Tijd...
Het zou een universele conventie kunnen zijn.
Om net de dingen die we niet hebben, te kunnen bevatten, ...
Eenheden in delen van een 60-delig getalstelsel.
Delen, om een geheel in stukken te hakken.
Bedoeld om te meten.
En dat meten is weten.
Alleen,...
Wat wil ik daar nu mee weten?
En wat wil een ander dan weer weten?
We zijn onderhand bijna met 7 miljard, dus gemakkelijker wordt het er niet op om die vraag te beantwoorden, gesteld dat ik dat al zou willen...
Het zou kunnen zijn:
Een bepaling van chronologisch volgorde van wat er nog moet gebeuren,
om iets te bereiken, gedaan te krijgen.
Of net niet.
Het kan een indruk zijn, maar als ik deze definitie zeer strikt hanteer,
kom ik uit op dingen, veelal materiele...
of in het verleden...
of in de toekomst...
Zelden of nooit in het nu, en zo goed als altijd vergezeld met een gevoel van tekort:
Of het was er,
ik ben het kwijt, is t weg, gepasseerd, gedaan, afgelopen, nooit meer terugkomend...
Of het is er (nog) niet,
ik ben verwachtend, verlangend naar, uitkijkend naar, nog te goed hebbend...
Dat voelt niet echt prettig.
Als je niet al te veel geduld hebt tenminste...
Wachten, bijvoorbeeld, kan dan gedefinieerd worden als:
het tijdsdeel waarin iemand zichzelf, tussen 2 tijdsdelen in, onledig vindt.
Tussen dat welke de wachtende graag had en dat welke hij graag zou hebben...
Het creëert niet alleen gevoel van tekort, het zorgt ook voor een andere beleving...
In elk geval bij mij toch.
Niettegenstaande de objectief exacte indeling tot op de seconde,
duren diezelfde tijdseenheden, op dat moment, schijnbaar héél erg véél langer.
Toch als je gaat vergelijken met tijdsdelen, waarbij één of ander gevoel heel intens aanwezig was...
In wachtende gemoedstoestand, kruipt de tijd.
In euforische aangelegenheden daarentegen, vliegt de tijd.
Er zijn zelfs momenten te bedenken, waarbij tijdsbeleving gewoon onbestaande is...
En toch blijft er bij mij de hele tijd een vraag hangen:
Als je een geheel met tijdsdelen in stukken hakt,
kan je dan van het gehakte weer een geheel maken?
Of :
Kan het zijn dat zij die nooit een uurwerk raadplegen,
altijd één iets op overschot hebben?
Wat zij die hun uurwerk wél raadplegen, niet hebben?
Namelijk tijd?
|