 Tekst: Willy Vandersteen --- Tekeningen: Willy Vandersteen, Frank Sels.
Kort na zijn huwelijk met Guinevere, geeft Koning Arthur opdracht om een mysterieuze tovenaar, Kerwijn de magiër, die zijn gezag ondermijnt, te onderwerpen. Johan en Lancelot aanvaarden de opdracht, maar ook Walewijn, een jonge onbesuisde ridder, wil, opgehitst door de verrader Modred, deze klus klaren en liefst voor de Rode Ridder en zijn vriend de burcht van Kerwijn bereiken. Terwijl de 2 ervaren ridders onderweg veel tegenstand, hinderlagen en andere vreselijke gevaren moeten weerstaan, wordt Walewijn de weg gewezen door de raaf van de heks Gwenleod, een handlangster van Kerwijn die Modred had aangeraden om de ridders van de Ronde Tafel naar Kerwijn te sturen, een zekere ondergang tegemoet.Walewijn bereikt dan ook als eerste de sinistere burcht van de tovenaar en overmoedig daagt hij hem uit tot een duel. Kerwijn gebruikt echter zijn toverkracht om de jonge ridder te grijpen. Geboeid in de kerkers ziet Walewijn hoe ook andere ridders als willoze slachtoffers bevelen van Kerwijn uitvoeren en wordt hij door hen hardhandig te grazen genomen opdat hij Arthur verloochent. Intussen weten Johan en Lancelot diverse kwaadaardige handlangers van Kerwijn uit te schakelen, maar de Rode Ridder raakt hierbij licht gewond. Hij moet even bijkomen en dus gaat Lancelot alvast alleen vooruit. Nadat hij de burcht van de magiër bereikt heeft, schreeuwt ook hij Kerwijn toe om te duelleren. Ditmaal lijkt de schurk wel in te gaan op deze uitdaging en een van de meest dramatische scènes uit de Rode-Ridderreeks volgt nu. Geharnast en met gesloten vizier komt Kerwijn Lancelot tegemoet. Na een langdurige strijd tussen de twee, weet Lancelot zijn tegenstander dodelijk te treffen. Wanneer hij de helm van zijn slachtoffer afneemt, blijkt het niet Kerwijn te zijn maar….Walewijn!
Hieronder de herdruk-editie van het origineel die aangeboden werd bij de kranten 'Het Nieuwsblad', 'Het Volk' & 'De Gentenaar' in 2006.

|