Aangeboden bij de krant 'Het Nieuwsblad/Het Volk/De Gentenaar' in 2005.
Tekst & tekeningen: Willy Vandersteen.
Tijdens een kampeertrip zijn Suske, Wiske en Lambik getuige van een auto-ongeluk. Ze helpen de inzittende, die over een kist in zijn auto praat. De kist wordt gestolen en de vrienden bellen tante Sidonia. Zij haalt de vrienden op en op de weg vinden ze de kist toevallig. De dokter komt langs en vertelt dat de gewonde nog een tijd bewusteloos zal blijven.
Dan ontdekken de vrienden een zeemeermin die in de koffer van de man zat. Als de man wakker wordt, zegt hij dat zijn dagboek nog in zijn auto zit. Jerom gaat naar de auto en vindt ook een kaart, maar merkt niet dat hij in de gaten wordt gehouden door de mannen die de koffer wilden stelen. Op het dagboek staat dat de man Jan van Dieperdale heet. Als Jerom thuiskomt wordt Jan net naar het ziekenhuis gebracht.
De vrienden lezen het dagboek, waarin staat dat Jan een zeemeermin heeft gevonden in de Golf van Thessaloniki. Hij redde haar van een octopus en noemde haar Nikki. Hij ging langs kermissen en kapitein Hanker en stuurman Rhoer willen Nikki ontvoeren als hij naar de kermis van Kommersbonten vertrekt. De vrienden beseffen dat ze die dag in aanraking kwamen met Jan van Dieperdale, en de ontvoering hebben voorkomen. Nikki vertelt dat ze over de stad op de zeebodem heeft gesproken tegen kapitein Hanker, hij wil haar gebruiken om de stad te vinden. De vrienden lezen over de stad Alanta, die afgezonken is naar de oesterbank waar de Parels van het Geluk verborgen zijn. Dan belt een werknemer van Sjam en Foeters, Internationale Financiering, en stelt voor de kaart of Nikki te geven in ruil voor geld voor een eigen expeditie naar de onderwaterstad. Ook krijgen de vrienden een bathyscaaf, die ze de IJzeren schelvis noemen en ze vragen professor Barabas te helpen met de inrichting ervan.
|