wat liefde je gebiedt, Ga je hart verpanden In mijn leven en mijn lied, Draag ik jou op handen |
Uit "Carmina Burana" |
 |
29-09-2015 |
Rustdag op zondag 27 sept. In Molinaseca. |
Het is hier rustig genieten en bekomen in Molinaseca, waarschijnlijk het meest aardige plekje in het Baskenland, een plaats die mij echt aanspreekt, een plaats waar ik later hopelijk nog eens langs hoop te komen.
Gisteren werd ik op weg naar deze pueblo aangereden door een mountainbiker. Gelukkig zonder veel erg, wat schaafsel aan het linker been, de elleboog en hand, meer bloed dan darmen, gelukkig bleef de knie gespaard.
De zoveelste aanrijding in de camino met die bikers zonder fietsbel. Hen kan ik niets verwijten, een fietsbel is nergens in Europa verplicht. Maar in godsnaam hoe kan het dat naast alle technologische dure gadgets die ze meedragen op hun fiets ze geen bel hebben laten monteren?
Kwaad ben ik wel op heel wat Europese en in Vlaanderen of in België verkozen regelneukers. Jongens doe er toch verdorie iets aan! Verplicht toch de fietsbel zoals het verplicht is tot en met de snorfietsen toe.
Een groeiend probleem ook in de camino is het toeristisch misbruik .
Horden Japanners, Amerikanen en zelfs Fransen, laten zich rustig tegen dollars en euro's per georganiseerde busreizen van enkele dagen van rustplaats naar rustplaats brengen, met credential voorzien van stempel(s)!!, afgeleverd door de reisorganisatie (s)in kwestie ??? Moeten dergelijke praktijken nog langer verzwegen worden?
Wie gaat er in de fout? Wie levert er de credencials? Wie de stempels, de stamps ? Bij wie en waar loopt het fout? Waar is er sprake van corruptie?
Volgens mij vraagt dit een ernstig onderzoek, wil men de geloofwaardigheid van de Camino van Compostella niet in vraag gaan stellen. Wat betekent nog in die context een credential?
Ik liet me vertellen dat dit schandalige fenomeen zich de laatste 3 - 4 jaar voordoet. De namen van de betrokken organisaties zijn gekend. Natuurlijk brengt dit ongenoegen teweeg bij de pelgrims, want zij zijn eerder de dupe ervan. Bij aankomst van de echte pelgrims zijn de beste slaapplaatsen reeds ingenomen door de frauderende draaikonters.
Voor mijn part mag alzo de camino naar Compostella in Saint Jean Pied de Port stoppen, want vanaf daar loopt het fout.
Gaat deze vorm van oplichterij zo verder dan is er mogelijk kortelings geen plaats meer in de herberg voor de echte pelgrims. De toon is gezet, wie zingt nu verder?
Gelukkig beleven de pelgrims nog hun aangename dagen onder elkaar, met waardige vriendschappen en broederlijkheid onder zondag, sluiten jeugd en oudere pelgrims hier beter bij elkaar aan. Ontstaan nieuwe stevige en echte vriendschappen.
St. Jacobus gebruik uw staf en breng wijsheid in de hoofden van de vele Compostella Genootschappen die hun land vertegenwoordigen in Europa en de pelgrims dienen bij te staan.
Deze slag in het gelaat verdienen de waardige pelgrims niet.
Liever bleef ik in mijn luchtige stijl en hoop dat dit de enige keer is dat ik uit mijn krammen schiet maar trop is teveel en teveel is .....
Morgen trip ik dan verder.
Wel aan alleman mijn beste en oprechte groetjes en daaag van Théo.
|
|
|
 |
|
Rumbo a España - De val van Granada -17 â |
Op maandag 2 januari 1492 eindigde de bijna 800 jaar durende moslimaanwezigheid op het schiereiland.
Recht over het Alhambra wachtte de Emir Boabdil de Spaanse koningen op en overhandigde hen de sleutels van de stad.
Daarna vertrok hij samen met zijn moeder uit de stad, die een toevlucht geworden was van zo velen. Toen zij de heuvel afdaalden, draaide hij zich nog eens om en kreeg tranen in de ogen. Daarop sprak zijn moeder de tragische zin, die de geschiedenisboeken heeft gehaald : Ween niet als een vrouw, voor iets wat ge als een man niet hebt kunnen behouden.
Heel de christelijke wereld had toegekeken hoe Santiago en het Kruis de halve maan uit Europa verjoegen. Er was weerwraak genomen voor het verlies van Constantino-pel in 1453.
De Paus, die wist dat hij een sterk en één gemaakt én katoliek Spanje in de toekomst nog vaak zou nodig hebben schonk aan Isabel en Fernando de eretitel Los Reyes Católicos (de Katholieke Koningen).
Voor de overwonnenen was er geen verplichting om het land te verlaten. Ze werden tweederangsburgers, moesten meer belasting betalen en in aparte wijken wonen. Wie zich wilde bekeren tot het christendom kon dat en ontsnapte aan de strafmaatregelen. Hij werd dan een morisco.
De pracht van Granada, van zijn schitterende katedraal, van La Cartuja, het Alhambra, het zomerpaleis, de schitterende tuinen waren getuigen van een grote beschaving, geboren in een geest van wederzijds respect en verdraagzaamheid.
Men kan zich natuurlijk de vraag stellen of Spanje er wel goed aan deed, om zoveel levens op te offeren en zoveel inspanningen van zijn bevolking te eisen om een beschaving te verdrijven, die er in geslaagd was om zulke wonderen te scheppen.
Er zal wel een fundamentalistisch trekje meegespeeld hebben in de geest van Isabella en Ferdinando.
Stellen we ons maar even voor, dat zij beiden zouden gekozen hebben voor de Islam, dan zou de loop van de geschiedenis er heel wat anders hebben uitgezien.
Dan zou Columbus naar Amerika gezeild hebben onder de vlag van de halve maan!
Fons Wierinckx
|
|
|
 |
30-09-2015 |
El Camino de Santiago â Entramos en las huellas de los peregrinos. â 18 - |
Nadat de Katholieke Koningen de Moren uit Spanje verdreven hadden, konden ze werk maken van hun doel : het land echt één maken, met één koning, met één taal en met één godsdienst.
Het land één maken leek op het eerste gezicht wel makkelijker, dan het zou blijken.
De zo vele staatjes hadden zich wel goedschiks of gedwongen onder de scepter geplaatst van Isabel en Fernando, maar er waren zoveel verschillen tussen hen, qua levenswijze en gewoonterecht, dat er veel moest geschipperd worden. De enen hadden de Moren haast niet gekend, anderen waren er eeuwen mee geconfronteerd geweest. Dit eigen gewoonterecht noemde men fueros. Niet aan raken!
Het Castilliaans (el Castellano) scheen het als eenheidstaal wel te halen, maar het Catalaans van Catalonië (Barcelona) zou altijd dwars blijven liggen. Het Baskisch blijft voor iedereen onbegrijpelijk en el gallejo en el andaluz zijn er ook nog.
Ook moest het land veilig gemaakt worden. De tijd van rondtrekkende soldeniers en benden van allerlei twijfelachtig allooi moest worden afgesloten. Daartoe dienden de nieuwe landelijke Hermandades.
Eenmaal het rustig geworden was, werd Santiago weer op het voorplan geschoven, niet om strijders aan te trekken voor de heilige oorlog tegen de ongelovigen, maar om bedevaarders, pelgrims
de kans te geven, om hun religieuze dorst te lessen.
In de loop der geschiedenis hebben honderdduizenden mensen zich op weg begeven naar Compostella, om op die wijze in het reine te komen met de Kerk van Rome.
Dank zij deze peregrinos werd Spanje, opgesloten in zichzelf achter de Pyreneeën en door zeeën en een Oceaan, toch geraakt door andere culturen en visies. De vele gesprekken tussen bedevaarders met de dorpelingen langs de wegen, brachten nieuws van de overkant. España se hizo peregrinando!
In de moderne tijd merken we evenwel, dat ook andere motieven aan de basis kunnen liggen van zulk een moeilijke opgave.
Men kan naar Santiago gaan als prestige, als een toeristische tocht, om een belofte na te komen, die men deed in een periode waarin men het niet goed had, om een gunst af te smeken naar de toekomst, zelfs gewoon ook om zichzelf eens te bewijzen.
Fons Wierinckx
|
|
|
 |
|
Trip van 28 sept.: Molinaseca > Cacabelos >> Villafranca del Bierzo. (28 km/ 180,5 km. to go) |
Ik ben smoor op Molinaseca, en geraak er feitelijk niet over uitgepraat, bovendien gaf Ester, de gouvernante en plaatsvervangster van de zieke eigenares (alzheimer) er nog een schepje bij. Ester spreekt vlot frans, dus daar valt mee te praten, bovendien was ik de enige aan tafel voor het avondeten dus ruimte zat voor vragen en een babbel, ik werd een en al oor, volgens Ester is de plaatsnaam afgeleid van -Molinos secos- korenmolen(s), en dat heeft te maken met de molens die opgesteld stonden langs de Rio Meruelo, een belangrijke bedrijfstak die gebruik maakte van de rivierversnellingen om de molens hun werk te laten doen, granen malen.
Ter herdenking heeft hier jaarlijks op 17 augustus de "Fiesta del Agua" plaats. Nu leven de inwoners deels van het toerisme en van de bedevaarders en pelgrims. We zitten hier in 'Galicia', zowaar de armste van de 5 Baskische regios. Maar Molinaseca is een welstellende pueblo, de -fine fleur- van de regio woont hier, het is geen stad want daarvoor telt het te weinig inwoners. Ester is afkomstig van Vega de Valcarce, haar vader en zus Magdalena wonen er, vroeger was hij daar alcalde en eigenaar van een houtzagerij, nu leeft hij er een rustige oude dag sinds het overlijden van zijn 2de vrouw.
Mocht het mij goed uitkomen dan kan ik er gerust gaan overnachten, ik zal er welgekomen zijn.
Natuurlijk komt mij dat overmorgen goed uit voor de aanvang van de 12km lange klim met stukken tot 15% naar "O Cebreiro", een uitloper van de Sierra de Caldeiron. Ester gaf het telefoonnummer, voor moest het niet kunnen doorgaan.
Vandaag dus de trip naar Cacabelos en verder naar Villafranca del Bierzo. Met oor voor de raad van Ester, telefoneerde ik vooraf naar het klooster Ave Fenix de Familia Jato en reserveerde er voor een tweepersoons kamer met douche. Er was nog plaats, wie mijn kamergenoot wordt zal ik wel zien.
Anderzijds het voetpad naar Ponferrada en zo verder tot Camponaraya volgen maakt de trip bijna 6km korter dan de caminolussen volgen.
Jammer voor het missen van de Tempeliersburcht juist voor Ponferrada, de stad sliep nog toen ik erdoor tripte. Van de tempeliers is geweten dat zij rond 1200 een Mariabeeld met kind vonden dat de Bisschop van Astorga in de 5° eeuw uit het heilige land meebracht.
Ponferrado is de bestuurszetel van de comarca, en werd opgericht door de Romeinen. Zijn definitieve naam dankt de stad aan de Bisschop van Astorga die in 1080 opdracht gaf om 'n brug versterkt met ijzer te bouwen over de Rio Stil, vandaar de naam Ponteferrado.
Dan maar naar Cacabelos, Molinaseca heeft er niets mee te maken, maar deze stad was in de 5de eeuw het bestuurscentrum van de Romeinse goudmijnen met een bijzondere winplaats Medulas.
Of er vandaag nog goud te vinden is, ja maar het is economisch niet te verantwoorden om het te delven. Bovendien worden er geen concessies meer voor verleend. Jammer voor mij, er is hier voor opportunisten als ik geen toekomst weggelegd.
't was om 11u45 wel wat vroeg om te stoppen, dus doorduwen naar Villafranca del Bierzo, naar het klooster waar ik reserveerde.
Om 2u45 stond ik op het secretariaat en werd er gewoonweg aangesproken in keurig Vlaams, ik viel bijna op mijn gat. De hospitaliera is afkomstig van Nossegem, dat er nog bij een Vlaamse schoonheid, luisterend naar de naam Olga en nu gij.
Na de uitwisseling van -hoe is't- en - van zover- , man toch. Nog wat lof erbij en ik zou gezegd hebben dat het was om haar te zien.
's Avonds had ik afspraak met Berry mijn vriend uit Zwolle en zijn maten een Schot Christopher Mc lean May en de Deen Mogens Trander, twee gezworen kameraden, van waar en hoe weet ik niet, maar we gingen het pelgrimsmenu gaan eten.
Opzettelijk bestaat niet in de Camino, maar Olga kwam er onverwachts binnen, ik stelde haar voor aan het gezelschap en ze kon bijzitten. Wat kunnen mannen toch lief zijn zeg. Chris, Mogens en Berry verblijven in een andere locatie, was ik cavalier van dienst om naar het klooster terug te gaan. Vlak voor het klooster zijn we nog een koffie gaan drinken om bij te praten over Leuven en koetjes en kalfjes, buiten het sluitingsuur zijn we toegekomen, Olga heeft immers een poortsleutel. We spraken af om de volgende koffie in december te Leuven te zullen drinken en wisselden onze telefoonnummers uit. Olga op uw woord van... want ik vermeld het in de blog, op het woord van hospitaliera was haar antwoord, ja en die geloof ik, geloof mij.
Allemaal de groetjes en ja ook die van Olga die voortaan ook volgt.
Daaag van Théo
|
|
|
 |
|
Trip van dinsd. 29 sept. : Villafranca del Bierzo > Vega de Valcarce ( 19km / 162 km to go). |
Natuurlijk was Olga nog niet uit de veren om kwart voor 6, de petit déjeuner is pas voorzien om 7u30.
Ik werd gewekt om iets na 5 door mijn kamergenoot, Horvan een Hongaar, ingenieur op een scheepsbouwwerf, ik weet niet meer waar. Een reus van een vent, 1m96 groot, het Spaans bedje was veel te klein voor hem en daardoor genoot hij een gestoorde nachtrust. Veel babbel hebben we niet gehad. Hij croste in de namiddag gans het stadje af op zoek naar bruikbaar fotomateriaal, ik deed mijn was en daarna samenkomst met Berry op het plein. Horvan had genoeg van het klooster en wilde zo rap mogelijk op stap.
Nu mij niet gelaten, rond half acht, voor het krieken van de dag, stond ik al aan te schuiven voor de ochtendkoffie met boterkoeken en broodje confituur.
Bij de uitschrijvingstafel lag er wel een berichtje op mijn naam van Olga 'vergeet de koffie in december niet!' samen met haar mailadres om de blog te kunnen volgen.
En dan het vertrek bij opkomende dag met 6°C. En de markt in opbouw. Pereje, Trabadelo, Las Herrerias, La Portela de Valcarce en Vega de Valcarce en Ambasmetas de plaatsjes volgden elkaar zonder veel tralala op, heel kleine pueblootjes zonder veel omhaal, wel in een paar ervan met een pensionnetje en of terrasje, armtierige en ook heel wat leegstaande of vervallen huisjes. Het fotomateriaal liegt er niet om.
Na mijn terugkeer maak ik er een volledig reisalbum van.
En dan de aankomst in Vega de Valcarce. Het was wel effekes vragen naar het ouderlijk huis van Ester, haar zus Magdalena en vader Francisco. Ester had vergeten te zeggen dat haar vader door iedereen aangesproken wordt met "kiko" ik heb er geen andere schrijfwijze voor. Ik werd onmiddellijk beste maatjes met vader Kiko en hij was wat blij dat ik me uit de slag trok in zijn taal. Magdalena dat was andere koek, zij is de veel jongere zus van Ester, volgens Kiko is ze een echte furie wanneer ze lastig is, of haar zin niet krijgt. Llena is haar roepnaam, ze verschoot effekes als ik haar daarna zo aansprak om iets poeslief te vragen. Het sloeg aan, en het bazige bleef achterwege, waarna ik overschakelde in het Frans, ook dat waardeerde ze. Llena is zelfstandig boekhoudster in haar eenmanszaak, zoiets als een fiduciere. Bijna alle zelfstandigen van Vega zijn bij haar klant. Haar nicht heeft naast haar ouderlijk huis een door de pelgrims druk bezocht restaurant met bar. Kiko nodige mij mee uit voor een etentje in de zaak, van Imes, ik zei niet over de gepaste avondkledij te beschikken, hij ook niet, niemand niet want hier zijn de mensen zoals ze zijn, 'Galicianos'. Eens aan tafel viel er niet veel meer te -maren- , Ester moet wel royaal met lof omgesprongen hebben. Wat Galicië anders maakt dan de andere regio's dat is dat ze u meer fysisch aanraken en langer de hand op uw arm of schouder leggen als ze het tegen u of tegen een ander hebben.
Ook iedereen komt ongevraagd aan tafel zitten of staan om een babbel te doen, zelfs al zijt ge aan 't eten, dat maakt niets uit. Vrouwen of mannen, het gelijkheidsbeginsel is hier van kracht. Echt wijndrinkers zijn het niet, daarvoor produceren ze er zelf te weinig van, maar bier lusten ze eens te meer, en dan hun muziek, Spaans zou ge denken, vergeet het. Het is zowat folkloristisch, gitaren met een soort fluit-doedelzak en bijna steeds hetzelfde wijsje of iets dat erop trekt.
Ik bleef bij wijn, Kiko en Llena schakelden over op iets straffers, wanneer ik rond half tien kenbaar maakte om te gaan douchen en te slapen, werd ik bijna uitgelachen.
Llena moet nog de kamer klaarmaken en handdoeken naar de badkamer brengen. Bij mijn afscheid van Kiko schalkte hij wat, maar ik hield me van krommen haas. Eens in de woning nam ik afscheid van Llena en zei dat ik haar een "femme agréable" vond. Haar neus krulde, en dat voor een furie.
Mensen allemaal dat van gaan te slapen is inderdaad hoognodig, wat morgen staat de koninginnentrip op het menu.
Twaalf kilometer klimwerk zonder onderbreking, met gedeelten tot 15%. Een hoogteverschil overwinnen van iets meer dan 700m. Ik doe mijn ogen nu toe en begin aan de afdaling naar het rijk van zalig slapen.
Allemaal de beste groetjes, Hasta lluego en daaag van Théo.
|
|
|
 |
01-10-2015 |
Trip van 30 sept.: Vega de Valcarce > O Cebreiro ( 12km / 150,5km to go). |
Gisteren vergat ik de fietser uit Bordeaux te vernoemen die samen met zijn hond, de fietstocht onderneemt naar St.Jacques.
De hond loopt telkens de trip deels, als hij moe wordt gaat hij gewoon liggen, en dan is het tijd om mee te reizen in het aanhangwagentje. Vriendelijk beestje, goedhartig baasje, die zijn hond niet wilde achterlaten al die tijd. Slapen doen ze altijd samen in een tentje, steeds krijgen ze we bij landbouwers een plaats, meestal in een schuur of bijgebouw. Knap.
Deze ochtend tegen 7u, is Llena me komen wekken, ze zat naast me op 't bed, ik verschoot me, ik had niet direct het waar en wat door in de ontwakingsfaze. Llena zei dat het ontbijt klaar stond, en ik beter eerst
kon komen ontbijten. De gedekte tafel stond gedekt voor twee, Kiko was nog niet op, die komt pas het bed uit rond 8u.
Dus ontbijt voor twee, gebakken droge ham en tortilla met sneetjes geroosterde baguette.
Heerlijk zo verwend worden. Ik zei het haar en ze bloosde. Kiko kwam zoals hij zei op de geur af, ja er was overschot meer dan voldoende. Kiko vroeg wie op bezoek kwam. Voor de tweede maal zag ik iemand rood aanslaan, maar deze keer niet blozen, Kiko knipoogde eens maar keek niet op, ik moet ervan grinniken en de ijspegel brak, zij grinnikte mee.
De tijd van doorgaan was gekomen, een dikke knuffel van Kiko en de hoop van mij later nog eens te ontmoeten en nog een grotere van haar, meer hoefde dat niet te zijn, het was oprecht en hartelijk, het was volgens mij Galicisch.
En dan de trip, andere "quelque chose". Ruitelan en dan Las Herrerias -no problemas-, maar dan begon het vagevuur als voorverwarmer, 't was meer dan kreften en puffen, achter elke haakse draai hoopte ik op een vlak stukje, ijdele hoop ja, de volgende bocht dan, weer noppes, en terug noppes en ...
Regelmatig indelen hielp. Die eerste 6km tot in La Faba, was nog doenbaar, alhoewel ge mocht er niet bij gaan zitten, recht blijven was de boodschap. Mijn Waalse vriend Willy, stuurde mij gisteren nog 'n mail met een strategisch plan en raad. De eerste 6 km ik op aangeven van Willy, in iets meer dan 2 u. , vanaf dan werd de Sierra do Ranadoiro de onverbiddelijke baas. De overige 5,5km waren een tranendal, hoeveel leed ik er gezien heb valt niet te beschrijven, vrouwen die halfweg zaten te wenen, vrezend dat ze niet zouden boven geraken, mannen met beenkrampen tot en met, een oudere biker, die tegen alle weten in toch de voetweg nam, en zijn fiets met bagage en al tierend voortsleurde over de rotsige weg, dien hardleerse verdiend er feitelijk nog een kletsen bovenop.
En er waren ook de keiharde afgetrainde kerels die zich niet gewonnen gaven of aflieten echte atleten. Zelf, verdeelde ik het tranendal in, eerst 200 pasjes klimmen, hartslag +/- 150 = 1 minuut blijven staan en zo verder. De laatste kilometer gutste het zweet van mijn lijf, 2 volle literflessen water en 3 u20' later had ik het 2de deel afgewerkt. De beenpezen voelden aan als gespannen kabels , de aders lagen als koorden op de kuiten, de dijen trilden , En dan komt ge leeggekropen boven na 5u20', om te vernemen dat alle 80 bedden volzet zijn. En dan ? Ja dan maar noodgedwongen naar het 3,2 km verder bergaf gelegen Linares met 40 bedden. Gelukkig nog op tijd en voor mij absoluut hoogtijd. Mijn benen trilden van de inspanningen.
Bijna 2 volle uren bleef ik op het bed liggen om te recupereren. Meerdere anderen waren er erger aan toe.
Wat zeggen ze? Als ge O Cebreira overwint pas dan krijgt ge een volle aflaat bij aankomst in Compostella.
Het merendeel is nu al volledig afgelaten, wat rest er dan nog af te laten?
Morgen trip ik dan relaxer met 3,2km minder te stappen op de teller, van Linares naar het 18km verder gelegen Triacastela, alhoewel relax? Met de Alto de San Roque en de Alto do Poio als hindernissen weet ge maar nooit!
Morgenavond resten er nog 130 km af te leggen tot Compostella. Het aftellen is nu begonnen.
Maar nu ga ik schaapjes tellen en dat zal niet zo veel tijd in beslag nemen of lang duren.
Allemaal de beste groetjes en 'n en daaag van Théo.
|
|
|
 |
|
El Camino de Santiago â Entramos en las huellas de los peregrinos. â 18 - |
Nadat de Katholieke Koningen de Moren uit Spanje verdreven hadden, konden ze werk maken van hun doel : het land echt één maken, met één koning, met één taal en met één godsdienst.
Het land één maken leek op het eerste gezicht wel makkelijker, dan het zou blijken.
De zo vele staatjes hadden zich wel goedschiks of gedwongen onder de scepter geplaatst van Isabel en Fernando, maar er waren zoveel verschillen tussen hen, qua levenswijze en gewoonterecht, dat er veel moest geschipperd worden. De enen hadden de Moren haast niet gekend, anderen waren er eeuwen mee geconfronteerd geweest. Dit eigen gewoonterecht noemde men fueros. Niet aan raken!
Het Castilliaans (el Castellano) scheen het als éénheidstaal wel te halen, maar het Catalaans van Catalonië (Barcelona) zou altijd dwars blijven liggen. Het Baskisch blijft voor iedereen onbegrijpelijk en el gallejo en el andaluz zijn er ook nog.
Ook moest het land veilig gemaakt worden. De tijd van rondtrekkende soldeniers en benden van allerlei twijfelachtig allooi moest worden afgesloten. Daartoe dienden de nieuwe landelijke Hermandades.
Eénmaal het rustig geworden was, werd Santiago weer op het voorplan geschoven, niet om strijders aan te trekken voor de heilige oorlog tegen de ongelovigen, maar om bedevaarders, pelgrims
de kans te geven, om hun religieuze dorst te lessen.
In de loop der geschiedenis hebben honderdduizenden mensen zich op weg begeven naar Compostella, om op die wijze in het reine te komen met de Kerk van Rome.
Dank zij deze peregrinos werd Spanje, opgesloten in zichzelf achter de Pyreneeën en door zeeën en een Oceaan, toch geraakt door andere culturen en visies. De vele gesprekken tussen bedevaarders met de dorpelingen langs de wegen, brachten nieuws van de overkant. España se hizo peregrinando!
In de moderne tijd merken we evenwel, dat ook andere motieven aan de basis kunnen liggen van zulk een moeilijke opgave.
Men kan naar Santiago gaan als prestige, als een toeristische tocht, om een belofte na te komen, die men deed in een periode waarin men het niet goed had, om een gunst af te smeken naar de toekomst, zelfs gewoon ook om zichzelf eens te bewijzen.
Fons Wierinckx
|
|
|
 |
|
 |
|
 |