
Tekst: Martin Lodewijk --- Tekeningen: Claus Scholz.
Op een warme nazomermiddag wordt de rust in de wouden van Fagnes in het graafschap Henegouwen verstoord door een groepje ruiters. Drie ruiters, onze held, Indigo en haar vader magist Magiste zijn op weg naar Johans thuishaven wanneer ze opeens het gekletter van wapens opmerken in de verte. Onmiddellijk went onze held de teugels en rijdt het rumoer tegemoet. Hij ziet dat een groepje rabauwen zich allen op één man stort, en wanneer onze held nadert ziet hij dat het pleit al beslecht lijkt te zijn. Met getrokken zwaard rijdt onze held het hulpeloze slachtoffer tegemoet en al snel doet hij de rabauwen in het stof bijten. Slechts een ogenblik is onze held in gevaar maar hij wordt gered door Indigo, die deftig haar mannetje weet te staan. Terwijl Johan de rovers op de vlucht jaagt, ontfermt indigo zich over het slachtoffer die getekend is door vele littekens en die lichtjes schijnt te ijlen. Wanneer Indigo de man zijn lompen verwijdert merkt ze onder de smerige kledij het wapenteken van de kruisridders op. Al ijlend praat de man over de laatste kruistocht en over iets zoals de Dassenburg
|