
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Wanneer Johan de brede Urashrivier wil oversteken via de enige brug in de omgeving, een tolbrug met een kasteel in het midden, is hij er getuige van hoe een man, Gammon geheten, er met zijn bootje vandoor gaat en uit het zicht verdwijnt, spotlachend om de pijlen waarmee de soldeniers hem tevergeefs trachten te raken. Als Johan de buitensporig hoge tol verneemt voor het oversteken van de brug, komt het tot een handgemeen tussen de ridder en de soldeniers, die hij hardhandig in de rivier doet belanden. De tussenkomst van de mooie Viola, pleegdochter van tolmeester Kerkid en tevens de vrouw die Gammon tevergeefs trachtte te ontmoeten, voorkomt dat alle soldeniers een nat pak halen. Johan betaalt de gevraagde tol, liever nog dan de vrije doortocht te aanvaarden die hem door Viola werd aangeboden, en begeeft zich naar een nabijgelegen vissersdorp aan de monding van de rivier, waar de tolmeester, heer Kerkid, bezig is zijn wekelijks tol in parels te eisen van de bewoners, een tol die hij ditmaal te gering bevonden heeft. Als Johan de tolmeester aanspreekt op diens wanbeleid, lijkt een gevecht onvermijdelijk. Dan verschijnt Zamul ten tonele, de hogepriester van de riviergod zoals hij zichzelf aankondigt, een rijzige grijsaard in een lang gewaad, die over het water aan is komen lopen vanaf een eilandje in de riviermonding! Zamul maant Johan te vertrekken, maar de ridder laat zich niet afschrikken en stormt met getrokken zwaard op deze onheilsprofeet af, die de ridder op raadselachtige wijze buiten gevecht stelt, naar het lijkt met een magisch blaasinstrument.
|