Ik ben Stien
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is integratiewerkster.
Ik ben geboren op 24/10/1956 en ben nu dus 68 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: literatuur, film, politiek, kunst, reizen,.....
Ik hou er van om dingen scherp te stellen, uit te vergroten. Niet alles wat hier staat strookt dus met de werkelijkheid.
Stiens' Kitchen
dank zij mij staat hier geen andere onzin
28-11-2006
Veroordeling Sadam
Als Iraakse Koerd had Moshin het oorlogsgeweld al op jonge leeftijd leren kennen. Het was een vloek om een Koerd te zijn in Irak, een smet op het blazoen. Het was verboden om te spreken in je eigen taal, te zingen in je eigen taal, ja godbetert, zelfs te vloeken in je eigen taal. En het was nog meer verboden om historische gebeurtenissen of feesten te vieren. De vreugdevuren van Nawroz zouden nooit meer de toppen van het Koerdistangebergte in een rosse gloed zetten. Moshin en zijn dorpsgenoten kwamen in opstand tegen de onderdrukking. Ze trokken zich terug in de grotten in de bergen van Kirkoek. Ze leerden krijgertje spelen met geweren die te zwaar voor hen waren om te dragen. Moshin werd aangesteld om les te geven aan de kinderen van het dorp. Hij deed dat met een aplomb en een ernst die ongewoon waren voor zijn leeftijd. Maar al vrij snel werd de grond te heet onder zijn voeten en die van zijn kompanen. Ze moesten vluchten naar het buitenland. Moshin kwam eerst in Oostenrijk terecht, nadien in België. Pas jaren later zag hij zijn oude, zieke moeder terug in zijn geboortedorp. Toen het nieuws van zijn komst haar schamele hut bereikte, liet ze de dampende broden die ze net uit de hete bakkersoven haalde vallen, en rende ze op blote voeten het hele eind naar het dorpsplein, waar Moshin op haar wachtte. De tranen stroomden over haar wangen terwijl ze het gezicht, de schouders, de handen van Moshin betastte. Ze wilde hem op zijn echtheid controleren, zijn harteklop vasthouden in haar handen. Een aantal jaren later kwamen een paar ooms en neven van Moshin om het leven in de gasaanval op Halabja. Hun lijken lagen verspreid in de straten van het dorp, blootgesteld aan weer en wind, en aan het ongedierte. Moshin is nu een succesvol chirurg maar iets in hem vanbinnen is voorgoed afgestorven.
Gisteren werd Saddam Hoessein ter dood veroordeeld. Hij zal opgeknoopt worden aan de hoogste minaretten van zijn megalomane luchtkastelen. Hij, de man die de definitie van macht een nieuwe inhoud gaf. Het westen had veel tijd nodig om de misdaden van Saddam onder ogen te zien. En toen ze dat deden was dat om strategische redenen, niet zozeer in het belang het Iraakse volk. Saddam stond erbij als een zuil van zout toen de rechter het vonnis voorlas. Even nog leefde hij zich in in de rol van diehard with a vengeance. Maar hij wist dat zijn leven geen drachme meer waard was. Het westen heeft een zondebok nodig, en wel nu meteen. Het recalcitrante Oosten moet een lesje krijgen. Het enige wat Saddam nog dwarszat was de strafmaat: het gaf geen pas dat hij zou opgeknoopt worden als een misdadiger van gemeen recht. Hij had die misdaden gepleegd als leider van een grote natie, in naam van de orde en een plaatsje in de kronieken van de geschiedenis. Hij verdiende de eer door een vuurpeleton geëxecuteerd te worden.
Het is vreemd dat al die wrede dictators, de Mobutu's, de Bokassa's, de Idi Amins zo weinig tot introspectie geneigd zijn. Dat ze hun eigen misdaden vergoelijken als een noodzakelijk kwaad om het voortbestaan van hun land te verzekeren. En het westen schreeuwt moord en brand, maar laat betijen, in naam van het economische belang, totdat de lijken geteld zijn en de bronnen drooggelegd. The king is dead, long live the king.
50 jaar Bejart: dat vraagt om toeters en om bellen. Dat schreeuwt om serpentines en knallende champagnekurken. Bejart is zonder meer de grootste choreagraaf die ons land ooit heeft gekend. Hij deed een frisse wind waaien door een landschap dat lichtjaren lang door gepoederde pruiken en roze tutu's werd gedomineerd. Al was het pas op rijpere leeftijd dat ik tot dat inzicht kwam en het pirouetterende deel van de bevolking een morzel gunde van mijn sympathie.
Als kind had ik geen hoge pet op van ballet. Als, pakweg, het Bolstoiballet op TV een dansvoorstelling gaf van het 'Zwanenmeer' dan kreeg ik allergische reacties omwille van het zeemzoeterige en het stofferige dat van het scherm afdroop. Ballerina's in witte tulen jurkjes wrongen zich in sierlijke arabesken die té perfect waren om te kunnen boeien. Ballet was iets voor nuffige trutten die zich bij voorkeur in het rode pluche van literaire salons ophielden. Wij gewone plebejers waren té down to earth om ons met dat soort zweverige toestanden bezig te houden. Van Morrison of Uriah Heep, dat waren pas artiesten. Dansers en danseressen, dat waren sissies. Dan mochten ze nog Margot Fonteyn of Rudolf Nurejev heten. Het gerucht ging bovendien dat alle balletdansers verkapte homofielen waren en alle ballerina's anorexia nervosa-adepten. Toen was dat nog bijzonder 'weird'.
De school gooide echter roet in het eten. Die had zich namelijk tot doel gesteld de ruwe franjes van onze ongevormde geesten weg te werken. Die wilde ons sculpteren naar Gods' beeld en gelijkenis, ons met het ciseleermes bijschaven tot fijnbesnaarde zielen die hongerden naar het hogere in dit leven. Te dien einde werden er om de haverklap uitstappen geprogrammeerd naar één van de vele cultuurtempels die Vlaanderen rijk is. De culturele centra van onze provinciale hoofdsteden kregen busladingen schoolgaande jeugd over zich heen om hen een stukje beschaving in te lepelen. De platte stationsromantiek van een Konsalik moest baan ruimen voor de hoofse minnekunst van Tristan en Isolde. De laag bij de grondse smartlappenrijmelarij van Willy Sommers moest wijken voor de op toon gezette poëzie van Dimitri Van Toren. En het gefiedel en gehuppel van volksdansgezelschappen kreeg concurrentie van de peristaltische vormgeving van het klassiek ballet. Balen was het iedere keer als de leraar estethica weer met een lading toegangstickets stond te zwaaien. Voor een voorstelling van 'the caretaker' van Harold Pinter in het Mechels Miniatuurtheater, of voor de eeuwigdurende monoloog van Julien Schoenaerts in het stuk 'Apologie van Socrates'. Op een dag had hij een nieuwe kwelling voor ons in petto. Wij zouden tegen heug en meug naar Vorst Nationaal worden gevoerd om daar een opvoering van de negende symfonie van Beethoven bij te wonen. Niet zomaar een opvoering tout court. Maar eentje die op choreografie was gezet door Maurice Bejart, en gedanst werd door het Ballet van de Twintigste Eeuw. Wij deden er een beetje lacherig over. Het was allesbehalve en vogue om met ballet te dwepen. Dus vlogen de termen truttig en debiel over en't weer.
Maar er was geen ontkomen aan. Dus reden wij op een zonnige dag met zijn allen naar Vorst om deze rijzende sterren aan het Belgische firmament aan het werk te zien. De verrassing was compleet. Niks frullerige tutu's, gotische spitsboogjes of tierelantijnen. Niks uitgesponnen duootjes met teringlijdende schaduwpoppen. Dit was fors en krachtig ballet dat hoekigheid tot kunst had verheven. 25 verschillende nationaliteiten stonden op het reuzepodium in kreuklinnen de geschiedenis van de danskunst te herschrijven. De 'ode an die freude' was een werveling van armen, benen en hoofden die het vleesgeworden geluk verzinnebeeldden. Eén danser vooral sprong in het oog. Het was de onnavolgbare Jorge Donn die later aan aids zou sterven omwille van 'des heeren liefde'. Als een mysterieuze faun bewoog hij zich tussen de rest van het gezelschap. Zijn lichaam en gezicht waren een lofzang op de schoonheid. En dansen deed hij als een god. Deze voorstelling van Béjart en zijn gezelschap heeft mijn mening over het artritische gehalte van ballet in het algemeen bijgestuurd. Ook in deze steriele wereld was er dus blijkbaar beweging mogelijk. En zelfs in figuurlijke zin. Sindsdien ben ik ongegeneerd liefhebber van modern ballet met zijn rijke spectrum van scholen en stijlen en in al zijn tonaliteiten. Dat Bejart nadien door de kortzichtigheid van de directie van de Muntschouwburg naar Lausanne uitweek, is nog altijd een smet op het Belgische blazoen. Wij verloren daardoor niet alleen een groot kunstenaar, maar ook een charismatische figuur die zelfs stenen kon doen bewegen.
Wie Bejart en zijn gezelschap alsnog aan het werk wil zien kan daarvoor tussen 12 en 17 december terecht in de stadsschouwburg van Antwerpen. Doén!
P.S.: de bijgevoegde foto is niet van Maurice Bejart, maar van zijn pupil Jorge Donn, waarmee hij naar verluidt de Griekse liefde bedreef. Of zij dat op de tonen van een buzuki deden is niet nader bekend.
Gisterenavond klokte ik om vijf uur een bijzonder hectische week af. In mijn rol van colporteur in het goede doel had ik zowat half België doorkruist. Maandag was ik in Hasselt, dinsdag in Leuven, woensdag in Poperinge, en gisteren dus in Gent waar het verenigde socio-culturele en politieke middenveld verwoed strijd levert om de dakloze Roma een deftig onderkomen te geven. Een zware verkoudheid had halverwege de week de kop opgestoken, zodat ik mijn gesprekspartners al hoestend en kuchend te woord moest staan. Het was dan ook alsof er tien ton menselijk leed van mij afviel toen ik de deur van ons logistieke bastion achter mij dichttrok. Ondanks het herfstig weertje kondigden de etalages onderweg naar huis een vroege kerst aan. Antwerpen maakt zich op om met stijl het jaar 2007 in te gaan. De kerstmarkt en de ijspiste zijn in volle aanbouw.
Thuisgekomen was het mijn eerste zorg om de ziektekiemen die zo langzamerhand bezit nemen van mijn lichaam te lijf te gaan. Ik maakte een heet bad klaar waarin ik het hele flesje eucalyptus leeggoot dat ik de dag voordien in 'Het Kruidvat' had gekocht. Ik dompelde mezelf helemaal onder in het heilzame vocht, zodat alleen mijn hoofd boven het water uitstak. Zo liet ik de sterk naar munt geurende eucalyptus een uurtje op mij inwerken, terwijl ik een hoofdstukje las uit 'No Logo' van Naomi Wolf, het standaardwerk van de andersglobalisten. Op de achtergrond vlochten de stemmen van Peter Gabriel en Kate Bush zich ineen tot een duet dat kippevel in de huid trok. Ik genoot intens en voelde hoe mijn vel begon te tintelen. Na het bad hing ik nog een half uur met een handdoek over mijn hoofd boven een dampend kruidenextract waarin basilicum en thijm verwerkt zaten. Dat was dan dat. Ik hoopte dat deze aloude beproefde methodes om de weerstand te versterken nieuwe aanvallen van het bacteriënleger zouden kunnen doorstaan.
Totaal relaxed, stak ik de DVD 'Der Tod im Venedig' van Visconti in de DVD-player. Een film die ik al zes keer heb gezien. Toen nestelde ik mij in mijn kasjmieren kamerjas in de zetel, een batida de coco in de hand. Batida roept bij mij altijd het beeld op van zonovergoten stranden, palmbomen, en salsa. Vandaar dat het in de winter mijn lievelingsdrankje is. Snif, snif, snif, vergiste ik mij nu of stond er in de oven iets aan te branden. Dat kon toch niet, dat moest inbeelding zijn, ik had voor zover ik wist niets in de oven gezet. Dus drukte ik vastberaden op de startknop van de DVD-player, en het verhaal van de uitgebluste componist die dankzij de liefde nieuwe muzikale impulsen krijgt zette zich in gang. De aanzwellende muziek van Gustav Mahler vulde al snel de kamer. Carnivale, mijn poes, sprong op mijn schoot en begon te spinnen en te ronnen dat het een aard had. Mmmm, dit beloofde een avondje te worden van ongegeneerd cocoonen.
Totdat er een kwartier later met aandrang werd gebeld. Ik stak mijn hoofd door het raam en zag warempel twee brandweermannen voor de deur staan. 'Mevrouw, zou u zo snel mogelijk willen naar beneden komen want er is brandalarm in het gebouw.' Het gebouw is een sociaal woningcomplex waarin een zestigtal gezinnen, en ikzelf dus, gehuisvest zijn. Merde, daar ging mijn rustige avond. Ik nam Carnivale onder de arm en stormde trapsgewijs naar buiten. De trappenzaal hing inderdaad vol rook. Ondertussen was de hele buurt samengetroept op de stoep. 'Wie, wat, waar?', was de vraag die vanzelfsprekend werd gesteld. Bleek dat een flauwe plezante een hoop papier in brand had gestoken in de liftkoker. Niet echt dramatisch dus, een towering inferno zou ons bespaard blijven, maar de brandweer speelde op veilig en ontruimde het hele gebouw. Er zat voor ons dus niks anders op dan ons heil te zoeken in een café. Zo zat ik even later met mijn Kosovaarse overburen aan een morsig tafeltje in een louche estaminet. Vermits hun kennis van het Nederlands miniem was stokte het gesprek al vrij snel. Koortsachtig zocht ik naar een middel om ons desondanks aangenaam bezig te houden. Totdat mijn oog viel op een kaartenrek waarin een tiental kaartenboekjes op spelers lagen te wachten. Jieeeeeehaaaa, triomfeerde ik, en ik nam een pakje kaarten van de stapel. Even later probeerde ik mijn tafelgenoten met engelengeduld, veel gegesticuleer en mimespel de beginselen van kleurenwies bij te brengen. En, zowaar ik Stien heet, na een uurtje waren ze er mee weg. Alleen de regels voor een soloslim veroorzaakten een Babylonische spraakverwarring. Zo werd het toch nog best een aangename avond, al verliep die enigszins anders dan gepland. Om twee uur 's nachts werd het brandalarm afgeblazen en kon ik eindelijk uitgeteld tussen de lakens kruipen.
Op 24 oktober werd ik 50 jaar ofte een halve eeuw oud. Mijn zoon vindt dat stokoud. Hij verwacht dat ik binnen de kortste keren met een stok ga lopen en wartaal ga uitslaan. Zijn cadeautjes bij speciale gelegenheden evolueren navenant. Vroeger verraste hij mij met juwelen en fancy gadgets. Nu moet ik het stellen met oorbeschermers, artisanale pillendoosjes, of de 'medische wijzer inzake typische ouderdomskwalen'. Toen ik zijn leeftijd had dacht ik ook dat alle vijftigers met één been in het graf stonden. Gelukkig weet ik nu beter. Het vreemde is wel dat mensen fysiek verouderen, maar innerlijk het gevoel hebben dat ze eeuwig jong blijven. Ik voel mij nog iedere dag als een jong veulen dat de wei ruikt. Ik heb nog zoveel plannen, wil nog zoveel doen dat ik vrees dat ik nog een tweede leven zal nodig hebben. Een reïncarnatie op een hoger plan. Fysiek begint er evenwel hier en daar iets te haperen; de ogen en het geheugen worden slechter en een honderd meter horden zit er niet meer in. Ook de looks zijn niet meer wat ze ooit geweest zijn. De felle oogopslag die vroeger menig mannenhart in vuur en vlam zette mist tegenwoordig zijn effect. En dan had ik het nog niet over de strijd tegen de kilo's. Hoe ik ook trim en train, de Michelin-rolletjes zitten aan mij vastgeklit als luizen aan een pels. Charmant toch, dat buikje, zeggen mijn vriendinnen dan, maar mijn mannelijke counterpartners denken daar het hunne van. Mannen zijn niet langer seksueel in mij geïnteresseerd, zij zien mij veeleer als een baken van vertrouwen, waarbij zij af en toe hun hart kunnen luchten. Maar dat is niet wat ik wil. Je veux de l' amour!!!!!. Wat is er leuker dan een gevierde stoot te zijn en met stilettohakken over het mannelijke ego te paraderen? je wil dat ze om je huilen, dat je het brandpunt bent van hun bestaan. Je verlangt naar serenades onder het raam en de erotiserende sfeer van zwoele zomers. (met alle sympathie voor de mannen, maar ach, zij doen ons ook graag de duvel aan). Maar in weerwil van dat dolgedraaide oestrogeen wil het lijf niet meer mee. Dokter Hoeyberghs, can you save me?
Ik behoor nu dus definitief tot het legertje der senioren. M.a.w. tot het aftakelende ras. Ik krijg voordelige tarieven bij de tandarts en ook werkloos zijn is niet langer een schande. Ik hoop alleen maar dat ik waardig oud kan worden, dat ik gespaard blijf van ziektes zoals dementie, of de ziekte van Parkinson. Mijn verjaardag heb ik gevierd en sourdine, zonder de toeters, bellen en serpentines die anders altijd van de partij zijn. Een etentje met een paar goede vrienden om dàt te horen wat ik wilde horen: 'allez Stien, ge begint aan uw tweede jeugd, allez Stien, ge ziet er nog patent uit! Vitamientjes voor de ziel, maar wij weten natuurlijk wel beter. Al wat mannelijk en aantrekkelijk is loopt tegenwoordig in een boogje om mij heen. De blik meteen afdwalend naar die blonde stoot die net na mij komt. Ik heb mijn tijd gehad, en ik mag niet klagen, ik was zeker niet misdeeld. Maar ik maakte zo graag deel uit van de pret.
En wie weet ontmoet ik toch nog eens zo'n stud met zilvergrijze haren met wie het leuk oud worden is...
'Niemands meester, niemands knecht' dat was het kwaliteitslabel dan Johan Anthierens zichzelf had aangemeten. De mantra die zijn leven richting gaf. Hij ging daarbij soms wild tekeer en schopte iedereen een geweten. Zelfs de meest gelauwerde hoofden mochten zich verwachten aan een stamp ter hoogte dan de navel. Het fenomeen Anthierens had dan ook een schizofreen effect: sommigen lustten hem rauw tussen de boterham bij het ontbijt, anderen prezen hem de hemel in. Zelf had ik het soms moeilijk met de manier waarop hij heilige huisjes en mensen aan gruzelementen sloeg. Maar zijn lijfspreuk vond ik de max en wilde ik graag tot de mijne maken.
Helaas moet ik bekennen dat het al vrij snel een gevecht tegen windmolens werd. Nog steeds deel ik op mijn werk niet de lakens uit en is het de capo dei capi die het laatste woord heeft over de koers die ons schip zal varen. Een mens leert daar mee leven. Het zijn nu eenmaal de consequenties van de hiërarchisch opgedeelde maatschappij waarin wij leven. Leuk is anders, maar het went (zoals een vent). De godheid die mij evenwel onvoorwaardelijk zijn slaaf mag noemen is de sigaret, dat miezerige stokje, dat walmt en stinkt en menig gebroken gezin op het geweten heeft.
Mijn eerste sigaret rookte ik in het voorlaatste jaar van de humaniora toen de kleinkunst hoogtij vierde. Dimitri Van Toren, Jan de Wilde en consoorten schuimende de Vlaamse parochiezalen af om de Vlaamse ziel met minnestreelgezang de beschaving in te voeren. Die dag zou Zjef Vanuytsel optreden in de feestzaal van mijn illustere dorpje T. Overdag was deze zaal het vergaderlokaal voor de boerinnenbond en de duivenmelkers, 's avonds werd ze omgetoverd tot de Parnassus van T. en wijde omgeving. In het plafond van die zaal zat asbest verwerkt dat in minuscule deeltjes neerdwarrelde op de hoofden van het publiek. Maar in die tijd was dat nog politiek correct en geen haan die er naar kraaide. Het optreden van Zjef werd door het voltallige lerarencorps van harte aanbevolen. Zij hoopten zo onze puberale hormonen een bad van kamfer en laudanum te kunnen geven. Kunst verzacht de zeden, was hun adagium.
Die avond trokken wij dus in vol ornaat naar het lokale Mekka van de kunst We zochten een zitje onder het waakzame oog van de bold and the beautiful: de leraar wiskunde, de stud van turnen, de cupido van geschiedenis. Het was op het ogenblik dat Jef Vanuytsel de eerste akkoorden van 'De Zotte Morgen' aansloeg dat mijn vriendin mij een sigaret aanbood. Ik weet nog dat ik dacht: dit is absurd, ik moet helemaal geen sigaret. Maar de puberale drang om tegen de haren van onze geestelijke mentoren in te strijken haalde de bovenhand. Hoestend en proestend werkte ik me door die eerste sigaret heen. En op dat cruciale moment waarop ik met mijn vrijgevochten pose hoge ogen wild gooien werd ik een slaaf voor het leven. Diezelfde avond nog joeg ik er een half pakje marlboro door om de gelukzalige roes die de eerste sigaret veroorzaakte vast te houden
Sindsdien ben ik een verstokt kettingroker. Ik rook in bed, ik rook in bad, ik rook op het topje van de Himalaya. Ik rook 'in good days and in bad days, for better and for worse'. Roken staat bijlange niet meer geboekstaafd als hip en cool, maar ik volhard in den boze omdat de nicotine het stuur heeft overgenomen. Ik rook iedere openbloeiende liefde naar de maan, en gooi er mijn zware rokershoest ook nog eens achter aan. Mijn relatie met de sigaret is de meest standvastige relatie die ik ooit had. Hallo, is er misschien een dokter in de zaal?
Alle methodes om te stoppen heb ik ondertussen proefondervindelijk op hun waarde getoetst: acapunctuur, acapressuur, laserbehandeling, nicotinepleister. Geen enkele remedie bleek sterk genoeg om mijn nicotinemanie in een baan om de aarde te schieten. Wereldschokkend was dat niet in een tijd dat roken een sociaal visitekaartje was. Rokers behoorden tot de incrowd, tot de prijsbeesten. Niet-rokers waren de Johnnies en Marina's van onze generatie. Zij hielden zich op in de grijze zone van het maatschappelijke pretpark.
De dag van vandaag is roken zoiets als een pestilencie. Er werd een vervolgingsbeleid ingesteld.Wij worden verbannen naar de catacomben en smokey mountains van het publieke toneel. De Abu Ghraib van Vlaanderen. Kantoren, publieke plaatsen, treinen moeten oorden zijn waar de frisse lucht in vrije val kan circuleren. Rokers zijn persona non grata voor het leven.
Niet lang meer en wij worden gedeporteerd naar strafkampen in de wildernis van Transsylvanië.Waar wij in een reservaat ongestoord rookwalmen de lucht in kunnen blazen. Dracula mag zich al in de handjes wrijven.
Ik ben een verzamelfreak. Alle brieven die ik ooit in mijn leven kreeg zitten (nu ondertussen) al eeuwenlang opgeborgen in een stoffige doos die op zolder staat. Tientallen keren heb ik ze willen wegdoen, maar ik kon het niet over mijn hart verkrijgen. En zo af en toe lees ik er eens eentje opnieuw. Stemmen uit het verleden, van dierbare vrienden of toevallige passanten op je levenspad. De grappigste brief die ik ooit kreeg is die van 'der Helmut' aus Oberbayern. Ik was 16 en op bouwkamp in Duitsland met de bouworde. Wij waren daar met een grote groep mensen uit diverse delen van de wereld. Helmut was één van hen. Hij was een rasechte Duitser met lederhosen, een gemillimeterde kop, een onblusbare Teutoonse passie en een Pruisisch gedachtengoed. U merkt het al, de ideale schoonzoon. Wat erger was, hij had een 'crush' on me. Wilde achtervolgingen door de gouden korenvelden van Rothenburg en omstreken waren voor mij daar dagelijkse kost. Op een gegeven ogenblik zou en moest hij mij een liefdesbrief schrijven. Hij ging te rade bij twee Belgische kompanen van mij. Moet het gezegd dat die er duchtig van profiteerden om Helmut in het ootje te nemen!!!
Aardige Stien,
Je weet dat ik van je hou. Je hebt me gisterenavend zeer treurig gemaakt. Ik jou niet vergeten. Toch ben ik zeer treurig die twe weken. Jij hebt mooie zwarte haren. Ik hoop dat ik nog een kusje van je krijg. Ik zou mij zeer verheugen als je van mij zult houden zoals ik van jou hou a.u.b.! schrijf ook een brief, als je het niet doet ben ik zeer kwaad. Schrijf mij a.u.b. in Duits. Ik kon bijna niet slapen van liefdenverdriet. Het leven altijd hoger en hoger. De Duits-Belgische Vereinigung en eenheid, hoog leven zij. Je bent mijn liven schat. Ik aardige jou, werkelijk, ik aardige jou.
De kogel is eindelijk door de kerk. Voortaan moet noodlijdend Vlaanderen het met de helft minder Stienie stellen. De tijd dat ik voltijds in kameelharen pij dit land doorploegde, om te slaan en te zalven, om kleine brandjes te blussen en grote noden te lenigen is voorgoed voorbij. Mijn andere helft heeft een enkele reis geboekt naar Sodom en Gomorra. De rest van mijn leven wil ik namelijk gedeeltelijk besteden aan het najagen van puur en onversneden genot. Aan schaamteloos hedonisme en de aanbidding van gouden mammons. Als daar zijn: Man, Wein und Gesang en af en toe wat Sturm und Drang. Aaron, Nikki en de rest van dit ondermaanse verklaarden mij gek.'Ben je nu helemaal! Welke idiote oelewapster geeft nu een goedbetaalde voltijdse job op om deeltijds te gaan werken. Je bedelzak hangt nog maar net aan de kapstok. En het aan elkaar knopen van eindjes ben je verleerd. Anderen zouden maar wat graag in jouw luxeschoentjes staan!'
Daar valt iets voor te zeggen. Het arbeidsethos staat inderdaad hoog genoteerd in de top tien van prioriteiten van de modale Belg. Die heeft met name naast een baksteen ook nog een schoffel, een snoeischaar of een Mackintosh PC in zijn maag, al naargelang de luimen van God toen hij de talenten verdeelde. Een Belg die niet werkt is gedoemd voor het leven. Hij belandt ergens in de twilight zone waar hij in zijn eentje patience mag spelen. Hij rijdt met de trein der traagheid die enkel stopt waar koning middelmaat regeert. Middelmaat in te besteden middelen, middelmaat in cultuurbeleven, middelmaat in sociaal verkeer. Onthechting is bij leven en welzijn zijn vaste metgezel. De kersen op de taart gaan zo goed als zeker aan zijn neus voorbij en het gras aan de andere kant van de heuvel is altijd groener. En op een greintje respect hoeft hij al helemaal niet te rekenen. Niet zelden wordt zijn getorpedeerde status aan eigen falen toegeschreven. Aan té lui, te dom, te weinig flexibel, te veel flexibel. En door het sjoemelen met statistieken tracht men zijn bestaan tot een bagatel te reduceren. Deeltijds werkenden staan ietsje hoger genoteerd in de hitcharts van Vadertje Staat. Hun quotering is het digitale equivalent van 'met de hakken over de sloot'. Als zij op de tenen gaan staan kunnen zij nog net een graantje meepikken van de vetpot die er onder het plebs te verdelen valt. Maar dan mogen ze wel hun teennagels niet bijknippen.
Voltijds werkenden daarentegen zijn het kruim van deze natie. Zij zijn het fundament zelf van onze welvaartsstaat. Zij zijn de aflossing van de erfzonde die ons sinds bijbelse tijden achtervolgt. Gelauwerd worden zij. Met honneurs en lof overladen. Wie ben ik dan wel om zomaar uit vrije wil aan de streling van het applaus te verzaken? Ben ik dan vergeten dat ik mijn job niet in de schoot geworpen kreeg? Dat ik Olmen en Balen heb moeten verzetten om het uiteindelijk breed te kunnen laten hangen? Cursussen si en cursussen la, en dat terwijl ik amper een nagel had om mijn derrière aangenaam te scratchen. Want armoede heb ik als gewezen alleenstaande moeder ook gekend in al zijn facetten: witte armoede, zwarte armoede, terracotta armoede, armoede die smaakt naar aardappelen met ajuinsaus en armoede die smaakt naar nooit meer. Hoe haal ik het dan in godsnaam in mijn hoofd om terug het scherp van de snede op te zoeken. Om te gaan koorddansen tussen die twee polen van 'net genoeg hebben' en 'net ietsje te weinig'.
Ik beken. Er is veel innerlijke strijd aan voorafgegaan. Ik heb een balansrekening opgemaakt en de pro's en de contra's tegen elkaar afgewogen. Feit is: ik laveerde al een tijdje op de rand van een burn out op mijn werk. Een job in de sociale sector vergt soms veel van je emoties. Je investeert zo danig veel in het welzijn van anderen dat je jezelf op een gegeven moment voorbijloopt. Je draait mee in een merry go round die van geen ophouden weet. Een 9 to 5 job is voor een zielenredder niet weggelegd. Zo kreeg ik stilaan het gevoel dat ik in een uptempo versie zat van het wijsje: boulot, metro, dodo. Een deel van mijn persoonlijkheid begon daarbij te atrofiëren. Ik ben altijd graag creatief bezig geweest met keramiek, tiffany en een hoop andere dingen, en daar kwam nog maar weinig van in huis. Ook mijn sociale leven begon te lijden onder mijn drukke werkschema. Kortom ik zat niet meer lekker in mijn vel. Een beter timemanagement? Ga weg. Noodsituaties zijn wars van alle agenda's. Onthaasting? Jawel. Dat wordt mijn eerste bekommernis in de komende weken. Ik wil terug een beetje leren leven op het ritme van de getijden. Dat ik het dan met wat minder moet stellen neem ik er graag bij. Ik ken nog alle truukjes en kneepjes om met weinig middelen het leven toch aangenaam te maken. Armoede is soms een goede leerschool.
Karel nam het nieuws goed op. Hij had ook al wel in het snotje dat mijn oorspronkelijk enthousiasme wat was bekoeld. Drie maanden moet ik nog voltijds werken zodat zij een andere oplossing kunnen zoeken. Ik verheug mij al op het stukje vrijheid dat ik mezelf heb gekocht. Karel is mijn eigentijdse Ezou. Hij heeft nog een bord linzensoep van mij te goed.
Twee jaar geleden deed de veroordeling van het Vlaams Belang wegens racisme veel stof opwaaien. Voor- en tegenstanders kruisten de degens. Het recht op vrije meningsuiting werd ter discussie gesteld. Vanuit het democratische kamp was er de vrees dat dit arrest zich wel eens als een boemerang zou kunnen keren tegen alles wat vrank en vrij is. Censurerende wetten werden in het verleden immers nogal eens ingezet voor de verkeerde doeleinden. Ik schreef er destijds een stukje over. Lezers die niet geïnteresseerd zijn in het thema, of niet houden van lang uitgesponnen artikels kunnen misschien beter doorzappen. Ik bekijk de kwestie hier effectief in het lang en in het breed. Mensen die zelf nog met vragen zitten rond dit item kunnen er misschien iets van opsteken.
Het arrest van het Gentse beroepshof De veroordeling van het Vlaams Belang wegens het verspreiden en verkondigen van racistische propaganda joeg heel wat mensen de gordijnen in. 'Veel geschreeuw om weinig wol' oordeelden de voorstanders van een onbeperkte vrije meningsuiting. 'Was het geen slag in de lucht om te stellen dat het verspreiden van dit soort smalltalk tot een wildgroei van het geweld op vreemdelingen zou leiden? Het causale verband tussen beide was toch nog nooit op wetenschappelijke wijze aangetoond. 'Beter voorkomen dan genezen' pareerden de voorstanders van het arrest. 'Moesten er soms eerst doden vallen?'
Het is op zijn minst merkwaardig dat geen enkele wetsbepaling tot dusver de controverse over de vraag waar de vrijheid van meningsuiting ophoudt en de gelijkheid van rechten begint als een nachtkaars heeft doen uitgaan. De vrije meningsuiting is een icoon van de democratische maatschappij, de hoeksteen voor alle andere burgerlijke vrijheden, een conditio sine qua non voor het politieke discours. Maar in een wereld waarin de effecten van racistische opvattingen maar al te zichtbaar zijn moeten er twee vragen gesteld worden omtrent het absolute recht op de vrije meningsuiting: welk prijskaartje hangt er aan vast, en wie is er de dupe van.
Grenzen aan de vrije meningsuiting Wie het over censuur heeft begeeft zich op glad ijs. Het is een voortdurend afwegen van belangen en gevoeligheden. Als we homo's de kans geven zich te uiten schaden we dan niet de subjectieve belevingswereld van de religieuze fanaticus? Censuur kan doden en verlammen. Als mensen onder het politiek correcte juk hun daden met de mantel der geheimhouding gaan bedekken, ontsnappen zij aan de democratische controle en staat niets nog straffeloos misbruik in de weg. In de Verenigde Staten wordt 'haatpropaganda' verdedigd als de prijs die de samenleving heeft betaald om het recht op vrije meningsuiting te vrijwaren. Een dergelijke regeling, meent de overheid, is per slot van rekening ook een stok achter de deur voor raciale en andere minderheden, vermits het ook hun recht om eigen standpunten te verdedigen in ere houdt.
Haatpropaganda en censuur bewegen zich inderdaad in hetzelfde mijnenveld. In Amerika voerden de bekende feministen Catherine Mac Kinnon en Andrea Dworkin net voor de millenniumwisseling een spraakmakende campagne om pornografie buiten de wet te stellen. Zij verdedigden daarmee hun zienswijze dat pornografie een vorm van 'hate speech' was: het herleidt vrouwen tot seksuele objecten en onderwerpt hen op een vernederende manier aan mannen. Hoewel de Amerikaanse autoriteiten Oost-Indisch doof bleven voor hun argumenten, hadden hun acties tot resultaat dat er in Canada een strenge censuurwet werd ingesteld. Maar de eerste auteurs die onder dit nieuwe statuut werden veroordeeld behoorden niet tot het doelpubliek dat de vrouwen voor ogen hadden. Het waren prominente homoseksuele auteurs, een radicale zwarte feministe die ervan beschuldigd werd aan te zetten tot haat tegenover blanken en, tot ieders verrassing, Andrea Dworkin zelf. De fundamentalisten van de vrije meningsuiting kraaiden victorie. Hadden zij het niet met de natte vinger voorspeld! Censuur bakt vaak een koekje van eigen deeg, de aanklager wordt aangeklaagd.
De paradox van censurerende wetten is dat zij telkens opnieuw werden ingezet tegen slachtoffers van malafide praktijken of tegen opposanten van het bewind. Politieke en religieuze dictaturen jongleerden met censuur om de gevestigde orde in stand te houden. In Oost-Europa en de voormalige Sovjet-Unie waren wetten op laster en eerroof een alibi om critici van het communistische regime de mond te snoeren. In Turkije werden de wetten gebruikt tegen Ismail Besikçi, een Turkse student die schreef over de mensenrechtenschendingen van de Koerdische minderheid. De Zuid-Afrikaanse wetten tegen de rassenhaat dienden tijdens het Apartheidsbewind om slachtoffers van het racistisch beleid de duimschroeven aan te leggen. Toch durfden ook zelfverklaarde democratieën wel eens de schaar te zetten in de vrije meningsuiting omwille van het hogere belang. Zo werd het docudrama 'Roots' van Alex Haley in Amerika aanvankelijk van het scherm geweerd omdat het de polarisatie van rassenhaat bij de zwarte kijkers wel eens in de hand zou kunnen werken.
Het correcte denken in de USA Vanaf 1980 ontstond er een spontane vorm van censuur op de universitaire campussen van de USA. Gealarmeerd door de toename van verbaal geweld t.a.v. vrouwen en allochtone studenten, introduceerden sommige universiteiten de zogenaamde etische taalcodes, die komaf moesten maken met seksistische of denigrerende opmerkingen t.a.v. bepaalde rassen, religies of vrouwen. Al die grote emancipatiegolven ter uitbreiding van de vrijheid in de USA - tegen de slavernij, tegen de segregatie, voor de rechten van vrouwen - hadden eenzelfde claim gelegd op de vrijheid van meningsuiting. Het waren diezelfde pleitbezorgers van gelijke burgerrechten die proefondervindelijk moesten vaststellen dat vrije meningsuiting geen absoluut recht kon zijn, dat er correcties moesten ingebouwd worden ter bescherming van kwetsbare groepen die nogal snel het doelwit werden van haatpropaganda. En met de invoering van deze codes was het laaiende en vaak uitputtende debat over het politiek correcte denken geboren.
Het correcte denken werd sindsdien het voorwerp van spot en discussie aan de Alma Mater. In een soort gargantueske vaudeville werd duidelijk gemaakt hoe absurd die cosmetische taalingrepen soms waren. Hoe die gestalte gaven aan een ontroerend, om niet te zeggen, autoritair geloof dat geconditioneerd gedrag de maat was om een dergelijke complexe problematiek mee te meten. De voetangel die verborgen zit in het correcte denken is dat het zich zo snel kan keren tegen wie of wat beschermd moet worden., dat het ergernis uitlokt bij de meerderheid en dat iedereen amechtig op zijn tenen gaat lopen voor de gemoedsrust van de ander.
De Amerikaanse Bond voor Burgerlijke Vrijheden bood alternatieve educatieve en politieke programma's aan om het tij te keren zonder de vrijheid van meningsuiting in het gedrang te brengen. Met positieve actie en cursussen in de geschiedenis en de functie van het vooroordeel hoopten zij de volwaardige deelname van alle studenten aan het campusleven te bevorderen en de verbale agressie in te dijken.
De Amerikaanse filosoof Ronald Dworkin stelt dat de vrijheid van meningsuiting het zout in de pap is van de modale burger. Dat het zijn leven een toegevoegde waarde geeft: 'Een echte democraat gaat er van uit dat iedere competente volwassene een stem in het kapittel heeft om mee te bepalen wat de wil van de meerderheid is. Een beslissing van de meerderheid is een maat voor niets indien niet iedereen een eerlijke kans heeft gehad om zijn/haar standpunten te verwoorden en daarmee anderen te beïnvloeden. Zo krijgen burgers het gevoel dat zij verantwoordelijke gezanten zijn in de actie en geen willoze objecten die over zich heen moeten laten lopen. De meerderheid heeft geen recht om zijn wil op te leggen aan iemand die niet minstens de kans heeft gehad zijn stem te verheffen voor de beslissing genomen wordt. De verleiding om uitzonderinge op de regel toe te staan, om een verbod op schuttingtaal, pornografie of het prediken van rassenhaat in te stellen is misschien groot. Maar indien die mensen a priori monddood worden gemaakt verliezen wij onze morele titel om hen te vragen zich neer te leggen bij het collectieve oordeel dat uiteindelijk zijn neerslag heeft gevonden in wetteksten, aldus Dworkin.
Gevolgen van haatpropaganda De Italiaanse schrijver Umberto Eco zag dat anders. Samen met 40 andere Europese intellectuelen richtte hij een oproep tot alle Europeanen om op hun hoede te zijn voor de manoeuvers van extreem-rechts. In een interview zij hij daarover: 'Als intellectuelen hebben wij de plicht de vinger aan de pols te houden en te waarschuwen voor trends die gevaarlijk zijn voor de democratie. Daarom weigeren wij steun te verlenen aan radio- en TV-uitzendingen van extreem-rechts. Een voorwaarde voor tolerantie is dat vooraf de contouren vastliggen van wat al dan niet door de beugel kan. Waar ging dan volgens Eco de rechtse trein de mist in? 'Ik heb geen bezwaar tegen een wetenschappelijke studie die onomstotelijk vaststelt dat het dodental van de nazi-genocide niet zes miljoen maar 6,5 of 5,5 miljoen bedraagt. Wat mij voor de borst stuit is dat zogenaamde wetenschappelijke studies een parodie worden op zichzelf door met twijfelachtige argumenten te suggereren: 'als er minder Joden gedood werden dan aanvankelijk verondersteld, kan er geen sprake zijn van een misdaad. Het was Umberto Eco en zijn kompanen een doorn in het oog dat gevaarlijke rechtse ideeën, racisme en xenofobie in steeds meer landen van Europa de wind in de zeilen kregen. 'Daarom moet het moeilijke debat over de reglementering van haatpropaganda in de focus van de belangstelling blijven, meende hij.
'Diehards' van de vrije meningsuiting voelen zich door dergelijke uitspraken tegen het zere been geschopt. Zij hameren erop dat er weinig verband is tussen door wetten beteugelde haatpropaganda en het verminderen van etnisch- en/of rassengeweld. Zij maken zich sterk dat er net meer ideeën van raciale, culturele en religieuze superioriteit boven water moeten kunnen komen, dat die ideeën moeten worden geconfronteerd om begrepen te worden; dat dialoog, opvoeding in multiculturaliteit en democratie probatere middelen zijn om de anatomie van de haat te begrijpen dan het negeren ervan, en dat daarvoor vrijheid van meningsuiting nodig is.
Hoe nobel deze principes ook mogen klinken, zij verliezen elke geloofwaardigheid in het licht van de geschiedenis van de twintigste eeuw. Het vraagt van ons enige naïeviteit om te geloven in de almacht van de democratie; om te geloven dat in een lang en traag psycho-sociaal proces de lont uit het racistische kruitvat kan genomen worden. Haatpropaganda is als een bijtend zuur: het zaait verdeeldheid in de maatschappij, compromitteert de democratische waarden en houdt ongelijkheid en onderdrukking in stand. De ironie van het lot wil dat verspreiders van haatpropaganda de meest fervente voorstanders zijn van vrije meningsuiting, terwijl zij dit recht gebruiken om de vrijheid van anderen te beknotten.
Aan het eind van de vorige eeuw werden we terug geconfronteerd met uitbarstingen van haat en vernieling omwille van raciale, politieke en religieuze verschillen, die het preludium waren voor volkerenmoorden in meerdere delen van de wereld. Amper een halve eeuw voordien had de holocaust zich voorgedaan. De holocaust begon niet met geweren en gaskamers. Die begon met woorden en propaganda. De lastercampagne van de nazi's versus de Joden was zo succesrijk dat veel mensen meededen aan het systematische moorden. Indien dat afschuwelijk memento van de verwoestende kracht van haatpropaganda er niet in slaagde het collectieve bewustzijn op een constructieve manier bij te stellen, welk heil kunnen wij dan verwachten van love, peace and understanding an sich?
De kritiek op de dwingelandij van het correcte denken gaat voorbij aan de ravages die haatpropaganda kan aanrichten. Het meest pertinente gevaar van haatpropaganda is dat hij zijn directe doel voorbijschiet, dat hij een cultuur van haat creëert, een cultuur die aanvaardbaar maakt, respectabel zelfs om op grote schaal te haten. Een dergelijke cultuur is niet zo makkelijk te definiëren en stroomt vaak in meerdere beddingen. Maar in de geschiedenis zijn er voorbeelden te over van de omstandigheden waarin hij kan gedijen. Haatpropaganda kan doden, net zo goed als censuur dat kan. Hardliners van de vrije meningsuiting zouden zich de vraag moeten stellen: is er een ogenblik waarop de kwantitatieve gevolgen van haatpropaganda de discussie over het vrije woord op een kwalitatieve wijze moeten bijsturen? Genocide De oorlogen met hun genociden in voormalig Joegoslavië, veroorzaakten een schokgolf in Europa. De publieke opinie had zich genesteld in de idee dat in dit tijdperk enkel Derde Wereldlanden barbaars genoeg waren om hun problemen op te lossen met excessief geweld. Toch was dit genocidaire geweld maar een herziene uitgave van het geweld dat het handelsmerk was van eerdere Balkanoorlogen. Ook in het post-Ottomaanse rijk ging de strijd om nationale grenzen gepaard met massale wreedheden. Wreedheden op dergelijke schaal maken echter geen schijn van kans indien de bevolking niet voldoende is gemotiveerd. Kosovaarse Albanezen die hun Servische buren afslachtten, Serviërs die Kroaten de keel oversneden deden dit vanuit de overtuiging dat zij hun nationale plicht deden. Deze mensen werden geconditioneerd om haten normaal en liefhebben verkeerd te vinden. De IFH of Human Rights constateerde al in 1993 dat de media in de post-communistische Balkan zoveel haat spuiden dat het publiek wel geconditioneerd moest raken om elk aanstormend conflict in de regio te omhelzen. Enquêtes toonden aan dat er in het hele gebied nauwelijks mensen te vinden waren die positieve gevoelens hadden voor andere etnische of religieuze minderheden in de buurt.
Maar de geest was al veel eerder uit de fles. In 1987 publiceerden de Servische kranten een foto van een journalist uit Belgrado die genomen werd in Prekale, Kosovo, een Servische provincie met een Albanese meerderheidsbevolking. Op de foto stond een Servische vrouw afgebeeld die samen met haar kinderen het veld bewerkte. Om haar schouder hing een geweer. Zij had dat wapen nodig, aldus de krant, om haar kinderen te beschermen tegen Albanese terroristen, die Serviërs martelden en vermoordden en hun vrouwen en dochters verkrachtten. De foto kreeg veel publiciteit en veroorzaakte heel wat deining in Servië. Honderden gelijkaardige foto's en krantenartikels, een vloedgolf van TV-programma's met nieuws over de vervolging van de Serviërs in Kosovo resulteerden in algemene terreur en haat voor het Albanese deel van de bevolking. Een aantal jaren later kwam de waarheid aan het licht. De foto was een vervalsing, zorgvuldig in scène gezet door de journalist die zelf het geweer om de schouder van de vrouw had gehangen. Maar het kwaad was al geschied. Deze vernietigende vorm van propaganda, die typisch was voor alle protagonisten in de oorlog, (hoewel Serven en Kroaten erin uitblonken) had zijn vernietigend werk gedaan. 'Als mijn vaderland op het spel staat ben ik bereid te liegen', gaf een oudere journalist uit Kroatië ruiterlijk toe. 'Ik voel geen schaamte als ik moet liegen in het belang van Servië en het Servische volk', zei het hoofd van de uitzendingen van TV-Belgrado. 'Als het nodig is voor Kroatië zal ik de waarheid geweld aandoen' beweerde een van de leidende commentatoren van Vecernji List, het Kroatische dagblad met de hoogste oplage. Vandaag de dag heeft niemand nog enige twijfel over het aandeel dat de media hadden in het aanstoken van de oorlog.
Een dergelijk met haat doordesemde cultuur is weliswaar niet mogelijk zonder medeplichtigheid van het beleid. Toen Slobodan Milosevic, een Serviër, in 1986 aan de macht kwam in Joegoslavië had hij dat vooral te danken aan de wijze waarop hij op gevoelens van nationalisme en religieuze haat had ingespeeld. Milosevic had zich tot doel gesteld Joegoslavië om te vormen tot een soort Groot-Servië en stak zijn sympathie voor de Serviërs die een minderheid vormden niet onder stoelen of banken. Vanaf zijn aantreden zetten hij en zijn entourage een nationalistische propagandamachine in gang die de superioriteit van de Serviërs en de noodzaak van onderdrukking, verjaging en uitroeiing van de andere volkeren benadrukte. De rest is geschiedenis.
Genocide in Afrika De genocide van de Hutu op de Tutsi in Rwanda verliep volgens eenzelfde scenario. Op 6 april 1994 wordt, rond 20u30 het vliegtuig dat de Rwandese president Habyarimana en zijn Burundese collega Ntaryamira vervoert, neergeschoten. Dit is het begin van de genocide, die tot juli zal duren en ongeveer één miljoen slachtoffers zal maken. Deze slachtoffers zijn in de eerste plaats leden van de Tutsi-bevolkingsgroep, maar ook gematigde Hutu die bereid zijn om met de Tutsi samen te werken.
De genocide was het orgelpunt van een lang proces, waarbij Hutu en Tutsi geleidelijk tegen elkaar opgezet werden. Daarmee werd een aanvang gemaakt door de kolonisatoren. Eerst de Duitsers, later de Belgen die de verschillen tussen de stammen die op Rwandese bodem leefden zouden radicaliseren en biologiseren op basis van de in die periode in zwang zijnde ideeën rond ras en raciale superioriteit. De Tutsi werden door de kolonisten als superieur gezien: men schreef hen een afkomst toe die dichter zou liggen bij die van de blanken, nl. Nilotisch, Egyptisch of Ethiopisch en die bijgevolg een verklaring zou vormen voor hun hogere beschaafdheid. Zij werden systematisch bevoordeeld: de Belgen regeerden Rwanda via de bestaande Tutsi monarchie. De Tutsi kregen een betere opleiding en meer verantwoordelijke posities in het koloniale apparaat. Daarmee werd de kiem gelegd voor de latere etnische geschillen. Toen later door toedoen van de Belgische regering de Hutu aan de macht kwamen kregen de Tutsi de volle rekening gepresenteerd. Ook de hele transitieperiode van onafhankelijkheid zal gekenmerkt worden door spanningen tussen de twee etnische groepen, waarbij duizenden Tutsi's worden vermoord en naar buurlanden worden verdreven.
Later zullen de nakomelingen van deze bannelingen zich beginnen te bewapenen en Oeganda binnenvallen. Als reactie vindt een massamoord op Tutsi plaats in de geboortestad van de president. De regering begint de bevolking te bewapenen en richt de Interahamwe op, milities die voor het merendeel zijn samengesteld uit werkloze jongeren. Vanaf dit moment wordt ook de genocide voorbereid. De president wil eens en voorgoed komaf maken met die opposanten die hem het leven zuurmaken. Net als in voormalig Joegoslavië werd de volkerenmoord voorafgegaan door jaren van propaganda door de Hutu-elite. Deze propaganda maakte deel uit van de minutieuze planning en voorbereiding van de genocide en had de bedoeling om een klimaat te scheppen waarinde Tutsi en gematigde Hutu werden voorgesteld als uiterst gevaarlijk en bedreigend, een sluipend gif dat vernietigd moest worden voor het zelf kon toeslaan. Deze propaganda werd verspreid via mediakanalen die door president Habyarimana en zijn entourage aan het begin van de jaren '90 opgericht werden en onder hun directe controle stonden. Eén ervan was de krant 'Kangura', die in artikels en cartoons de Tutsi voorstelde als kakkerlakken en openlijk de suprematie van de Hutu proclameerde. Het tweede en meest invloedrijke mediakanaal van de radicale Hutu werd de beruchte Radio Télevision Libre des Milles Collines. RTLM begon haar radio-uitzendingen in 1993; en had als uitdrukkelijke bedoeling 'to prepare the people of Rwanda for genocide'. RTLMC verkondigde dat Hutu en Tutsi twee verschillende volkeren waren, dat de Tutsi buitenlandse indringers waren die niet konden verkroppen dat ze in 1959 de macht hadden verloren, en riep op om die kakkerlakken allemaal te vermoorden. Zo werd er onder de bevolking een sfeer van angst en haat gecreëerd en gevoed, die zich voegde bij de spanningen die vanaf de kolonisatie door de blanken en later door het regime langzaam werden opgebouwd.
Deze agressieve vormen van nationalisme lijken passé en niet meer actueel. Het is inderdaad zo dat in het officiële discours van een moderne staat niet meteen zal verwezen worden naar dergelijke concepten. Toch leven ze soms sluimerend voort, en onder bepaalde omstandigheden kunnen ze terug opduiken, ook in de officiële ruimte. Hier speelt de propaganda een cruciale rol. De etnische zuiveringen in Joegoslavië en Rwanda werden mogelijk gemaakt door de banalisering van bepaalde ideeën en concepten, die uiteindelijk eigen gemaakt werden door een groot publiek. Als er dan een nationalistisch regime aan de macht komt is het niet meer zo moeilijk om van woorden over te stappen naar daden.
Haatpropaganda culmineert uiteindelijk in de meest rabiate vorm van censuur: het 'ausradieren' van de herinnering aan een plaats waar ooit mensen hebben gewoond, gewerkt, geleefd. De zuivering van moslimgebieden door Bosnische Serviers in 1993 was daarvan een treffende illustratie. In Srebenica werden 8000 jongens en mannen meegevoerd en op beestachtige wijze afgeslacht, maar de fysieke uitschakeling van 'de anderen' volstond blijkbaar niet. Hun huizen werden bezet door de Serviërs, archieven en bibliotheken werden verbrand, moskeeën en kerken werden met de grond gelijk gemaakt. Het was een wrange metafoor voor de uitroeiing van de moslimbevolking in het heden, verleden en de toekomst. De totale vernietiging van een identiteit.
Gelijke rechten, gelijke kansen? De Amerikaanse filosoof en politicus Hook gelooft dat haatpropaganda zowat overal een katalysator voor extreem geweld kan zijn. 'Ik geloof dat eender welk volk, indien opgejut tot een cluster van nationaal ressentiment, en in de overtuiging dat een individu of groep verantwoordelijk is voor aanhoudende en extreme tegenspoed in staat is de misdaden van de Duitsers te herhalen. Ik geloof dat als de omstandigheden in de USA psychologisch en economisch zo erg worden als die in Duitsland in de eerste helft van de vorige eeuw, systematische rassenvervolging kan uitbreken. Zowel zwarten als joden, of andere groepen zouden het doelwit kunnen zijn.'
De vraag die zich derhalve stelt is of men de kat niet bij de melk zet door racistische organisaties een grondwettelijk recht te geven hun mening van de daken te schreeuwen en de weg te plaveien voor een cultuur van haat. Hoeveel maatschappelijk gewicht kunnen migranten tenslotte in de schaal gooien om deze haatcultuur van zijn gifangel te ontdoen?
Hardliners van de vrije meningsuiting zijn ogenschijnlijk blind voor het maatschappelijk kostenplaatje van racistische stemmingmakerij. Het systematisch schofferen van vreemdelingen leidt tot een verhoogd risico op psychische ziektes, zelfmoord en deviant gedrag. Kleurlingen in het westen kunnen er nu eenmaal niet omheen dat zij op een eilandje leven omgeven door een oceaan van blank privilege. De rassenneutrale maatschappij bestaat wellicht niet. De macht van het getal en van de traditie zijn te sterk. De meerderheid die vaak met de moedermelk een aantal stereotype beelden over migranten meekreeg heeft vaak maar een streepje haatpropaganda nodig om in het vijandelijke kamp te belanden. De cultus van de vrije meningsuiting voorkomt in die zin een ernstig debat over etnische eerlijkheid en rechtvaardigheid.
Natuurlijk hebben migranten ook recht op vrije meningsuiting en kunnen zij dat recht inroepen om zichzelf te verdedigen. Maar in een maatschappij zoals de onze, waar sociale en politieke ongelijkheid aan de orde zijn, waar vrijheid van meningsuiting de rol aanneemt van een consumptieartikel dat mensen kopen en verkopen is het een utopie dat iedere stem die zich veheft op dezelfde toonhoogte spreekt. Orwell parafraserend: iedereen heeft recht op vrije meningsuiting, maar sommigen hebben een megafoon, anderen moeten zich beperken tot de rol van souffleur. Het spreekrecht is onlosmakelijk verbonden met historisch gegroeide machtsverhoudingen die maken dat er een rangorde is van discours. De wetenschappelijke kennis van de kinderarts overschreeuwt op het maatschappelijke forum de ervaringsdeskundigheid van de gewone moeder. Aangezien minderheden zich veelal onderaan de maatschappelijke ladder bevinden, klinken hun wensen en verzuchtingen niet luider dan kreten in de woestijn.
Amerika en het first amendment; De jongste jaren hebben 46 staten in Amerika wetten gestemd om haatmisdrijven te straffen en uit de constitutionele bescherming te lichten. Deze maatregelen kwamen geen dag te vroeg. Een epidemie van haatmisdrijven die het resultaat waren van haatpropagande overspoelde het land. Het debat over racistische misdrijven kwam eindelijk terecht in de politieke arena, omdat de gerechtelijke wereld tegen wil en dank gedwongen werd om het verband tussen haatmisdrijven en -propaganda te onderzoeken. Het Supreme Court (hoogste beroepsinstantie) hield echter het been stijf en en verbrak vele arresten omwille van het sacrale First Amendment (dat het recht op vrije meningsuiting beschermt) alsnog in beroep.
Het Amerikaans verleden van lynchpartijen is nochtans duidelijk niet voorbij. Hedendaags racistisch geweld tegen Afro-Amerikanen is een replica van de wreedheden uit de koloniale tijd en Afro-Amerikanen betalen het gelag van de onaantastbaarheid van het First Amendment. In 1992 werd in California Timothy Moss gelyncht door leden van een blanke bende. William Brooks en Carlos Stoner ondergingen hetzelfde lot in North Carolina in datzelfde jaar. Op oudejaarsavond 1993 kidnapten racisten in Florida Christopher Wilson, een zwarte toerist en staken hem in brand/ En dit is maar een greep uit de grote grabbelton van haatmisdrijven die het land overspoelden.
In Amerika en elders zijn lastercampagnes het wapen bij uitstek van supremacisten en neo-nazi's. Zij gebruiken ze om de eigen superioriteit te beklemtonen, om het cement van de solidariteit te verstevigen, om hun slachtoffers duidelijk te maken dat zij geen rechten kunnen doen gelden. Het ultieme doel ervan is intimideren, vernederen en aanvallen, maar ook om 'de anderen' het zwijgen op te leggen. Haatpropaganda die gespuid wordt tegen één zwarte persoon is bovendien een aanslag op alle Afro-Amerikanen. Als progressieve liberalen bij hoog en bij laag beweren dat zij haatpropaganda verafschuwen, maar dat het een privérecht is en bovendien beschermd wordt door het recht op vrije meningsuiting, dan ontkennen zij de publieke draagwijdte ervan, met name het vermogen om de burgerlijke- en mensenrechten van de geviseerde groep te beperken.
Anti-racisten zijn dan weer wat naïef als zij verwachten dat wetten m.b.t. haatpropaganda en -misdrijven het racisme van de weeromstuit zal uitbannen. Het is zelfs geen haalbare kaart om racisme volledig uit het taalgebruik te weren omdat taal zo ambigu is. De relamespotjes op Tv met een rondborstige Afrikaan die Californische rozijnen aanprijst werden door sommige Afro-Afrikanen als beledigend ervaren, andere vonden ze dan weer grappig. Voorts mag en moet men discussies over interculturele problemen of verschillen niet onder de mat schuiven. Het is maar als taal gebruikt wordt om racisme en vooroordelen te rationaliseren dat de klemtoon verschuif van simpele belediging naar een aantasting van de persoonlijke integriteit.
Dit is een essentieel onderscheid. Men kan beledigd zijn door scholieren die proberen raciale superioriteit of inferioriteit te bewijzen. Als pseudowetenschap zouden deze theorieën eenzelfde waardeoordeel moeten krijgen als de stelling dat 2 + 2 = 5. Maar Afro-Amerikanen zijn diep gekwetst en voelen zich bedreigd als een lid van de Ku Klux Clan die naast een zwarte familie woont een plakkaat in zijn tuin zet met daarop het portret van een neger. Het onderschrift bij dit plakkaat in Gainsville, Georgia luidde als volgt: 'het is zonde om een geest te verspillen, daarom hebben negers er geen. Het was een verwijzing naar het oud-christelijke geloof dat zwarten geen mensen zijn maar dieren, door God op de wereld gezet ter vermaak van zijn blanke evenknieën. De 'hidden message' was dat alleen blanken echte christenen zijn en dat zij bovendien zwarten kunnen vermoorden zonder enig gevolg voor hun eigen blanke zieltjes. Ze steken immers alleen de natuurlijke selectie een handje toe. Het propageren van deze gedachte heeft dodelijke gevolgen gehad.
En ons Belgiekske? Lynchpartijen en genociden, het zijn niet meteen de thema's die de doorsnee Belg uit zijn slaap houden. De jongste jaren kreeg hij te veel spektakels van eigen bodem te verhapstukken om zich druk te maken over rampenscenario's die elders de krantenkoppen haalden. De moord op Cools, de dioxinecrisis, de zaak Dutroux gaven hem het gevoel dat het dak van de wereld was neergekomen op het land waar de kerk doorgaans in het midden staat. Haatmisdrijven vielen daardoor tussen de plooien van het nieuws. Oprispingen van anti-semitisme, xenofobie en racisme waren in ons land ook minder spectaculair dan in de buurlanden. Toch laat de Eurobarometer van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en xenofobie er geen twijfel over bestaan. Belgen staan veel minder positief tegenover minderheden dan het Europees gemiddelde. Een kwart van de Belgen is zelfs uitgesproken intolerant. Uit hetzelfde onderzoek bleek bovendien dat we op de tweede plaats staan als het erom gaat migranten de schuld te geven voor kwesties zoals werkloosheid, criminaliteit of misbruik van de sociale zekerheid. En dan nog dit....In 1987 werd in Leuven de Rwandese student Audace Rucumuhimba op beestachtige wijze vermoord door racisten. In 2002 onderging het Marokkaanse echtpaar Ismani in Schaarbeek hetzelfde lot en in datzelfde jaar werd in Borgerhout Mohammed Achrak vermoord. Dat bewijst alvast dat racisme ook in België dodelijk kan zijn.
In de meeste grote agglomeraties van ons land nam de verspreiding van racistische pamfletten en publicaties de afgelopen jaren onafgebroken toe. Het Vlaams Belang had daar sterk de hand in. Deze desinformatie - gebaseerd op veralgemeningen en begripsvermengingen - voedt ongetwijfeld de xenofobe gevoelens van een aantal mensen. Sommigen gaan over tot de daad door aanhangers te worden van een ondemocratische partij. De moordenaar van de familie Isnani was lid van het Vlaams Belang in Brussel.
De veroordeling van het VB was daarom een belangrijk maatschappelijk signaal. De grenzen van het toelaatbare werden aangegeven, de puntjes op de i gezet. Het systematisch verkondigen van racisme is een misdrijf dat gerechtelijk kan worden vervolgd, oordeelde de rechter, de wijdere implicaties van het arrest vallen nog af te wachten.
De geschiedenis leert hoe dan ook dat elke regelgeving m.b.t. haatpropaganda een lege doos blijft indien ze niet wordt geschraagd door een sterke beweging die alert op racistische tendensen reageert. Die beweging zal bepalen hoe de wetten worden gebruikt, nu en in de toekomst. Wetten op de burgerrechten waren historisch zo effectief als de politieke beweging die ze tot stand brachten. Hoewel de Afrikaanse slaven in Amerika in 1863 hun vrijheid kregen door president Lincolns' Emancipation Declaration en er even later een wet werd gestemd die hen dezelfde grondwettelijke rechten toekende als de blanke Amerikanen, bleef de segregatie en de blanke dominantie op ieder sociaal, economisch en wettelijk echelon bestaan. 'Wettelijke gelijkheid is niet hetzelfde als sociale gelijkheid, luidde het excuus. Pas na 1945 ontstonden onder impuls van de beweging van burgerlijke ongehoorzaamheid van Martin Luther King en dankzij de media die ook bij de blanken een golf van sympathie wisten los te weken, sterke anti-racistische tendensen die o.m. leidden tot het VN verdrag tegen rassendiscriminatie. Het gebrek aan versterking van die beweging toonde onomstotelijk aan dat burgerrechten een wassen neus werden indien een sociaal cordon ontbrak om te verhinderen dat racisme de kop weer opstak. De droom van Martin Luther King is verre van voltooid.
Tot slot nog een kleine anekdote. Wat onze post-moderne samenleving zo typeert, is dat haatpropanda niet alleen doodt, maar ook een handelswaar is die als warme broodjes over de toonbank gaat. In 1996 ontsloeg het New Yorkse radiostation WABC zijn meest populaire talk show presentator Bob Grant die het medium 25 jaar lang gebruikte om gekleurde minderheden te schofferen. Tot hij een brug te ver ging. Toen hij, daags nadat het vliegtuig van Clintons' commercieel secretaris, Ron Brown was gecrasht het vermoeden uitsprak dat Brown (die zwart was) wel eens de enige overlevende zou kunnen zijn omdat hij, Grant, een pessimist was, kreeg hij de bons. Bob Grants' programma was nochtans ontzettend populair. Adverteerders waren er dol op omwille van de hoge luistercijfers. Toen aan een ABC producer gevraagd werd of Bob Grants' racistische woordenspielerei een mooi staaltje was van vrije meningsuiting dat door het First Amendment moest worden beschermd of van verbale pollutie, zei hij: Als de persoon in kwestie hoge luistercijfers haalt, moet een radiozender de vuilspuiterij die zijn handelsmerk is voor lief nemen. Een radiozender zal alles in de strijd gooien voor de grondwettelijke rechten van een presentator als de show genoeg rendeert. Grant had nu net hoge luistercijfers omdat hij bleef inhakken op minderheden. Als zijn cijfers eerder aan de lage kant hadden gelegen, zouden de managers gezegd hebben: 'to hell with constitution' en was hij allang de laan uitgestuurd. De radio is vrijwel de enige spreekbuis die racisten hebben voegde hij daar nog aan toe. Onze adverteerders zijn er zich maar al te goed van bewust dat haat hun producten verkoopt.
'Love is in the air'; dat was het leidmotief dat in die nadagen van mei '68 ons doen en laten bepaalde. Het 'laten' al iets meer dan het 'doen' want uitsloverij was iets voor de dommeriken. Het recht op luiheid werd onvoorwaardelijk geclaimd. Daar had die pipo van een schoonzoon van Karl Marx voor gezorgd. Dat nam niet weg dat Leuven bruistte van de vernieuwende experimenten die de lucht van moraalridders en kniesoren moesten zuiveren. De wereld was aan de durvers. Op love-ins, peace-ins, sit-ins werd de blijde boodschap verkondigd: de verbeelding en de LSD waren aan de macht en love, peace en understanding stonden voortaan in de grondwet ingeschreven. In de café's op de Oude Markt bereidde het langharig werkschuw tuig in duffelcoats en parka's de fluwelen revolutie voor. Tegelijk neuzelde Bob Dylan ergens op de achtergrond iets over rollende stenen. De spirit of this revolution werd gevoed met liters bier en de onversneden rook van tientallen meerschuimen pijpen. Af en toe vloog er een lange baard in brand, maar dat hoorde bij de folklore.
Het voltallige Leuvense politiecorps had er een hele klus aan om al dat revolutionaire elan in goede banen te leiden. Dagelijks waren er een tiental betogingen. Het risico was groot dat de betoging voor de legalisering van abortus de betoging tegen de legalisering van abortus zou kruisen. Met alle gevolgen vandien: een kluwen van vechtende mensen, armen en benen en chargerende paarden. Als je begrijpt wat ik bedoel.
Het is tegen deze achtergrond dat mijn besluit om samen met anderen een woning te delen moet begrepen worden. Het was asociaal en not done om alleen te wonen. There was so much to share. En bezit was diefstal, had één van de goeroes van de flower power in een verlicht moment beslist. En wie waren wij om dat tegen te spreken. Ik huurde dus met een viertal andere mensen een groot huis in de Mechelsestraat. Iedereen had er een privéruimte, maar de zitkamer en de keuken waren gemeenschappelijk. Ook de kosten voor het eten en het onderhoud werden gedeeld. En ieder had een beurtrol om de koksmuts op te zetten. Het geheel baadde in een sfeertje van kaarslicht, orëntaalse geurtjes, roze hartjes en motteballen. Och, wat hielden wij van elkaar. Onze deur stond altijd op een kier en het verschil tussen 'mijn' en 'dijn' was onbestaande. Wij speelden leentjebuur bij elkaar, droegen elkaars kleren (of gordijnen), beluisterden elkaars muziek en flikflooiden ons een weg naar het nirvana. Tof was het enige criterium dat opgeld deed. Wij hadden toffe vrienden, gingen naar toffe parties en toften er op los.
Het duurde evenwel niet lang vooraleer een aantal faits-divers de eerste barsten trokken in dit idyllische plaatje. Het begon allemaal met Eddy. Eddy was een robuuste twintiger die op zijn eentje de hele wereld wou verbouwen. Maar dan in goede zin. Hij was tegen het establishment, tegen de consumptiemaatschappij en tegen tegendraadse mensen. Maar onvoorwaardelijk voor de vette oliebol. Zijn eerste oprispingen van kleinburgerlijkheid deden zich gelden tijdens een maaltijd die door Heidi was toebereid. Heidi kookte altijd vegetarisch. Geen onsje vlees kwam er aan te pas. De kikkererwten, seitan en de linzen, daarentegen stonden vooraan in haar toptien van favoriete keukeningrediënten. Toen zij ons op een avond vergastte op een vegetarisch slaatje met noten en feta kaas was voor Eddy de maat vol. 'Ik eet geen konijnenvoer', zei hij vol misprijzen en hij repte zich naar buiten. Even later kwam hij terug met in zijn ene hand een zakje frieten met een flinke kwak mayonaise en in de andere hand een knoert van een cervelaatworst. Hij zette zich tussen ons in (met ons bordje gezond) en begon ostentatief te smakken en te smekken terwijl hij het hele zootje in vijf grote happen achter zijn kiezen sloeg. 'Burp', zei hij toen. Wij konden alleen maar staren. Naar elkaar en naar Eddy. Woorden schoten hier tekort.
Nu was het zo dat wij bij de samenstelling van ons surrogaatgezin niet op een afwijking meer of minder hadden gekeken. Eddy was trotskist, Heidi anarchist, Annemie maoist, ik filatelist en Ward laatstejaarsstudent theologie. Dat zorgde af en toe voor spetterend vuurwerk.Vooral de avondlijke salongesprekken waren geanimeerd. 'God is dood' zei Eddy terwijl hij peinzend aan de Turkse waterpijp lurkte.. 'Jezus lives' zei Ward daarop tegensprekelijk. 'Also sprach Zarathustra' hield Eddy koppig vol. 'Also sprach meine Mutti', gaf Ward hem lik op stuk. En twee minuten later zaten we in een theologisch dispuut verwikkeld waarbij beide antagonisten hun stelling respectievelijk met Nietzsche en Teilhard de Chardin probeerden te verdedigen. Nog eens tien minuten later rolden ze vechtend over de grond. Heidi, die naast volgelinge van Bakoenin, ook nog eens een militant vredesactiviste was, probeerde de twee kemphanen uit elkaar te trekken. 'Ga buiten vechten,' riep ze met overslaande stem. Maar niets mocht baten.
En zo kwam het dat ons idealistische bolwerk van vriendschap en solidariteit geleidelijk aan ondergraven werd door kleine menselijke trekjes en ergernissen. Heidi weigerde al vlug om een evenredige bijdrage te betalen aan de gemeenschappelijke kas omdat zij naar eigen zeggen minder at dan de rest. Eddy vond het op de keper beschouwd allesbehalve leuk om platen uit te lenen. En na een jaar werd ons huisje Weltevree opgedoekt. Maar de mooie momenten blijf ik koesteren als schatten uit mijn verleden. Want Djeezes, hebben wij een pret gehad.
Het delen van een woning zit terug in de lift. Hoge huurprijzen zorgen er voor dat steeds meer mensen voor deze formule kiezen. Laat ik die mensen wat goede raad meegeven: zorg voor voldoende privacy, maak goede afspraken en watch out dat je met je medebewoners min of meer op dezelfde golflengte zit. Plezier gegarandeerd!
Gisterenavond liep ik bij het naar huisgaan L. tegen het lijf. Stoere L., de voormalige studentenleider die naam gemaakt heeft in de politieke en literaire wereld. Ooit waren we samen young and restless, soulmates en spitsbroeders in de turbulenties van een jong mensenleven. Nu had hij net als ik wat grijs haar aan de slapen en het blauw van zijn ogen had iets onbestemds gekregen. Maar voor de rest was hij zichzelf ten voeten uit. We stamelden onhandig een paar beleefdheidsfrases, sloegen wankele bruggen naar een gemeenschappelijk verleden. Toen was er plotseling die monkel die ik zo goed kende en die niets anders betekende dan dat we er samen een lap op gingen geven?
'Zullen we samen een hapje gaan eten', vroeg hij terwijl hij zijn bril dichtvouwde. 'Welja, waarom niet' antwoordde ik. De avond was nog jong en allesbehalve volgeboekt en de opwinding die ik vroeger altijd voelde in het bijzijn van L. maakte zich langzamerhand weer van mij meester. Altijd was een ontmoeting met hem een feest geweest, een reis naar het land van cocagne, waar de zon nooit onderging en de levensboom ongekende exotische vruchten droeg. Hij kende een leuke tent in die trendy stadswijk die 'De Wilde Zee' genoemd wordt. Vertrouwend op zijn goede smaak volgde ik hem in zijn voetspoor. En even later stonden we voor het ietwat pompeus ogende restaurant van zijn keuze. We zochten ons een zitje bij het raam en verdiepten ons in het rijkelijk gestoffeerde menu. Hij bestelde de lamsbout met lentegroenten, ik ging voor de opgevulde courgettes met quornpasteitjes. Een flesje Beaujolais moest het geheel feestelijk omlijsten.
'Hoe staat het met het leven' vroeg hij terwijl hij zijn vlees in minuscule stukjes sneed. 'Niet slecht', antwoordde ik, 'Leuk huis, leuke job, leuke vrienden....' daar stokte mijn verhaal. Hij keek me even onderzoekend aan en zei toen 'Jij was toch samen met LVB, niet?' 'Ja,' antwoordde ik, 'maar dat is ondertussen al weer een tijdje geleden. Nieuw samengestelde gezinnen, weet je wel, mijn zoon kon absoluut niet met hem overweg, en nu ben ik weer een poosje alleen'. 'En jij?' vroeg ik, 'nog altijd samen met Maai?' 'Ach,' mijmerde hij, 'je weet hoe dat gaat als je eenmaal kinderen hebt'. Hij legde even zijn bestek neer om zijn mond te deppen met de bordeaux-rode serviette. 'Trouwens, je weet dat ik Maai altijd heb moeten ontzien. Haar gezondheid is altijd al een bron van zorg geweest.' Het klonk als een flauw excuus, een argument om zichzelf te overtuigen.Terwijl wij zwijgend verderaten overviel mij een gevoel van melancholie. Om wat nooit geweest was. Om wat had kunnen zijn. Twee mensen die voor elkaar bestemd waren. Ik hield van Bach, hij van de Rolling Stones. Maar voor de rest waren onze zielen zustersteden. Een toeval dat ik nooit later in mijn leven nog zou tegenkomen. Wij hadden eenzelfde cadans van denken en doen, een intuïtief houden van dezelfde boeken, mensen, films. En ook die aversie voor sociaal onrecht was ons beiden als het ware met de paplepel ingegeven. Maar tussen droom en daad staan wetten en bezwaren en altijd was er Maai geweest. Als een dreigende Nemesis stond ze tussen ons in. Ze huilde hysterisch, smeekte, manipuleerde. Ze maakte mij het leven zuur. Tot ik het beu was en mijn boeltje pakte. 'Ga niet,' zei L., en hij weende. Maar ik ging. 'Heb je Karin nog gezien?', vroeg hij toen we aan het dessert waren toegekomen. En we wisselden nieuwtjes uit over gemeenschappelijke vrienden en kennissen. Een aantal onder hen hadden het ver geschopt. Anderen verwerden tot vage schimmen uit het verleden. De garçon bracht de crème brulée en opnieuw aten we in stilte. Mijn gedachten dwaalden af naar die dag dat hij bij mij aan de deur stond en we elkaar in de armen vlogen. De luiken gingen dicht en de kleren uit. En drie dagen lang waren we niet meer van deze wereld. We kochten een ticket voor de ferry naar Londen om op Trafalgar Square de duiven te gaan voederen. De tijd stond stil en de melkweg ook, totdat er een telefoontje kwam van zijn moeder dat Maai zelfmoord had willen plegen. Toen gingen onze wegen definitief uit elkaar. Sindsdien heb ik hem zelden teruggezien.
Een groepje gehandicapte kinderen kwam het restaurant binnen. Een blind meisje hielp een mongools jongetje uit zijn jas. Wij schoten allebei in de lach om het komische van de situatie. Toen keken we elkaar verrast aan. Jawel, zelfs qua gevoel voor humor zaten we nog op dezelfde golflengte. 'Zullen we dan maar eens opstappen?', zei hij quasi vrolijk. Hij hielp mij in mijn jas en we betaalden de rekening. Eenmaal buiten op de stoep wisselden we de geijkte afscheidsformules uit en vervolgden elk onze eigen weg. Hij om een boek te schrijven, ik om de wereld te verbeteren. Tot ik plotseling twee stevige armen om mij heen voelde. Ik draaide mij om en keek recht in de ogen van L. 'Stienie, weet je dat ik zielsveel van je gehouden heb?' vroeg hij... 'Ja, dat weet ik', mummelde ik onhandig. 'Zul je dat nooit vergeten?' 'Neen, dat vergeet ik nooit'. Toen draaide hij zich om en liep richting station. Ik keek hem na tot hij in de anonieme massa was verdwenen.
Gisterenavond kwamen Hassan en Désirée bij mij eten. Ik stond namelijk bij hen in het krijt omdat zij mij allerlei hand- en spandiensten verleenden bij de inrichting van mijn appartement. Toen zij om negen uur bij mij aanbelden sloegen de rookwalmen hen tegemoet. Mijn oven was onverhoeds in brand gevlogen en het konijn dat daarin op Vlaamse wijze stond te sudderen wilde vooral niet achterblijven. Tegen de tijd dat H. & D. hun jassen aan de kapstok hadden gehangen was het beest zo zwart (misplaatste empathie?) als mijn eminente gasten zelf. Hassan komt uit Soedan en Désirée uit Sierra Leone. Beiden moesten op de vlucht gaan voor de burgeroorlog die in hun landen huishield. Maar dit even terzijde.
H. & D. reageerden precies zoals de omstandigheden het vereisten: ze lachten zich een liesbreuk. Ze kletsten op hun dijen terwijl ze met een kromme vinger naar het zwartgeblakerde corpus delicti wezen. dat hun avondmaal had moeten worden Daar gingen mijn illusies dat de Japanners de kampioenen van het leedvermaak waren. Niettemin vind ik dat Afrikanen en ook wel Zuid-Amerikanen soms een streepje op ons voor hebben. Zij zijn niet uit hun lood te slaan. Zij hebben dikwijls zoveel leed en miserie gekend dat al het andere daarmee vergeleken in het niets verzinkt. Brandt hun huis af, laat hun vrouw hen in de steek, verliezen zij een fortuin bij een weddenschap: zij lachen een dubbele rij tanden bloot en toveren meteen een oplossing of vier uit de mouw of uit de zakken. Vindingrijkheid zit hen blijkbaar in de genen ingebakken. Zo zag ik daarnet nog een reportage over kinderen die in een negorij hartje Namibië leefden. Met bananenbladeren, stukken stof en afval knutselden zij op ingenieuze wijze speelgoed in elkaar: voetballen, poppen, auto's.... daar kunnen wij westerlingen met onze playstations en cyber Lara Crofts nog een punt aan zuigen.
Maar goed, mijn etentje was foutu en ik vroeg enigszins schaapachtig aan H & D: 'en, wat nu?' 'Dan gaan wij toch lekker op restaurant eten!' klonk het als uit één mond. Zo gezegd, zo gedaan. Ik probeerde nog snel de ergste sporen van het keukenincident van lijf en leden te wissen , en toen gingen wij op pad. Feilloos loodsten mijn twee dates mij naar de Antwerpse biotoop die hun het nauwst aan het hart ligt: het 'Coninxplein'. Daar tussen de handelszaken in gedroogde vis en de Afrikaanse kapsalons voelen ze zich volop in hun element. Zij troonden mij mee naar een slecht onderhouden pand waarin blijkbaar een sans papier een lucratieve business uitbaatte. Met schaarse middelen had hij er een gezellige eettent ingericht. Lampen in de vorm van Afrikaanse maskers verspreidden een gedempt licht en op de achtergrond klonk de muziek van de Angolees Bonga, die je bijwijlen bij de strot greep, de muziek althans. 'Het is hier spotgoedkoop', fluisterde Hassan mij in het oor. Ondertussen stond er al een imposante Afrikaanse matrone aan onze tafel om onze bestelling te noteren. 'Moambe met kip, foefoe en saka saka' bracht ik in één adem uit. Dat waren namelijk de enige Afrikaanse woorden die ik kende. De vrouw keek mij aan of ik van de duivel bezeten was , maar na een sussende interventie van D. slofte zij richting keuken. 'Hé Stien, qué coincidencia, qué tal', klonk het ineens aan de tafel naast ons. Het was Pablo, de Ecuadoriaan die ik een aantal weken voordien naar de Dienst Vreemdelingenzaken begeleid had. En niet veel later bevonden wij ons in het gezelschap van een Ecuadoriaan, twee Afrikanen, een Oeigoer, een Kosovaar, een Pool, een Nepalees en een Iraniër. En allemaal wilden zij ons laten kennismaken met hun resp. stamkroegen. Er zat dus niet veel anders op dan de rekening te betalen en met dit bont allegaartje het nachtleven in te trekken. Man, man, man, is mij dat zuur opgebroken... ik heb die nacht de polka, de sirtaki, de kastasjok, de macarena en de Afrikaanse regendans in alle mogelijke variaties gedanst. En dan lijd ik vermoedelijk nog aan een gedeeltelijke blackout. Als kers op de taart moest ik ook nog eens kennismaken met de nationale drank al de leden van het gezelschap. Ik kan u garanderen dat ik vijf dagen lang niet meer van deze wereld zal zijn. De multiculturele samenleving is dan misschien een verrijking, je hebt er wel een ijzeren gestel en een omnivore instelling voor nodig.
En omdat zelfrelativering het begin van alle wijsheid is trakteer ik op een paar goeie ouwe Hollandse Belgenmoppen
In België is een nieuwe manier ontdekt om er voor te zorgen dat je geen computervirus via een diskette in je computer krijgt! Ze doen eerst een condoom om de diskette en stoppen hem dan pas in de diskdrive
Een duitser een nederlander en een belg moesten voor het vuurpeleton, maar ze mochten ook kiezen voor de elektrische stoel of de galg. De Nederlander zei: doe mij maar de elektrische stoel; maar die deed het niet dus hij had geluk en mocht weg. de Duitser zei doe mij ook maar de elektrische stoel en die was nog steeds kapot dus die mocht ook weg. Toen was de Belg aan de beurt en die zei: de elektrische stoel doet het toch niet dus doe mij maar de galg.!!!
De Belgische minister vraagt aan de Nederlandse" Jullie lachen altijd om ons. zou je een brug over de veluwe willen laten bouwen dan kunnen wij jullie ook eens uitlachen?. Is goed zegt de Nederlander dus de week daarna ligt er een brug over de veluwe. Alle belgen lachen want wie legt er nu een brug over de veluwe. Een week later zegt de Belgische minister " we hebben genoeg gelachen haal hem maar weer weg" " dat kan niet zegt die Nederlander, want er zitten allemaal Belgen onder te vissen
Er zijn 6 belgen overleden, 3 bij het ongeval en 3 bij de reconstructie
Waarom krijgt Nederland over 100 jaar oorlog met België? Dan snappen de Belgen onze moppen
Vraag:
Waarom loopt een Belgische politie-agent altijd met een hond? Antwoord: Twee weten meer dan een.
Den Verificateur De stem aan de andere kant van de lijn klonk als de boordradio van een lekke duikboot die alarm slaat: 'Maiday, Maiday'. Het was Karel, kapitein van de lange omvaart die wij met zijn allen maken op de woelige zeeën van noodlijdend Vlaanderen. 'Stienie, steek uw virussen en bacillen in uw sjakos en zorg dat ge hier morgenochtend om half negen staat. De verificateur van het ministerie gaat hier een beetje komen koppensnellen. Met de luizenkam gaat zij onze boekhouding en werkingsverslagen controleren. En 'den bureau' ligt erbij als een varkensstal. Een likje zeep en water zou geen kwaad kunnen.'
Dit was inderdaad alarmfase 1, want door onze drukke bezigheden met het lijmen van gebroken harten en het retoucheren van verscheurde zielen, wordt de administratie wel eens verwaarloosd. Maar verificateurs zijn dol op administratie. Administratie is hun dada. Sterkte-Zwakte analyses, indicatoren, nulmetingen zijn het voedsel waarop zij teren en derhalve belangrijke troeven om centjes los te krijgen.
Dus stond ik vandaag klokslag half negen aan huize 'De Woelgeest', het concern waar onze bedrijvigheden zich ontplooien en bovendien arbeid altoos adelt. Karel had de borstels en gummizwabbers (aftrekkers zeggen ze bij ons) al uit het bezemhok gehaald. Kwestie van geen tijd te verliezen. En even later werd er gedweild, gestoft en gevloekt dat het niet mooi meer was. De papieren vliegertjes, de rummikubblokjes, de catapulten die her en der verspreid lagen werden verzameld en verdwenen in grote vuilniszakken. De vier spiksplinternieuwe high tech computers werden tijdelijk vervangen door oude roestbakken. Over de buste van Karl Marx die daar al decennialang 'das kapital' stond te memoriseren werd een grijze handdoek gelegd, en de dakwerker die al een weeklang met pneumatische hamers onze trommelvliezen terroriseerde kreeg het vriendelijke verzoek elders een dak te gaan repareren.
En net toen de koffiezetmachine met een langgerekt pppprrrrrrrrrt te kennen gaf dat het tijd was voor een bakje troost, werd er op de deur geklopt. Het was een zacht, beschaafd klopje, van het soort dat bij ons altijd een beetje uit de toon valt. En daar stond ze dan in vol ornaat: Linda Kempkens, de trots van het ministerie van cultuur, sectie socio-cultureel vormingswerk. Vacuumverpakt zou ze erg gewild zijn in een fastfoodketen van vrouwen. Haar haar lagen in een onberispelijke mexican wave over het kokette hoofdje gedrapeerd. Haar handjes waren feilloos gemanicuurd tot sierlijke schelpjes, de nagels vuurrood gelakt. En on top of that droeg ze een smetteloos wit deux pjesseke van Walter Van Beirendonck. Haar blik gleed misprijzend over de vloer, waar het bloed, zweet en de tranen van onze noeste arbeid, onuitwisbare merktekens hadden nagelaten. Toen veegde ze met haar zakdoek de zitting van een stoel schoon, en nam plaats.
'Mag ik de boekhouding en de jaarverslagen eens doornemen?', vroeg ze met een poeslief lachje. Karel gaf haar de gevraagde documenten en zij begon haar beroep uit te oefenen. 'Hoe, wat betekent dit?' vroeg ze, '25 euro voor een uniform? Sinds wanneer dragen jullie uniformen'. Het gezicht van Karel kreeg alle kleuren van de regenboog. Hij had blijkbaar per abuis de boekhouding van de zwarte kas in haar pollen gestopt. 'Euh, euh,' stotterde hij, 'dat was een eenmalige aankoop voor een sinterklaasfeest'. 'Ah ja? En die lederen jurk met diepe décolleté, die rijzweep en die dildo... ook voor het sinterklaasfeest misschien?' Daar wist Karel zo meteen geen antwoord op en hij krabde nerveus aan het lelletje van zijn oor. 'Kunt u mij misschien zeggen waar het toilet is?' vroeg onze gaste onverhoeds. Dat konden we, en mevrouw verdween richting plee die het niveau van een plank met een gat nauwelijks oversteeg. Karel doorsnuffelde ondertussen gejaagd zijn papieren om zich ervan te vergewissen dat de rest van het bewijsmateriaal kosher was. Ik zette de kopjes en schoteltjes klaar om koffie te schenken. Een kwartier ging voorbij. Dat werden twinig minuten. 'Karel,' zei ik 'vind je eigenlijk ook niet dat ze nogal lang wegblijft?' Karel haalde de schouders op. En toen hoorden wij hét. Een hoog, piepend geluid, als van iets of iemand in opperste nood. Ik snelde de gang in en stelde vast dat het geluid uit de plee kwam. 'Hallo, is er iets?' vroeg ik. 'Zouden jullie zo vriendelijk willen zijn om mij een paar velletjes toiletpapier te bezorgen?' klonk het benepen. 'En snel als het kan'. Ik liep naar de grote voorraadkast op de overloop en bracht haar het gevraagde. Tien minuten later zat ze terug op haar stoel aan Karels' bureau. 'Tijd om de situatie te redden', dacht ik. Dat probeerde Bibi hier vervolgens ook meteen: 'En dan is er Dauwe Egberts', declameerde ik, niet zonder enige pathos. Ik deed één stap voorwaarts om haar een vol kopje aan te reiken en.... struikelde over het snoer van het computernetwerk. Binnen de kortse keren was haar smetteloze witte pakje een landschap van koffiebruine vlekken: ronde vlekken, gekartelde vlekken, rorschach-vlekken, allemaal vlekken. Ze sprong gillend recht. 'Mijn Van Beirendonck', en barstte ei zo na in tranen uit. Ik putte mij uit in excuses en grabbelde het eerste stuk textiel vast dat ik te stekken kreeg. Nerveus begon ik haar rok te deppen. Maar de koffievlekken vermengden zich nu met rode en blauwe krijtstrepen. Bleek dat ik het lor bezigde waarmee doorgaans het bord werd afgeveegd. 'Amateurs', gilde het getergde mens, 'weirdo's'!!!!!'Een prozacske?' probeerde Karel nog voorzichtig, maar ze sloeg de deur al met een knal achter zich dicht.
Haar vertrek sloeg ons een wijle met verstomming. 'Zou ze kwaad zijn', vroeg Karel peinzend, terwijl hij een papieren vlieger maakte. 'Enthousiast was ze niet bepaald, maar kwaad, poeh... waarom zou ze kwaad zijn.? Het was toch proper...'Zouden wij nog centen krijgen in de toekomst', vervolgde Karel zijn gedachtengang. 'Ha jah, om meer wc-papier te kopen, en propere vodden! Nu heeft ze tenminste aan den lijve ondervonden dat wij een noodlijdende organisatie zijn,' droomde ik hardop. 'Mevrouw Stefanie Cuppens, ik zou morgen graag een functioneringsgesprek met je hebben', klonk het plots afgemeten. Alsof ik een oude mechanische wekker was die moest worden nagekeken. 'Ik heb toch niks verkeerds gedaan', zei ik zo onschuldig mogelijk. Als blikken konden doden...
Dan lag ik nu opgebaard en wel in een mortuarium, bedolven onder de witte orchideeën. En er zou geween zijn en gekners van tanden. En Karel zou op de eerste rij zitten en bedenken dat hij nu nooit meer bloemen voor secretaressendag moest kopen. En iedereen zou mijn talrijke kwaliteiten prijzen en sikkeneuren om een groot verlies. En Linda Kempkens zou haar gedroogkuiste witte pakje op mijn kist leggen als utlieme geste. En Elton John zou 'candle in the wind' zingen als posthuum eerbetoon. En loads of nabestaanden en vrienden zouden samendrummen in het te krappe kerkje voor een ingetogen requiem. En die laatste stommiteit zou een voetnoot worden in mijn curriculum van heldendaden. En iedereen zou schreeuwen, 'kom terug, wij hebben je nodig'.
Vandaag verjaart tante Klara. Op zich geen spectaculair gegeven, ware het niet dat het uitzoeken van een geschenk voor tante Klara veel weg heeft van de queeste van de Ridders van De Heilige Graal. Tante Klara hééft namelijk alles al. Van parelmoeren oordopjes tot een complete homecinema. Het is dus vrijwel onbegonnen werk om haar nog met iets origineels te verrassen. Veinzen kan ze als de beste, dat wel. Vorig jaar, bijvoorbeeld, kocht ik haar een CD van Julio Iglesias. De 'aaaaahs' en 'oooooohs' waren niet van de lucht. Ik was zelfs zo naïef om te geloven dat haar tranen van ontroering echt waren. Totdat bleek dat deze muzikale parel van Julio al in tweevoud in haar CD-collectie zat.
Neem het maar van mij aan. Mijn tante Klara is in meer dan één opzicht een 'specialleke'. Ik heb namelijk zo'n donkerbruin vermoeden dat zij genetische banden heeft met Hyacinth Bucket van 'Keeping up Appearances'. Zij loopt namelijk ook naast haar schoenen. Haar schoenmaat in acht genomen is dat een hele prestatie. Een hele oorlogsvloot vindt met gemak een aanlegplaats in de zondagse pumps van tante Klaar. Maar om kort te zijn, tante Klaar heeft het dus hoog in hare bol. Sinds ze de overstap maakte van de ouderlijke boerderij naar de villawijken van Brasschaat is de omtrek van haar nek met een volle 10 cm toegnomen. Ze stoeft 'de pannen van het dak'. Haar bijnaam luidt dan ook Klara Stoef, maar dat wil ze zelf niet geweten hebben.
Nu heeft die afwijking van mijn tante ook wel een aantal pluspunten. Mensen die worstelen met de trappen van vergelijking doen er geheid hun voordeel mee? Eén bezoek aan haar en hun problemen met de comparatief, de superlatief en de.... behoren voorgoed tot het verleden. Tante is zeer bedreven in die eerste twee: u zegt: mijn auto is mooi; zij zegt mijn auto is mooier. U zegt: mijn zoon is slim; zij zegt: mijn zoon is slimmer.U zegt: mijn reizen zijn duur; zij zegt: mijn reizen zijn het duurst. Het helpt wel indien de ongelukkige bezoeker alleen bijvoeglijke naamwoorden met een negatieve lading gebruikt: erg, lelijk, slecht,... om er maar een paar te noemen
Mijn moeder krijgt het altijd op haar sijskens bij een bezoek van tante K. De wederzijdse begroeting verloopt meestal nog poeslief. Maar eenmaal plaatsgenomen in het salon gaan de poppen aan het dansen. Biedt moeder haar een kop koffie aan, dan luidt het commentaar: 'Zeg Norbertine, dat servies dateert ook nog van het stenen tijdperk zeker', Organiseert moeder een feest in 'De Boerenschuur', dan krijgt ze een bolwassing omdat ze dat feest niet laat doorgaan in 'Het Lijzige Menuet'. Noemt mijn moeder zo'n ding om mee af te wassen een schotelvod, dat heeft ze het ongetwijfeld over een vaatdoek. Enfin, hoeft het nog gezegd dat mijn moeder bij het afscheid van tante rijp is voor een psychiater. Maar daarmee is de kous niet af, want wat blijkt als mijn moeder eindelijk de euvele moed vindt om een tegenbezoek aan tante te brengen: tante heeft een copie van alle spullen die bij mijn ma in het salon staan, maar dan in een luxeversie. De schemerlamp met een linnen kap is bij mijn tante een schemerlamp met een zijden kap. Het herderspostuurke in Delfts porselein is bij mijn tante een postuur van de Zeven Gratieën in onvervalste tin, en zo kunnen we nog een tijdje doorgaan. Zum kotzen gewoon.
U hebt het inmiddels waarschijnlijk begrepen, beste mensen, mijn tante K. is gewoon niet te doén! Dus doe me een lol, heeft iemand van jullie een goede tip voor een origineel en betaalbaar geschenk voor tante Klaar (dat desalniettemin duur oogt) geef me een seintje. Of nog beter. Heeft iemand van jullie een kopie van Daisy en Onslow in de familie. Ik wil best ruilen. De details van de ruil bespreken we dan wel tijdens een persoonlijk onderhoud. Dank bij voorbaat
Niets heeft mijn liefde voor Latijns-Amerika zo aangewakkerd als de film 'Under the Volcano' naar het gelijknamige boek van Malcolm Lowry. 'Under the Volcano' vertelt het verhaal van Allerzielen 1939, de laatste dag uit het leven van Geoffrey Firmin, alias de Consul, verslaafd aan tequila en mezcal, die het gezelschap krijgt van zijn ex-vrouw Yvonne die net die dag na ruim een jaar bij hem in Mexico is teruggekeerd in een laatste poging hun huwelijk te redden, en van zijn halfbroer Hugh (met wie Yvonne iets gehad heeft). Tijdens haar afwezigheid heeft de Consul in zijn wanhoop buitensporig gedronken en nu drinkt hij omdat ze terug is. De majestueuze Popocatepetl en de Ixtaccihuatldie kijken torenhoog neer op de turbulente zieleroerselen van een trio dat door een speling van het lot bij elkaar is gebracht. Het landschap in die film was adembenemend, idem dito voor Albert Finney die de rol van de consul vertolkt. Jaren later kreeg ik de kans om in het kader van een project zelf op verkenning te gaan in het Amazonewoud en het Andesgebergte. Wij werden daarbij vergezeld door studenten van de plaatselijke universiteit. Neem het maar van mij aan, de werkelijkheid overtreft de fictie met ruime voorsprong. De zonsondergang in de Andes is van een onaardse schoonheid. Naast het landschap en de mensen, heb ik ook de keuken van Latijns-Amerika leren waarderen. Een gerecht waar ik verzot op was was de beroemde koude vissoep 'ceviche'. Het is een gerecht dat meestal als voorgerecht wordt opgediend en dat in veel verschillende variaties voorkomt in diverse landen van Zuid-Amerika. De vis wordt ook wel eens vervangen door garnalen of langousten.
In de kennismaatschappij waarin wij leven is de cultus van het brein de enig zaligmakende remedie om aan de bak te komen. Wil je de man/vrouw van je leven versieren wil je brood op de plank en het laatste nieuwe pakje van Gucci, dan kan je er maar beter bijlopen als de achterkleinzoon van Einstein met een maatje meer onder de hersenpan. Iets van waanzin in de ogen en een kapsel als een gestileerde hooibaal zijn heden ten dage een must om het ver te schoppen. Domme blondjes raken hoe langer hoe meer in onbruik op de arbeidsmarkt. Hun charmeoffensieven stuiten tegenwoordig op een verveelde geeuw.Hoe kan je je slimmer voordoen dan je bent, vroeg mij onlangs in wanhoop een goudgelokte vriendin die weet dat ik niet half zo slim ben als de meeste mensen denken. Dit was het advies dat ik haar gaf:
Eerst en vooral moet je bij de opticien langs, zelfs al heb je de ogen van een adelaar. Je laat je daar een paar lenzen of een bril aanmeten. Een bril met glazen als weckbokalen verhogen je IQ met tien denkbeeldige punten in de ogen van de buitenwacht. Je zult ervan versteld staan hoeveel mensen op straat je zullen aanspreken om tekst en uitleg te geven bij hun aanslagbiljet voor de belastingen. Zorg er wel voor dat ze door jouw toedoen en misplaatst medelijden niet in de gevangenis belanden.
Misschien denk je dat een bril je whow-factor om zeep helpt. Maar er zijn massas mensen met een gezonde dosis fetisjisme voor superbrains. In bepaalde middens zijn de Mathildas van Roald Dahl minstens zo hot als de blonde adonissen en voluptueuze afrodites die doorgaans het mooie weer maken. Hou je wel ver van het vlindermodel van een Nana Mouskouri. Ook hoornen monturen zijn uit den boze. Kies voor een flashy model dat naadloos aansluit bij je flashy geest. Idiots Savants kiezen uiteraard voor een lorgnet. Een snuifdoos krijgen ze er meestal gratis bij.
Ook een knoert van een baard of een snor kan that touch of genius verhogen. Dat geldt ook voor vrouwen. Zorg er wel voor dat de gewassen met schaar en scheermes binnen de rooilijn worden gehouden. De struik die Raspoetin aan de kin koesterde heeft als intellectueel afrodisiacum weinig om het lijf.
Verzaak aan botoxinspuitingen om de huid aan te spannen. Rimpels zijn cool. Vooral op het voorhoofd en aan de slapen geven zij het gezicht een intellectueel cachet. Natuurlijke vegetatie tussen de plooien en striemen zijn de gedoodverfde finishing touch.
Probeer niet al te breedvoerig te converseren. Door als een verbale schietkraam uit de hoek te komen geef je vaak ongewild blijk van onwetendheid. Als het gesprek afdwaalt naar de politieke onrust in Irak is het ogenblik aangebroken om te vragen of iemand nog een glaasje fris wil. Je gezelschap kan enkel maar gissen of je de discussie afbreekt omdat je politiek analfabeet bent, of omdat je het beu bent om de voortdurende strubbelingen tussen de soenieten en de sjiieten te horen oprakelen.
Het is ook altijd handig om een paar geleerde woorden te kennen die alleen in wetenschappelijke publicaties opduiken. Twee woorden die het voortreffelijk doen zijn zeitgeist enparadigma. Gebruik deze twee intellectuele cliffhangers zo vaak mogelijk in een gesprek. Als je dat doet met het nodige aplomb, zullen je gesprekspartners veronderstellen dat je stijf staat van de vier-lettergreep-woorden afstammend uit het Sanskriet. Word je door een verbaal kanon met nog een indrukwekkender woordenschat gepareerd, beperkt je dan tot empatisch knikken en beaat glimlachen. Want:
Het is belangrijk om het eens te zijn met mensen als jij wil dat zij denken dat jij een genie bent. Voor de meeste mensen is de definitie van slim: denkt precies zoals mij, maar op een ietsiepietsie hoger niveau. Als jij denkt dat er een andere mening op nahouden en dat kunnen stofferen met fantastische argumenten de mening van die andere zal veranderen kom je van een buitenaardse planeet. Het enige resultaat dat je daarvan mag verwachten is dat ze je als een soort zendeling van de verkeerde parochie gaan beschouwen, en je bovendien egocentrisch en onethisch vinden
Je kan je artificieel aura van intelligentie nog meer in de verf zette door je als wijnkenner voor te doen. Ik heb een wijnliefhebber als vriend die me leerde hoe me door elke wijndiscussie heen te bluffen. De truuk is om veel te weten over een vijftal wijnsoorten en elk gesprek over wijn in de richting van die vijf Apellations Controlées te sturen. Als je dat combineert met een zweempje van belangstelling voor mensen die maar blijven doordrammen over wijnen die jij wellicht nooit zal proeven krijg je de allures van een globetrottend culinair genie. Je gorgelt bovendien luidkeels terwijl je het rode goedje degusteert en je reputatie van wandelend wijnlexicon staat tot nader order als een kathedraal.
Oh ja, voeg het woord gourmand toe aanzeitgeist en paradigma en je zit voor je leven gebeiteld in het pantheon der grote geesten.
Er zit meer tussen het scrotum en de eikel dan vrouwen met penisnijd willen toegeven. Dat beweert althans de Franse schrijver en televisiepresentator, Pascal Sevran in zijn boek "Le Privilège des Jonquilles'.'De penis is namelijk verantwoordelijk voor de hongersnood in Afrika' luidt zijn verdict. De schuldige knuppel werd met deze uitspraak tegelijk in het hongerige hoenderhok gegooid! Het hele kippenhok staat sindsdien in rep en roer. Duizenden vrouwen trekken zich terug achter de dikke muren van de klarissenorde om de rest van hun dagen in volstrekte kuisheid te slijten. Anderen lopen rond met een machete onder het corset, om bij de minste onraad een penocide te ontketenen. Het penseel der liefde dat door Bo Coolsaet zo lyrisch wordt bezongen, schudt volgens Sevran met sprekend gemak een landschap van Jeroen Bosch uit de stugge varkensharen kop.
Eén ding is zeker. 's Mans beste maatje, het symbool van zijn goddelijke status, zijn paspoort naar het Nirwana ligt weer maar eens onder vuur. De reputatie van Alfred Judocus Kwak is aan een steile afgang begonnen. De spammail voor viagra die onze virtuele brievenbussen teistert preekt voortaan voor een lege kerk. Klein en onopvallend is sinds kort de nieuwe norm voor ons aller onvolprezen jongeheer. De fiere knots met de lange, rechte schacht moet plaats ruimen voor het schandknaapje met gebogen kop. En bij vrouwelijke ordonnantie moet hij nu onverwijld voor het zingen de kerk uit. De Joystick moet op zoek gaan naar nieuwe targets die door zijn toedoen niet tot de bedelstaf vervallen. En dat geldt bij uitbreiding ook in het voortvarende Westen. Immers, de globalisering zorgt voor een vliegensvlugge verspreiding van trends. En is het geen publiek geheim dat ook hier bij ons alleenstaande vrouwen met kinderen de armsten onder de armen zijn? Vooral als hun ex sinds de breuk spoorloos door het interstellaire systeem werd opgeslokt? In die zin is de uitspraak van Sevran inderdaad racistisch te noemen.
Wij vrouwen mogen evenwel niet bij de pakken blijven zitten. Niet meer of minder dan het voortbestaan van de menselijke soort is hier in het geding.Wij moeten op zoek gaan naar methodes om het jagende mannetjesdier te slim af te zijn. Wij moeten het oprukkende testosteron aan banden leggen. En waar kunnen wij daarvoor beter te rade gaan dan in de savanne van Centraal Afrika? Daar waar Koro nog hoogtij viert? Koro is het geloof dat de genitaliën kunnen gestolen worden of onherroepelijk inzinken in het vege mannenlijf. Een vermoeden van 'Koro' veroorzaakt soms grote paniek en leidde meer dan eens tot lynchpartijen. Sporen van dit geloof zijn ook terug te vinden in de Chinese cultuur. In 1967 veroorzaakte een Koro epidemie in Singapore een ware paniekgolf. De ziekenhuizen stroomden vol met mannen die vreesden voor amputatie van hun derde been. Met klemmen, bankschroeven of de behulpzame hand van een familielid probeerden zij het inkrimpen van hun scepter en kroonjuwelen tegen te gaan.
Misschien is dit het wapen dat, ons vrouwen van een gewisse hongerdood kan redden. We leggen ons toe op de Afrikaanse hekserij. We verdiepen ons in de werking van kruiden, bekwamen ons in de zwarte magie, en leren de gepaste bezweringen uit het hoofd. En als puntje bij flamoesje komt, castreren wij potentiële belagers met één onvertogen woord. Het spijt ons, lieve mannen, de overlevingsdrift is nog net één decibel sterker dan de voortplantingsdrift. Doe eerst eens iets constructiefs met die kleine Gideon. Wat willen jullie 'de kleine dood' sterven, als dit voor ons de grote dood betekent. Maar moge dit gegeven een troost zijn: indien het tijdens een angstpsychose effectief tot castratie komt, bewaren wij de grootste exemplaren op sterk water. Dat was ook de eer die de wicked Willy van Raspoetin te beurt viel. Alleen leek het bij recent onderzoek om een zeekomkommer te gaan. Een smet op het nochtans al zeer bevlekte blazoen van 'the lover of the Russian queen'. Puppetry of the penis? Een onschuldige vingeroefening van de homo ludens! Nu begint het serieuze werk. Niet minder dan origami maken wij ervan.
Bij deze roep ik ook een zelfhulpgroep voor bedreigde vrouwen en kinderen in het leven. Belangstellenden kunnen zich tot mij wenden via mail.
1) als gewezen vakbondsmilitant voel ik intens mee met de 4000 ontslagen werknemers van Volkswagen Vorst. De gezinsdrama's die met een dergelijk ontslag gepaard gaan zijn tenhemelschreiend. Een job is zoveel meer dan een bron van inkomsten. Het is een toegangskaartje tot de vleespotten van de maatschappij, het is een sociale biotoop, een statussymbool. Ooit was ik met een aantal collega's op een solidariteitsfeest van de werknemers van Boelwerf Temse ten tijde van de sluiting van dit bedrijf. Je ziet daar mannen met spieren als kabels breken als een rietje en huilen als een kind. Probeer als vijftigjarige nog maar eens werk te vinden. En met wat je krijgt van 'den dop' spring je niet ver. Hoogstens over je eigen schaduw. De 'Internationale Nieuwe Sène' probeerde daar de pil nog wat te vergulden met een samenzang die was opgedolven uit de zilvermijnen van Silezië, maar dat was zout in de wonde. Ik zit in feite nog altijd te wachten op de zegeningen van de neo-liberale politiek die ons destijds beloofd werden. P.S. zeg nooit aan mijn zoon dat ik mij geout heb als voormalig vakbondsmilitant. Die schaamde zich voor een moeder die schreeuwend door een megafoon door de straten liep.
2) het hoofddoekendebat vind ik nog zo'n heikel punt. Enerzijds ben ik conform de humanistische principes voor vrijheid van religie. Anderzijds vraag ik mij af of de emancipatie van moslimvrouwen inderdaad niet een beetje moet geforceerd worden. Men goochelt in dit verband zo graag met het woordje religieuze identiteit. Maar een identiteit is ook maar de exponent van geboden en verboden uit de omgeving. Als een paar straffe madammen destijds de emancipatie van de westerse vrouwen niet in gang hadden gezet, dan liepen we hier nog altijd rond, ingesnoerd in Venetiaanse corsetten. Wat ik wel knudde vind, is dat zo iemand als Filip De Winter zich in deze kwestie profileert als de vaandeldrager van vrouwenrechten. Bij mijn weten is het Vlaams Belang altijd voorstander geweest van het Groot-Germaanse gezin waar de taak van Brunhilde met de blonde vlechten (de vrouw dus) zich beperkt tot het breien van babysokjes aan de open haard en het doorgeven van de Groot-Vlaamse gedachte aan een zo kroostrijk mogelijk gezin. Strange.
3) Wat vrouwenrechten betreft valt er voor westerse vrouwen ook nog wel één en ander te verhapstukken. Momenteel loopt in Antwerpen de campagne 'Stairs' een gezamenlijk initiatief van drie Europese steden. Deze campagne probeert intrafamiliaal geweld in de focus te plaatsen. 1 op 5 vrouwen zou immers te maken krijgen met geweld binnen het gezin. Vluchthuizen zitten vaak overvol en moeten soms de deuren sluiten wegens gebrek aan subsidies. Allochtone vrouwen zijn in die vluchthuizen ruimschoots vertegenwoordigd.
4) Volgens mijn bescheiden mening: Vitalski sucks as a writer. Ik ben beginnen lezen in 'Behekst' en vind zijn taalgebruik en zinsconstructies van een schabouwelijk niveau. Dat hij onzin verkoopt, tot daar toe. Brusselmans doet dat ook. Maar Brusselmans doet dat bijwijlen met zoveel brille dat de onzin gaat glanzen. Dat kan Vitalski duidelijk niet.
AAN ALLE VROUWEN: dit kreeg ik op 3/12 in de mailbox, men zegge en schrijve het voort!
Net als vorig jaar is het vandaag weer de Internationale Zeer Goed Uitziende, Verdraaid Slimme Vrouwendag, dus stuur dit bericht naar iemand op wie dit slaat. Stuur het niet terug naar mij want ik heb het al gekregen van een zeer goed uitziende, verdraaid slimme vrouw. En onthoud het volgende levensmotto:
Het leven is een reis naar het graf maar vergeet de intentie daar veilig aan te komen in een aantrekkelijk en goed geconserveerd lichaam. Streef ernaar aan te komen met chocola in je ene en een glas wijn in je andere hand, met een totaal opgebruikt lichaam, helemaal versleten en gillend: "Whoa, wat een trip! Heb het heerlijk gehad!"
Aan de meiden:
1. In elk oud iemand zit een jong iemand - die zich afvraagt wat er in godsnaam is gebeurd. - Cora Harvey Armstrong -
2.. In mij leeft een slank iemand. Maar ik kan haar gemakkelijk de baas met koekjes en chocola. - Ester Warlicht -
3. De oude dag is geen plaats voor watjes. Bette Davis -
4. Een man moet doen wat een man moet doen. Een vrouw moet doen wat hij niet kan. - Rhonda Hansome-
5. De zin 'werkende moeder' is overbodig. - Jane Sellman -
6. Een vrouw moet twee keer zo goed zijn als een man, om half zo goed gevonden te worden. Gelukkig is dit niet moeilijk. - Charlotte Whitton -
7. Vijfendertig is de leeftijd waarop je je hoofd op orde krijgt en je lichaam begint in te storten. - Caryn Leschen -
8. Wanneer vrouwen gedeprimeerd zijn gaan ze of eten of winkelen. Mannen vallen een ander land binnen. - Elayne Boosler -
9. Achter elke succesvolle man staat een verraste vrouw. - Maryon Pearson -
10. Wanneer je in de politiek iets gezegd wil hebben, vraag je het een man. Wanneer er iets gedaan moet worden, vraag je het een vrouw. - Margaret Thatcher -
11. Ik heb nog nooit een man advies horen vragen over hoe hij zijn carrière en zijn huwelijk moet combineren. - Gloria Steinem -
12. Ik ben een geweldige huishoudster; elke keer als ik een man verlaat, houd ik zijn huis. - Zsa Zsa Gabor -
13. Niemand kan je minderwaardig doen voelen zonder je toestemming- - Eleanor Roosevelt -
Stuur dit door naar briljante vrouwen en geef hen een fijne dag!!
Zij was het beu, beu, beu. De sokken die rondslingerden in de badkamer, de monologen voor het slapengaan, de chocosporen in de boter. Het water stond haar aan de lippen, het huilen nader dan het lachen. Het seinhuismannetje dat diep in haar ingewanden haar stressfactor in de gaten hield lichtte waarschuwend de rode vlag.
Ik ga dit weekend met Sara uitwaaien in de Ardennen, zei ze. Zomaar, terloops bij het ontbijt. Hij haalde onverschillig de schouders op. De krant voorspelde stormachtig weer. Maar hij had de bui al lang zien hangen. En ach die vrouwen, ze hebben zo van die hormonale dinges. En net zoals er autoloze zondagen waren, waren er vrouwenloze zondagen, of mannenloze zondagen, al naar gelang de vlag hing.En als het even meezat, was de lucht nadien weer opgeklaard. Hij gooide haar nog een lauw kushandje toe voor hij de voordeur achter zich dichttrok. Ze keek naar zijn trui, die achteloos over een stoelleuning hing, het verhakkelde theezakje dat tussen de korsten kaas op zijn bord lag, de pot met confituur die weer open stond. En ze roffelde een protestmars op het formica tafelblad, met vingers die jeukten om heel zijn hebben en houwen meteen door het raam te kieperen.
Maar ze vermande zich. Ze streek liefkozend met haar vinger over de zachte merinowol van zijn lievelingspull die altijd wel ergens haar pad kruistte, rondzwervend als een zwerfhond in hààr universum. Ze trok het lor van de stoel en drukte het tegen haar gezicht. Ze snoof zijn lichaamsgeuren op, de lichtjes gekruide lucht van zweet vermengd met Axe-aftershave. Het werkte als een sterk afrodisiacum, de vlinders namen geleidelijk aan weer bezit van haar buik. Met een kamikazekreet gooide ze het ding vastberaden van zich af. Zweetvoeten, remsporen, en veel troep, zei ze luidop. Toen ging ze naar de slaapkamer om voorbereidingen te treffen voor het weekend. Etherische oliën, een massagetoestel, helende zalfjes, bachbloesems, wierookstokjes verdwenen in het gapende gat van haar linnen reistas. Toen zag ze de foto op het nachtkastje staan. Het was een foto van hem op het strand van Oostende. Ze aarzelde even, maar stak toen de foto in het zijzakje van de reistas. Ze rekte zich uit en slaakte een diepe zucht. Het wordt een verrukkelijk vrouwenweekend, dacht ze.
Bent u voor of tegen de herinvoering van de prachtige woorden 'vierklauwens', 'redekavelen', 'verwatenheid'. Bij voldoende interesse lanceer ik een actie om deze terug op te waarderen!