
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Vervuld van de herinnering aan Galaxa zwerft de Rode Ridder doelloos rond. Donkere wolken pakken zich ineens samen.Een vreselijk onweer barst los. Dan rijt een vreselijke bliksenschits de wolken uiteen. De stormwind gaat liggen en de zon schijnt weer. Heel even meent Johan Bahaal in de wolken te zien. Dan gaat hij verder. s'Avonds komt hij in een verlaten dorp aan. Hij klopt overal aan, maar niemand doet open. Uiteidelijk doet er een man open. Het hele dorp wil niets met vreemdelingen te maken hebben. Hij zegt tegen Johan dat hij moet vertrekken anders zal hij op het kerkhof de nacht doorbrengen. De Rode Ridder gaat kijken, en de poort van het kerkhof vliegt open. Opeens ziet hij iets bewegen in de struiken. Het is een hond die naar een kapel rent. Opeens hoort Johan een kreet. De man die hem waarschuwde strompelt naar buiten en valt neer. Johan stapt van zijn paard af en kijkt naar de man, die bliksemsnel verouderd. Hij sterft enkele ogenblikken later.
|