
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
We beginnen dit album aan boord van een ranke driemaster, de Albatros, en vinden onze held op het achterdek in gezelschap van Derrick, de stuurman van het schip. Plots verschijnt kapitein Zartos ten tonele die onze held vraagt benedendeks Freule Madelyn gezelschap te houden en te kalmeren daar men vreest voor een schipbreuk. Plots ontwaart Derrick enkele lichtbakens die over de zeespiegel wenken. Zich van geen kwaad bewust wordt er op bevel van de kapitein koers gezet naar het schijnsel. Een ogenblik later loopt de Albatros echter met veel gekraak te pletter op een van de grote koraalriffen. Het schip kapseist en de opvarenden proberen het wrak te ontvluchten. Onze held slaagt er in samen met freule Madelyn te ontkomen en belandt uitgeput, met de vrouw in zijn armen op een eiland. Tijdens de verkenning van het eiland komt hij in contact met een zonderling dier, een luipaard met een halsband. Tevens vindt hij er voetafdrukken van mensen. Wanneer Madelyn ontwaakt vertelt onze held zijn relaas, hetgeen de jonge vrouw ongerust maakt aangezien ze het eiland kent als dat van haar vader en dat er bij haar weten geen luipaarden op het eiland te vinden zijn. Even later merken ze een groep zwaar bewapende mannen op, steenrijke avonturiers die een enorme passie hebben voor de jacht en die zichzelf de gezellen van Nimrod noemen. Verscholen in het gras komen ze te weten dat zij het waren die hun schipbreuk veroorzaakten.
|