Tekst: Jean-Charles Kraehn --- Tekeningen: Michel Pierret.
11. De Wolf van Cuzion: November 1247. Sinds de ochtend valt een hardnekkige motregen over het grondgebied van Crozenc. Mens en dier hebben beschutting gezocht. Het land ligt er stil en doorweekt bij. Een grote wolf maakt de gehele regio onveilig. Het gevaarlijke dier lijkt bij voorkeur Christelijke lokaties uit te kiezen voor wandaden, wat al snel de geruchten over het werk van de duivel doet rondgaan. Maar is het wel een duivels dier, of gaat het eerder over een listig plan? Hugo trekt met zijn schildknaap op onderzoek.
12. De slaaf: Nicosië, april 1249. Op deze zachte namiddag weerklinken vrolijke geluiden binnen de muren van het koninklijk paleis louter voor het genoegen van de prestigieuze gast, Lodewijk IX en zijn hofhouding. Hendrik van Lusignan, koning van Cyprus liet een groot toernooi organiseren. Hugo van Crozenc heeft, na vier dagen overwinningen, zijn plaats veroverd voor de laatste strijd.
|