Aangeboden bij de krant 'Het Nieuwsblad/Het Volk/De Gentenaar' in 2005.
Tekst & tekeningen: Willy Vandersteen.
Lambik voorkomt op de autoweg Breda-Antwerpen een overval, maar iedereen is al weg voordat hij kan zien wie het zijn. Hij heeft wel iemand "Santa Madolla" horen roepen in de auto die werd overvallen. Als hij het verhaal even later aan tante Sidonia vertelt, schrikt die hevig. Waarschijnlijk gaat het om haar nicht, Net de Anker, die met een Spaanse uitvinder is getrouwd. Sidonia heeft sinds de Spaanse Burgeroorlog niets meer van haar nicht vernomen.
Lambik geeft Sidonia een kaartje voor een optreden van de operazangeres Carmencita Falasol. Dit blijkt Net de Anker te zijn, maar tijdens het optreden wordt de kist van haar gestolen. Suske en Wiske volgen de dieven, en vinden in de doos een kindje. Tante Sidonia hoort het verhaal van haar nicht, die in de burgeroorlog haar man is kwijtgeraakt. Ze zingt voor de kost omdat ze voor Sprotje moet zorgen. Lambik laat per ongeluk de ontvoerders ontsnappen met Sprotje en Schanulleke.
De vrienden vinden nog wel een routekaart naar Andoulasië in Spanje en gaan met het vliegtuig op pad. Onderweg vallen Wiske en Lambik uit het vliegtuig. Ze worden door de politie gevonden en op verdenking van smokkelen opgesloten. Ze horen op de radio dat Suske en tante Sidonia het ongeluk ook hebben overleefd en in het ziekenhuis in Servela liggen. Lambik en Wiske worden vrijgelaten na het radiobericht en overnachten in een herberg. Daar komt s nachts een roversbende met Sprotje. Ze vertellen Wiske dat ze willen dat de vader van Sprotje zijn nieuwste uitvinding vernietigt. De rovers stelen en verkopen stieren die vervolgens worden ingezet voor stierengevechten, en de vader van Sprotje heeft een uitvinding gedaan waardoor er geen stieren meer hoeven dood te gaan. Wiske weet met Sprotje te ontsnappen en ze gaan naar de ruïne. Lambik verlost intussen een stier van een rotte kies. De stier is Lambik heel dankbaar.
|