Tekst: Willy Vandersteen --- Tekeningen: Willy Vandersteen, Eduard De Rop, Karel Verschuere.
Na zijn avontuur in Japan vinden we Johan terug aan boord van een Portugees galjoen. Zij varen langs de kust van het huidige Cambodja, en na de verhalen van de kapitein over de bevolking besluit hij de matrozen die aan land gaan voor drinkwater te vergezellen. De matrozen hebben echter niets goeds in zin, en azen op rijkdommen die Johan meebracht uit Japan. Aan land wordt Johan overvallen, en voor dood achtergelaten. Maar de ridder overleeft het, en als hij weer op het strand terugkeert heeft het galjoen reeds het anker gelicht. Zijn enige hoop is nu een dorp der Khmers te vinden, om onderdak te vragen. Onderweg maakt Johan kennis met Nibha, de dochter van de hof-tovenaar. Samen gaan ze op weg naar het paleis, en onderweg leert Johan meer over het volk van de Khmers. Het blijkt dat zij meesterlijke tempelbouwers zijn, maar maken daarvoor gebruik van slaven uit Siam, die zij met invallen uit hun land ontvoeren. Nibha is een Thaï, net als haar vader, die door zijn toverkrachten een slavenleven bespaard is gebleven. Vlak voordat zij de tempelstad Ankor Wat betreden, neemt Nibha afscheid. Haar vader houdt haar namelijk verborgen voor de hofhouding van koning Yasodo. Zij wil haar geheim echter niet prijsgeven. Johan betreedt de stad, en wordt hartelijk ontvangen in een boedhistisch klooster. Daar ontmoet hij Jayavar, het hoofd van de paleiswacht die Johan voor spion aanziet en hem wil arresteren. Johan verzet zich, en weet te ontkomen. hij vlucht onwetende het paleis in, en is even later getuige van Jayavar die verslag uitbrengt aan de koning. Na een belediging van Jayavar stapt Johan naar voren en gaat het duel aan. Hij wint de strijd, en overhandigt daarna zijn zwaard vrijwillig aan Yasodo.
|