Ik ben Stien
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is integratiewerkster.
Ik ben geboren op 24/10/1956 en ben nu dus 68 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: literatuur, film, politiek, kunst, reizen,.....
Ik hou er van om dingen scherp te stellen, uit te vergroten. Niet alles wat hier staat strookt dus met de werkelijkheid.
Er zijn zo van die dagen die bij de beesten af zijn en onmiskenbaar met een dierlijk karma zijn doordrenkt. Zon dag nu, zon te gekke dag van allemaal beestjes - en wel voornamelijk pluimvee - beleefde Stefanie Cuppens onlangs zomaar in het midden van de week. Net toen ze dacht dat alles goed ging en ze een gezond evenwicht tussen geest en lichaam had bereikt.
Die ochtend in de krantenwinkel voelde Stefanie Cuppens zich zo fris als een hoentje. Al is dat een contradictio in terminis, want de hoenders die de jongste tijd in het nieuws kwamen oogden allesbehalve fris en kakelvers. Erger nog, het pluimvee dat in prime time op onze beeldbuis verscheen zat slecht in de veren en had geen poot om op te staan. De dioxinecrisis en de vogelgriep had hen flink wat pluimen gekost. En dit keer waren het de Chinezen die de kip de bel aanbonden en van de weeromstuit een kippenkaalslag aanrichtten. Maar dit geheel terzijde.
Toen Stefanie bij vzw Leed & Lompen toekwam en aan haar dagtaak wou beginnen gooide Karel de knuppel in het hoenderhok. Jij moet vandaag de boer op om een dieptepsychologisch onderzoek te doen naar het stemgedrag van de plattelandsbewoner, zei hij niet zonder enig haantjesgedrag. Wij moeten er als de kippen bij zijn om een nieuw fenomeen te duiden. Waarom stemt boer Sjarel op een plofkip zoals Filip Dewinter? Zijn al die buitenmensen dan kippen zonder kop die hun eieren onder één kip leggen. Dat is wat jij moet zien uit te vogelen. Alsof hij niet wist dat de haan van Filip Dewinter altijd koning moet kraaien.
Geen sprake van, zei Stefanie, ik kies liever eieren voor mijn geld. U weet toch dat op de buiten mens en dier samenleven onder één dak. En dat dat allerlei besmettelijke ziektes veroorzaakt. Zoals de vogelgriep bijvoorbeeld. En ik ben bang voor mijn eierkorf. Stel nu maar dat het boerengild van Guandong, viraal geïnfecteerd en wel op studiebezoek is bij hun Vlaamse collegas. Dan heb ik brute pech gehad. Nee hoor, ik voel me graag kiplekker. Maar Stefanie, protesteerde Karel, deze taak hoort bij je job als een kip bij een ei!.
Geen denken aan, zei Stefanie, trouwens, je kent die boerenkinkels toch: voor de haan kraait heeft hij al drie keer geloochend. Bovendien moeten we niet onder andermans duiven schieten en de kip met gouden eieren slachten van al die sociologen die met het uitvoeren van dergelijke studies een flinke duit verdienen.
Ach, wij mogen toch ook een graantje meepikken, antwoordde Karel en dat extreem-rechtse gebroed achter de veren zitten. Om tekoken moet je eieren breken. Je moet een kip toch ook niet voor een mus aanzien.
Niks van, zei ik fel, dit keer haal je je slag niet thuis. Een haan is de baas als de hen niet thuis is. En bovendien het fenomeen Dewinter is zo simpel als wat: hennen die het meest kakelen leggen de meeste eieren
Karel werd zo rood als een kalkoen. Wel, wel het kuiken wil weer wijzer zijn dan de kip, zei hij koppig. Je weet toch dat de vogelgriep vrijwel overal onderdrukt is tegenwoordig. Die angst van jou is totaal ongegrond.
Als de vos de passie preekt, boer pas op je kippen, antwoordde ik gevat.
Maar Stefanie, geloof mij toch, vogelgriep, daar kraait geen haan meer naar.
Misschien niet Karel, maar toch zit ik met een ei, en dat ben ik liever kwijt dan rijk! Die hele Filip Dewinter kan me gestolen worden. Je kan een ei in zijn gat gaarbranden. Ik heb heus geen zin om voor de ganzen te preken
Karel wilde haar een pluim op de hoed steken voor die schrandere opmerking over dat ei in dat gat. Blijf van mijn lijf, zei Stefanie, ik weet maar al te goed dat jij af en toe wel eens een lekker kippetje lust. Ach jij met je kippenverstand, antwoordde Karel, ik ga maar eens naar huis want een haan kraait nog altijd het hardst op zijn eigen mesthoop en ik wil vandaag met de kippen op stok. En gelijk heeft ie, dacht Stefanie, want een goede haan die is niet vet en moet wat aan zijn conditie doen. Hang onderweg niet de gebraden haan uit! riep ze hem nog na. Toen zat Karel om een gevleugelde uitspraak verlegen.
Aanvankelijk waren er 77 nominees, nu zijn er nog 21 over Kies mee de 7 wereldwonderen van deze tijd Een beetje een absurde bedoening, maar wel leuk Surf naar:
Lutje, de dirigente van 'Muzant', was de koning te rijk met die overvloed aan decibels die zij in haar schoot geworpen kreeg; die schoot die door het betere mansvolk steevast werd afgewezen en die zich bij gebrek aan nestelingen openstelde voor elk miskend talent dat alsnog een gooi naar de onsterfelijkheid deed. Diezelfde schoot die zich had voorgenomen zich ten dienste te stellen van het hogere om elke gedachte aan lijfelijk genot te verdringen want een mens moet leren leven met zijn gebreken en zijn zwakheden tot wapens smeden. Op aanraden van een plaatselijk paleontoloog was het in die schoot dat wij in een vlaag van wanhoop en geldingsdrang onze muzikale boontjes te week legden. En dit in een monsterverbond met andere Sint-Andriesbewoners die in de voetsporen van Orpheus een tocht door de onderwereld wel zagen zitten.
Toen wij tijdens onze eerste samenzang in een ongelooflijk kabaal losbarstten wist Lutje met haar geluk geen blijf. Nooit eerder had een muzikaal onderonsje op het Sint-Andriesplein de ramen zo in hun sponningen doen trillen. Nooit eerder was de Apocalyps zo treffend op toon gezet of zo meesterlijk geëvoceerd. De seismografen in het Weerkundig Instituut van Ukkel presteerden overuren om dit lokale fenomeen in al zijn finesses te registreren. En Lutje floreerde. Haar droom kreeg eindelijk vaste vorm. Dit heerlijke bacchanaal van wanklanken en dissonanten mocht zij met dirigeerstok en metronoom aan de wetten van de gulden snede van Mozart onderwerpen. Die weelde aan ruw materiaal mocht zij naar eigen inzicht en ambitie tot een vocaal kunstwerk kneden. Ze nam haar trekharmonica en begon met eindeloos geduld de juiste melodie voor te spelen. En opnieuw. En opnieuw. Want ze was er zich terdege van bewust dat dit een werk van lange adem zou worden. Meer nog: een levenswerk lag voor haar in het verschiet die elke hunker naar een man voorgoed in de kiem zou smoren. Want de hunker naar Eros en Thanatos berooft een mens soms van zijn gezond verstand en van al die andere geneugten die in de schaduw van het vleselijk vertier bestaansrecht proberen af te dwingen.
Het was in het annus horribilis 2001 dat het beschavingswerk van Lutje op kruissnelheid kwam. De Twintowers van New York waren zo pas van hun voetstuk getuimeld en de andersglobalisten hadden in Genua de kranten van de nodige koppen en voetnoten voorzien.
In een klein broeierig lokaaltje aan het Sint-Andriesplein bracht Lutje ons de grondbeginselen van de harmonieuze samenzang bij. Met eindeloos geduld speelde zij op haar trekharmonica den Spanjaard van Wannes van de Velde voor. Hardleers als wij waren hielden wij koppig vast aan onze eigen versie van het lied, al is het heden moeilijk te achterhalen of wij dit deden om Lutje een bestaansreden, dan wel onszelf een reden tot levenslang zwartgallig, existentialistisch navelstaren te geven.. Want zoveel was zeker, Lutje beleefde de tijd van haar leven. En wie waren wij om haar die vreugde te ontnemen?
Jef, de enige man van de groep, die het tegen zeven vrouwen moest opnemen, muntte uit in haantjesgedrag door ons in het valszingen naar de kroon te steken. Zijn stem was sterk onderhevig aan de wetten van de zwaartekracht en ging bij het aanbreken van elk nieuw couplet een halve toon de diepte in om uiteindelijk in die stemregisters te belanden waar nooit eerder een vertolker van het levenslied zich had durven wagen. Met vereende krachten moest hij uit die diepten worden opgedolven om zijn zangorgaan terug in de gewenste paradepas te laten galopperen. Voor al het artistiek lijden dat hij moest doorstaan liet hij zich nadien rijkelijk belonen door zich tijdens de pauze op kriek bellevue of bollekes te laten trakteren.
Onze reputatie bereikte schier ongekende hoogten. Men beweert dat eenbende inbrekers die op punt stond in de buurt een grote slag te slaan ijlings op de vlucht sloeg toen wij op de toppen van onze stemmen een bezielde versie van De Moorsoldaten ten beste gaven. Sindsdien kregen wij diverse aanbiedingen van particulieren om als een soort mobiel alarmsysteem hun bezittingen te komen bewaken.
Zangkoor 'Muzant' repeteerde één keer per week in het Cultureel Centrum van Sint-Andries, een Mekka van muziek en poëzie dat alle talenten uit de buurt op een speldekop verenigde. Het was een soort veredeld veldlazaret dat werd opgericht ter verheffing van de met 'verelendung' bedreigde volksziel. Niet voor niets had deze pittoreske enclave in de stad enkele decennia geleden nog de bijnaam 'Parochie van Miserie'. In voorbije eeuwen was het een toevluchtsoord voor armoezaaiers en gewezen tuchthuisboeven; dat slag van mensen dat steevast have en goed verliest, maar nooit het hoofd buigt in lijdzame aanvaarding. Deze verschoppelingen waanden zich de nakomelingen van de roemruchte geuzen; van die goddeloze vrijbuiters waarvan het nog steeds onduidelijk is of het helden waren of schavuiten en die al plunderend en moordend onsterfelijke roem vergaarden. De Sint-Andriezenaars vochten en hoereerden insgelijks en beroofden al wie de euvele moed had zich de allures van een welstellende burger aan te meten. De ellende tierde welig in hun door God verlaten oord en het alcoholverbruik tartte elke verbeelding. In steegbeluiken leefden tientallen families op een hoop en werd er gekweekt als duracelkonijnen. De bevolking was een samenraapsel van dokwerkers en viswijven die zich scheldend en tierend een leven bij mekaar vochten. De vrouwen bevielen terwijl zij de was te drogen legden op een bleekveld en brachten hun pasgeborenen naar de vondelingenschuif waar zij opgevangen werden door bigotte kwezels. Het jonge grut groeide op voor galg en rad en maakte al schooiend en bedelend de cirkel van hopeloosheid rond.
De jongste vijftig jaar onderging het Sint-Andrieskwartier een grondige metamorfose. Projectontwikkelaars staken er hun Latijn in. Het zootje ongeregeld dat er rondhing ruimde baan voor young urban professionals en aankomende kunstenaars die geld noch moeite spaarden om de buurt een nieuw elan te geven. Huizen werden gerenoveerd, straten heraangelegd, verkrotte panden gesloopt. Het plein dat het kloppend hart van de wijk vormt werd omzoomd met hibiscus en berberis.
Ondanks die grondige facelift bleven de bewonders van Sint-Andries iets van hun oorspronkelijke geuzenmentaliteit behouden. Een zekere ruwheid en hoekigheid had zich voorgoed in hun genen genesteld. Zo kwam het dat ook de vrouwen die deel uitmaakten van zanggroep Muzant hun afkomst niet konden verloochenen. Hun stemmen klonken even schel als die van de viswijven die hun moeders en grootmoeders waren geweest. Het waren stemmen die gestaald leken door talrijke burenruzies en het openbaar aanprijzen van pladijzen en schelvissen. Dat was een hoedanigheid die goed van pas kwam in het zangkoor. De liederen van Wannes Van de Velde zijn immers niet op het lijf geschreven van plechtige communicanten. Zij vereisen stemmen die in vitriool zijn gedrenkt en de toehoorders door merg en been snijden.
Niet dat Stefanie van muziek geen kaas gegeten had. Integendeel! Haar vader, die een begaafd musicus was, had haar wel degelijk op een muzikale leest geschoeid. Ze kon bij wijze van spreken zingen voor ze kon praten. Het eerste lied dat ze in dolby stereo de wereld instuurde was die protestsong die gemeenzaam de 'baarmoederblues' wordt genoemd. Ze was toen vijf minuten oud, en de verhitte gezichten van haar ouders die verrukte kreetjes slaakten deden haar intens terugverlangen naar de geluidsdichte studio onder moeders' navel waar ze ongestoord had kunnen repeteren voor haar debuutoptreden in dit leven. Ze zette dus een keel op die meteen hoge verwachtingen opriep omtrent haar toekomst als vocaal artieste. De brilglazen van de dienstdoende gynaecoloog sprongen ei zo na niet aan stukken. Haar vader was in de wolken. Met dit ruwe materiaal was één ander te beginnen. Achter die oerwoudgeluiden verschool zich een ruwe diamant die mits enig slijpwerk fantastisch zou beginnen glanzen.
En zo geschiedde. Van kindsbeen af repeteerde ze samen met haar broers en zussen rond de kwartvleugel in notelaar die een flink stuk van de zitkamer in beslag nam. Haar vader leerde hen alle kneepjes van het vak. Hoe je de koude mistralstorm die een keelstem tweegbrengt kon omzetten in de zachte passaatwinden van een kopstem. Hoe je via ademhalingstechnieken het volume en het bereik van je stem met een kwart tot de helft kon doen toenemen. Hoe je van pianissimo over allegro en moderato tot fortissimo tragiek of vreugde kon aanbrengen in een lied. Eenmaal die technieken onder de knie oefenden ze zich het lazarus om hun stemmen ineen te laten vloeien tot een harmonieuze samenzang. Ze bouwden geleidelijk aan een vierstemmig repertoire op van religieuze en profane gezangen. Het Ave Verum van Mozart, het Largo van Händel, het Ave Maria van Schubert hadden voor hen al snel geen geheimen meer. Later kwamen de optredens. Als een nieuwbakken familie von Trapp dweilden ze de parochiezalen en huwelijksfeesten van Limburg af om feestelijkheden een muzikaal tintje te geven. Stefanie genoot ervan om haar hoge sopraanstem als een zacht sneeuwtapijt over een herfstige ondergrond van alten en tenoren te draperen. Ze genoot van de aandacht en het applaus.
Later maakte ze deel uit van het kerkkoor dat door haar vader werd gedirigeerd. Zingen in kerken en kathedralen was een discipline apart, had haar vader haar op het hart gedrukt. En hij leerde haar hoe ze een hoge noot puntgaaf tot in het nokpunt van een kathedraal kon gooien om die daarna in een cascade van klanken en echos naar beneden te laten dwarrelen. Ze leerde hoe ze al soliste vanop het doksaal een gezongen arpeggio als een Romeinse kaars in vonken en gensters boven de hoofden van het publiek kon laten uiteenspatten. De stukken die ze nu moest instuderen waren soms niet van de poes. Het aanleren van de Messias van Händel nam maanden in beslag. Het stuk zal zo vol met loopjes en vibratos dat zelfs de meest getalenteerde zanger bijwijlen de pijp aan Maarten wilde geven. Maar wat een triomf toen de partituur eindelijk loepzuiver in het geheugen zat. Bij de eerste uitvoering kregen ze een staande ovatie. BRT3 had opnames gemaakt en bracht de uitvoering in prime time in de ether.
Toen ze vijftien was, begon Stefanie zoals vrijwel alle ander rebellerende pubers te roken. Het was een statement dat ze cool was en niet voor één gat te vangen. Maar het betekende wel dat ze voorgoed afscheid moest nemen van die unieke sopraanstem waarmee ze toehoorders tot tranen toe had kunnen roeren. Waar ze vroeger een stembereik had gehad van drie octaven, moest ze het nu stellen met een handvol moeizaam bij elkaar gesprokkelde noten. Stefanie moest haar muzikale gram voortaan halen in de lagere regionen. In de stemregisters die doorgaans alleen voor alten en tenoren bereikbaar zijn. Spijtig, dat wel, want een sopraan is de hofmeester van de gezongen muziek en niets is zo zalig als de toon aangeven in een goed georchestreerde samenzang.
Dat ze in zanggroep 'Muzant' een hoog aanzien genoot had ze nu net te danken aan het feit dat ze met haar diepe donkere doorrookte stemtimbre het vocale gehuppel van sopranen en alten van een stevige baseline kon voorzien. De Ivan Rebrov van de Lage Landen werd ze genoemd. Want het was nu eenmaal moeilijk om mannen te vinden om de baspartijen te verzorgen.
Er is al veel inkt gevloeid over de band tussen waanzin en kunstenaarschap. Heel wat grote kunstenaars hadden, wat heet, een slag van de molen. Het is maar hoe je waanzin definieert. En vooral, wié waanzin definieert. Wie bepaalt wat de algemene norm is en wie daaraan beantwoord. Een blogger die ik af en toe graag lees is Angel. Zelf omschrijft hij zich als prettig gestoord, als iemand die het tempo van onze dolgedraaide maatschappij niet kon volgen en op een gegeven moment afhaakte. Hij is wat in het vakjargon manisch-depressief heet. Angel schrijft over esoterische dingen, zoals sjamanisme, kundalini en andere onderwerpen die onder de noemer 'New Age' kunnen geplaatst worden. Maar evengoed schrijft hij soms over alledaagse dingen. En dat doet hij goed. Recht voor de raap en niet gehinderd door enig effectbejag. Angel volgt les aan de 'Schrijversacademie'. Van harte aanbevolen!
Integreren in Antwerpen is zoiets als de voettocht naar Santiago de Compostella. Je begint staande - met of zonder erwten in de schoenen - en je eindigt kruipend op handen en voeten, gillend 'atame! atame!' Geloof me, beste lezer, gastvrijheid is zeker niet één van de werken van barmartigheid waarop de stad Antwerpen zich profileert. 'Wat Wals is, vals is!' luidt het adagium. En dat geldt bij uitbreiding voor Limburgers, Brabanders, Westvlamingen en al dat andere klootjesvolk van buiten 't Stad. En dan had ik het nog niet over al dat vreemde gespuis dat afkomstig is uit het Verre Oosten. De Ali's, de Fatima's en de Mustafa's met hun zwarte kraalogen. Al staan deze verre reizigers aan de stadspoorten beladen met alle schatten van de Orient, al zetten zij met hun rijke kinderschare een schouder onder het wankelend sociaal zekerheidsbestel; het kingburgerschap zit er voor deze vreemde snoeshanen niet in. Het hamburgerschap daarentegen!
Toen Stefanie Cuppens vanuit de verre Kempen haar intrede deed in de koekenstad, was er van een integratiebeleid nog geen sprake. Fremdkörperlich moest zij zich met de botte bijl een niche hakken in de volkseigen aard van deze asfaltjungle.Vreemd gespuis was in Antwerpen op zichzelf aangewezen. Zwemmen of verzuipen, was de boodschap. En reddingsvesten waren er maar mondjesmaat aanwezig. Of dacht je dat de Antwerpenaren staan te popelen om je met pomp en circumstances bij hun vriendenkring te annexeren. Dat ze klaarstaan met feestfanfares om je meegebrachte talenten te honoreren. Met confetti en serpentines. Met feestgedruis en trompetgeschal. Geen denken aan. Smeken moet je, om aanspraak te kunnen maken op het hoogedele Antwerpse statuut. Netwerken als een politicus om een bushalte te vinden in het plaatselijke sociale verkeer. En verzuipen doe je zeker als je niet alle finesses van het lokale idioom beheerst. Tja, als je er niet in slaagt de 'A' van Antwerpen over alle andere letters van het alfabet te laten triomferen kan je maar beter de boeken sluiten. Verkassen. Oprotten. Met of zonder oprotpremie. Want gaa zaa een vriemde loas.
Zoals het een ootmoedige nieuwkomer betaamt, besloot Stefanie Cuppens dus op eigen houtje een inburgeringstraject te volgen. Om te integreren. Om lid te worden van het eigen volk. Om desnoods op te gaan in het behang van 't Schoon Verdiep. Als dat haar maar wat social talk opleverde. Dus sloot ze zich aan bij zanggroep 'Muzant' die het Sint-Andrieskwartier onveilig maakte. Met hun schabouwelijk gezang en het liederlijk repertoire van Wannes van de Velde waren zij de nagel aan de doodskist van de plaatselijk ingezetenen. Zij zongen over snode Spanjaarden die blonde deernes in de maling namen, over de zuipschuiten en de dellen die huishielden in het schipperskwartier. En wat erger was: ze zongen zo vals als een batterij gebarsten vleugelpiano's die van het stort waren gered. De dirigente van het koor was ooit nog zangeres geweest bij Wannes' groep en liet zich daar graag op voorstaan. In die tijd deed het gerucht de ronde dat Wannes erg ziek was. Soms zag je hem met zijn rijzige gestalte als een schim in de 'stroaten verdwoalen'. Met een wasbleek gezicht en iets verwelkts in de ogen kruiste hij je pad. Hij leverde een heroïsch gevecht met de kanker die hem vanbinnen opvrat. Wij deden hetzelfde met de partituren van zijn muzikale geesteskinderen. Het was een ongelijke strijd. Voor ons althans, want Wannes zou gelukkig zijn ziekte te boven komen. Stefanie had met Wannes te doen. Stefanie had vooral met zichzelf te doen. Nooit eerder had ze zich zo bijbels voor andermans voeten moeten gooien. Nooit eerder had ze bij zichzelf enig zangtalent vermoedt.
Noot: Atame betekent 'bind mij vast', vrij naar de film van Almodovar waarin het hoofdpersonage alles in het werk stelt om zich te kunnen binden aan de vrouw van zijn leven. (Met dank aan Tom Lievens voor de correctie)
Testen! We zijn er dol op. We weten maar al te graag waar we staan als het op liefde, babegehalte of gezondheid aankomt. Maar wist je dat je ook je schoonmoeder- of schoonvaderkwaliteiten, je nerdgehalte of je strandjanetfactor (Philou!) kan testen. Hieronder vind je een aantal interessante testlinks.
Vaak werd haar de vraag gesteld hoe zij zo in de vaarwateren van Caritas Catolica was terecht gekomen. Zij, de moderne vrouw...met aansluiting op het internet en de 'best of' van Tupac op de tegen allerlei gebroed beveiligde MP3-speler. Haar 'parochie van miserie' meende dat zij het veel te strenge habijt was ontvlucht maar in de sfeer van wierook en tranen was blijven hangen. Haar vrienden dachten dat zij in een bevlogen moment het licht had gezien. Meer licht dan de uitvinding van Edison kon genereren. Feller licht ook dan datgene dat doorgaans onder de korenmaat schijnt. Of was Stefanie als werkneemster in de Mac World van het grote geld gewogen en te licht bevonden?
Stefanie moest bijwijlen hartelijk lachen om dit tragisch-heroïsche lot dat haar werd toegedicht. Jazeker, ze had iets apostolisch in haar genen. Een drang om te gaan en iets te vermenigvuldigen, om hongerigen te spijzen en dorstigen te laven. Maar evengoed hield ze van de aanvaringen met de zeven hoofdzonden die haar levenswandel een prettige dynamiek gaven. Het gescharrel in het donker, de slok op de borrel, de boter bij de vis. Neen, neen, beste lezer, de aanleiding voor Stefanie om in de sociale sector te gaan werken was heel banaal geweest. Zij had gewoon de weekendbijlage van de Standaard opengeslagen en daarin een advertentie van het ministerie van welzijn en sociale zaken gelezen.
Wij zoeken voor onmiddellijke indiensttreding:
Educatief medewerker(ster) (m/v)
Vereisten: beschikken over volgende kwaliteiten/eigenschappen - 10 hoofdstukken uit het canoniek recht kunnen citeren - bruine stapschoenen met platte zool om zonder averij een voet tussen de deur te krijgen - een niet te onderschatten begroeiing van de bovenlip om door de bomen het bos te kunnen zien (het postzegelmodel van ene A. H. komt niet in aanmerking) - een stem die het midden houdt tussen de zachte bariton van Andrea Bocelli en het afweergeschut van Margaret Tatcher - een flink bos hout voor de deur als buffer tegen het aanklampen - een verleden van chiroblauw, scoutsbruin en/of Scherpenheuvel - kinderloos zijn (maar niet door eigen toedoen) - een blik op oneindig, en.... jawel - een knalgeel 2pk'tje dat in geval van nood 20 mensen kan herbergen - het gezochte individu omschrijft seksuele betrekkingen hebben als een draai in het diepe nemen - een gedegen kennis van het repertoire van Armand Preudhomme
Een dergelijke uitdaging kon Stefanie niet onbeantwoord laten. Wat dacht u dan! De volgende dag al bood zij zich aan bij de personeelsdienst van de vzw Leed & Lompen. Daar moest zij de strijd aangaan met 24 andere sollicitanten. Te vuur en te zwaard. Allen met een doopceel om u tegen te zeggen. Maar Stefanie zei u tegen de wervingscommissie en dat maakte het hele verschil. Voeg daar nog bij dat zij het Lam Gods in het latijn kon citeren, dat zij borsten had als twee stenen tafelen, en predikte voor de lelieën in het veld, en de zaak was beklonken. Zeker weten! Caritas Catolica had daar hoegenaamd niets mee te maken.
Schrijven voor het web een kunst is op zich, die andere criteria moet hanteren dan schrijven voor een roman. Schrijven voor het web is in de eerste plaats een kwestie van techniek. De informatie aanbieden in de vorm die de schermlezer verwacht. Waarom? Omdat hij anders wegklikt. Hij wil snel informatie, maar leest op het scherm tot 50% trager. Het is algemeen geweten dat een tekst aflezen van een computerscherm vermoeiender is dan tekst in een boek lezen. Een lezer van blogs is daarom vaak meer gebaat met kortere, compacte teksten.
Op diverse websites vind je aanbevelingen om goeie web- en blogteksten te schrijven.
Wat heeft zon tweedaags weekend een cultureel hoogstaand iemand als Stefanie Cuppens te bieden, dacht u. Jau, met uw mateloze verbeelding en uw honger naar sensatie, vierletterwoorden en adrenaline. Maakt Stefanie een gastronomisch uitstapje naar de Ardennen met één of andere beau? Spoedt zij zich naar Brugge om de ijssculpturen te gaan bezichtigen?. Stort zij zich met een elastiek om haar middel en haar testament op zak van een hoge hijskraan. Of is zij een militante van de groene kerk die met hoge lieslaarzen en een Eastpak op de rug door de bossen host en door de beemden struint. Kent zon Stefanie-weekend hoogtes en laagtes? Pieken en dalen?
Dream on, beste lezer, uw verbeelding met doorgaans zicht op eentonig grijs heeft daar alle recht op. Het vleit mij dat u mij enig savoir vivre toedicht. Maar vraag niet van mij dat ik uw perverse hersenspinsels ook nog eens alle eer aandoe. Want ondanks alle vermoedens van het tegendeel is Stefanie in haar vrije tijd een muisgrijs doetje. Een Sissi, jawel, die zich tussen de vier muren van haar appartementje opsluit. Met een boekje. Met een filmpje. Met Carnivale de rosse kat en een hapje en een tapje. Ze zaait niet of ze maait niet. En wel omdat zij van een kabbelend weekendritme houdt. Zo simpel is het. Punt. Andere lijn. Ze leeft gezond, eet gezond, denkt gezond. Aan haar lijf geen polonaise. En een tango of mazurka al evenmin.
Twee weken geleden, by Jove, werd dit mooie weekendplaatje grondig door elkaar geschud. En wel door mijn overburen. Mijn overburen zijn een man en een vrouw van respectabele leeftijd. Als zij tussen de sanseverias voor hun raam staan zie je nauwelijks het onderscheid tussen hen en hun plantaardig meubilair. Idem dito voor hun ficussen, yuccas, papyrussen of agaves. Jawel, beste lezers, het bestaan van deze mensen was even monochroom als het pigment van een albino. Totdat het mannelijke deel van de tweeëenheid zich een telescoop aanschafte, die vrijwel altijd op mijn habitat gericht staat. Indien al niet een maatstaf voor hun wanhoop, dan was dat toch wel een revolutionair gegeven. Stel je voor zeg!Georges en Fieke op de voyeuristische toer. Aanvankelijk was ik gevleid. Altijd al geweten dat ik een hoge dosis starquality bezat. Toen werd ik boos. Waar haalden ze in godsnaam het lef vandaan? Maar uiteindelijk had ik met hun te doen. Die oude besjes, wegens artritis, reuma en nog een hoop andere ouderdomskwalen zo op homecinema aangewezen. En dan nog wel in de categorie B-films zonder plot.
Zoals steeds haalde mijn caritatieve instelling het dus van mijn morele bezwaren. En sindsdien zorg ik dat die mensen waar krijgen voor hun geld. Niet altijd even simpel met mijn koetswerk vol met levensblutsen. Maar waar krijgen zij, en wat voor waar. Ik hul mij in meters zijden stoffen, drapeer paarsgekleurde boas rond mijn hals en dans de French cancan als een veterane van de Moulin Rouge. Natuurlijk mag ook het mannelijk gezelschap niet ontbreken. Frans, de getatoeëerde zeebonk. Jef, de uitgetreden pastoor, Bonga deNubische ex-slaaf en vele anderen zitten mee in het complot om het leven van onze oudjes op te leuken. Met wat openlijk geflikflooi. Met wat passioneel gedoe. Met wat lifjes en wat lafjes. Alleen in het weekend wel te verstaan. Ze moesten het eens weten bij de vzw Leed & Lompen. Altijd al geweten dat ik een roeping als animeermeisje gemist heb.
Geniaal is een mens soms als hij in het nauw gedreven wordt. Hij surft op de toppen van zijn intellectuele vermogens. Spelenderwijs schudt hij een oplossing uit de mouw. Je weet wel, van die archetypische truukjes die in het collectieve bewustzijn op vinkenslag liggen. Voor als de pan gaat overkoken. Voor als het alarm roodgloeiend staat. Kwestie van adequaat uit de hoek te komen, kort op de bal te spelen, ad hoc het gevaar te bezweren. Het soort gevaar waarin ik mij vanmorgen dus bevond.
Jawel, beste lezer, ondergetekende deed vanmorgen veel wenkbrauwen fronsen bij de vzw Leed en Lompen. De stemming was beneden alle peil. De spanning te snijden. Want er was iets niet volkomen in de haak met Stefanie Cuppens. Die anders zo wakkere medewerkster, die steun en toeverlaat, dat boegbeeld van vzw Leed en Lompen deed vragen stellen naar haar rendabiliteit. Ze kweet zich ondermaats van haar taak die er in bestond het jaarverslag op punt te stellen. Vooral het boekhoudkundige luik daarvan liet te wensen over. Ze modderde maar wat aan met breuken en kwadraten, deelde waar ze vermenigvuldigen moest, en bracht het hele noodlenigende- en lijdende bolwerk dat ze tot steun moest zijn op de rand van het faillissement. De crediteurenrekening was na wat mathematisch gegoochel een juweeltje. De debiteurenrekening, eilaas, een rammelend vergiet. Lerner en Hauspie konden er een punt aan zuigen. De hele kamer van koophandel kon er met gestreken zeilen op spelevaren. De curatoren konden ermee curatoren.
Oversten en collegas kwamen in spoedoverleg bij elkaar. Wat was er loos met Stefanie die anders altijd zo bij de pinken was. Waren haar hersenen aan 't atrofiëren? Was zij gisterenavond naar een bijeenkomst geweest van de vrouwengilde? Een zangstonde van de tochtige wielewaal? Had zij verstelwerk zitten doen bij het licht van een spaarlamp? Een nocturne met dwalende geesten op touw gezet. Of had de hele staf van de vzw Leed en Lompen hoegenaamd niets te maken met wat ons Stefanie deed in haar vrije tijd.
En op dat ogenblik dat boosheid en twijfel elkaar ten dans vroegen, beste lezer, kwam mijn overlevingsinstinct tot leven. Mijn ogen begonnen spontaan te rollen in hun kassen. Zweetdruppeltjes parelden op mijn voorhoofd en, vrij naar Eline Vere, voelde ik hoe het bloed uit mijn gezicht wegtrok. Ik zwijmelde, steunde en zuchtte: de rode vlag hangt uit, de rode vlag hangt uit! Op slag was het boekhoudkundige fiasco vergeten. Het team stoof alle kanten op. Om water te halen, een stoel, een brevier, een pastoor. Een vrouwentruuk, zo oud als de straat, had mijn vel gered. Ik schrijf mij in voor de volgende slimste mens ter wereld.
Ik vrees dat dit mijn nieuwe vaste stek zal worden. De webmaster vond mijn vorige blog blijkbaar niet terug. De meeste tekstjes heb ik kunnen terugvinden door trefwoorden in te vullen in google en daarna de 'in cache' te copiëren. Oef! Ik moet ook nog één en ander aanpassen aan het uitzicht en zo. Maar ik zal sowieso de eerstkomende weken qua bloggen op een laag pitje branden. Gelukkig kan ik in het weekend compjoeteren op mijn werk. Veel bloglol.... Doei!
Bent u voor of tegen de herinvoering van de prachtige woorden 'vierklauwens', 'redekavelen', 'verwatenheid'. Bij voldoende interesse lanceer ik een actie om deze terug op te waarderen!