
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Leuven,1292. In de burcht van hertog Jan op de Keizersberg,zijn de wachposten extra alert. Magister Mordecai is immers gearriveerd in Leuven.Hij is hier in het grootste geheim "iets" aan het bespreken met de hertog.Het blijkt om het maken van goud te gaan,die de schatkist van hertog Jan moet versterken,omdat die platzak is.Dokus en Gurth,2 soldeniers,houden de wacht voor de vertrekken van hertog Jan.Maar ze worden bespioneerd door een gestalte in een kapmantel.Door middel van een gifpijltje uit de blaaspijp van de onbekende worden Dokus en Gurth snel gedood.Het blijkt te gaan om Demoniah,de duivelin in mensengedaante.Na een half uur afgeluisterd te hebben,komt ze op haar dooie gemak de kamer binnen en bedreigt de magister met haar blaaspijp.Gelukkig komt de wachtmeester nog even checken of alles in orde is en hij rukt de mantel van de duivelin af.
|