Aangeboden bij de krant 'Het Laatste Nieuws' in 2016.
Tekst: Peter van Gucht --- Tekeningen: Luc Morjaeu.
De kribbige krab:
Lambik en Jerom hebben Suske en Wiske meegenomen naar de kust en op tv wordt gemeld dat er een zeemonster is gesignaleerd en er is een journaliste verdwenen. De volgende dag gaan de vrienden vissen, Lambik gaat naar de kroeg als hij niet genoeg vangt. Daar wordt hij gezien door twee mannen en ze vertellen dat hun boot, de Miranda, door het monster werd aangevallen en vragen of Lambik het monster vangen wil. Jerom besluit de volgende dag mee te gaan en Lambik neemt spullen mee uit zijn tijd als de gramme huurling. Suske en Wiske horen een telefoongesprek en komen er zo achter dat de boot waarop Lambik en Jerom zijn vertrokken, als lokaas dient. Ze gaan naar professor Barabas en vliegen met de minineff achter de boot aan, maar ze storten neer als ze door de bliksem worden geraakt.
Intussen is de boot stilgevallen en Lambik ziet een enorm gevaarte opdoemen. Zijn spullen zijn gesaboteerd en Jerom is verdoofd. Het monster laat de boot zinken en Lambik kan de verdoofde Jerom met moeite boven water houden. Dan duikt een onderzeeër op en Kokkisijn vertelt dat hij Jan komt halen. Hij heeft de boot en de spullen van Lambik gesaboteerd en Jerom verdoofd, omdat ze het monster in handen willen krijgen. Suske en Wiske drijven met de minineff naar een vastgelopen schip en de naam van dit schip werd genoemd in het telefoongesprek dat ze toevallig hoorden. Ze verstoppen zich aan boord en ontmoeten Krill, die de visstand op pijl wil houden en daarom vissersboten aanvalt. Ook Kokkisijn en Jan komen naar het schip, maar Krill merkt dit door het geluid van de radar en kan de onderzeeër onschadelijk maken.
De Toetercup:
Lambik neemt Jerom mee voor een ritje in zijn eerste auto. Ze komen Van Zwollem tegen in een racewagen en de mannen krijgen ruzie. De volgende dag krijgt Lambik een brief, hij wordt voor de Toetercup gedaagd. Suske en Wiske nemen de Vitavliegjes mee en ze gaan naar kasteel Vlaarwater. Daar merken ze dat Lambik en Van Zwollem de enige deelnemers zijn. De spelregels worden uitgelegd, er mag alleen hulp van toevallige voorbijgangers aangenomen worden. De deelnemers moeten altijd de routebeschrijving en gps volgen en nadat men is ingestapt, mogen de voeten de grond niet meer raken. Er staan twee stoomauto's, zoals ooit gemaakt door Nicolas-Joseph Cugnot, klaar en de race begint. Suske en Wiske volgen alles vanuit de lucht, Lambik moet hout bijvullen en Van Zwollem moet water tanken tijdens de rit.
Dan moeten de deelnemers overstappen in andere voertuigen, er staan twee T-Fords klaar met benzine om één kilometer af te leggen. Van Zwollem rijdt harder en zijn tank is eerder leeg, maar hij wordt geholpen door een automobilist die een jerrycan bij zich heeft. Lambik laat zich trekken door een paard en komt zo bij een tankstation terecht. Lambik vertrekt zonder te betalen en merkt dat Van Zwollem al eerder vertrokken is met de derde auto. Lambik stapt ook in de Tatra. De nieuwe spelregels zijn dat de deelnemers het tegenovergestelde moeten doen van wat de politie hun zegt. Lambik komt een agent tegen en slaat linksaf als hij gesommeerd wordt om rechts te gaan. Als Lambik een stopteken krijgt voor een kapotte brug, geeft hij gas en geraakt aan de overkant.
|