
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
-Stop maar met werken! Schel klinkt de commanderende stem van de opzichter naar de gravers onder hem. De hele archeologische rotssite aan de Ethiopische kust baadt in een roodgeel licht van de ondergaande zon die duidelijk maakt dat het duister weldra zal vallen. Hou er mee op, dan vertrekken we! Zo dadelijk is het donker en dan verschijnt het Zandspook! Sommige gravers houden hun spade of houweel heel even rustig om de waarschuwing van hun oude opzichter te overwegen, doch na enkele ogenblikken schudden ze de raad met hoofdschudden weg en wijden zich opnieuw aan hun taak. Mannen, stop ermee! Ik ben weg en wie zijn leven niet moe is, doet er goed aan me te volgen! Het gejammer van de toezicht moe, richt Youssof zich op: Hé, Achab!! Achab, jij bange wezel! Als dat Zandspook opdaagt, krijgt hij mijn houweel op zijn kop! Kom, mannen, doorwerken! Nog maar net heeft hij de woorden van de oude man weggelachen of allen horen het vreemde geluid. Een vreemd geluid. Dicht genoeg om het te horen, doch te ver om in de reeds opkomende schemering de bron te lokaliseren. Zonder het gevaar te zien, deinst Achab angstig achteruit. Smalend komt Youssof uit de reeds diep uitgegraven put gekropen en trekt gewapend met fakkel en houweel de bergflank op. Helemaal alleen gaat hij op zoek naar de bron van het zonderlinge geluid
|