
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
In het woud heeft Johan een vijandige ontmoeting met de Duivel en de Dood. Het blijken Balor en Heinz, als dusdanig verklede leden van een bont toneelgezelschap te zijn. Johan maakt ook kennis met de andere leden van de groep: Wilhelm, de leider van het gezelschap, Hannelore, zijn knappe dochter en Kurt, de gebochelde dwerg. Hij gaat in op hun verzoek om mee naar de jaarmarkt te gaan om daar samen met hen als luitspeler op te treden. Als Johan na de optredens over de markt wandelt, merkt hij dat een mooie jonkvrouw lastig gevallen wordt door een krachtpatser. De Rode Ridder grijpt echter kordaat in en verneemt van de jonkvrouw dat zij op zoek was naar de toneelspelers om in de burcht van haar vader op te treden. Johan keert terug naar het kamp van de toneelspelers en hoort Balor en Wilhelm een geheimzinnig gesprek voeren. Johan wil Balor volgen om meer te weten te komen maar een mes plant zich net boven zijn hoofd . Kurt, de dader van deze aanslag, spoedt zich naar Wilhelm om verslag uit te brengen. Ook Johan meldt zich vervolgens bij Wilhelm met het verzoek van de burchtheer. Wilhelm aanvaardt met enthousiasme, maar als Johan vraagt waar Wilhelms kompanen zich bevinden, liegt hij vlakaf.
Hieronder de herdruk-editie van het origineel die aangeboden werd bij de kranten 'Het Nieuwsblad', 'Het Volk' & 'De Gentenaar' in 2006.

|