
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Johan doolt rond aan de kust van een afgelegen gebied. De nacht valt en hij ziet zich genoodzaakt een onderkomen te zoeken. In het zand bemerkt hij de afdruk van een enorme klauw. Gelijktijdig hoor hij ook hulpgeroep vanop de nabijgelegen rotsen. Hij snelt er heen en doet een onheilspellende ontdekking. Iets heeft een slagveld achtergelaten. Slechts 1 overlevende. De stervende man spreekt over de zeeduivel en maant Johan aan te vluchten. Een eindje verderop bemerkt Johan de ruïne van een burcht. De ruïne lijkt bewoond vanwege het licht dat binnen aangestoken werd. Johan betreedt de bouwval en wordt nauwlettend in het oog gehouden door een paar monsterlijke ogen. Ook de laatste verdedigers van de bouwval houden Johan in de gaten. Hun pijlen missen echter doel en Johan weet de soldeniers snel uit te schakelen. Een jonge vrouw komt tijdig tussenbeide en nodigt Johan uit haar te volgen voor een verklaring. De jonge vrouw heet Solita, samen met Irma, de keukenmeid en de twee soldeniers Bertram en Garnold zijn zij de laatste bewoners van het eens zo prachtige kasteel?
|