
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Het Hageland zucht onder een ware hittegolf. Johan kan die nacht de slaap niet vatten door de drukkende warmte en gaat wat rondzwemmen in de slotgracht. Nadat hij gedaan heeft met zwemmen ziet hij plots een zonderling lichtschijnsel en besluit dat te gaan onderzoeken. Bij dat licht ziet hij enkele Egyptenaren iets opgraven. Plots voelt Johan een scherp lemmet in zijn nek van een Numidische krijger, waarop hij zijn tegenstander velt en een verklaring eist voor wat er gebeurt. Op dat moment komt een tempelier, de commandeur van de nabijgelegen commanderij van Hauwaert, tussen en nodigt Johan uit mee te gaan naar de commanderij, waar hij een verklaring zal krijgen voor wat er gebeurt. Het opgegraven loden koffertje wordt zwaar bewaakt en met de grootste voorzichtigheid naar de commanderij gebracht. Ook de commanderij blijkt zwaar bewaakt door boogschutters op de muren en verschillende wachtposten. Johan wordt voorgesteld aan de grootkonstabel van de Tempelorde, Gonzaga de Eenoog en Aboe Hamed, een Egyptische hogepriester, de laatste ingewijde in bovennatuurlijke geheimen. Gonzaga doet Johan zweren om de waarheid die hij te horen zal krijgen absoluut geheim te houden.
|