Ik ben T, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Tee.
Ik ben een man en woon in (Belgie) en mijn beroep is trust me, I m a salesman.
Ik ben geboren op 27/03/1964 en ben nu dus 61 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: walking by myself.
www.youtube.com/watch?v=ABGHGLvkPcY
Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.
Schrijfsels, dichtsels en andere dingen
Life's too short, so
smile, while You still have teeth ;)
11-10-2012
terraszitten
Neem een
kluns in driedelig maatpak met gestreken, gemillimeterde snor. Gladde haren, gekleurd,
ravenzwart métallique. Al even secuur in model gekleefd als de gebeitelde
glimlach. Met hagelwitte tanden, geen koffievlekken, geentandplak : wandelende reclame voor een of ander tandpastamerk. Ik wed
dat ze zelfs in het donker licht geven. Mogelijks door de combinatie van de
witheid,de fluor in de gebruikte
tandpasta en afwezigheid van een lichtbron Wat een voordeel zou kunnen
zijn. Zou kunnen zijn gesteld dat je kinderen hebt die bang zijn in
het donker. Of om net op tijd te zien, waar je tegenaan gaat botsen in het
licht fluoblauw verlichte donker. Handig als de elektriciteit het ineens laat
afweten. Vanwege barstjes. Of een beetje vallend betonrot. In één of andere
kerncentrale van zowat een kwarteeuw oud.
Ja zeg, je weet maar nooit hé
Even terug De zwartharige maatpak dragende witte tanden snorremens.
Met glimmend, rimpelloze huid. In dekleur van wat in kruiswoordraadsels omschreven staat als bergbruin. Zo geplukt van het vliegtuig afkomstig uit
streken waar het nooit meer regent. Of
het resultaat van grilltoestel voor mensen: snelbruiners
Wandelend op passend leer van Italiaanse runderen in zijn eigen geurwolk. Een
damp van zeemzoet parfum met een zweem van musk en burned wood. Waardoor elk
gezond paar longen, bij eerste inhalering op slag in kramp gaat Ik zie de smog
borden 90 per uur al geheel vanzelf spontaan draaiend zichtbaar worden zodra
hij gepasseerd is.
Met berekend zuinige stappen passerend met bijpassende das voorzien van Mickey
Mouse motief enin kunststof verpakte Ipad op pad op t voetpad. Langs het terras. Waar ik me onledig
vermaak. Met in de schaduw toekijken hoe de wereld mij passeert. Op dit uur is
deze Ken is op weg naar zijn Barbie of misschien een andere Ken Dat hij
daarvoor zo dadelijk in een cabrio van het merk met vier ringen of een ster
stapt is de voor de hand liggende verwachting. Het beeld dat ik van hem krijg,
dat hij fietsspelden aanbrengt op de messcherp gevouwen broekspijpen en een
oude roeste opa-fiets met torpedo- rem opstapt, terwijl hij met een nasale
kopstem inspector Clouseau-gewijseen
geude euveund wenstaan een
voorbijganger, doet mijn mede terrasgenoten opkijken.
Van mijn plotseling luidop lachen.
Heerlijk, dat kijken naar de mensen
Bedekt, stuurde ze hem het verwijt te
leven in een leugen.
Het waren niet de woorden.
Nee, het was de kilte in de intonatie. Die als gif met koude rilling zijn rug
omhoog kroop. Met een flits verlammend zijn denken binnen drong.
De daaropvolgende stilte sprak.
Meer dan welk gesproken woord ook.
Zij, zij had ooit de wens gehad de zijne te zijn.
Wetend dat haar nu uitgesproken woorden, als snijdende boemerang met zekerheid
en echo terug zouden komen, bleef ze schuilen voor de verwachte storm in haar
eigen gedachtegang.
Hij, hij wist dat ze gelijk had.
Haar wens was ooit zijn strak omlijnd en te vervullen wet.
De eigen opgelegde begrenzing, de wens naar "ons" was een loodzware
ketting van opeenvolgend zelfbedrog en leugens geworden. Hij walgde van de
schim die hij van zichzelf geworden was: alle morele waarden die hij ooit
hanteerde waren één voor één gesloopt. Het besef ervan was wurgend.
De stilte verzwaarde de last nog meer, belemmerde nuchter denken.
Hun gedachten bleven onuitgesproken tussen hen inhangen bijna zichtbaar
zinderend verhitte lucht boven zwarte asfalt. Als een pees, met een te
verwachten oorpijnsuizende knal, op knappen.
Of was het een ballon?
Tot springen toe steeds meer gevuld.
Met irreële, zelf opgelegde onuitgesproken droombeelden: van prinsen en
prinsessen, van huizen met tuintjes en de obligate koters: van zij, van hem.
Daar ergens tussenin de eveneens onuitgesproken verwachtingen en onbegrepen
pogingen te begrijpen, onoverzichtelijk, muur-hoog ondoordringbaar opeen
gestapeld.
Resulterend in verloren onschuld met verpletterende schuldvraag als cadeau
In het surrogaat van zelfverkozen eenzame geborgenheid, stelde elk dezelfde
vraag:
wanneer was die zielsverwant verdwenen?
Geen van beiden had een antwoord.
Dus bleef het stil.
En bleef alleen het voelen.
Elk apart in macabere mime dans van non-verbaal niet-vertellen:
Koud, kil, berekend.
Begin van pijn, onmacht, kwaadheid het rouwproces onbewust gestart.
Het missen van genegen warmte was er al.
De conclusie lag al vast van voor het ooit begon: aan alles komt een eind.
Ze ging er van uit dat het geregeld kon worden.
Door anderen. Zij waren het, die er maar voor zorgen moesten dat alles in orde
kwam.
Die gedachtegang was mooi meegenomen:
kon ze zich blijven wentelen in hetzelfde excuus.
Om uiteindelijk helemaal niks te doen.
Het was zo vaak gebruikt dat ze het intussen zelf was gaan geloven.
Voor de buitenwereld kon ze daardoor heel erg druk gaan doen:schoppen, trappen, foeteren, roepen tegen
elk huis dat groot genoeg was om haar rebellie te vergeven.
De ultieme en edelste weerwraak van het systeem.
Die haar liet zitten met de vraag: waar en tegen wie moest ze uiteindelijk
vechten?
Alleen, wanneer ze alleen was, met niemand anders dan zichzelf,
overspoelde de leegte haar.
Gestorven nog voor de dood kwam, zo voelde het door het kille besef:
ooit had ze geleefd, zelf.
Vrees voor het stille spiegelbeeld het resultaat.
Het zag haar niet graag. Eender welk moment van de dag.
Het trok een mond vol zuur boven vermoeid tranende ogen.
Per keer het beeld naar haar keek, leek ze nog magerder dan de herinnering aan
de laatste keer. Elke keer koude rillingen en nekharen recht.
Alsof een onzichtbare schaduw met ijzige zucht in haar oor fluisterde:
zie je wel, ik ben er altijd
Hetzelfde excuus, waarmee ze vuistslagen op een naald probeerde te geven,
zorgde er voor dat ze werd geleefd:
Haar leven ging alle kanten op. En géén kant ervan die zij zelf wilde.
Daar zorgden die anderen dan weer wél voor
De bestendiging van het lot in uitspraak der berusting:
niks is zeker, behalve de dood
Elk initiatief bij voorbaat gesmoord.
Elke kiem van beseffen tijdig te verdrinken.
Vakkundig. Zoals haar moeder.
De dag erna was de herinnering verdwenen.
Kon het hele toneel opnieuw van voor af aan beginnen.
Met als adagium: ieder hoofd zijn eigen hoofdpijn.
Met aspro bruis als eerste hulp, op zoek naar die éne andere.
Die haar leven in een sprookje zou veranderen.
Intussen nam ze aan, dat er beter geen vragen gesteld werden over sprookjes:
ze had geleerd: ze bestonden niet.
Die witte ridders ook niet.
Als en indien ze er waren, dan vermoedelijk aan de andere kant van de wereld.
In één of andere jungle. Of op het witte doek: goed gecamoufleerd.
In elk geval, niet in haar buurt.
Niet in haar wereld.
Niet dat ze geen moeite had gedaan om erin te geloven.
Integendeel. Ze had het meer dan eens geprobeerd.
Zich verloren, totaal.
Zichzelf gegeven, volledig. Zichzelf vergeten, compleet.
Het werd elke keer nog minder leven.
Ze had ooit ergens een Arabisch spreekwoord gelezen:
Het huwelijk is als een belegerde vesting:
zij die er buiten zijn, willen er in. Deze die er in zijn, willen er uit.
Hoe kon die Arabische mens haar opeenvolgende mannen zo goed kennen?
Ze had hem niet eens gesproken
De laatste in de rij was de grootste goorzak geweest.
Ze had het toen zelfs ternauwernood overleefd.
Nadien gezworen dat geen vent haar nog zou aanraken.
En nu,
zat ze te wachten.
De
tram was ongebruikelijk laat.
Ze
kon niet anders dan de tram nemen.
Haar
poging een rijbewijs te halen was destijds een stille dood gestorven toen de
theorie niet kon ingestudeerd worden.
Wegens
werken voor de broodnodige centen, oppas voor de kleinere broer en zussen en
nog een massa andere verplichtingen zoals het zorgen voor haar dronken moeder.
Dat
was zoals zij zich haar moeder herinnerde: in een soort permanente staat van
dronken ontbinding
Wanneer
moeders toestand naar dagelijkse gewoonte comateus werd,
werd
zij de vrouw des huizes. Of ze dat nu wilde of niet
Ze
had ergens in het middelbaar geleerd van meester Jean over Darwin.
Voor
zover ze nu nog wist, ging het over seks en overleven.
Survival
van de sterkste of was het de fitste?
Het
klopte in elk geval voor geen meter.
Het
kon alleen de slimste zijn:
ze
was in haar eigen Darwinversie daarvan het levende bewijs
En al
wie tegen haar versie ingegaan was, zou het zich beklagen.
Voor
zover ze dat nog konden
Ze
koos speciaal dit uur om te vertrekken.
Er
was dan bijna héél zeker niemand die ook stond te wachten.
Ze
had er een bloedhekel aan als die ongewenste, wachtende medemens een gesprek
met haar probeerde te starten.
Meestal
begon én eindigde het met iets stoms als: wat is het warm. Of koud.
Met
een vragende intonatie, hé?
Helemaal
irritant werd het wanneer er het aanhangsel bijkwam: vind je niet?
Arghhh!
Zo interessant zeg! Alsof zij zich met zoiets bezig zou houden
De
blik die ze dan met haar diepliggende bruinzwarte ogen uitstuurde was tot nu
toe altijd voldoende geweest om elke verdere conversatie in de kiem te smoren.
Ze
had de uitdrukking ooit geoefend voor de spiegel.
Ze
was er zelf van geschrokken, wat haar ervan overtuigde dat als ze die blik in
haar ogen gebruikte, die zó angstaanjagend was, dat géén mens haar nog durfde
te benaderen.
Ze
was zich geenszins bewust of het nu door haar blik of de licht verwilderde,
naar zweet ruikende onverzorgdheid was, waarom de modale medemens haar sowieso
met moeitebenaderde
Straks
was de tram zo laat dat ze haar afweerwapen zou moeten toepassen
Ze
zat op de vertrouwde plaats op de bank, uiterst links.
Gedeeltelijk
met haar rug tegen de zijwand met reclame, niet zichtbaar vanaf straat.
Met
haar benen over elkaar gekruist te friemelen aan haar schouderlange haar.
De
punten hield ze haar nà haar zo ver als mogelijk was, voor haar neus.
Stuk
voor stuk aan het controleren. Ze keek er zelfs een beetje loens van.
Afwisselend
in het rond speurend of er niemand aan het naderen was
Of
stel je voor: haar aan het bekijken was
Of
nog erger: haar gedachten aan het meelezen
Zouden ze echt kunnen zien wat ze dacht?
Als
er één moment was, waar niemand,
maar
dan ook niemand haar gedachten mocht kennen, dan was het nu!
Het
ene been ging op en neer in een onhoorbaar langzaam ritme.
De
nieuwe informatie van vandaag zou ze gaan gebruiken, maximaal
Om
hem te raken: strike én game over
Te
kunnen wentelen in het genoegen van zijn ondergang
Het
tempo waarmee haar lokken door haar duim en wijsvinger gingen, versnelde.
Of de
punten gaaf waren of gespleten, wie zag dat nu nog: who cares?
Het
wees op opperste concentratie, het genoegen van het plannen.
Zelfs
de aanzwellende en daarna uitstervende loeiende sirenes van politiewagens
konden haar niet uit haar trance halen.
Het
onmiddellijke zoete plezier van het ongestoord bedenken.
Met
zowaar een licht naar boven trekken van één mondhoek als bewijs van het
plezier
De
uitvoering van de bedenksels was van een andere orde.
Spannender,
maar vooral: véél later.
Die
verkneukelende gedachten waren nu
Alle
gedachten waren als sardienen, opgejaagd door tonijn.
In
steeds kleiner wordende cirkels gedreven naar hun noodlottig einde.
Die
tonijnen waren de pionnen.
Die
zij ging plaatsen om de desastreuze kettingreactie van sardienen te creëren
Nee,
het waren .
Dominostenen!
Die
zou ze in gedachten zó plaatsen, dat ze er slechts één moest omduwen.
Ze
wist dat het eindresultaat onvermijdelijk was: de laatste steen zou met zekerheid
vallen.
De
gedachte aan de rij dominostenen was haar nog meer genegen dan de opgejaagde
sardienen: die wisten immers wie hun belagers waren.
Nu,
in de in gedachten op te stellen rij, zou de omgeduwde slechts weten wie hem had
geduwd, net vóór het fatale moment van de volgende mee te sleuren in zijn val
Dit
was bijzonder: de allerlaatste kon nooit weten wie ooit de eerste steen de
toekomstigefatale zet had gegeven
De
chaos zou uit het niets komen en vooral: compleet zijn.
Zwart
blakerend, allesvernietigend: daar ging zij voor zorgen
Het
betekende ook, dat ze getuige kon zijn van haar eigen werk.
Kan je me terugbellen aub?' Boodschap per sms van de jongste. Meer stond er niet. Op andere dagen zou ik me er weinig zorgen over maken. Het gebeurt wel vaker dat ik vriendelijk verzocht word terug te bellen. Kwestie van de kosten te verhalen op de verondersteld meest draagkrachtige portemonnee Dezer dagen maak ik me net iets ongeruster bij net hetzelfde bericht. Ze is op eigen initiatief met twee vriendinnen naar zon, zee, strand en nog wel een ander paar dingen in Turkenland vertrokken. Had ze helemaal zelf voor gewerkt, gespaard, uitgezocht, besteld en betaald. Alles netjes geregeld. Ik mocht alleen voor luchthaven vervoer spelen, wat dan ook met plezier werd volbracht. En nu, kreeg ik dat berichtje. Niet dat ik nog snel schrik omdat ook zelfs zelf verbeelde rampscenarios blijkbaar wennen. 'Eerst luisteren' was de boodschap waarmee ik elke ontluikende negatieve gedachte het zwijgen opgelegd kreeg. Dus bel ik terug: verbinding via masten en satellieten en wat er nog allemaal aan te pas komt om de medemens draadloos te kunnen spreken, de gekende beltonen, het wachten tot aan de andere kant het verwacht opgewekte halloooo?komt en dan het antwoordapparaat. Wenkbrauw omhoog. Fronsen tot aan de gewezen haarlijn. En kijken naar het toestel alsof je er los door kan zien tot in Turkije. Moet zowat mijn reactie zijn geweest. Poging 2 en 3 gaven hetzelfde resultaat. Dus stuur ik zelf een bericht uit:"laat rinklen wnnr ik kan blln." Geen tien tellen later, trilt en hoest mijn toestel een swingende beltoon uit om direct daarna weer één te worden met de stilte rondom mij. Hoezee! Poging 4 is prijs: met achtergrond geluiden als was het live vanop Waregem koerse: hallo dag pap, oewist? De sfeer aan deze kant van de lijn direct op oef- modus. Na wat uitwisselen van gegevens zoals het weer, het eten, de gezondheid en de algemene toestand van verblijfplaats, kwam uiteindelijk de vraag waarvoor ik verzocht werd terug te bellen: ze maken hier fotos, negentig stuks op CD voor zestig euro per persoon, we konden pingelen tot veertig. Wat vind je ervan: zouden we dat doen? Nah...best dat ze me niet zag zitten: 'k groeide zowat een halve meter. Helemaal zelfstandig een all in boeken en dan deze vraag ... Wetende dat één van de vriendinnen een méér dan uitstekend toestel bij heeft, gaf ik het milde vaderlijk advies dat ze zelf konden beslissen of ze het waard vonden in te gaan op het aanbod. Met als alternatief: negentig fotos van elkaar te nemen net voor valavond tijdens het zogenaamde gouden uurtje. Wat lichtinval betreft toch. En de veertig euro aan elkaar te geven. Het CDtje zou ik dan wel weer sponseren eens weer thuis. Benieuwd wat de keuze geworden is Hoe dan ook, aan fotos zal er in elk geval geen gebrek zijn. Aan stevig warme welkomstknuffels straks, evenmin.
Blauw... Nog voor ik voelde. Licht en lucht. Geen wolk, geen condens streep. Eindeloos diep licht blauw. Het eerste wat ik zag in het scherp afgelijnde kader recht voor me. De dagelijkse overtocht naar elkaar roepende kauwen had me uit een kleurloze comaslaap gehaald. Voor een keer was ik die zwarte bende lawaaimakende pikkers dankbaar: het contrast met hun gekrijs en daaropvolgende stilte was passend bij mijn staren. Stilte, die ik, in toenemend bewustzijn, zo lang mogelijk wilde koesteren. Door poging elke opkomende gedachte te laten voor wat ze was. Tot de gedachte aan een primaire behoefte abrupt een eind maakte aan het 'sludderen': de lome poging om gedachteloos langzaam wakker te worden en de warmte van het bed zo lang mogelijk te koesteren. Nee , het was niet de behoefte om lichaamseigen vocht te lozen of andere acties van sanitaire aard. Dat kwam later Honger. Niet wetend wat er eerst was: de gedachte of het gevoel Het was in elk geval de reden om de wereld vanuit verticale stand verder dan het raam te gaan bekijken. En te genieten van de ochtendlijke, voor deze keer zonnige, zondagse gewoontes. Douchen, scheren, aankleden. Zoals elke andere doordeweekse dag. Maar dan wel in een tempo, dat enkel door twee racende slakken kan verbeterd worden. Naar de bakker, met de fiets deze keer. Het had het voordeel dat de geur van versgebakken broodjes en de croissants die ik me ter consumptie ging aanschaffen, me tegemoet kwam via de openstaande schuifdeuren. De geur van vers brood doet kopen had ik ergens eens gelezen. Bleek dus waar te zijn: duidelijk te merken aan de rij kandidaat kopers die voor me stond. Het knorren van mijn maag was mijn bijdrage tot de bevestiging van deze geurige wetmatigheid. En jawel, ik kreeg het voor elkaar rustig te blijven wachten tot ik voorzien van broodjes, croissants en krant, de koffie kon gaan maken. Om een andere wetmatigheid vast te stellen: de geur van verse broodjes en koffie doet anderen wakker worden. En opstaan. Alhoewel ik mijn medehuisgenoten ervan verdenk, al wakker zijnde, gewoon te blijven liggen tot ik terug ben van de bakker en de daarop volgende geuren het startsein van hun zondagmorgen zijn. T is ze gegund. Ik heb intussen mijn koffie, krant en zon: meer moet dat niet zijn
Met obligate grijsgroene kousen, dito jas en hoedje. De fluwelen kniebroek accentueerde zijn lengte nog eens extra. Grote half versleten stapschoenen getuige van de ooit reeds afgelegde kilometers. In de lichte motregen leek het er even op of hij in het landschap zou opgaan. Ik was er zo goed als zeker van dat hij dat kon. Als er niet het vermoeide bungelen van zijn armen langs zijn veel te grote lijf was geweest. Alsof ze een eigen ritme volgden. Boven de tegengestelde beweging van de benen en de houterig half draaiende heupen ertussen, die het wandelen op een soort waggelen deden lijken. Het gaf iets triest komisch als totaal beeld: een veel te grote knuffelbeer voorzien van pamperwaardoor hij waggelde. Ik had dat beeld nog ergens gezien maar waar? De vreemde manier van bewegen deed niks af van de gestage constante snelheid waarmee hij me naderde. Het gaf me de gelegenheid één en ander van zijn gezicht af te lezen. Door de nog respectabele afstand niet bedreigend onopvallend. Dacht ik.Ik zag een klaar kijkende blik, voldoende van rimpels voorzien om te getuigen van zijn ooit geleden pijn en eerdere vreugdes, boven een vastberaden mond. Een mond waarvan de hoeken zich licht optrokken tot een gemeende zachte glimlach van herkenning: ik zag je kijken. Op het moment dat ik ervoor koos om een kant te kiezen om elkaar te passeren, kwam hij recht op me af met dezelfde voorzichtige glimlach.
In zijn vraag van één adem zat de toon van onzekerheid: je kent de streek blijkbaar goed, ik ben op zoek naar het station, kan je me vertellen welke kant ik op moet? Zijn lengte zorgde ervoor dat ik moest opkijken en hij zich licht voorover boog. Ik was niet van de streek. Ik was van zowat honderd kilometer verderop. Ik had zelfs geen geldige reden om daar te zijn. Informatie die ik de man verzweeg. Omdat ik de weg naar het station toevallig wel wist. Ik had eerder langs sporen gelopen en waar sporen zijn, zijn treinen, die ergens ooit, toch minstens een paar keer, stoppen. Stopplaatsen die de naam station kregen.Ik ging naast de man staan wijzend in de richting van waar hij kwam, vertelde het luttele wat ik wist, genoeg om hem van zijn verdwaald zijn te verlossen.De bedenking makend, dat als hij nà mijn uitleg verder ging in de tegenovergestelde richting van deze die ik aangewezen had, ik te maken had met een live versie van Benidorm Basterds
Hij draaide zich vlot om zijn as, bedankte me en zei: tot later. En voor ik het goed besefte, was hij op weg in de door mij aangewezen richting.Geen Benidorm basterd Met dezelfde gestage snelheid in zijn grote waggelende passen als daarnet, verwijderde hij zich van me. Ik zag de grote brede licht gebogen rug en bedacht te laat om een stuk mee met hem dezelfde kant op te gaan. De antwoorden, op de zich in gedachten gevormde te stellen vragen, zou ik daardoor zelf moeten invullen . Wandelen deed hij, zo vaak hij kon.Sedert hij te vroeg op pensioen moest gaan. Ik dacht aan de woorden vergeten,versleten,moe Het bracht me bij een gekend lied. En op slag wist ik waar ik het beeld eerder had gezien: ik word daar zo moe van van alles wat ik denk of doe toedeloedeloe gezongen door een over-gedimensioneerde kabouter in een lichtgevend kastje
Het was een eeuwigheid geleden dat we een teken van leven hadden gegeven aan elkaar. Ex collegas, tegengestelde karakters en toch complementair twee zielen in één zak: met respect voor alles en in het bijzonder voor elkaar, kortom copains in creatief leven. De koffie stond klaar, de koekskes ook. Zoals gebruikelijk onder vrienden, speelde tijd geen enkele rol. Als er geen tijd was, zou ik er wel bijmaken: zo zag ik er naar uit. Evenmin, speelde de tijdsduur tussen de laatste keer verzamelen en vandaag: het was al meer dan eens gebeurd dat we de draad van enkele maanden ervoor moesten oppikken. Alsof het gisteren was Door omstandigheden, soms aangename, soms minder plezante en ook, toegegeven, wel eens door gemakzucht of on-besef dat de tijd zo snel gaat Tot nu toe Er kan heel erg veel gebeuren in korte tijd. Naarmate de tijdsduur toeneemt stijgt die kans zelfs recht evenredig. Kan een mens intussen evolueren. In verschillende richtingen zelfs. Ook compleet tegengesteld, niet meer complementair. Terwijl de één intussen jacht maakt op dingen, weet de ander, dat het belangrijkste om te leven, helemaal geen dingen zijn Het gesprek ging van de kabbelende intro met in de hoofdrol kinderen en huisdieren over in stokkende voortgang in cliché over zakendoen en contacten. Geschrokken van de niet verwachte wending: gebombardeerd tot interessant te gebruiken relatie... Met koel en zakelijk afscheid in mineur. En haren: of wat rest toch, recht. Hartslag: van een mountainbiker in ferme klim. Bijhorende kleur: wat roder dan normaal. Temperatuur: ijzig. Modus: blijf toch maar even uit mijn buurt. Gezond: absoluut niet, noch voor mezelf, noch voor mijn omgeving. Evenwicht: Als er al één was, dan was dat met zekerheid goed verstoord... Troostende wetenschap: het kan maximum drie dagen na elkaar stormen. Dag 1 zit erop, nog 2 te gaan... En tegen dan is t weekend. Waarbij ik tegen dan weet, dat ik niemand iets kwalijk te nemen heb. Omdat ook ik ooit al eens voorbeeld was, van hoe het absoluut niet moest. En ook mocht leren, met vallen en opstaan, hoe het anders kan. Te leren met geduldig respect de nodige tijd te nemen en te geven om te aanvaarden van wat is. Onvoorwaardelijk.
TD 03.
Netjes symmetrisch in de rechter benedenhoek van het kleurrijke doek. Meer
stond er niet te lezen.
Het gaf de kleuren des te meer kans om tussen alle rommel en ander muf
prullaria te schitteren. En mij te vinden.
Tot dan had ik mijn twijfels gehad bij elk
voorwerp. Of het nog kon werken. Of alles zelfs überhaupt ooit een functie had
gehad. Het stond in alle hoeken en kanten op een chaotische manier neergezet en
de bij wijlen tot tegen het plafond gestapelde geschiedenis had me niks gezegd.
Geen gevoel, geen enkele gedachte aan de vorige bezitter. Het geheel dan weer
wel.
Ik kon me voorstellen dat er mensen waren die de geur van ooit in de amper nog
vrije bewegingsruimte beangstigend benauwd vonden. Dat was het voor mijn niet.
Het gaf mij een gevoel van warme knusheid, een vorm van geborgenheid waar de
tijd geen vat op me had. Ik bevond me immers midden in de tijd: lopend in de
nog vrije ruimte als in het oog van een tijdstorm. Stoffige warme rust.
En in die vreemde bijna kleurloze chaos van overwegend beige en bruin, kon het
contrast niet groter zijn. Als een oase van licht, hing het daar.
Je kon niet anders dan ernaar kijken. Naar de zuivere zomerkleuren die recht in
drie D van de muur via de lens op mijn kleurkegels sprongen, mijn grijze massa
binnen. Om nooit meer te vergeten.
Gepakt, gevloerd, genageld, perplex
Nooit eerder had ik me kunnen
voorstellen wat anderen er aan hadden om voor een geprepareerd linnen doek met
in het beste geval een afkooksel van de realiteit of zelfs een geheel eigen, zo
goed als onherkenbare interpretatie van diezelfde realiteit, een fortuin, in
verhouding tot reële waarde van het doek neer te tellen.
En nu stond ik daar. Adem ingehouden. Op scherp, geen idee of de adrenaline of
de endorfine het zou halen. Die TD had me goed te pakken. De bruin beige wereld
smolt op de achtergrond: zijn werk was het enige waar ik nog oog voor had.
Kijken. Als behoedzaam aftasten, verwonderd over wat ik zag.
Hoe langer ik keek, hoe meer ik zag.
Net zoals het spel dat ik met mijn broers deed om de tijd tijdens de al of niet
verdiende huisarresten te verdrijven: figuren en bijhorende verhalen in de
wolken zoeken.
De oude sigarenrookgeur had ik niet eens opgemerkt tot de oorzaak in grijze
stofjas naast me stond. Tony Doollander zei de anderhalve meter hoge mens.
Doollander??? zei me niks. Ik bekeek de man vanuit mijn ooghoek en schatte zijn
omtrek zowat gelijk met zijn lengte. héél véél te klein voor zijn BMI, dacht
ik.
Blue thoughts vervolgde hij.
Terwijl ik me afvroeg hoe de man ooit het werk omhoog gekregen had. Naast hem
voelde ik me al een reus, tov de formaten van de blauwe gedachten was hij
slechts een kleine halve meter groter. Ik zag in gedachten het werk voorbij
schrijden, met alleen 2 handen en 2 korte dikke beentjes met zwarte
klompschoenen zichtbaar als waren ze van het schilderij zelf
Niet te koop was het volgende wat de wandelend sigarenwalm zei. Waarmee mijn
wandelend schilderij gedachte als een openspattende zeepbel verdween
Nah! Voor een keer ik van de wereld was van iets wat op kunst leek, kon ik,
zelfs al zou ik het gewild hebben, geen fortuin uitgeven. Laat staan dat ik het
gekund had.
Zoekt u iets in het bijzonder? kraste de grijze stofjas mens.
Ik draaide mijn hoofd met moeite weg van het werk, keek omlaag, recht in de achter een ziekenfondsbrilletje verscholen licht
bruine ogen. Ik nam aan dat ik met de eigenaar van de inhoud van het pand een
gesprek zou starten.
Of ik iets bijzonder zocht tussen deze sepia rommel?
Behalve wat nutteloos tijdreizen tussen de opgestapelde geschiedenis?
Het enige wat er bijna fluisterend als stonden we midden in een kerkdienst uit
kwam was: Wie is Tony Doollander?
Bij het wakker worden, terwijl de wekker Maité Piessens liet horen,
die in één ademteug alle weer over het hele Belgische grondgebied probeerde te vertellen,
om dan met een kort, ergerlijk door micro versterkt hoorbaar happen naar adem, te besluiten met: "...grote kans op hevig onweer met hagelbuien...," werd ik liggend op hetzelfde moment, getrakteerd op één felle flits.
Onmiddellijk gevolgd door een enorme knal. Nazinderend en rommelend verdwijnend in dezelfde stilte die er eerder was...
De stilte van vóór Maïté haar onheilspellende voorspelling deed...
Ik bedacht meteen: Maïté, let op met wat je vertelt!
Je hebt er geen idee van wat 'live on air' kan betekenen...
Aldus werd de toon van het weer gezet terwijl ik nog tussen de lakens lag. Op deze zeldzame keren moet ik mezelf bewaken.
Om mn humeur niet te laten volgen: de tegenzin om er vandaag nog maar eens een dag in te vliegen om tijd te slopen, besloop me...
Langzaam, traag, zeker... Net zoals de grijze wolken, net zo zeker, alle restjes blauw zullen bedekken.
Tijdelijk...
De temperatuur stijgend van koortsachtig zoeken naar alternatieven...
Vluchtig...
Op verhitte hoogtes der angstige gedachten, plakkerig zwetend tot elektrisch hoogspanning gebracht bij de gedachte aan komende dagen...
Eindig...
Enkel wachtend op een onvermijdelijke ontlading...
Vergankelijk...
manmanman...tijd lijkt eeuwig te duren als je wacht...
En dat het niet bepaald gemakkelijk is om de herinneringen los te laten,
daar zorgen de collegas wel voor.
Door de obligate standaardvraag: en oewast?
Met verwachtingsvolle blik met zweem van leedvermaak gesteld.
Die, als ze heel eerlijk zijn, eigenlijk dient als inleiding,
om hun eigen vakantie ervaring en dito herinneringen boven te halen.
Mijn antwoord op die vraag leent er zich eigenlijk ook wel toe.
Het is namelijk heel erg bondig, namelijk:
veel te kort
Wat op niks anders wil wijzen dan op een heel fijne vakantietijd.
Zonder al te veel details prijs te geven.
Allez ja....
Ja, je hebt gelijk: schrap al te veel...
Hoe dat zo komt?
Ik heb 250 collegas...
Ik ken ze, en daar ben ik best trots op, zo goed als allemaal.
Mocht ik er werk van maken, aan gemiddeld ca 10 minuten per verhaal,
zelfs zonder mijn verhaal te vertellen ( x 250),
maak ik de eerste werkweek al ruim vol met allerlei herkenbare avonturen,
al of niet met pech doorspekt.
Van vertraagde vluchten, platte banden, over plaatselijke temperaturen en streekgerechten, harde bedden, koude aircos en verkleumde spieren, schoon volk, tot en met uiterst gedetailleerde beschrijvingen van natuur, interieurs, kledij of gebrek eraan...
Alsook wat er nog allemaal aan schoonheid of lekkers staat en/of rondloopt,
inclusief de mens zelf.
Ik zou met heel veel plezier die 10 minuten onbeperkt maken,
gesteld, dat ik een werk zou schrijven, over hoe de Vlaming zijn vakantie spendeert in tijden van europese monetaire crisis...
Maar dat doe ik niet.
Dus, ben ik al gelukkig dat de helft van mijn medewerkgenoten nu nog steeds op verlof is.
En van de andere werkende helft, er nog eens de helft niet op de locatie was,
waar ik mij bevond.
Tijdsbesparend in verhalen, dus kon ik starten met de lijst email.
En bellen om te vertellen dat ik leef .
En nog veel meer van die dingen,
het één met al meer verplichtend karakter dan het ander.
Dat allemaal in een omgeving tussen vier gekoelde muren.
Blanco agenda kreeg in geen tijd alle kleuren van de regenboog.
Het ene kleur al dwingender of dringender dan het andere.
Schipperend tussen wat moet, wat mag, wat kan...
Met absolute persoonlijke voorkeur voor het laatste...
Allemaal te persen in amper 4 werkdagen.
Met bijkomend een Roomse hoogdag halfweg.
En al minstens één, reeds lang gereserveerde,
halve dag vol in te halen opportuniteiten van 4 weken ver...
Ten nadele van de
jarenlang opgestapelde residus van restaurantbezoeken.
en ja k geef het toe
in september wil ik
echt wel in mn zwembroek kunnen
En niet omgekeerd
Enige vorm van
ijdelheid is me dus ook niet vreemd.
Maar best ook, het geeft motivatie, power als van een duracelkonijn,
Om aan de persoonlijke wensen van mijn personal coach,
op het einde van de
week te kunnen voldoen.
Er wordt namelijk maar één richting aanvaard:
het verschil bij de
weging op zaterdagmorgen is bij voorkeur enkel en alleen negatief
Voor ik echt vertrekken
kan,
moet ik snel, snel
nog wat boodschappen doen.
Simpele, eenvoudige dingen.
Dingen die ik dagen
geleden,
zo voor mn pretlichtjes-ogen
zag in dat grote schrijfbos.
In felle oranje warme kleuren,
met geuren van vers
gemaaid gras.
Zacht klotsend water,
gezang van, voor mij,
onbekende vogels.
Gezwind mn buro op
grote wielen in:
Op naar het eerste
bumperstaren van de dag.
ja, moet je eens op letten: iedereen staat aan te schuiven
En zit recht voor
zich uit te staren.
Terwijl er naast je, zijnde
links én rechts, zovéél méér te zien is
Alsof die bumper héél erg interessante dingen laat zien
ik geef toe, soms is dat bij mij ook wel zo
in de door mijn
grijze massa gecreëerde fantasie toch.
Ik kan mezelf nog net
stoppen als ik bijnaEddy double Us
chérie begin te fluiten
Ze mogen vertellen
wat ze willen,
maar die mens zn
liedjes blijven één keer je ze gehoord hebt,
de hele dag in je
hoofd hangen.
Laat dat nu net zijn, wat ik niet wil
Nog meer motivatie
als on the road again gevolgd wordt,
door oh la la, cest
magnifique van een nog jonge versie van Arno, toen nog TC matic.
Terwijl ik nog aan t
meebrullen ben,
zie ik een fietser
lachend met zn hoofd schudden als hij mij passeert in de aanschuiffile.
Ik begin zelf
onbedaarlijk te lachen als ik denk aan de nog jongere versie van TC matic:
Tjens Couter, op zn
oostends uitgesproken
met hun je taime
comme un chou à la créme
en bedenk dat ik dat
aan die fietser kan meegeven als dank voor zn begrip
Mja, t voelde
allemaal goed aan
Het wordt één van die dagen waarop je gewoon weet,
dat er nieuwe mensen
en ervaringen je pad kruisen,...
nieuwe plaatsen,
nieuwe smaken, nieuwe geuren
misschien zelfs een
nieuwe buurman?
In het geval je er
nog geen mocht hebben natuurlijk
Geen aanschuiven,
waar je dat eigenlijk wel verwacht had
Zo van die onverwachte kleinigheden,
die de dag met stip
bombarderen tot de categorie:
om mateloos van te
genieten.
Kleurrijke beelden
passeren intussen mn uitkijkraam in deze rijdende helpdesk.
Gedachten beginnen
alle kanten op te vliegen.
Ik zie en ik zie niet
Onbewust op mentale
cruise control
Tijd wordt relatief
op zo n moment.
Zonder te beseffen op welke tijd én wijze,
passeer ik het bord
die me de melding doet dat ik intussen Ternat passeer
Tegelijkertijd zie ik
een aanhangwagen met oude felgekleurde kindertractor
Ik laat het allemaal komen,
In de volgorde én de
wijze waarop het komt
Niks moet
Anders kan ook:
kruipende minuten
Wanneer ik straks
misschien moet wachten:
langzaam tikkende
seconden, tik tok tik tok
die me doen denken
aan captain Hook en zn heilige schrik:
de krokodil die ooit
zn hand afbeet
Ik kan het niet
helpen, t is sterker dan mezelf
Het daagt me uit om
van alles uit te vinden.
Om die tijd rapper te
laten tikken.
Schrijven
bijvoorbeeld.
En rondkijken naar
alles wat passeert.
En daarbij geuren
bedenken
Kleuren benoemen.
Zelfs de donkere,
door wind
voortgedreven dreigende regen in imposante gasvorm,
heeft zn eigen
kleurpallet.
Diezelfde wind die
zowaar een lokale zandstorm uit het niets creeert.
Alles past vandaag in
dat geheel.
Kan niet anders
Ik zie het, ik weet
het, ik voel het,
dat zelfs, al is ze
er niet,
de zon altijd
schijnt.
En er dus altijd, een
zonnige zijde is.
Wel, dat omschrijft
het misschien best:
Vandaag, maak ik een reis, alleen maar aan die
zonnige kant!
Wedden dat het er ééntje wordt om niet te vergeten?
kan je sfeer
eigenlijk rustig vervangen door humeur
Er waren dan ook,
eerder op de dag,
behoorlijk wat
complimenten over en weer gestuurd.
Van en naar
collegas, big bosses (meervoud?), en jawel, ook en vooral, dierbaren.
Van dat soort waar
een mens zittend van gaat zweven
Zelfs, al was het
weer eens bumperen.
De derde keer van die
dag.
Én! het zou niet de
laatste keer zijn:
De bedenking dat 2
jaar na elkaar tekort aan strooizout,
toch wel heel veel
herstelwerk blijkt veroorzaakt te hebben
En, dat iets zo
eenvoudig als zout,
geen onderscheid
maakt tussen Vlaamse of Waalse wegen,
valt eigenlijk nog
het meest op
Met net iets meer
snelheid dan pakweg een gezellig fietstochtje,
net genoeg om te
genieten van keuvelen over alles wat passeert
of andere kalfjes
Een geschikte
radiozender,
die op tijd en stond
de file aankondigt
waarin je zelf staat
aan te schuiven,
laat de bassen van
BEPs its gone a be a good night
letterlijk
oorverdovend door de boxen knallen.
De bruingebrande mannen van de wegenwerken keerden zich zelfs om.
Ik neem aan dat,
de als eigen gezang
geproduceerde bijkomende decibels,
voor hen eerder als
gebrul van één of ander beest zal geklonken hebben
De gedachte daaraan rijgt
glimlachend andere eerder geschreven woorden in flarden aan elkaar tot nieuwe
onbekende inzichten
Dat op zulke momenten
onbewust alle oogzenuwen alert zijn op oplichtend rood en dat er een
rechstreekse verbinding bestaat met reflexen in rechterbeen en-voet die
rechtevenredig zijn met de snelheid waarmee de afstand tot de voorliggende
bumper kleiner wordt.
Dat geur en kleur je
bij herinneringen aan mensen en gebeurtenissen in het verleden brengt.
Tot diezelfde
geschikte zender, Damien Rice en zn 9 crimes,
met het eerdere
gehalte aan volume,
het nieuwe besef
brengt dat muziek en bijhordende lyrics,
herinneringen op slag
zo overdonderend weer levend maken,
dat woorden ergens in
het strottenhoofd blijven steken
en als vloeibare
stille getuige toch een uitweg vinden
ja kweetet,
soms, met al die
ontvangen pluimen, kan ik ook wel eens emo-kieken zijn