
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Johan rijdt haastig met zijn paard door een bos heen. Hij heeft een afspraak met een bekende en is bijna te laat. Hij heeft nauwelijks tijd om een oude bedelmonnik een aalmoes te geven. Maar als hij de stem van de bedelmonnik hoort, beseft Johan dat hij zijn afspraak is tegengekomen. Het is Merlijn die uit voorzorg vermomd was. Merlijn heeft een lastige opdracht voor Johan. Hij moet de tovenaar Kirzillian helpen. Kirzillian woont in Nevelsteen, een burcht die sinds de magische praktijken van Kirzillian door grote problemen wordt getroffen. Merlijn en Johan spoedden zich naar de burcht, die door vele monsters en een dichte mist afgeschermd wordt. Eenmaal binnen wordt het tweetal overvallen door een reuzenspin. Na enkele bezweringen van Merlijn kunnen ze verder en bereiken ze Kirzillian die helemaal verlamd lijkt te zijn. Direct worden de twee door schorpioen-achtige monsters overvallen. Terwijl Merlijn probeert om Kirzillian bij bewustzijn te krijgen, gaat Johan de schorpioenmannen te lijf. De Rode Ridder schakelt de twee monsters uit en hoort van Merlijn dat Kirzillian vergiftigd is door de angel van een schorpioenman. Johan vindt het tijd om de burcht beter te onderzoeken. In de kelders van Nevelsteen vindt Johan een bodemloze schacht in de vorm van een Pentagram. Iets verderop vindt hij een levensecht schilderij van een jonge vrouw.
|