Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Al dagen woedt er een zware storm op zee. Wanneer de storm gaat liggen is kapitein Zartos van de Albatros bezorgd om de averij die het schip opliep. De stuurman bevestigt dat het roer niet meer luistert en dat ze overgeleverd zijn aan de elementen van de zee. Johan meldt dit nieuws aan Isaac, een Joodse rabijn die hem inhuurde als lijfwacht, en zijn vrouw Esther. Ondanks het windstil is merkt Isaac op dat er een luchtstroom door het raam komt en ook het gescheurde zeil wappert heen en weer. En dan blijkt de Albatros aan het varen is. Als de uitkijk roept dat er een misbank op komst is, proberen Johan en de bemanningsleden het roer nog om te gooien, maar zonder resultaat. De Albatros vaart recht de mistbank in en in de mist duiken plots overal scheepswrakken op, zonder dat er een spoor van leven is. De Albatros komt tot stilstand tussen allerlei soorten schepen, o.a. een Chinese jonk. Isaac lijkt niet onder de indruk en kan er een verklaring voor geven wanneer Johan plots gevaar bemerkt en Isaac op de grond duwt. Een scherpe pijl zich boort zich in de reling op de plats waar Isaac zonet stond. Een tweede pijl zoeft door de lucht en treft een matroos in het hart, die overboord valt. Johan heeft ondertussen de aanvaller ontdekt en haalt snel een kruisboog, waarmee hij de aanvaller op Chinese jonk neerschiet. Ook een tweede sluipschutter in de mast moet het ontgelden. Ondertussen vindt er op de reling achteraan het dek een nieuwe aanval plaats. Johan trekt snel zijn zwaard en geraakt in een gevecht met de aanvallers, en wordt daarbij geholpen door Esther, die met de kruisboog enkele aanvallers neerschiet. Hierop vluchten de overvallers snel weg...
|