
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Banjas, een haven aan de Libanese kust. Johan, de Rode Ridder, scheept zich in op de Albatros, een schip onder leiding van kapitein Zartos en stuurman Derrick. Nog andere passagiers maken hun opwachting: het is Philippe de Taverny, vergezeld van een aantal soldeniers. Philippe blijkt een koffertje met kostbare inhoud bij zich te hebben en sluit zich op in zijn kajuit. Wat later hoort de Rode Ridder opgewonden stemmen op de kade. Het zijn York en Muulsh, de geleerde alchemisten uit Yarkand *. Ze willen hun kennis uitbreiden door een reis om de wereld. Tenslotte gaat nog een grote kist mee aan boord, waarvan de eigenaar onbekend is, maar de overtocht wel werd betaald. Kort nadat het schip afgevaren is, komt het in een storm terecht. Als Johan naar zijn kajuit gaat, hoort hij geschreeuw bij Philippe de Taverny. Hij duwt de soldeniers opzij en ziet de jonge edelman woelen in zijn bed, gekweld door een angstdroom. In het kistje dat op Philippes tafel staat, bemerkt de ridder een grote diamant. Nadat de storm is gaan liggen, verschijnt Philippe de Taverny in de grote kajuit bij alle andere passagiers. Daar vertelt hij dat de diamant de Ster van het Oosten wordt genoemd. Hij kwam in het bezit ervan nadat hij een maharadja het leven gered had tijdens een tijgerjacht. Uit dankbaarheid schonk de maharadja hem de diamant. Philippe vertelt verder dat hij gekweld wordt door nare dromen sinds hij in het bezit is van de diamant.
|