
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Op de binnenplaats van het kasteel van Horst staat een groep ruiters klaar om te vertrekken: Hugo, Alfons, Eleia de syrische prinses, Karel de Montabour en Trudo van Wezemael, en natuurlijk ook Johan, de rode ridder. Ze vertrekken naar de tempelcommanderij van Hauwaert, maar ze worden gevolgd door een groep "bedelmonniken" die eigenlijk handlangers van Magor zijn. Aangekomen in de commanderij worden ze ontvangen door commandeur Desirius. Deze brengt hen op zijn beurt bij de Grootkanselier van de Tempelorde zelf: Frevado. Ze houden krijgsraad en leggen aan elkaar uit wat ze van plan zijn. De reis zal naar Nismes in de ardennen gaan. Daar bevindt zich immers het bolwerk van Magor. Dat willen ze bestormen en vernietigen. De tempeliers zullen de ridders hierbij helpen. Plots wordt de commanderij aangevallen door de bedelmonniken die vermomd zijn als groene duivelgedrochten en wiens huiden hard zijn als pantser.
|