Ik ben T, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Tee.
Ik ben een man en woon in (Belgie) en mijn beroep is trust me, I m a salesman.
Ik ben geboren op 27/03/1964 en ben nu dus 61 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: walking by myself.
www.youtube.com/watch?v=ABGHGLvkPcY
Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.
Schrijfsels, dichtsels en andere dingen
Life's too short, so
smile, while You still have teeth ;)
20-01-2016
Monstertje
Voske zong het al voor de eerste keer in 1996: "We zoeken iemand die weet waar het om draait, iemand die nadenkt met behulp van zijn verstand..."
Ik heb het gevoel dat zij die gekozen werden door het volk, zoekende zijn, niet weten waar het echt om draait, doen alsof ze nadenken met hun verstand. En reageren op de hetze van de dag.
Het kleine monstertje groeit dag na dag, knabbelt stil en geniep aan de vrijheden waarvoor een eeuw geleden twee halve generaties sneuvelden. Terwijl angst smeekt om wetten, controle en repressie, zong hij vrolijk verder: "kunnen we morgen weer drinken, is er morgen weer een feest"
Weten de gekozenen dat, als je je kop in het zand steekt, je met je kont omhoog staat? Dat de neiging om die kont een geweldige trap te verkopen onweerstaanbaar is? Dat dat onweerstaanbare vrij is van ideologie en geheel eigen aan de mens? Dat ze daarna niet komen janken met "Ich habe es nicht gewusst"
Ze zijn bij deze verwittigd: mijn linker én mijn rechterschoen worden geboend, geblonken en voorzien van zwart matstalen spitse toppen, de ganzenpas met hoogopzwaaiend gestrekt been wordt ingeoefend, nu nog de gelegenheid afwachten om die geweldige trap te verkopen. Ik zie er al naar uit...
ik haat het. het gevoel de domste van de klas te zijn. zo in de zin van: iedereen wist het al lang, behalve één en die ene ongelooflijk domme oen ben ik dan. het gevoel met open ogen in een meters gapende gracht te lopen en het pas zien als je er midden in staat, met het water aan de kin. ondanks alle bedekte onheilsvoorspellingen, al of niet goed bedoeld. voor - of achteruit, zelfs zijwaarts maakt geen verschil meer uit: de eigen borst is al nat en zelfs geen klein beetje. het gevoel van vallen in je droom en bij het wakker worden vaststellen dat je inderdaad gevallen bent. waarbij de enige troost, de doekjes tegen het bloeden zijn. en het bloeden blijft. scherven die te vrezen zijn, het vorige moment nog stralend geheel, straks geheel onherkenbaar aan flarden. waarvan het lijmen bij voorbaat gedoemd is te mislukken. wegens verdwenen, onvindbare scherven.
Het plein
was leeg, miezerig en desolaat, passend bij het gevoel dat het gsm gesprek
gelaten had.
Zonder er tegen te vechten liet hij de niet te stoppen tranen komen.
Tot er geen onderscheid meer was tussen de wazige beregende autoruit en zijn
door tranen vertroebelde zicht, het snikken versterkt door het stille miezeren
en het trage galmen van de klokken. Elf keer.
Hij zag haar weer zitten in haar slipje en te kleine BH met bloemmotief. Bleek
en mager met rood omrande ogen, stille getuigen van haar wenen.In ijzige stilte was ze gaan zitten op het
toilet.Eerst had hij haar houding
toegewezen aan zijn ferme, niet mis te verstane aansporing: nadrukkelijk
articulerend had hij haar gesommeerd op die voorjaarsnamiddag uit haar bed te
komen, zichzelf te verzorgen en in de vroege zomerse blauwe lucht de rest van
de familie in de tuin te vervoegen.
Wat het alarmbelletje deed rinkelen wist hij niet meer.
Misschien was het zelfs een soort schuldgevoel. Een déja vu. Een letterlijke
dan wat het gevoel betrof. Ze hadden hier al eerder gezeten.
Toen hij zelfstandigheid van haar geëist had die ze nog niet verworven kon
hebben. Het scheurende gevoel door schuld voelde hij weer opwellen, het was
nooit verdwenen. Dus vroeg hij haar op veel zachtere toon waarom ze midden op
de dag zo alleen wilde zijn in haar donkere, te warme kamer.
Haar tranen sprongen letterlijk van uit ongekende diepte met een zo fel
schokkend snikken dat hij geschrokken ademloos woorden zocht om haar te
troosten. Het enige wat hij wist uit te brengen was: maar kind toch . En bleef
in gedachten maar herhalen: waarom toch, waarom?
Er bleven een hele reeks aan fantasie ontsproten veronderstellingen de revue
passeren, de ene al angstwekkender dan de ander.
De aard van de fantasie nam kenmerken van een nachtmerrie aan toen ze
nauwelijks hoorbaar zei: ik ben een probleemkind met een snik of hap naar
adem tussen elke lettergreep.
Hij dacht het eerst niet begrepen te hebben, vroeg verbijsterd: wat zei je
nu?
Ze herhaalde in één adem teug, luid, bijna roepend: ik ben een probleemkind!
Hij zag haar huilen en voelde meer dan dat hij zag: snijdende pijn, scheurende smart
Ze keek door een uitgelopen masker van mascara op naar hem: dit was niet zijn
bijna zestien jarige immer opgewekte dochter. De pijn van haar voelbare verdriet
deed hem letterlijk door zijn benen zakken. Nog stiller had hij haar gevraagd
waarom?
Hij begreep het niet. Alles had hij er aan gedaan om haar te vertellen, te
laten voelen dat ze zijn oogappel was. Dat ze in alle omstandigheden bij hem
terecht kon. Zelfs al was de boodschap niet bestemd voor een vader, die nog
lerende was om vader te zijn van een tiener die sneller dan hij wenste een
jonge vrouw aan het worden was. Meermaals had hij haar in bescherming genomen
tegen de te verwachten emo-uitval van een overbezorgde moeder. Hij had er onder
vrienden zelfs trots mee gepochtdat ze
de moeilijke vragen eerst aan hem kwam stellen...
En nu zat ze daar op dat badkamertoilet, hij op zijn knieen voor haar.
Zag dat ze net als hijzelf naar woorden zocht.
De klamme stilte werd dringender, de verwachting deze te doorbreken dwingender.
Hij zocht de antwoorden waarvan hij
dacht, nee hoopte, dat ze een antwoord
waren op haar zoeken. Paniekerig wanordelijk zoeken uit vrees voor de
zinderende stilte, voor verandering of nog veel erger?
Alle mogelijke vragen kwamen, retorische en zelf ingevulde antwoorden waarbij
nieuwe vragen alleen de bevestiging of ontkenning vroegen van veronderstelde
antwoorden.
De vragen die begonnen met hoe, wat, wanneer, wie, waarom bleven achterwege.
Het enige wat hij bevestigd zag was dat ze naast elkaar aan het praten waren.
Met alle middelen haar probeerde te vertellen dat hij haar ongeacht, onvoorwaardelijk
graag zag.
En daar, naar mate hij zelf aan het woord was , steeds minder in slaagde. Pas dagen
later, per toeval, vond hij haar ingevoerde zoektermen in het internet zoekprogramma.
Elke kleur trok uit zijn gelaat bij het beseffen van het verband.
Hoe kon hij dit gemist hebben? Hoe kon hij haar duidelijk maken dat ze alsnog bij
hem terecht kon?
Schuld, meters hoog én dik, overheersten met zure smaak.
Door de bedampte ruiten zag hij een grootmoeder met kleindochter de straat
tegenover het plein oversteken, samen onder de paraplu, trots en blij met
elkaar.
Hij zou het niet meemaken.
Hij had net een afspraak gemaakt voor zijn dochter.
Om haar keuze, zo snel als mogelijk te laten geschieden, beseffenddat hij daarnet in de feiten, afscheid genomen
had van zijn eerste ongeboren kleinkind Hij hoorde de eerste klokslag van de 12 die gingen volgen.
't Wachten op het weten, woog zwaarder dan het weten zelf: ondraaglijkheid van tijd, door onmacht in al zijn kracht. Tegen beter weten steeds blijven hopen, vechtend... Tegen verraad van eigen cellen, tegen langzaam uitdoven... Tot Gisteren. Tot klare, harde eerlijkheid, verlossing bracht. Nieuwe onmacht brengend bij zij die achter blijven. Aanvaarding in jouw woorden: "Ik deed mijn best, t is jammer da' k niet beter kon" vertelde je met tranen in de ogen. Verdriet,... om ons verdriet... Voor ieder stervende nog een troostend, levend woord, vóór morfine je in pijnloze nevel van niemandsland deed glijden... Ik had het je zo graag gegund, 6 december, nog één keer met je kleinkinderen, de sint en zwarte piet. Helaas, we hadden geen keuze en ook de macht niet... Zij die nog even uitstel hebben, zullen je zachte warme "zijn" onthouden... Allen wachtend... Op blijvende onveranderlijkheid, Het grote niets... .
Het
zomeruur werd uitgezwaaid in stijl.
Mexicaans dan nog, met alles erop en er aan.
Zelfs de tequila en chili con carne, met luchtige gevolgen ervan daags erna,
ontbraken niet.
Van voorgerechten tot dessert: om duimen en vingers af te likken.
De gastvrouw had zich uit de naad gewerkt om deze heerlijk, naar vakantie
geurende, mondwater veroorzakende verwennerij van kleurrijke smaken op tafel te
toveren.
Hoe, kon ik, betere eer brengen aan de gastvrouw en mijn appreciatie laten
blijken door me uit de naad te eten?
Dat is dan ook wat ik deed.
Samenlieten we, ongedwongen keuvelend over
alledaagse dingen,de kunstmatige
tijdssprong ver achter ons. Om vast te stellen dat we inderdaad een tijdsprong
hadden gemaakt: in één keer van avond naar morgen.
Daags nadien, kon ik nagenieten. Vermoeid, met wallen onder de ogen, zonder
hoofdpijn. Van de voorsprong die het nieuwe uur gebracht had.
Loom, eigenlijk lui, lag ik binnen lekker warm te kijken naar de koude witte
laag op het gras. Tenminste, daar waar nog gras te zien was, wegens bijna
geheel bedekt met afgevallen beukenblad.Ik liet me de glinsterendespeling van de ochtendzon op de smeltende gekristalliseerde dauw half liggend
welgevallen.
Gedachten, zoveel als er blaren lagen, passeerden datzelfde beeld.
Smelten.
Was één van de gedachten.
en er was nog heel veel meer mijmering:
Winteruur.
Vroeg donker.
Lenigheid.
Koud.
Beweging.
Tijd.
Blaren rapen.
Eten.
Droog.
Vergankelijkheid.
Hoe het komt dat er ineens een verband was tussen alle voorgaande afzonderlijke
gedachten, waardoor ik helemaal rechtop ging zitten, alle loomheid op slag
verdween, weet ik niet.
Maar het was er.
Voornemens starten altijd morgen zeggen ze.
Awel, nee, het voornemen had ik al veel langer.
Altijd hetzelfde, alleen de pogingen te starten waren inderdaad altijd daags
nadien.
En mijn geheugen bleek toen altijd net iets te selectief vergeetachtig te zijn.
Alsook mijn creativiteit in het maken van sluitende redeneringen waardoor ik
mezelf nog wat langer blazen kon wijsmaken om dat knagend zeurende geweten te
sussen.
Nee, deze keer was het prijs.
Er was een heel fijn festijn geweest, het uur werd teruggezet.
Perfect als afscheid.
Dat het voortaan vroeg donker zal zijn, heeft voor mij, alleen maar voordelen.
Geen mens zal me zien passeren.
Horen mogelijks wel: zwetend zuchtend, blazendpuffend.
Om eindelijk die mentale ommekeer in praktijk om te zetten.
Die morbide vetrijke kiloste laten
smelten.
Als vervroren dauw in het eerste zonlicht.
Tot nog toe
las ik ze nooit.
Om één of andere reden ontsnapten ze altijd aan mijn aandacht.
Te klein, op de verkeerde plaats, geen tijd, geen blik waardig geacht.
k heb het over een dagelijkse rubriek in mijn krant: de horoscopen.
Op
zaterdagmorgen, terwijl het huis nog wacht op de gonzende activiteit van andere
bewoners, zit ik, recentelijk mét bril, aan de keukentafel.
Met een kan verse koffie.
De krant uit te pluizen.
Op mijn hoogst persoonlijk eigen tempo.
Met de radio zacht op de achtergrond, de kan koffie eerder uit dan de krant.
Stijlbreuk met doordeweeksewerkdagen:
dan is er geen van beiden uit.
Dus weet en vooral voel ik: t is weekend.
Was het
gelegen aan de eentonigheid van het platgewalste thema der verkiezingen of
zocht ik op de verkeerde plaats de oplossingen van kruiswoordraadsel en
sudokus?
In elk geval las ik als eerste in de rij van 12 mijn horoscoop:
je hebt een prima voornemen, zet de eerste stap. De planeten zullen je
belonen
huh? Ik loop meestal over van de voornemens, al of niet goed én die beginnen
per definitie altijd morgen.Behalve
deze waar ik net aan dacht: ik moet maar eens zo n Atoma schriftje halen om al
mijn voornemens in te noteren
En daar zullen de planeten mij voor belonen? Hoe gaan die dat doen?
Wat me bij de schrijver bracht: wie verzint nu zoiets?
Fundamenteel
nieuwsgierig, het algemeen menselijk trekje van gluren bij de buren, las ik
alle andere elf ook. Zodra ik me daar lezers bij voorstelde, steeg de schrijver
in mijn achting: die verdient zijn brood met humor!
allez, neem nu: je hebt nood aan
sociaal contact, organiseer een avondje bij je thuis of trek erop uit!
je zal toevallig maar gedetineerde zijn als je dit leest als je horoscoop
En wat te denken van: een mysterieuze liefde duikt op. Vanavond zal de vonk op
een speciale plaats overslaanNah, ik
zou gelijk een elektrieker vragen om een grondige controle te doen op
kortsluitingen als dit mijn horoscoop zou zijn
Of:
Iemand houdt iets verborgen. Je werpt nu een blik op dit spannende geheim
ah zo? Cola: regular, light of zero? Welke soort zou de meeste impact hebben
bij het werpen?
en bij weten is een geheim per definitie verborgen. En zodra niet meer
verborgen, is het geen geheim meer, niet? Awel, wat is er dan nog spannend aan?
Soit, k ben de schrijver dankbaar. Hij deed me lachen tussen alle beschreven
kommer en kwel.
En wete wat? Hij heeft nog gelijk ook.
Ik heb inderdaad een prima voornemen.
k ga horoscopen schrijven.
De eerste stap is gezet.
Nu die belonging nog
Wanneer
de toekomst zich vernauwt, tot wachten op ooit volgend bezoek,
om vals gevoel van parallel leven daar te voelen, terwijl geweten is, dat volop
voelen van echt leven nu en elders , hier is...
Wanneer elke grens van aangeleerd fatsoen vervaagt, buiten elk bereik gelegd wordt, ieder
greintje integriteit vernietigend, om met een berg van te verbergen
schuld, terug te verdwijnen als een dief, wetend, dat elk weer een stuk van
zichzelf, in verdriet achterliet...
Wanneer gezwegen geweten is , dat ongewild betrokken onschuldige kinderwensen,
eindigen, in verwezen achterblijven in ontgoocheling, door volwassenen stukgeslagen
wensdroom...
Wanneer fragmenten van onverwerkt verleden, als immer kwetsende shrapnelsplinter
in het brein blijft steken...
Wanneer wantrouwen door halve waarheden en hele leugens in de ene wereld, achterdocht en angst, elke boodschap, in de andere wereld
onverstaanbaar maakt...
Wanneer elke boodschap té dicht bij de waarheid, bedolven wordt, onder oorverdovende tsunami van stilte, of ersatzneutraalgeacht gedachtengoed...
Terwijl elk weet, dat aaneengeschakeld wachten in uitsluitend enkele
richting leidt, tot besef dat één wereld
stuk moet, om de andere levend te houden, daarmee elk voor zich,
welke keuze ook, zichzelf kapot maakt... Dan, dan is het wachten... Op het onvermijdelijke: aan alles komt een
eind, kroniek van voorspelde vernietiging, van een wereld die nooit was...
Neem een
kluns in driedelig maatpak met gestreken, gemillimeterde snor. Gladde haren, gekleurd,
ravenzwart métallique. Al even secuur in model gekleefd als de gebeitelde
glimlach. Met hagelwitte tanden, geen koffievlekken, geentandplak : wandelende reclame voor een of ander tandpastamerk. Ik wed
dat ze zelfs in het donker licht geven. Mogelijks door de combinatie van de
witheid,de fluor in de gebruikte
tandpasta en afwezigheid van een lichtbron Wat een voordeel zou kunnen
zijn. Zou kunnen zijn gesteld dat je kinderen hebt die bang zijn in
het donker. Of om net op tijd te zien, waar je tegenaan gaat botsen in het
licht fluoblauw verlichte donker. Handig als de elektriciteit het ineens laat
afweten. Vanwege barstjes. Of een beetje vallend betonrot. In één of andere
kerncentrale van zowat een kwarteeuw oud.
Ja zeg, je weet maar nooit hé
Even terug De zwartharige maatpak dragende witte tanden snorremens.
Met glimmend, rimpelloze huid. In dekleur van wat in kruiswoordraadsels omschreven staat als bergbruin. Zo geplukt van het vliegtuig afkomstig uit
streken waar het nooit meer regent. Of
het resultaat van grilltoestel voor mensen: snelbruiners
Wandelend op passend leer van Italiaanse runderen in zijn eigen geurwolk. Een
damp van zeemzoet parfum met een zweem van musk en burned wood. Waardoor elk
gezond paar longen, bij eerste inhalering op slag in kramp gaat Ik zie de smog
borden 90 per uur al geheel vanzelf spontaan draaiend zichtbaar worden zodra
hij gepasseerd is.
Met berekend zuinige stappen passerend met bijpassende das voorzien van Mickey
Mouse motief enin kunststof verpakte Ipad op pad op t voetpad. Langs het terras. Waar ik me onledig
vermaak. Met in de schaduw toekijken hoe de wereld mij passeert. Op dit uur is
deze Ken is op weg naar zijn Barbie of misschien een andere Ken Dat hij
daarvoor zo dadelijk in een cabrio van het merk met vier ringen of een ster
stapt is de voor de hand liggende verwachting. Het beeld dat ik van hem krijg,
dat hij fietsspelden aanbrengt op de messcherp gevouwen broekspijpen en een
oude roeste opa-fiets met torpedo- rem opstapt, terwijl hij met een nasale
kopstem inspector Clouseau-gewijseen
geude euveund wenstaan een
voorbijganger, doet mijn mede terrasgenoten opkijken.
Van mijn plotseling luidop lachen.
Heerlijk, dat kijken naar de mensen
Bedekt, stuurde ze hem het verwijt te
leven in een leugen.
Het waren niet de woorden.
Nee, het was de kilte in de intonatie. Die als gif met koude rilling zijn rug
omhoog kroop. Met een flits verlammend zijn denken binnen drong.
De daaropvolgende stilte sprak.
Meer dan welk gesproken woord ook.
Zij, zij had ooit de wens gehad de zijne te zijn.
Wetend dat haar nu uitgesproken woorden, als snijdende boemerang met zekerheid
en echo terug zouden komen, bleef ze schuilen voor de verwachte storm in haar
eigen gedachtegang.
Hij, hij wist dat ze gelijk had.
Haar wens was ooit zijn strak omlijnd en te vervullen wet.
De eigen opgelegde begrenzing, de wens naar "ons" was een loodzware
ketting van opeenvolgend zelfbedrog en leugens geworden. Hij walgde van de
schim die hij van zichzelf geworden was: alle morele waarden die hij ooit
hanteerde waren één voor één gesloopt. Het besef ervan was wurgend.
De stilte verzwaarde de last nog meer, belemmerde nuchter denken.
Hun gedachten bleven onuitgesproken tussen hen inhangen bijna zichtbaar
zinderend verhitte lucht boven zwarte asfalt. Als een pees, met een te
verwachten oorpijnsuizende knal, op knappen.
Of was het een ballon?
Tot springen toe steeds meer gevuld.
Met irreële, zelf opgelegde onuitgesproken droombeelden: van prinsen en
prinsessen, van huizen met tuintjes en de obligate koters: van zij, van hem.
Daar ergens tussenin de eveneens onuitgesproken verwachtingen en onbegrepen
pogingen te begrijpen, onoverzichtelijk, muur-hoog ondoordringbaar opeen
gestapeld.
Resulterend in verloren onschuld met verpletterende schuldvraag als cadeau
In het surrogaat van zelfverkozen eenzame geborgenheid, stelde elk dezelfde
vraag:
wanneer was die zielsverwant verdwenen?
Geen van beiden had een antwoord.
Dus bleef het stil.
En bleef alleen het voelen.
Elk apart in macabere mime dans van non-verbaal niet-vertellen:
Koud, kil, berekend.
Begin van pijn, onmacht, kwaadheid het rouwproces onbewust gestart.
Het missen van genegen warmte was er al.
De conclusie lag al vast van voor het ooit begon: aan alles komt een eind.
Ze ging er van uit dat het geregeld kon worden.
Door anderen. Zij waren het, die er maar voor zorgen moesten dat alles in orde
kwam.
Die gedachtegang was mooi meegenomen:
kon ze zich blijven wentelen in hetzelfde excuus.
Om uiteindelijk helemaal niks te doen.
Het was zo vaak gebruikt dat ze het intussen zelf was gaan geloven.
Voor de buitenwereld kon ze daardoor heel erg druk gaan doen:schoppen, trappen, foeteren, roepen tegen
elk huis dat groot genoeg was om haar rebellie te vergeven.
De ultieme en edelste weerwraak van het systeem.
Die haar liet zitten met de vraag: waar en tegen wie moest ze uiteindelijk
vechten?
Alleen, wanneer ze alleen was, met niemand anders dan zichzelf,
overspoelde de leegte haar.
Gestorven nog voor de dood kwam, zo voelde het door het kille besef:
ooit had ze geleefd, zelf.
Vrees voor het stille spiegelbeeld het resultaat.
Het zag haar niet graag. Eender welk moment van de dag.
Het trok een mond vol zuur boven vermoeid tranende ogen.
Per keer het beeld naar haar keek, leek ze nog magerder dan de herinnering aan
de laatste keer. Elke keer koude rillingen en nekharen recht.
Alsof een onzichtbare schaduw met ijzige zucht in haar oor fluisterde:
zie je wel, ik ben er altijd
Hetzelfde excuus, waarmee ze vuistslagen op een naald probeerde te geven,
zorgde er voor dat ze werd geleefd:
Haar leven ging alle kanten op. En géén kant ervan die zij zelf wilde.
Daar zorgden die anderen dan weer wél voor
De bestendiging van het lot in uitspraak der berusting:
niks is zeker, behalve de dood
Elk initiatief bij voorbaat gesmoord.
Elke kiem van beseffen tijdig te verdrinken.
Vakkundig. Zoals haar moeder.
De dag erna was de herinnering verdwenen.
Kon het hele toneel opnieuw van voor af aan beginnen.
Met als adagium: ieder hoofd zijn eigen hoofdpijn.
Met aspro bruis als eerste hulp, op zoek naar die éne andere.
Die haar leven in een sprookje zou veranderen.
Intussen nam ze aan, dat er beter geen vragen gesteld werden over sprookjes:
ze had geleerd: ze bestonden niet.
Die witte ridders ook niet.
Als en indien ze er waren, dan vermoedelijk aan de andere kant van de wereld.
In één of andere jungle. Of op het witte doek: goed gecamoufleerd.
In elk geval, niet in haar buurt.
Niet in haar wereld.
Niet dat ze geen moeite had gedaan om erin te geloven.
Integendeel. Ze had het meer dan eens geprobeerd.
Zich verloren, totaal.
Zichzelf gegeven, volledig. Zichzelf vergeten, compleet.
Het werd elke keer nog minder leven.
Ze had ooit ergens een Arabisch spreekwoord gelezen:
Het huwelijk is als een belegerde vesting:
zij die er buiten zijn, willen er in. Deze die er in zijn, willen er uit.
Hoe kon die Arabische mens haar opeenvolgende mannen zo goed kennen?
Ze had hem niet eens gesproken
De laatste in de rij was de grootste goorzak geweest.
Ze had het toen zelfs ternauwernood overleefd.
Nadien gezworen dat geen vent haar nog zou aanraken.
En nu,
zat ze te wachten.
De
tram was ongebruikelijk laat.
Ze
kon niet anders dan de tram nemen.
Haar
poging een rijbewijs te halen was destijds een stille dood gestorven toen de
theorie niet kon ingestudeerd worden.
Wegens
werken voor de broodnodige centen, oppas voor de kleinere broer en zussen en
nog een massa andere verplichtingen zoals het zorgen voor haar dronken moeder.
Dat
was zoals zij zich haar moeder herinnerde: in een soort permanente staat van
dronken ontbinding
Wanneer
moeders toestand naar dagelijkse gewoonte comateus werd,
werd
zij de vrouw des huizes. Of ze dat nu wilde of niet
Ze
had ergens in het middelbaar geleerd van meester Jean over Darwin.
Voor
zover ze nu nog wist, ging het over seks en overleven.
Survival
van de sterkste of was het de fitste?
Het
klopte in elk geval voor geen meter.
Het
kon alleen de slimste zijn:
ze
was in haar eigen Darwinversie daarvan het levende bewijs
En al
wie tegen haar versie ingegaan was, zou het zich beklagen.
Voor
zover ze dat nog konden
Ze
koos speciaal dit uur om te vertrekken.
Er
was dan bijna héél zeker niemand die ook stond te wachten.
Ze
had er een bloedhekel aan als die ongewenste, wachtende medemens een gesprek
met haar probeerde te starten.
Meestal
begon én eindigde het met iets stoms als: wat is het warm. Of koud.
Met
een vragende intonatie, hé?
Helemaal
irritant werd het wanneer er het aanhangsel bijkwam: vind je niet?
Arghhh!
Zo interessant zeg! Alsof zij zich met zoiets bezig zou houden
De
blik die ze dan met haar diepliggende bruinzwarte ogen uitstuurde was tot nu
toe altijd voldoende geweest om elke verdere conversatie in de kiem te smoren.
Ze
had de uitdrukking ooit geoefend voor de spiegel.
Ze
was er zelf van geschrokken, wat haar ervan overtuigde dat als ze die blik in
haar ogen gebruikte, die zó angstaanjagend was, dat géén mens haar nog durfde
te benaderen.
Ze
was zich geenszins bewust of het nu door haar blik of de licht verwilderde,
naar zweet ruikende onverzorgdheid was, waarom de modale medemens haar sowieso
met moeitebenaderde
Straks
was de tram zo laat dat ze haar afweerwapen zou moeten toepassen
Ze
zat op de vertrouwde plaats op de bank, uiterst links.
Gedeeltelijk
met haar rug tegen de zijwand met reclame, niet zichtbaar vanaf straat.
Met
haar benen over elkaar gekruist te friemelen aan haar schouderlange haar.
De
punten hield ze haar nà haar zo ver als mogelijk was, voor haar neus.
Stuk
voor stuk aan het controleren. Ze keek er zelfs een beetje loens van.
Afwisselend
in het rond speurend of er niemand aan het naderen was
Of
stel je voor: haar aan het bekijken was
Of
nog erger: haar gedachten aan het meelezen
Zouden ze echt kunnen zien wat ze dacht?
Als
er één moment was, waar niemand,
maar
dan ook niemand haar gedachten mocht kennen, dan was het nu!
Het
ene been ging op en neer in een onhoorbaar langzaam ritme.
De
nieuwe informatie van vandaag zou ze gaan gebruiken, maximaal
Om
hem te raken: strike én game over
Te
kunnen wentelen in het genoegen van zijn ondergang
Het
tempo waarmee haar lokken door haar duim en wijsvinger gingen, versnelde.
Of de
punten gaaf waren of gespleten, wie zag dat nu nog: who cares?
Het
wees op opperste concentratie, het genoegen van het plannen.
Zelfs
de aanzwellende en daarna uitstervende loeiende sirenes van politiewagens
konden haar niet uit haar trance halen.
Het
onmiddellijke zoete plezier van het ongestoord bedenken.
Met
zowaar een licht naar boven trekken van één mondhoek als bewijs van het
plezier
De
uitvoering van de bedenksels was van een andere orde.
Spannender,
maar vooral: véél later.
Die
verkneukelende gedachten waren nu
Alle
gedachten waren als sardienen, opgejaagd door tonijn.
In
steeds kleiner wordende cirkels gedreven naar hun noodlottig einde.
Die
tonijnen waren de pionnen.
Die
zij ging plaatsen om de desastreuze kettingreactie van sardienen te creëren
Nee,
het waren .
Dominostenen!
Die
zou ze in gedachten zó plaatsen, dat ze er slechts één moest omduwen.
Ze
wist dat het eindresultaat onvermijdelijk was: de laatste steen zou met zekerheid
vallen.
De
gedachte aan de rij dominostenen was haar nog meer genegen dan de opgejaagde
sardienen: die wisten immers wie hun belagers waren.
Nu,
in de in gedachten op te stellen rij, zou de omgeduwde slechts weten wie hem had
geduwd, net vóór het fatale moment van de volgende mee te sleuren in zijn val
Dit
was bijzonder: de allerlaatste kon nooit weten wie ooit de eerste steen de
toekomstigefatale zet had gegeven
De
chaos zou uit het niets komen en vooral: compleet zijn.
Zwart
blakerend, allesvernietigend: daar ging zij voor zorgen
Het
betekende ook, dat ze getuige kon zijn van haar eigen werk.
Kan je me terugbellen aub?' Boodschap per sms van de jongste. Meer stond er niet. Op andere dagen zou ik me er weinig zorgen over maken. Het gebeurt wel vaker dat ik vriendelijk verzocht word terug te bellen. Kwestie van de kosten te verhalen op de verondersteld meest draagkrachtige portemonnee Dezer dagen maak ik me net iets ongeruster bij net hetzelfde bericht. Ze is op eigen initiatief met twee vriendinnen naar zon, zee, strand en nog wel een ander paar dingen in Turkenland vertrokken. Had ze helemaal zelf voor gewerkt, gespaard, uitgezocht, besteld en betaald. Alles netjes geregeld. Ik mocht alleen voor luchthaven vervoer spelen, wat dan ook met plezier werd volbracht. En nu, kreeg ik dat berichtje. Niet dat ik nog snel schrik omdat ook zelfs zelf verbeelde rampscenarios blijkbaar wennen. 'Eerst luisteren' was de boodschap waarmee ik elke ontluikende negatieve gedachte het zwijgen opgelegd kreeg. Dus bel ik terug: verbinding via masten en satellieten en wat er nog allemaal aan te pas komt om de medemens draadloos te kunnen spreken, de gekende beltonen, het wachten tot aan de andere kant het verwacht opgewekte halloooo?komt en dan het antwoordapparaat. Wenkbrauw omhoog. Fronsen tot aan de gewezen haarlijn. En kijken naar het toestel alsof je er los door kan zien tot in Turkije. Moet zowat mijn reactie zijn geweest. Poging 2 en 3 gaven hetzelfde resultaat. Dus stuur ik zelf een bericht uit:"laat rinklen wnnr ik kan blln." Geen tien tellen later, trilt en hoest mijn toestel een swingende beltoon uit om direct daarna weer één te worden met de stilte rondom mij. Hoezee! Poging 4 is prijs: met achtergrond geluiden als was het live vanop Waregem koerse: hallo dag pap, oewist? De sfeer aan deze kant van de lijn direct op oef- modus. Na wat uitwisselen van gegevens zoals het weer, het eten, de gezondheid en de algemene toestand van verblijfplaats, kwam uiteindelijk de vraag waarvoor ik verzocht werd terug te bellen: ze maken hier fotos, negentig stuks op CD voor zestig euro per persoon, we konden pingelen tot veertig. Wat vind je ervan: zouden we dat doen? Nah...best dat ze me niet zag zitten: 'k groeide zowat een halve meter. Helemaal zelfstandig een all in boeken en dan deze vraag ... Wetende dat één van de vriendinnen een méér dan uitstekend toestel bij heeft, gaf ik het milde vaderlijk advies dat ze zelf konden beslissen of ze het waard vonden in te gaan op het aanbod. Met als alternatief: negentig fotos van elkaar te nemen net voor valavond tijdens het zogenaamde gouden uurtje. Wat lichtinval betreft toch. En de veertig euro aan elkaar te geven. Het CDtje zou ik dan wel weer sponseren eens weer thuis. Benieuwd wat de keuze geworden is Hoe dan ook, aan fotos zal er in elk geval geen gebrek zijn. Aan stevig warme welkomstknuffels straks, evenmin.
Blauw... Nog voor ik voelde. Licht en lucht. Geen wolk, geen condens streep. Eindeloos diep licht blauw. Het eerste wat ik zag in het scherp afgelijnde kader recht voor me. De dagelijkse overtocht naar elkaar roepende kauwen had me uit een kleurloze comaslaap gehaald. Voor een keer was ik die zwarte bende lawaaimakende pikkers dankbaar: het contrast met hun gekrijs en daaropvolgende stilte was passend bij mijn staren. Stilte, die ik, in toenemend bewustzijn, zo lang mogelijk wilde koesteren. Door poging elke opkomende gedachte te laten voor wat ze was. Tot de gedachte aan een primaire behoefte abrupt een eind maakte aan het 'sludderen': de lome poging om gedachteloos langzaam wakker te worden en de warmte van het bed zo lang mogelijk te koesteren. Nee , het was niet de behoefte om lichaamseigen vocht te lozen of andere acties van sanitaire aard. Dat kwam later Honger. Niet wetend wat er eerst was: de gedachte of het gevoel Het was in elk geval de reden om de wereld vanuit verticale stand verder dan het raam te gaan bekijken. En te genieten van de ochtendlijke, voor deze keer zonnige, zondagse gewoontes. Douchen, scheren, aankleden. Zoals elke andere doordeweekse dag. Maar dan wel in een tempo, dat enkel door twee racende slakken kan verbeterd worden. Naar de bakker, met de fiets deze keer. Het had het voordeel dat de geur van versgebakken broodjes en de croissants die ik me ter consumptie ging aanschaffen, me tegemoet kwam via de openstaande schuifdeuren. De geur van vers brood doet kopen had ik ergens eens gelezen. Bleek dus waar te zijn: duidelijk te merken aan de rij kandidaat kopers die voor me stond. Het knorren van mijn maag was mijn bijdrage tot de bevestiging van deze geurige wetmatigheid. En jawel, ik kreeg het voor elkaar rustig te blijven wachten tot ik voorzien van broodjes, croissants en krant, de koffie kon gaan maken. Om een andere wetmatigheid vast te stellen: de geur van verse broodjes en koffie doet anderen wakker worden. En opstaan. Alhoewel ik mijn medehuisgenoten ervan verdenk, al wakker zijnde, gewoon te blijven liggen tot ik terug ben van de bakker en de daarop volgende geuren het startsein van hun zondagmorgen zijn. T is ze gegund. Ik heb intussen mijn koffie, krant en zon: meer moet dat niet zijn
Met obligate grijsgroene kousen, dito jas en hoedje. De fluwelen kniebroek accentueerde zijn lengte nog eens extra. Grote half versleten stapschoenen getuige van de ooit reeds afgelegde kilometers. In de lichte motregen leek het er even op of hij in het landschap zou opgaan. Ik was er zo goed als zeker van dat hij dat kon. Als er niet het vermoeide bungelen van zijn armen langs zijn veel te grote lijf was geweest. Alsof ze een eigen ritme volgden. Boven de tegengestelde beweging van de benen en de houterig half draaiende heupen ertussen, die het wandelen op een soort waggelen deden lijken. Het gaf iets triest komisch als totaal beeld: een veel te grote knuffelbeer voorzien van pamperwaardoor hij waggelde. Ik had dat beeld nog ergens gezien maar waar? De vreemde manier van bewegen deed niks af van de gestage constante snelheid waarmee hij me naderde. Het gaf me de gelegenheid één en ander van zijn gezicht af te lezen. Door de nog respectabele afstand niet bedreigend onopvallend. Dacht ik.Ik zag een klaar kijkende blik, voldoende van rimpels voorzien om te getuigen van zijn ooit geleden pijn en eerdere vreugdes, boven een vastberaden mond. Een mond waarvan de hoeken zich licht optrokken tot een gemeende zachte glimlach van herkenning: ik zag je kijken. Op het moment dat ik ervoor koos om een kant te kiezen om elkaar te passeren, kwam hij recht op me af met dezelfde voorzichtige glimlach.
In zijn vraag van één adem zat de toon van onzekerheid: je kent de streek blijkbaar goed, ik ben op zoek naar het station, kan je me vertellen welke kant ik op moet? Zijn lengte zorgde ervoor dat ik moest opkijken en hij zich licht voorover boog. Ik was niet van de streek. Ik was van zowat honderd kilometer verderop. Ik had zelfs geen geldige reden om daar te zijn. Informatie die ik de man verzweeg. Omdat ik de weg naar het station toevallig wel wist. Ik had eerder langs sporen gelopen en waar sporen zijn, zijn treinen, die ergens ooit, toch minstens een paar keer, stoppen. Stopplaatsen die de naam station kregen.Ik ging naast de man staan wijzend in de richting van waar hij kwam, vertelde het luttele wat ik wist, genoeg om hem van zijn verdwaald zijn te verlossen.De bedenking makend, dat als hij nà mijn uitleg verder ging in de tegenovergestelde richting van deze die ik aangewezen had, ik te maken had met een live versie van Benidorm Basterds
Hij draaide zich vlot om zijn as, bedankte me en zei: tot later. En voor ik het goed besefte, was hij op weg in de door mij aangewezen richting.Geen Benidorm basterd Met dezelfde gestage snelheid in zijn grote waggelende passen als daarnet, verwijderde hij zich van me. Ik zag de grote brede licht gebogen rug en bedacht te laat om een stuk mee met hem dezelfde kant op te gaan. De antwoorden, op de zich in gedachten gevormde te stellen vragen, zou ik daardoor zelf moeten invullen . Wandelen deed hij, zo vaak hij kon.Sedert hij te vroeg op pensioen moest gaan. Ik dacht aan de woorden vergeten,versleten,moe Het bracht me bij een gekend lied. En op slag wist ik waar ik het beeld eerder had gezien: ik word daar zo moe van van alles wat ik denk of doe toedeloedeloe gezongen door een over-gedimensioneerde kabouter in een lichtgevend kastje
Het was een eeuwigheid geleden dat we een teken van leven hadden gegeven aan elkaar. Ex collegas, tegengestelde karakters en toch complementair twee zielen in één zak: met respect voor alles en in het bijzonder voor elkaar, kortom copains in creatief leven. De koffie stond klaar, de koekskes ook. Zoals gebruikelijk onder vrienden, speelde tijd geen enkele rol. Als er geen tijd was, zou ik er wel bijmaken: zo zag ik er naar uit. Evenmin, speelde de tijdsduur tussen de laatste keer verzamelen en vandaag: het was al meer dan eens gebeurd dat we de draad van enkele maanden ervoor moesten oppikken. Alsof het gisteren was Door omstandigheden, soms aangename, soms minder plezante en ook, toegegeven, wel eens door gemakzucht of on-besef dat de tijd zo snel gaat Tot nu toe Er kan heel erg veel gebeuren in korte tijd. Naarmate de tijdsduur toeneemt stijgt die kans zelfs recht evenredig. Kan een mens intussen evolueren. In verschillende richtingen zelfs. Ook compleet tegengesteld, niet meer complementair. Terwijl de één intussen jacht maakt op dingen, weet de ander, dat het belangrijkste om te leven, helemaal geen dingen zijn Het gesprek ging van de kabbelende intro met in de hoofdrol kinderen en huisdieren over in stokkende voortgang in cliché over zakendoen en contacten. Geschrokken van de niet verwachte wending: gebombardeerd tot interessant te gebruiken relatie... Met koel en zakelijk afscheid in mineur. En haren: of wat rest toch, recht. Hartslag: van een mountainbiker in ferme klim. Bijhorende kleur: wat roder dan normaal. Temperatuur: ijzig. Modus: blijf toch maar even uit mijn buurt. Gezond: absoluut niet, noch voor mezelf, noch voor mijn omgeving. Evenwicht: Als er al één was, dan was dat met zekerheid goed verstoord... Troostende wetenschap: het kan maximum drie dagen na elkaar stormen. Dag 1 zit erop, nog 2 te gaan... En tegen dan is t weekend. Waarbij ik tegen dan weet, dat ik niemand iets kwalijk te nemen heb. Omdat ook ik ooit al eens voorbeeld was, van hoe het absoluut niet moest. En ook mocht leren, met vallen en opstaan, hoe het anders kan. Te leren met geduldig respect de nodige tijd te nemen en te geven om te aanvaarden van wat is. Onvoorwaardelijk.
TD 03.
Netjes symmetrisch in de rechter benedenhoek van het kleurrijke doek. Meer
stond er niet te lezen.
Het gaf de kleuren des te meer kans om tussen alle rommel en ander muf
prullaria te schitteren. En mij te vinden.
Tot dan had ik mijn twijfels gehad bij elk
voorwerp. Of het nog kon werken. Of alles zelfs überhaupt ooit een functie had
gehad. Het stond in alle hoeken en kanten op een chaotische manier neergezet en
de bij wijlen tot tegen het plafond gestapelde geschiedenis had me niks gezegd.
Geen gevoel, geen enkele gedachte aan de vorige bezitter. Het geheel dan weer
wel.
Ik kon me voorstellen dat er mensen waren die de geur van ooit in de amper nog
vrije bewegingsruimte beangstigend benauwd vonden. Dat was het voor mijn niet.
Het gaf mij een gevoel van warme knusheid, een vorm van geborgenheid waar de
tijd geen vat op me had. Ik bevond me immers midden in de tijd: lopend in de
nog vrije ruimte als in het oog van een tijdstorm. Stoffige warme rust.
En in die vreemde bijna kleurloze chaos van overwegend beige en bruin, kon het
contrast niet groter zijn. Als een oase van licht, hing het daar.
Je kon niet anders dan ernaar kijken. Naar de zuivere zomerkleuren die recht in
drie D van de muur via de lens op mijn kleurkegels sprongen, mijn grijze massa
binnen. Om nooit meer te vergeten.
Gepakt, gevloerd, genageld, perplex
Nooit eerder had ik me kunnen
voorstellen wat anderen er aan hadden om voor een geprepareerd linnen doek met
in het beste geval een afkooksel van de realiteit of zelfs een geheel eigen, zo
goed als onherkenbare interpretatie van diezelfde realiteit, een fortuin, in
verhouding tot reële waarde van het doek neer te tellen.
En nu stond ik daar. Adem ingehouden. Op scherp, geen idee of de adrenaline of
de endorfine het zou halen. Die TD had me goed te pakken. De bruin beige wereld
smolt op de achtergrond: zijn werk was het enige waar ik nog oog voor had.
Kijken. Als behoedzaam aftasten, verwonderd over wat ik zag.
Hoe langer ik keek, hoe meer ik zag.
Net zoals het spel dat ik met mijn broers deed om de tijd tijdens de al of niet
verdiende huisarresten te verdrijven: figuren en bijhorende verhalen in de
wolken zoeken.
De oude sigarenrookgeur had ik niet eens opgemerkt tot de oorzaak in grijze
stofjas naast me stond. Tony Doollander zei de anderhalve meter hoge mens.
Doollander??? zei me niks. Ik bekeek de man vanuit mijn ooghoek en schatte zijn
omtrek zowat gelijk met zijn lengte. héél véél te klein voor zijn BMI, dacht
ik.
Blue thoughts vervolgde hij.
Terwijl ik me afvroeg hoe de man ooit het werk omhoog gekregen had. Naast hem
voelde ik me al een reus, tov de formaten van de blauwe gedachten was hij
slechts een kleine halve meter groter. Ik zag in gedachten het werk voorbij
schrijden, met alleen 2 handen en 2 korte dikke beentjes met zwarte
klompschoenen zichtbaar als waren ze van het schilderij zelf
Niet te koop was het volgende wat de wandelend sigarenwalm zei. Waarmee mijn
wandelend schilderij gedachte als een openspattende zeepbel verdween
Nah! Voor een keer ik van de wereld was van iets wat op kunst leek, kon ik,
zelfs al zou ik het gewild hebben, geen fortuin uitgeven. Laat staan dat ik het
gekund had.
Zoekt u iets in het bijzonder? kraste de grijze stofjas mens.
Ik draaide mijn hoofd met moeite weg van het werk, keek omlaag, recht in de achter een ziekenfondsbrilletje verscholen licht
bruine ogen. Ik nam aan dat ik met de eigenaar van de inhoud van het pand een
gesprek zou starten.
Of ik iets bijzonder zocht tussen deze sepia rommel?
Behalve wat nutteloos tijdreizen tussen de opgestapelde geschiedenis?
Het enige wat er bijna fluisterend als stonden we midden in een kerkdienst uit
kwam was: Wie is Tony Doollander?