Daar waar duisternis eindigt en licht begint, daar wil ik me bevinden.
18-06-2013
Verval, vernieuwing en verlangens
Nuchter bekeken is leven een strijd tussen verval en vernieuwing. Je zou jezelf een micro-cultuur kunnen noemen, waarvan de grenzen golvende bewegingen maken, soms uitdijenend, soms inkrimpend. De steunpilaren van je cultuur versterken zichzelf om nadien weer af te brokkelen. Tijd, gewoonte, invloeden of interne schommelingen zetten na enig verloop steeds hun tanden erin, zodat je uiteindelijk jezelf gedwongen ziet nieuwe stuttingen te voorzien voor het ik, volledig nieuw of verankerd in de ruïnes van het oude zelf. Soms kan de verandering zo volledig aanvoelen dat je het gevoel hebt geen enkele continuïteit te bezitten en dat je vreest dat het enige dat jouw ik nog samenhoudt je fysieke verschijning is. Dat je het gevoel hebt voor de buitenwereld toneel te spelen, want de jij die zij kennen ben jij niet meer, maar de relatieve onveranderlijkheid van je uiterlijke verschijning houdt dat ik-zijn wel in stand. Dus leef je doorheen je oude zelf en het beeld dat anderen van je hebben, en kan je maar niet uitmaken of dat hypocriet is of niet. Een strijd tussen verval en vernieuwing. Voor mensen die contemplerend door het leven gaan, is het vraagstuk naar authenticiteit een prangend vraagstuk. Hoe is oprecht jezelf zijn mogelijk als je onderhevig bent aan verval, vernieuwing, opnieuw verval, opnieuw vernieuwing... Misschien is oprecht jezelf zijn vooral een kwestie van diep in de eigen borst te kijken. Op zoek te gaan naar de werkelijke verlangens die sluimeren in je hart en hoofd. De kwestie van authenticiteit is een vraag die zich maar stelt op het moment dat je voelt dat wat je doet niet geheel overeenstemt met wat je wil doen. De meest natuurlijke personen, waarvan charismatische personen bij uitstek in het oog springen, zijn mensen die de vraag naar authenticiteit niet dienen te stellen. Het verval en de vernieuwing verlopen volgens een zekere doelmatigheid. In feite zou je kunnen zeggen dat de gezochte continuïteit exact te vinden valt in het feit dat er bij hen geen sprake is van verval, omdat het verval bewust plaats moet ruimen voor vernieuwing. Een samenspel van verval-als-vernieuwing en vernieuwing. Om dat te bereiken, dien je je vast te snoeren op één plek, niet meer bewegen en de mogelijke horror ondergaan van het onder ogen zien van je diepste verlangens. Mogelijke horror. Er is de mogelijkheid dat je diepste verlangens je geen angst inboezemen, maar ik betwijfel of dat bij velen onder de 'authenticiteitszoekers' het geval is. Mocht dat immers zo zijn, zouden die verlangens zich reeds lang geleden proberen te verwezenlijken hebben. Misschien zouden zij zich slechts halfslachtig gemanifesteerd hebben en niet in hun volle aanwezigheid, maar ze zouden de oppervlakte van de handelingen reeds lang doorbroken hebben, happend naar tijd, middelen en persoonlijkheid om zichzelf te realiseren. De mogelijkheid is reëler dat de diepere verlangens in zichzelf een duisternis verbergen. Een ongewetenheid die pijn doet of angst aan jaagt, mocht zij geweten zijn. Toch is het nuttig, zelfs noodzakelijk ze te ontsluieren. Het kan immers zijn dat we je voor een verlangen hebt aangezien, dat helemaal niet is. Het kan evengoed zijn dat waar je nooit van had gedacht dat je het zou kunnen verlangen eigenlijk juist behoort tot dat wat je frustreert omdat het niet aanwezig is in je dagelijkse zijn. Een voorbeeld van het eerst vernoemde verlangen, een niet-werkelijk-verlangen is het willen zijn van een kunstenaar terwijl je aanvoelt dat als je er mee bezigt bent het effectieve bezig-zijn, de handeling zelf, niet voldoet. Je wilt bijvoorbeeld wel de prestige en het talent van een kunstenaar, maar niet de effectieve bezigheid van een kunstenaar. Het verlangen is echter naar zowel de bezigheid, die je waarschijnlijk verromantiseert, als naar het zijn-van-een-... . Als puntje bij paaltje komt, merk je echter dat het verlangen niet gegrond is. Een voorbeeld van het tweede verlangen is iemand die op seksueel vlak altijd zeer 'mainstream' is geweest die opmerkt dat iets zoals BDSM opwindender is, meer aantrekt. Een ander voorbeeld hiervan is iemand die beseft dat hij/zij populaire muziek fascinerend vindt terwijl dat voorheen nooit zijn/haar muziekkeuze was. De redenen van het verwerpen van dergelijke verlangens heeft vaak te maken met socialisatie, maar dat is hier niet zo belangrijk.
Kortweg denk ik dat het aangaan van de confrontatie met de sluimerende verlangens in hart en hoofd wezenlijk fundamenteel is voor iedereen die een fijn, goed, juist leven wil hebben. Kennis is macht, en dat is hier niet anders; kennis bezitten van wat je verlangt, geeft macht over de vervulling ervan. Maar ook; kan betekenen dat je het bewust kan afwijzen, mocht je dat verlangen te schokkend vinden (BV: onder geen beding te verzoenen met wie je rationeel/bewust WIL zijn.). Je verlangens bewust onder ogen zien, daar komt het in werkelijkheid op aan. Een dergelijk herakleswerk begint bij het onder de loep nemen van de verlangens die je meent te bezitten. Daarna kan je door middel van tweesprongvragen (vragen die elk twee vooraf bepaalde antwoorden hebben waaruit je dient te kiezen) van abstracte verlangens naar meer concrete invullingen gaan. Ten laatste dien je de verworven inclinaties testen aan de realiteit. Initiaties ondergaan, experimenteren.
Ik ben van plan mezelf op die manier inhoud te geven. Als ik tijd heb, deel ik dat hier met jou, getrouwe vrouwe of here die dit leze! Het niet met me eens zijn of het wel met me eens zijn; kritiek blijft de vreugde van deze zwerver en zelfs nog meer; een vereiste mocht ik in staat zijn te gebieden. :)
Vandaag had ik een idee voor een boek, of mogelijk een toneelstuk. Een idee waar ik werkelijk van overtuigd ben dat het potentieel heeft. En dat, dat is lang geleden. Ik ga er hier verder niets meer over neerzetten, maar als ik ooit een kladversie afkrijg, dan zwier ik het hier op. Voor de enkeling die deze pagina's naspeurt op zoek naar een goede noot. Zie het als een blijk van vertrouwen. :)
Verder... Mijn vriendin en ik beginnen meer en meer het onderwerp van kinderen te benaderen. Vanuit verschillende invalshoeken, toevallig sluipt het -zwoel door haar als door mij- onze conversaties binnen. Ik denk dat ik me eens serieus over dat gewichtige vraagstuk moet buigen. Het vraagstuk dan zijnde; wanneer, hoe regelen we ons leven met een kleine? en niet; al dan niet een kind op de wereld zetten. Ik ben niet ambivalent wat dat betreft: ik wil een kind, kinderen. De vraag is alleen wanneer... Ik weet niet of dit het meest belangrijke is dat ik ooit zal beslissen, maar ik ben zeker dat het het sterk benadert. Spannend... In elk geval heb ik al beslist -of zo goed als- hoe ik het zal aankondigen bij mijn vriendin dat ik er klaar voor ben. En dat zal zijn:
'Ik zak op één knie, kijk mijn dame recht in de ogen en vraag zacht. Mon amour, est-ce que tu veux me faire papa?' Nu dien ik enkel dat alles nog te omkaderen. :)
Ola, de vriendin roept. We hebben een afspraakje in een talencentrum. Zij gaat een test nederlands afleggen en ik een test Frans...
Ik ga heen, om hopelijk snel nog eens weder te keren naar dit van licht vergeven straatlantaarntje van een blog.
Het feestje waar ik het over had, wel... ik ben er uiteindelijk toch naar toe gegaan. Een kapitale fout. Enfin, ik heb geprobeerd niet asociaal te zijn, mezelf te overstijgen. Dat het niet gelukt is, is jammer maar was voorzien. Allemaal fijne mensjes, dat zeker, maar ik kan me niet meer forceren om te small-talken of de zoveelste zwakke allusie op filosofie te genieten. Mijn houding er tegenover zou hen pijn doen en doet dat in elk geval sowieso aan mij. Genoeg daarover.
Ik ben wederom in een periode van algehele versombering terecht gekomen. Als ik denk aan wat ik doe en vooral aan wat ik niet doe, dan begin ik te sidderen en beven. Ik lijk zo insignificant... Zo zinloos. Zo nutteloos. Mijn dagen glijden van de ene in de andere, ik slaag er niet in om te beeldhouwen, om te schrijven. Dagen worden gevuld met halfslachtige pogingen om er de moed in te houden, mezelf te overtuigen dat... ja, dat volgende week minder ongewenst druk zal zijn, ja, dat volgende week ik eindelijk genoeg dynamiek in mezelf verzameld zal hebben om mijn eigen apathie te bevechten. Mijn eigen apathie? Ja, dat ook. Maar daarnaast heb ik al die verdomde bureaucratische en praktische zaken te regelen die gepaard gaan met verhuizen, van bank veranderen etc etc. De schamele uren die er overblijven, blijken dan onvoldoende om me te lanceren waardoor ze door de mangel gehaald worden en versnipperd geraken tussen nog wat meer praktische zaken regelen en zien dat ik nog wat eet en me was.
Don't feel quite well today, ladies and gentlemen.
Er was een man in de tram, enkele dagen geleden. Geheel op zichzelf zat hij te hummen en te rommelen. Vanuit de buik leek het wel. Ik stond achter hem, zijn gele vuile jas als een waarschuwend baken van mentale onrust. 'Pas de chance!', riep hij tussen twee lange slierten van onverstaanbaar gebrabbel door. Ik leefde met hem mee. Mijn blik gleed weg van zijn gezicht, zijn ogen die gericht waren op een wereld die niet overeenkwam met de mijne. 'eh Hup, et oui c'est comme ça!' Ik keek over de hoofden uit. Allemaal haar, in een flits viel het beeld samen met de bergen haar die ik in Auswitsz had zien liggen. 'Eh hup!' Een gelijkenis die ik niet doortrekken kon, een vergelijking die helemaal niet opging, maar me evengoed triestig stemde. 'Pas de chance, non non!'
Dan gebeurde het. Plots, zonder waarschuwing. Om de één of andere reden werd de man in de gele jas, met zijn ongecontroleerde uitbarstingen van klanken een magistrale dirigent, de meester van een circus. Zijn gele jas werd een showkostuum, de deinende hoofden zijn creaturen die hij met een woord, een hoge klank liet bewegen. 'Hopla!' schreeuwde hij geheel onverwacht. Ik keek naar de zee van haar, het af en toe opflitsende roze van een gezicht. Ik stond niet meer in een tram, ik keek naar een spektakel. De man in de gele jas was geen anomalie meer, de mensen die verontrust of geheel emotieloos, zonder veel interesse naar hem keken geen passagiers meer, maar toeschouwers die keken hoe een meester de massa beweegt. 'Hup hup, et oui, c'est comme ça!' De man had zijn rechtmatige plaats ingenomen, de deinende hoofden werden ontrukt aan mijn mismoedige gemoed en kregen terug kleur en glans. Tien minuten lang vielen tram en showtent samen, werd het ene beeld door het andere verdrongen, weer overgenomen en opnieuw verglijdend. Met als epicentrum van overlapping de man in de gele jas, zijn zakken, zijn wiegende beweging. Ik keek ademloos toe, een stille glimlach geboren op mijn lippen, met in mijn hoofd applaus, felle kleuren en priemende lichten.
De prestatie van die man zweeft al dagen in mijn hoofd. Ik heb de man niet bedankt toen ik van de tram stapte. Misschien had ik dat moeten doen, al vrees ik dat hij me niet zou hebben begrepen. Ik ben vertrokken voor de magie van dat moment voor mezelf zou zijn weggestorven, waardoor ik het -in evenwel steeds minder scherpe tonen- steeds opnieuw kan afspelen. Die meesterlijke scene, dat moment van pure, onverwachte schoonheid. De triomf van de geest over de realiteit. Want wat was dat anders? Die man is en was afwezig hier, geheel afwezig. Ik weet niet waar hij vertoefde of vertoeft, maar op dat moment was ik er zeker van; hij stond niet in een tram. Hij was ergens anders en hij was er duidelijk de baas, de poppenspeler. Overgelopen van een wereld waar hij, net zoals iedereen, geringe controle heeft, een nietig figuur is, naar een wereld waar hij de controle in handen heeft. En voor heel even, tien mooie minuten maar, was ook ik in zijn ban.