 Tekst: Willy Vandersteen --- Tekeningen: Frank Sels.
Johan is op weg naar het slot Reynhorst om er het huwelijksfeest van Veerle, de dochter van de graaf bij te wonen. Tijdens zijn tocht door een woud bemerkt Johan een enorme knots en voetsporen van een reus. Iets verderop vindt hij de reus die een bad neemt aan een watervalletje. Zijn naam is Baloch en hij dient Verdal, de tovenaar. Baloch maant Johan het woud te verlaten. Een enorm rotsblok dat hij boven zich uitsteekt moet zijn woorden kracht bijzetten. Johan maakt aanstalten om te vertrekken maar blijft de reus gadeslaan. Wanneer Baloch even later richting een jong herderinnetje loopt, komt Johan tussenbeide, waarop de geweldenaar verdwijnt. Het herderinnetje vertelt Johan dat de tonen van haar fluit Baloch tot rust brengen en de reus haar vriend is. Ondertussen naderen enkele boze boeren de herdershut van de vader van het meisje. Ze verwijten de herder dat zijn dochter de reus aanzet om de akkers te verwoesten. Johan schiet te hulp en de boeren kiezen snel het hazenpad. De herder vertelt Johan over de boosaardige tovenaar Verdal en zijn macht over de reus. Johan besluit de graaf om hulp te vragen. Aangekomen in het slot volgt een gemoedelijk weerzien tussen Johan , zijn jeugdvriendin Veerle en de graaf. Hierbij uit de graaf zijn ongerustheid omtrent zijn andere, jaloerse dochter Hermine. Die dag wordt een jacht georganiseerd . Veerle besluit niet deel te nemen omdat haar paard onhandelbaar is. Hermine wil zich bewijzen door het paard te berijden in Veerles plaats. Maar de graaf is hard en verbiedt haar dat onverbiddelijk. Pinak, de nar die in dienst van de tovenaar Verdal werkt, benadert de jonkvrouw en regelt een ontmoeting tussen Hermine en de tovenaar. De tovenaar vertelt haar dat Veerle alle macht naar zich toe zal trekken, maar dankzij zijn steun zou Hermine burchtvrouwe kunnen worden. Een blik in de toekomst zet zijn woorden kracht bij. In ruil voor goud en een plaats naast Hermine, eens zij de kroon van Reynhorst draagt, verleent hij haar steun.
|