Ik ben Stien
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is integratiewerkster.
Ik ben geboren op 24/10/1956 en ben nu dus 68 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: literatuur, film, politiek, kunst, reizen,.....
Ik hou er van om dingen scherp te stellen, uit te vergroten. Niet alles wat hier staat strookt dus met de werkelijkheid.
Stiens' Kitchen
dank zij mij staat hier geen andere onzin
05-01-2007
Hoofddoekendebat Antwerpen
Hoofddoekendebat in Antwerpen Naar aanleiding van de bespreking en de stemming van het bestuursakkoord van de nieuwe bestuursploeg van Antwerpen op maandag 15 januari organiseren allochtone en autochtone vrouwen (Platform Allochtone Vrouwen, Vrouwen Overleg Komitee, enz ), een protestactie tegen een hoofddoekverbod in de openbare dienst.
Het stadsbestuur wil het dragen van uiterlijke symbolen van levensbeschouwelijke, religieuze, politieke of andere overtuiging verbieden voor stadspersoneel dat rechtstreeks klantencontact heeft. In de praktijk heeft dat voor moslimvrouwen die een hoofddoek dragen ernstige gevolgen: niet alleen uitsluiting van de arbeidsmarkt maar ook een beperking van hun rol als burgers in de samenleving. Dit staat volgens de organisatoren van de actie in schril contrast met de doelstellingen van allochtone en autochtone vrouwenorganisaties, namelijk emancipatie, keuze- en godsdienstvrijheid voor alle vrouwen. Daarom roepen zij vrouwen, allochtoon en autochtoon, op om zich op 15/1 om 19u20 op de Groenplaats te verzamelen om een vrouwen- en mannenketting van solidariteit rond de Groenplaats vormen.
Meningen van sommige Belgen over het hoofddoek:
1) Met alle respect voor ieders persoonlijke levensbeschouwing kies ik er echter voor om dit in openbare functies niet toe te laten. Als je dit wel toelaat, zou je de deur openzetten voor het dragen van symbolen van een verwerpelijke ideologie en hen argumenten aanreiken via een stadsreglement.
Van ambtenaren in functie wordt (terecht) neutraliteit verwacht in het uitoefenen van hun functie. Verder wil ik er even aan toevoegen dat heel die hoofddoekdiscussie al jaren "gebruikt" wordt om een fundamenteel ander gegeven "het gelijkheidsbeginsel" in te perken, en, o ironie, dit beginsel wordt dan gehanteerd om het recht op het dragen van een hoofddoek af te dwingen. En voor alle duidelijkheid je hoeft er niet aan te twijfelen dat ik een vurig pleitbezorger ben van diversiteit in alle vormen maten en gewichten
2) Vrouwen met een hoofddoek zijn een onderdeel van onze bevolking, en het mag dat ook in de stadsdiensten deze mensen te zien zijn. Hoe kan je in de praktijk trouwens een onderscheid maken tussen mensen die "rechtstreeks klantencontact" hebben en andere medewerkers van stadsdiensten ? En wat als mensen van functie veranderen ?
De uitgebreide en zeer genuanceerde visie van het minderhedenforum over de hele kwestie vinden jullie via de url: www.minderhedenforum.be, link: standpunten en dan klikken op gender
In het oude centrum van Barcelona ligt het Kerkhof der Vergeten Boeken. Hoofdpersoon Daniel Sempere wordt door zijn vader, weduwnaar en boekhandelaar, meegenomen naar deze geheimzinnige, verborgen wereld van verhalen. Vanaf dat moment neemt Daniels leven een wending die hij niet had kunnen voorzien. Hij mag een boek uitzoeken en kiest De schaduw van de wind, geschreven door een zekere Julián Carax. Het boek laat hem niet meer los, ook al schudt de wereld tijdens het grauwe Franco-regime om hem heen op zijn grondvesten. Hij wil alles weten over het boek en de schrijver. En merkwaardigerwijs lijken alle mensen die hij ontmoet, ook de vrouwen op wie hij verliefd wordt, deel uit te maken van het grote spel waarvan het boek het middelpunt vormt.
Uit liefde voor het leven;Benoite Groult
Op een dag ontmoet Marion een woest aantrekkelijke Ier, Brian. Ze stort zich in een gepassioneerde affaire, ook tegen haar eigen verwachtingen in. Ze had zich jaren geleden al neergelegd bij het feit dat haar huwelijk niet zo gelijkwaardig was als ze van tevoren had gehoopt, en dat trouw zijn iets anders betekent voor mannen dan voor vrouwen. Maar nu, met Brian, gaan de verhoudingen langzaam schuiven. Marions moeder Alice, ooit voorvechtster op het gebied van de vrouwenemancipatie, heeft zo haar eigen problemen. Ze is in de tachtig, maar verwerpt ze het idee dat ze te oud zou zijn. Te oud om pittige stukken voor een vrouwenblad te schrijven, te oud om een computer aan te schaffen, te oud om haar kleinkinderen goed te begrijpen Ze weigert zich door haar leeftijd te laten hinderen, ondanks alle hindernissen die de moderne tijd met zich meebrengt.
Te voet naar Jeruzalem; Sebastien de Fooz
Sebastien de Fooz vertrok in maart 2005 te voet van Gent naar Jeruzalem. In 184 dagen legde hij 6000 kilometer af en doorkruiste hij 13 landen. - Bij zijn vertrek had hij slechts 50 euro op zak. Op zijn tocht liet hij zich vooral leiden door het onverwachte én door de hulp van mensen. Dat leidde tot talloze boeiende ontmoetingen. - Onderweg sliep hij bij christenen, joden en moslims en ontdekte op die manier wat deze drie wereldgods diensten verenigt. - Dit boek brengt het relaas van een moderne pelgrimstocht waarbij allerlei maatschappelijke vooroordelen stap voor stap ontkracht worden en persoonlijke angsten overwonnen. - De auteur ging op stap met een kleine videocamera. In de loop van 2006 wordt het relaas van zijn tocht in meerdere afleveringen getoond op de VRT.
Het nut van het verleden; Marc Reynebeau - Het nieuwe boek van Marc Reynebeau is integraal gewijd aan zijn grote passie: de geschiedenis en hoe mensen daarmee omgaan. - Wanneer iemand in het publieke debat historische feiten aanhaalt, gebeurt dat zelden zonder ideologische of politieke bijbedoeling. Voortdurend krijgt de geschiedenis spektakelwaarde en wordt ze gebruikt of misbruikt. Door de overwinnaars, die de geschiedenis schrijven, of door de verongelijkten, die hun versie van de feiten op het voorplan willen brengen. Denken we maar aan de 'mythe' van de vreemde overheersers in Vlaanderen, de vieringen van 175 België en 700 jaar Guldensporenslag, 'het geheim van Leopold III' of de discussies over ons koloniale verleden.
Leterme uitgedaagd; Filip Rogiers (in gesprek met Yves Leterme)
Dit is het verhaal van de rijzende ster van onze nationale politiek - Yves Leterme, zoon van een schilderbehanger, en een laatbloeier in de politiek, voor wie cijfers lijken te primeren op ideologische bevlogenheid. Tot tweemaal toe onderbrak hij zijn politieke parcours voor een job buiten de Wetstraat. Het waren achtereenvolgens de dioxinecrisis in 1999 en de voor CD&V tegenvallende verkiezingen van 2003 die Leterme uiteindelijk omhoogstuwden. - Yves Leterme in gesprek met Filip Rogiers, openhartiger dan ooit. Een boek over de weg van Flanders Fields naar het Martelarenplein, vol nieuwe inzichten over cruciale jaren in de Belgische politiek: het einde van veertig jaar CVP, de 'vuile oorlog' tussen CVP/CD&V en VLD, de paarse jaren en de uitdagingen voor de toekomst. - Met aandacht voor de communautaire hangijzers: wat met Vlaanderen, België en Brussel na 2007? - Het mens- en maatschappijbeeld van een intrigerend politicus
Mokerslag;Bart Van Lierde
,,Ik zag alleen maar hoe mijn moeder als een pop tegen de muur beukte.'' Yoeri is een jongen van twaalf. Zijn vader slaat zijn moeder en verkracht zijn zus. In het rauwe boek Mokerslag van de jonge schrijver Bart Van Lierde loert een gezinsdrama om de hoek.
We verklappen het nu al. Yoeri, de jongen van twaalf, vermoordt iemand. Waarmee moordt hij? Dat leest u op de eerste pagina. Wie vermoordt hij? Dat leest u pas op het eind. Maar ondertussen leeft u, als lezer, in het hoofd van de twaalfjarige jongen Yoeri. Eén ding is zeker. Hij neemt de woorden van zijn moeder 'dat ze pas rust zal hebben als vader in zijn graf ligt. Letterlijk.
Je moet van goeden huize zijn om op oudejaar, meteen bij het wakker worden opgestoten te worden in de vaart der volkeren en 'hoezee, hoezee' te roepen omwille van het nakende planetair orgasme. Je moet de naam Rotschilt of 'de Mora y Aragon' in je wapenschild dragen en geridderd zijn in de orde van Leopold ende tevens die van het Gulden Vlies. Met mijn eerder bescheiden komaf was het veeleer in slow motion dat het historisch belang van deze dag tot mijn anders zo wakkere grijze hersenmassa doordrong. En in hetzelfde gezapige gangetje, bereidde ik mij voor op de publieke catharsis die het hoogtepunt moest vormen van een jaar vol met kommer en kwel, verboden passies en beuzelarijen.
Om tien uur rinkelde de telefoon. Zoonlief was aan de lijn. Of ik nog wat van die Antwerpse handjes wou meebrengen, als het even kon. Neen, niet van die speculosen imitaties met kaneel. The real Mc Coy van witte of zwarte chocolade. Tuurlijk wou ik dat! Wie zou ik zijn als ik mijn eigen vlees en bloed niet de hand vol met het heilzame serotonine zou reiken. Over de trip naar Leuven, de thuisbasis van mijn oogappel, kan ik verder kort zijn. Mijn buurvrouw op de trein parkeerde doodgemoedereerd haar contrabas op mijn schoot zodat ik voor de rest van de trip met een black out zit als een immens zwart gat.
Toen ik in Leuven toekwam kuste ik de grond. Niet omdat er grenzen zijn aan de talrijke deugden van seriële monogamie. Evenmin uit adoratie voor het verenigd papendom dat 's werelds landingsbanen telkens weer aan de godvrezende lippen drukt...Wel omdat Leuven de stad is 'waor assek zen gebore' en twintig jaar voorbeeldig burgerschap met eervolle vermelding in de stadsarchieven inschreef. Inderdaad, lieve mensen, als een meeuw op een stort leefde ik jarenlang in de baronie van Louis Tobback. Al was dat gelukkig net voor de tijd dat hij een uitwijzings- en repatriëringsbeleid begon te voeren voor vreemde eenden in de bijt. Hier zag ik de eltite van de toekomstige generaties groot worden. Frank Vandenbroucke in zijn rebelse jaren. Voorman van de trotskisten en meestal gehuld in een Palestijnse sjaal. Ook toen al had hij aanleg voor pyromane neigingen. Al beperkte die zich tot het aansteken van het revolutionaire elan van duistere groupuscules. Wim Schamp was destijds een studentenleider en had toen al een klep en een ego als een industrieel zelfreinigende bakoven. En Dirk Van Den Bulck, heden hoofd van het Commissariaat Generaal voor Vluchtelingen en Staatslozen liep daar ook briljant te wezen. Dirkje? You could alwas find him in the kitchen at parties, zo schuchter was hij. Zijn lamsvlees met spruiten was evenwel succulent. En dan had je nog... en.... en.....Maar ik dwaal af. Waar staan de wegwijzers? Juist, ja....
Mijn zoon gooide de klink van de voordeur van zijn Villa Kakelbont ergens midscheeps in mijn ribben nadat ik de Radetsky-mars op zijn bel had geroffeld. Maar dit volstrekt pijnloos en terzijde. 'Dag make, dag make,' zei hij enthousiast. (Sinds ik 50 ben, ben ik een diminutiefje, groempf). Even later verscheen ook zijn Dulcinea ten tonele. Zij zag er waarlijk oogverblindend uit in haar rode avondjurk. En voor ik het wist lag het groene monster dat jaloezie heet alweer op vinkenslag. De 10 geboden van de ideale schoonmoeder die ik zo zorgvuldig had ingestudeerd, werden met één druk op de knop 'delete' uit mijn geheugen gewist.
In deze lichtelijk mentaal labiele toestand werd ik door mijn lieveling naar de gedekte tafel gedirigeerd. De goddelijke Dulcinea zweefde alras naar de keuken om haar culinaire hoogstandjes ten dis te toveren. Het verorberen van het voorgerecht veroorzaakte godzijdank geen noemenswaardige incidenten. Echter...niet zodra stond de groentenkrans met rosbief op tafel of de poppen gingen aan het dansen. Er deed zich bij mij een mentale dijkbreuk voor die het schoonmoederlijk venijn tsunamigewijs over de hoofden mijner disgenoten uitstortte. 't Moet zijn dat het Hooglied van Salomon met toeters en cimbalen het gehoor van mijn aspirant schoondochter overschreeuwde, want zij bleef minzaam glimlachen telkens ik venijnige sms-jes in de richting van haar cybernetische stuurcabine zond.
Toen Dulcinea de pommes duchesse opdiende en daarbij terloops opmerkte dat deze bereid waren met totale veronachtzaming van de goniometrische verhoudingen van de gezonde voedingsdriehoek, id est met veel hoeveboter en volle room... brak mijn spraakwater. Dat mijn jongen een gevoelige lever had, zei ik, en geen vette dingen kon verdragen. Dat hij in deze barre tijden bijkomende vitamientjes nodig had, met name C, B2 en B1 10. En dat ze eens moest ophouden met flanellen hemden te kopen, want dat hij daarvoor allergisch was. Ik keek haar daarbij in de ogen als een Schicksalgodin die uit de onderwereld was ontsnapt. Op Dulcinea's snuitje dansten ongeloof, ontzetting en gekwetstheid in staccato een stoelendans. Vreemd genoeg was dat de weerspiegeling van wat zich onderhand ook in mijn innerlijke huishouding afspeelde toen het pathetische van de situatie tot mij doordrong. Plotseling voelde ik zoiets als medelijden. Van de weeromstuit besefte ik dat wij vrouwen onze eigen doemscenario's schrijven door met elkaar in de clinch te gaan voor een plaatsje vooraan in de pikorde. Dat wij elkaar met ons gedecanteerd venijn de das omdoen en dat alleen mannen daar beter van worden. Dulcinea was mooi en begaafd. Die combinatie alleen al was dodelijk. Mooi tot daartoe. Maar én..én? Zij zou ongetwijfeld nog vele fiolen van vrouwelijke toorn over zich uitgestort krijgen. Zij zou gepest worden op het werk. Zij zou volwassen worden temidden van stellingenoorlogen en achterhoedegevechten. Haar marktwaarde zou voortdurend aan devaluatie onderhevig zijn. Vrouwen zouden over haar spreken in termen van: ja, ze is mooi, maaaaaaar: dom, onbetrouwbaar, labiel,... en meer van die fraaie dingen. En ik zou nog wat olie op het vuur gooien? Geen sprake van. Terwijl ik dit alles bedacht zat mijn zoon zichtbaar te genieten van de atavistische strijd die er om hem geleverd werd. Een gelukzalige smile op zijn gezicht verried psychedelische hoogten. Aan dit gratuite triomfalisme moest voorgoed paal en perk worden gesteld, besefte ik, alvorens het zich definitief in zijn chromosomen kon nestelen.
'Sorry, zei ik tegen Dulsjie, de menopauze speelt mij soms parten. Af en toe dansen mijn hormonen de Sint-Vitusdans. Geeft niet hoor, antwoordde ze sec, de hormonenmaffia zit er misschien voor iets tussen. Tegen een paardenspuit aangelopen, of zo?
Die zat. Ik ook. Maar daar wilde ik verandering in brengen. En wel meteen. Wat dachten jullie van een bezoekje aan de kersmarkt, vroeg ik. Daar hadden ze wel oren naar en even later gingen we op stap.
De Leuvense kerstmarkt was een gekloonde versie van de miskleunen die overal elders in ons landje de stadscentra in Beierse operettes omtoverden. Houten chaletjes, gezinspakken met glühwein en weihnachtsstollen, het voltallige ledenbestand van de Bond voor Grote Gezinnen. Kortom: alle redenen om een blik parelfrisse wintervreugde open te trekken gaven acte de présence. Opvallend was wel dat ook hier de commercie de Scharzwaldromantiek begon te verdringen. Het paar aan mijn zijde genoot evenwel zichtbaar van elkaar en van de talrijke verlokkingen die voor hun neus in de aanbieding lagen. Hij kocht een pluchen rendier voor haar. Zij voerde hem met zandgebak en tonnen ovenwarme charme. Ik stond erbij als een moeder die uit haar ambtelijke functies was ontzet en geen verweer mocht inbrengen tegen de aanslagen op haar spruits' fysieke conditie. Het was een beproeving zonder weerga. De dramatische intro van het Stabat Mater (lacrimosa) van Pergolesi vulde geleidelijk aan mijn hele wezen. Maar met de kadaverdiscipline van 'zij die gaan sterven' hield ik de tanden op elkaar.
Gelukkig liepen we T. tegen het lijf die ons een drankje aanbood in een nabijgelegen café. Daar kletsen we een eind weg tot het tijd werd om het vuurwerk te gaan bewonderen. Wegens het slechte weer liep dat deel van ons programma met een sisser af. De vuurpijlen geraakten niet voorbij het stadium van 'sfeer en fun met het meisje met de zwavelstokjes'. Mijn zoon sloeg zijn warme winterjas om de schouders van Dulcinea. 'Niet doen,' wilde ik schreeuwen, zijn vatbaarheid voor verkoudheden indachtig. Maar ik beet op het puntje van mijn tong. Schoonmoeder zijn? Het is voorwaar geen sinecure.
PS. Voor de puristen onder ons... mijn schoondochter is een schat van een kind en bovendien erg verstandig. Maar een mens moet toch ergens een uitlaatklep vinden voor zijn opgekropt venijn.
Mea culpa... Mea maxima culpa. Ik ben vandaag over de schreef gegaan. Ik heb gezondigd tegen de ongeschreven wetten van smaak en goed fatsoen die in mijn natuurlijke biotoop aan de orde zijn. Ik heb gesjoemeld met de maten en gewichten waarmee er in die microkosmos gemeten wordt. Die wereld van echte en pseudo-intellectuelen waarin ratio en kritische zin centraal staan. Waarin Foucault en Jean-Paul Sartre de scepter zwaaien en Dostojewski en Goethe op de boekenplanken staan. Waarin Peter Postlewaith en Bruce Willis in al hun getormenteerdheid de helden zijn van het witte doek.
Eén ding staat echter vast. Ik was geheid niet de enige die een scheve schaats reed. Ik deelde alleen maar een publieke schuld. Jaja, beken maar: jij en jij en jij. Hoogmoedig bewijzen jullie lippendienst aan de verzamelde werken van Milan Kundera of Marcel Proust. Beslagen in de letteren citeren jullie foutloos uit 'Il Decamerone' van Boccaccio of de 'Canto General' van Pablo Neruda. Als het even kan outen jullie je als de Encyclopedia Brittanica met een optie op de Hogere Kunsten. Maar in de beslotenheid van de wachtkamers van onze geneesheren of in het scatologisch isolement van het kleinste kamertje gooien jullie je met sturm und drang op dat wat men doorgaans rioolliteratuur pleegt te noemen. Met rode oortjes lezen jullie daar hoe Brad Pitt zijn vunzige lusten botvierde op Angelina Jolie. Met toenemende empathie volgen jullie het relaas van de borstcorrectie van Joyce De Troch. En jullie zijn maar wat content dat het gekroonde en bejubelde volkje ook zijn portie drama te verwerken krijgt. Dat niveleert enigszins hun status en bewijst dat de portie kommer en kwel in deze wereld toch enigszins eerlijk verdeeld is. Maar ééns terug in de buitenwereld gebaren jullie van krommen aas en halen jullie luidruchtig de neus op voor dat soort vulgair volksvermaak. Net zoals het destijds not done was om naar Dallas en Dynasty te kijken. Toch was iedereen op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op de Southfork ranch en gaf iedereen zich over aan speculaties over de verdere lotgevallen van de familie Ewing.
Durf mij dus niet met de vinger te wijzen omdat ik vandaag naar de wederwaardigheden van Sissi keek. Dat monument van sentimentaliteit en boudoir-romantiek. Vergeef mij omdat ik meebeleefde hoe Sissi omwille van een ongeneeslijk gewaande ziekte van haar Franz Jozef gescheiden werd. Hoe haar schoonmoeder het vel van de beer wilde verkopen voor hij geschoten werd en meteen op zoek ging naar een nieuwe partner voor haar zoon. Tranen met tuiten heb ik gehuild. Niet omwille van Sissi, maar omwille van mijzelf. Ik gaf me volop over aan plaatsvervangende projectie. Beeldde me in dat een prins op een wit paard zoveel van me hield dat hij bereid was voor mij zijn scepter en kroon aan de wilgen te hangen. Heel even leefde ik in een droom die ver boven de alledaagse werkelijkheid stond. En het deed deugd om me even in die sprookjeswereld te verplaatsen en me aan ersatz-romantiek over te geven. Een mens moet af en toe kunnen zwelgen in pathos en weltschmerz om zijn psychisch evenwicht te bewaren. Dus willen jullie zo goed zijn mij deze misstap niet euvel te duiden? Wie weet heeft hij mij behoedt voor een carrière in de criminaliteit of voor opname in de psychiatrie omwille van een depressie. Wie zonder zonde is werpe de eerste steen! Nu nog iemand vinden om mijn tranen af te vegen!
En om helemaal in de kerstsfeer te komen stond er gisteren een Roma-koppel voor de deur van ons hulpverleningsbastion. ROMA: met de r van rapaille, de o van ongewenst, de m van minkukels en de a van auslösung. Of ik hen kon helpen, vroegen ze. Ze waren dakloos, beweerden ze. Rücksichtlos op straat gegooid door hun huisbaas omdat ze al vier maanden lang hun huur niet hadden betaald. Maar wat wil je, ze waren hun rechten op een uitkering kwijtgespeeld wegens een procedurefout bij het behandelen van hun asielaanvraag. Ze moesten zich maar met wat gescharrel links en rechts in leven houden. Ik zat midden in een pastiche van het verhaal van Jozef en Maria die tevergeefs aan de herberg aanklopten. Hallo! Aarde aan Patrick Janssens: hebben wij daarvoor ons Latijn in uw herverkiezing gestoken?
Vluchtelingen zijn er in alle maten en gewichten. En die maten en gewichten worden op vrij arbitraire wijze geijkt op de Dienst Vreemdelingenzaken. Sommigen krijgen een vluchtelingenstatuut, anderen niet. Al naargelang de vlag hangt in het land van herkomst. Roma krijgen vrijwel altijd een nul op het request. Omdat zij zogezegd afkomstig zijn uit landen waar alles peis en vree is. De meeste Roma komen uit de voormalige Oostbloklanden. In die landen worden zij zwaar gediscrimineerd. Zij hebben ongelijke kansen in het onderwijs, op de werkvloer, qua huisvesting. Vaak worden zij het slachtoffer van racistische aanslagen. Amnesty International heeft honderden dossiers over Roma die met basebalknuppels of anderszins zwaar mishandeld werden. En zo geraken die mensen tussen wal en schip gevangen. Geen enkel Westers land is bereid om hen liefdevol in de armen te sluiten, terwijl een terugkeer naar hun thuisland vrijwel gelijk staat met harakiri plegen. Vluchtelingen worden nagenoeg allemaal als luizen in de pels bejegend. Maar Roma zijn de parias onder de parias. Zij worden geschuwd als de pest en als een hete aardappel van Oost naar West doorgeschoven. Oh ja, we dwepen met hun melancholische bohémienmuziek. We hebben de films van Kustarica in ons hart gesloten. Maar als het er op aan komt deze mensen in hun anderszijn te aanvaarden geven we niet thuis. Nochtans zijn het leuke en productieve mensen indien zij de nodige kansen krijgen, heb ik me laten vertellen. Maar de vooroordelen die zij moeten overwinnen zijn niet van de minste. De was wordt nog altijd vierklauwens binnengehaald als zij in een dorp passeren. En de waakhond krijgt het bevel om meteen te bijten. Natuurlijk moeten zij uit stelen gaan als zij nergens kansen krijgen. En kansen krijgen zij nergens omdat zij zogenaamd stelen. Het is het verhaal van de kip en het ei. Een perpetuum mobile waar begin nog einde aan zit.
En zo zat ik daar gisteren dus op een houtje te bijten terwijl ik koortsachtig nadacht hoe ik die mensen kon helpen. Ik telefoneerde naar dienst X, contacteerde meneer Y, mailde naar mevrouw Z, maar overal kreeg ik hetzelfde te horen: dienst x, y en z waren in verlof tot na de kerstvakantie.
Een gevoel van machteloosheid bekroop mij. Ik kon die mensen toch moeilijk zelf onderdak gaan geven. Ik woon godbetert op een voorschootje groot. Dus gaf ik hen een paar adressen waar ze maar eens moesten gaan aankloppen. Op hoop van zegen. Hoe het uiteindelijk afgelopen is weet ik niet. Och een dakloze Roma meer of minder komt er tegenwoordig niet meer op aan. Hoe is't in godsnaam mogelijk dat in onze hoogtechnologische maatschappij die moeiteloos raketten naar de maan schiet, die zoveel investeert in wetenschap en onderzoek, die zoveel rijkdommen herbergt, dit soort toestanden nog kan bestaan. De Bange Blanke Man schermt zijn verworvenheden af en weigert akte te nemen van de multiculturele realiteit. Tot nader order. 'Vrede op aarde aan alle mensen van goede wil?' Ammehoela. Doe open Bange Blanke Man!
Schoonmoeders, zij zijn het schuim der aarde! Wat zeg ik! Ze zijn de schrik der zeven wereldzeeën. De nagel in de doodskist van iedere onverlaat die de euvele moed had één van hun in helse pijnen gebaarde procreatieve hoogstandjes tot man of vrouw te nemen. Hun reputatie is kwalijker dan die van de boze stiefmoeder, die het - strikt genomen - qua methodieken vrij simpel houdt. Stiefmoeders gaan ambachtelijk eenvoudig tewerk. Zij mengen wat curare met arsenicum in een grote vijzel en amper twee dagen later is er van het grut dat hen voor de voeten loopt geen spoor meer te bekennen. Schoonmoeders, daarentegen, hebben heel wat meer lagen en listen onder de leden. Zij hebben een geintegreerd actieplan om dat wat hun rechtens toekomt terug voor zich in te palmen. De tactiek die zij bezigen wordt doorgaans psychologische oorlogsvoering genoemd. En die beheersen zij tot in de pijnlijke details. Als volleerde puppetmasters bespelen zij de neuronen die het menselijk zieleleven bepalen. Zij weten hoe zij angst en onrust kunnen oproepen. Zij beseffen hoe zij met één welgeplaatste opmerking het zelfbeeld van het voorwerp hunner haat tot ground zero kunnen herleiden. De Cruella De Villes van deze aarde hebben er absoluut geen moeite mee om hun aangetrouwde kroost in een permanente staat van beleg te gijzelen. Zo hopen zij het uit hun vlees, bloed en DNA opgetrokken kunstwerk terug aan moeders pappot te krijgen. Hun ultieme wapen is de strategie van de verschroeide aarde. Als hun genetisch en anderszins gemanipuleerd materiaal niet voor hun streken wil zwichten, blazen zij alle bruggen achter zich op en trekken zich terug op een stragegisch gelegen uitkijkpost met zicht op het niet voor verbetering vatbare huishouden.
Sinds kort mag ik mij een volwaardig lid van deze sympathieke vrouwelijke gemeente noemen. Mijn zoon is mij namelijk ontrouw met een andere vrouw. Veel jonger en knapper dan ik, al heeft zij haar verstandelijke vermogens niet mee. Wat dat betreft moet zij ruimschoots de duimen voor mij leggen. Maar ja, een mens moet niet alles willen in het leven. Natuurlijk ben ik een tikkeltje jaloers op dit wezen dat moeiteloos over mij heen surfte in de topt 10 van mijn telgs' wereldse geneugten. Sinds hij haar kent ziet hij mij amper staan. Ik moest dan ook twee keer slikken toen dit feeërieke wezen van zijn dromen mij uitnodigde om samen met hen de jaarovergang te vieren. Dit moest voorwaar een list zijn. Een snood plan om al mijn geheime oorlogswapens te leren kennen. Maar dan hadden ze buiten de waard(in) gerekend. Ik zou mij tijdens deze vuurproef niet laten kennen. Dus stelde ik een lijstje samen van do's en don'ts om niet in de val van de alle stereotiepen bevestigende schoonmoeder te trappen. Al moet ik bekennen dat de do's lichtelijk achterwege bleven. Ik ben namelijk niet van plan daar ook maar één poot uit de mouwen te steken. Lopen, rennen zullen ze voor me! Voor de don'ts kon ik rijkelijk putten uit eigen ervaringen met specimina van deze menselijke soort. Volgende punten kwamen aan bod:
- zeg niet tegen je nazaat dat hij er slecht en onverzorgd uitziet alsof hij in maanden niets onder ogen kreeg om met een vork in te prikken en zijn slaap verstoord werd door een onverzadigbare nymfomane die het onderste uit de kan (man?) wil. - zeur niet over het gebrek aan aandacht en huisbezoeken van je progenituur - begin niet demonstratief te stofzuigen, de auto te wassen of de das van je lieveling deftig te knopen - vraag niet om de haverklap of er al iets op komst is, ook al speelt het lege nestsyndroom je behoorlijk parten. Laat thuis die kindermand, of dat totaal verouderde doopkleedje van je jongste, en laat zeker geen geboortekaartjes drukken. - maak je schoondochter niet voortdurend attent op haar en zijn frivole kleding, of de surrealistische Buchenwald snit van zijn haar - geef geen aanbevelingen bij het bereiden van gerechten voor het voorwerp van jullie beider liefde - zorg er voor dat je qua kleding, uitstraling, en make up je schoondochter niet overtreft. Zeg niet dat zij haar snor moet bijscheren. - begin zeker niet de boterhammetjes te smeren voor je lieveling om de dag nadien mee naar zijn werk te nemen - begin niet over de talrijke voorgangsters van je schoondochter die door je zoon het hof werden gemaakt en die over een keure van uitstekende kwaliteiten beschikten
Het hoeft geen betoog dat ik hier niet alle geheimen en tips ga prijsgeven, teneinde het schoonmoederschap met de geheel eigen karaktertrekken voor uitsterving te behoeden. De mensheid zou zonder deze kleurrijke flora en fauna voorzekers een heel stukje armer zijn. En onder het motto: 'een gewaarschuwd en gewapend schoonmoeder is er twee waard': op naar het nieuwjaarsfeestje!
Zalig kerstfeest Een Nederlands artistiek bedrijf heeft een DVD uitgebracht om de kerst van eenzame einzelgangers op te fleuren. Op de DVD zie je tafelgenoten eten, drinken en converseren.
Belangstellenden kunnen een keuze maken tussen zes verschillende acteurs die elk een origineel script vertolken. Er is dus voor elk wat wils. De makers van deze DVD, de Tilburgse CowBoys en Theater NWE Vorst, hopen hiermee tegemoet te komen aan de behoefte aan gezelschap van mensen die zonder vrienden of familie kerstmis moeten vieren.
Drastisch Een Russische vrouw werd zo boos omdat haar man niet met haar wou vrijen dat ze zijn penseel (zie Bob Coolsaet) afplakte met scotch plakband en alsnog tot geslachtsgemeenschap probeerde te komen. Het plan mislukte. Daarop pakte de vrouw ook de handen, benen en het hoofd van haar echtgenoot in met plakband en ging slapen. De website Pravda.Ru meldde donderdag dat de man in de loop van de nacht stikte.
Onderzoekers rapporteren dat de 28-jarige vrouw op die dag een feestje bouwde met haar man en zoon. Die laatste meldde dat zijn moeder bij het thuiskomen duidelijk boven haar theewater was. Ze wou per sé een seksfeestje bouwen met haar man, maar die wees haar doodgemoedereerd af. De vrouw begon hem daarop te slaan, en dwong hem om al zijn kleren uit te trekken. Daarop begon ze hem met plakband te bewerken.
De vrouw beweert dat haar ega beledigingen naar haar hoofd slingerde en dat zij hem alleen maar wou doen zwijgen. Ze hield vol dat haar man niet dood was maar gewoon deed alsof. Er werd evenwel een onderzoek naar de zaak ingesteld. Als de vrouw schuldig wordt bevonden aan moord riskeert ze een jarenlange gevangenisstraf.
Een vliegtuig van American Airlines moest maandagmorgen onverwacht een noodlanding maken, nadat een passagier een lucifer aanstak om de geur van een knallerd van een wind te maskeren. De vlucht die op weg was naar Dallas, werd afgeleid naar Nashville, nadat diverse passagiers melding maakten van een solfergeur. Alle 99 passagiers en 5 leden van de crew werden opgevangen op de luchthaven en gescreend. Ook het vliegtuig werd grondig onderzocht. De FBI ondervroeg een passagier die toegaf dat hij de lucifer aanstak in een poging een lijfgeurtje te verbergen. Hij was naar verluidt onder medische behandeling voor een aandoening aan de sluitspieren. Het vliegtuig steeg weer op, maar de petomaan kreeg geen toestemming om terug mee te vliegen. Er zal evenwel geen gerechtelijke procedure tegen hem worden ingeleid.
Dublin (Reuters)
De voltallige staf van een Ierse school moest noodgedwongen een gepland feestje afblazen, omdat Gus, de kameel zich tegoed deed aan een tiental taarten en diverse blikjes Guinnes die in feite bestemd waren om kerstmis de nodige luister bij te zetten. Gus die een hoofdrol speelde in de Magical Animal Kingdom Show van de rijschool in de buurt, sloeg toe terwijl het personeel zich omkleedde voor de feestelijkheden. Hij brak door de omheining van het terrein waarop het feestje zou plaatsvinden en trakteerde zichzelf op een gezellig uitje. De 11-jarige kameel, afkomstig uit Marokko, trok met de tanden 6 blikjes echte Ierse stout open nadat hij merkte dat de deur van zijn stal niet vergrendeld was. Gus bleef Siberisch onder de commotie die ontstond toen het schoolpersoneel ontdekte wat er gebeurd was. De directeur zei: 'we verheugden ons allemaal op het feestje, maar wij kunnen het Gus niet kwalijk nemen. Het is echt een kameel uit de duizend.'
En nu ik jullie op een zacht vuurtje laten sudderen heb, teneinde het verlangen ten top te drijven (pijn verhoogt het genot, zegt men, en vice versa) volgt hierna een nieuwe aflevering van de toch wel uitermate boeiende soap die mijn leven is. En wel deze
Ik had gisteren iets willen schrijven over het enige kerstlied ter wereld dat niet als mierzoete baklava aan je trommelvlies blijft hangen, met name het in alsem en vitriool gedrenkte 'Fairy Tale of New York'. Het wordt gezongen door de in alcohol gemarineerde Shane Mc Gowan, (The Pogues) en de inmiddels overleden Kirsty Mac Coll. Mac Cowan wordt ook wel de Ierse Charles Bukowski genoemd. Zijn uiterlijke tekortkomingen sublimeerde hij bijwijlen in prachtige poëtische teksten en beklijvende melodieën. Als één van de voormannen van de Ierse punkgroep 'The Pogues' haalde hij regelmatig de krantenkoppen. Zijn notoire slemppartijen en drugsverslaving waren dankbaar voer voor de paparazzi. Niet zonder reden, overigens. Het promille booze in zijn bloed werd allengs zo aberrant dat de bandleden besloten hem zijn C4 te geven. Een flater van belang, want het kwam nooit meer goed met the Pogues. Mac Gowan richtte de Pokes op die evenmin gewichtloos van de grond kwamen.
Fairytale of New York is een naar Iers model geboetseerde ballade die werd uitgebracht als een single in 1987, toen alle Pogues nog onder hetzelfde echtelijke dak woonden. Het lied haalde moeiteloos de eerste plaats in de Ierse en de tweede plaats in de Britse hitparade. Het werd in de loop der jaren zowel in Engeland als in Ierland een festivalklassieker. Drie jaren op rij werd deze kaskraker verkozen tot beste kerstlied aller tijden (2004-2006) in de polls van de muziekzender VH1 UK. De tekst ervan gaat over twee Ierse immigranten, minnaars of ex-minnaars die aan de vooravond van kerstmis vaststellen dat al hun jeugdige dromen de bodem ingeslagen zijn door alcolhol en drugs. Verwijten en scheldwoorden vliegen over en 't weer. Shane Mac Gowan was met zijn Stonehenge-gebit erg overtuigend in zijn rol van de aan lager wal geraakte echtgenoot. Hij lalt als het ware zijn nogal rauwe liefdesverklaring de ether in. Geef toe, 't is eens wat anders dan de Chantilly & lace van het doorsnee kerstlied. Kirsty Mac Coll overleed vier jaar geleden op 41 jarige leeftijd toen ze getroffen werd door een speedboat tijdens het duiken aan de kust van Mexico. De tekst van mijn all time favoriete kerstlied vind je hieronder.
"Fairy Tale In New York"
It was Christmas Eve babe In the drunk tank An old man said to me, Won't see another one And then he sang a song 'The Rare Old Mountain Dew' I turned my face away And dreamed about you Got on a lucky one Came in eighteen to one I've got a feeling This year's for me and you So happy Christmas I love you baby I can see a better time When all our Dreams come true
They've got cars Big as bars They've got rivers of gold But the wind goes Right through you It's no place for the old When you first Took my hand On a cold Christmas Eve You promised me Broadway was Waiting for me
You were handsome You were pretty Queen of New York City When the band finished playing They howled out for more Sinatra was swinging, All the drunks They were singing We kissed on a corner Then danced through the night
[CHORUS:] The boys of the NYPD choir Were singing 'Galway Bay' And the bells were ringing Out for Christmas Day
You're a bum You're a punk You're an old Sl*t on junk Lying there almost Dead on a drip In that bed
You scum bag You maggot You're cheap and you're haggard Happy Christmas your arse I pray God It's our last
[Repeat chorus]
I could have been someone Well so could anyone You took my dreams From me when I first found you I kept them with me babe I put them with my own Can't make it all alone I've built my dreams Around you
[Repeat chorus]
Na na na na na na Na na na na na na Na na na na na na Na na na na na na
Na na na na na na Na na na na na na Na na na na na na Na na na
Ik zei dus wel degelijk: dat ik gisteren wou schrijven, want lieve mensen, mijn computer thuis is het aan het begeven, en vermits ik meestal thuis schrijf zou er wel eens enige onregelmatigheid kunnen komen in het brengen van stukjes. Tot ik een nieuwe computer heb uiteraard. Bovenstaand liedje is ook te downloaden via YouTube, maar hoe ik daar moet aan beginnen weet ik al helemaal niet
De andere prijsbeesten uit de VH1 UK poll van 2004:
2. Do They Know Its Christmas?, Band Aid 1984
3. Last Christmas, Wham! 1984
4. Merry Xmas Everybody, Slade (1973)
5. Do They Know It's Christmas, Band Aid 20 (2004)
6. All I Want For Christmas is You, Mariah Carey (1994)
7. I Wish It Could Be Christmas Everyday, Wizzard (1973)
8. White Christmas, Bing Crosby (1977)
9. Happy X-mas (War Is Over), John Lennon (1972)
10. Stay Another Day, East 17 (1994)
11. Christmas Time (Don't Let The Bells End), The Darkness (2003)
12. Mistletoe and Wine, Cliff Richard (1988)
13. Step Into Christmas, Elton John (1973)
14. Lonely This Christmas, MUD (1974)
15. Power Of Love , Frankie Goes To Hollywood (1984)
16. Little Drummer Boy, David Bowie / Bing Crosby (1982)
17. Do They know It's Christmas, Band Aid 2 (1989)
18. Wonderful Christmas Time, Paul McCartney (1979)
19. Walking In The Air, Aled Jones (1985)
20. Please Come Home For Christmas, Bon Jovi (1994)
Of ik mijn goed humeur wilde meebrengen, vroeg mijn zusje nog. Naar het familiale kerstfeestje, met name. Mijn goed humeur? Verdraaid nog aan toe, zeg.... dat was toch al wel weer ruim twee maanden geleden dat ik dat bakbeest nog eens van stal had gehaald. Maar waar het sindsdien was gebleven! Ik zocht alle laden en kasten af en vond het tenslotte terug in het vriesvak van de ijskast waar het tot kleine kubusjes werd gevroren. Immers, een menselijke hoedanigheid die met uitsterven wordt bedreigd kan je maar beter in kleine geconcentreerde doses over selecte gebeurtenissen uitspreiden. Ik nam één blokje goed humeur en stak het in mijn handtas.
Over de trip naar mijn zus kan ik verder kort zijn. Mijn buurvrouw op de trein parkeerde doodgemoedereerd haar contrabas op mijn schoot, zodat ik - wat het verloop van de reis betreft - een blackout heb als een immens zwart gat. In Leuven maakten we een tussenstop. Daar moest ik het levende bewijs van mijn vleselijke lusten ophalen. Mijn lieve zoon, die mij er af en toe aan herinnert dat een gelofte van kuisheid ook zo zijn charmes heeft. Het Leuvense stationsplein stond in rep en roer. In een glazen huis hongerden drie presentatoren van studio Brussel voor de slachtoffers van landmijnen. Rond de kooi stond een horde sympathisanten die zwelgend in frites, hamburgers, pitta's uit het handje de actievoerders een riem onder het hart kwamen steken. Een glazen huis voor het goede doel kan nog net.... bedacht ik een beetje spijtig. Maar wanneer krijgen we eindelijk een beleid als een glazen huis. Maar daar stond reeds de vrucht van mijn nochtans vrij dorre lendenen te wuiven, om mij aan mijn somber gepeins te ontrukken. O jeetje. Wat zag hij er weer stralend uit. Een lange zwarte jas met epauletten constrasteerde fel met zijn melkwitte gezicht. Djeezes, hij had weer een aanval van 'Gothic' . Oh, wat zou mijn moeder in de wolken zijn.
Maar daarom niet versaagd. Drie kwartiertjes later vervoegden wij het gezelschap dat bij zusje thuis ten dis was uitgenodigd. Oma, opa, broers en zussen, moeder, nonkel missionaris, de bij Gods' decreet verplichte eenzame, en kleine Joram. 'Aan tafel', riep mijn zus al vrij snel. En wie waren wij om haar wil niet te respecteren. Amper hadden onze bipsen de stoel geraakt, of nonkel missionaris begon een redevoering af te steken. Dit zou een solidariteitsmaal worden, zei hij, met de armen der wereld. Het verschil in kosten met een normaal kerstdiner zou aan een goed doel worden besteed. Ik kreeg terstond last van warmteopstootjes. Drie dagen had ik gevast om mij hier met des te meer enthousiasme op de kunst van het 'gaffelen' te kunnen storten. En dan dit. Het blokje goed humeur in mijn handtas smolt weg als sneeuw voor de zon. Ook de eenzame kreeg terstond het bibberwater. 'Beste mensen', sprak hij, 'dan kras ik maar eens op. In feite ben ik helemaal zo eenzaam niet. Ik heb vijf bloedjes van kinderen, een vrouw en een minnares die allen naar mijn gunsten dingen. Ik heb nog één en ander goed te maken. Tot nooit meer dus!' En weg was hij. De kommetjes met rijst in eigen nat kwamen in een gezapig tempo aanrukken. Van enige garnering was geen spoor te bekennen, het laurierblaadje niet te na gesproken. Dit galgenmaal moesten wij doorspoelen met mineraalwater of water waar met een katapult een theebuiltje was doorheen geschoten. Het enthousiasme was te snijden. Alsmaar meer zakten de kinnen van de aanwezigen naar ongekende diepten. Onderwijl oreerde nonkel missionaris over die arme kindjes in Afrika die met een hongeroedeem moesten leren leven. De verwarming was opzettelijk twee streepjes hoger gezet, om Saheltoestanden te evoceren. Als kers op de taart zongen 'de heikneuters' op de achtergrond zeer toepasselijk van 'hoe leit dit kindeken'. Hebt u niets van 'Slipknot', vroeg mijn zoon aan mijn zus, 'of een ander black metal groepje?'. Oma dronk van consternatie per abuis van opa's water. 'Maar Gust, dat is jenever,' zei ze schril. 'Mirakel, mirakel', riep opa, en hij gooide zijn armen in de lucht. Daardoor belandde de lucifer die hij net had afgestreken om zijn sigaret aan te steken in de kerstboom, die door de tropische temperaturen tot een dorre houtmijt was herleid. Het gevaarte stond binnen de kortste keren in lichterlaaie. 'Oh, kijk, het Joelvuur, zei mijn oudste broer, die als verwoed paganist altijd al back to basics wou en met een vuurdans de zonnewende begon te vieren. 'Brand, brand, brand,' riep mijn jongste zus, zoals zij dat tijdens de brandoefeningen op school had geleerd. Mijn moeder snelde naar de keuken, pakte de kom met afwaswater en gooide de inhoud daarvan over de laaiende vlammenzee. Met veel gesis en zwarte dampen kondigde het vuur zijn aftocht aan. Een paar desolate kopjes van chinees porselein, een fruitpers, en een ijsschep waren tussen de verkoolde takken blijven hangen. 'Kijk eens wat een originele kersversiering', zei nonkel missionaris op zalvende toon, 'en dan hebben wij nog een verrassing voor jullie in petto! Het dessert bestaat namelijk uit een enorme slagroomtaart, een delicatesse van bakkerij De Ceuninck'. Dat kon als aanbeveling tellen voor negen hongerige magen. De reputatie van De Ceuninck als taartenbakker is ongeslagen. Maar uit de keuken kwamen verschrikte kreetjes. 'Waar is de taart, waar is de taart', riep de gastvrouwe van de avond. Het werd een zoektocht zonder weerga. Iedereen nam deel aan de taartenqueeste. Tot mijn jongste zus het tafellaken van de feesttafel oplichtte. Daar zat ons aller neefje Joram met een mond vol met slagroom en nog een aantal brokken taart in gespreide slagorde om zich heen. Desondanks wist de feestvreugde van geen wijken.
Oma en opa begonnen een tableau vivant op te voeren, waarbij oma de engel Gabriel voorstelde die net de blijde boodschap bracht, en opa de heilige Jozef die met drilboor en schaafmachine aan een keukenkast stond te bricoleren. Dat was het ogenblik waarop de grote verdwijntruuk zich begon te manifesteren. Een na een verdwenen de feestgangers zonder veel poeha op geheimzinnige wijze. Hé, waar is mijn oudse zus naartoe? Maar niemand wist het antwoord. Even later was mijn oudste broer spoorloos. Tot ik en mijn zoon nog als enige gasten overschoten. Er zat niets anders op dan ook maar de plaat te poetsen, en dat deden we dan ook met verve. 'Nog een zalig kerstfeest', wenste ik mijn zuster toe, en wijlle weg. In het centrum van het dorp wachtte ons een alleraardigst tafereeltje. De hele familie stond samengetroept aan het plaatselijke frietkot te smikkelen en te smullen. Berenpoten met karrevrachten ketchup, vettige frieten, gehaktballen met currysaus vonden naadloos hun weg naar acht hongerige magen. 'Ik ook, ik ook,' riep mijn zoon, en hij snelde naar het frietenloket. Waar wij prompt te horen kregen dat alle voorraden uitgeput waren. Wat had ik plotseling een hekel aan Willem Vermandere die kerstmis ooit uitriep tot 'die dag dat ze niet schieten'.
'Ma, je werkzekerheid is weer gegarandeerd voor de eerstkomende weken', was de openingszin van mijn zoon toen hij vanmiddag bij mij op bezoek kwam. Ik keek hem niet begrijpend aan. 'Hoezo', vroeg ik? En toen vertelde hij mij het hele verhaal: van de 26-jarige jongeman die gisterenavond onder een tram werd geduwd, vermoedelijk door allochtonen. De moed zonk mij in de schoenen. Maanden van hard werken, van campagne voeren, van sensibiliseren voor de goede zaak werden hier door één ongecontroleerde beweging van een heethoofd wellicht naar het vergeetregister der geschiedenisboeken verwezen. De hoopvolle, positieve stemming die na de stille mars, de zonder haat straat campagne en de 0110 concerten voorzichtig kiemde, en die resulteerde in een klinkende overwinning van de SP-A, zou wel eens gevaarlijk aan het wankelen kunnen slaan. Mijn zoon zette meteen de juiste toon. 'Zie je nu wel, ma, dat het altijd Marokkaanse jongeren zijn die problemen veroorzaken! Dat kan je toch niet blijven ontkennen!'
Daar sta je dan als gevormd medewerkster in de anti-racistische beweging met je mond vol tanden. Kan je blijven herhalen dat veralgemenen gevaarlijk is, dat allochtonen alleen in het nieuws komen als er stront aan de knikker is. Veralgemenen is een typische reactie van mensen voor wie de hele migrantenproblematiek een ver van mijn bed show is. Zij kennen migranten enkel vanuit de kranten, of hebben te weinig contact met hen om gefundeerde conclusies te kunnen trekken. Als je zoals ik in de integratiesector werkt en dagelijks met nieuwkomers te maken krijgt zie je veeleer het totaalplaatje. Je plaatst het aberrante en ontoelaatbare gedrag van een enkeling tegen het decor van al die welmenende allochtonen die wél hard hun best doen om in de pas te lopen. En je vind het sneu voor hen dat een dergelijk spijtig incident een zware hypotheek legt op al hun inspanningen om zich te integreren. Want reken maar dat de gemoederen weer hoog zullen oplaaien. Filip Dewinter sprong op het voorval als een geit op een haverkist om zijn multicul verhaal weer wat op te poetsen en Jurgen Verstrepen presenteerde het item als een vette kluif aan de bezoekers van zijn weblog. De racistische onderbuikreacties die dit van de weeromstuit opleverde zijn niet voor herhaling vatbaar. De bodem werd van het racistische vat geschraapt. De 'zie je wels' waren niet van lucht.
Waarmee ik niet wil beweren dat wij de waarheid in pacht hebben. Wij zijn niet die naïeve geitenwollensokkers die zich verplaatsen in een 2pk'tje. Ook wij hebben soms onze twijfels en weten niet op alles een antwoord. Ook ik zou als vrouw niet in een moslimdictatuur willen leven waarin de rechten van de vrouw nagenoeg onbestaande zijn. Alleen, ik heb er het volste vertrouwen in dat het zo'n vaart niet zal lopen. Als ik zie hoeveel werk er wordt verzet in de integratiesector en hoeveel goodwill er leeft in de migrantengemeenschap zelf kan ik niet anders dan zeggen : 'I believe'. Voorbeelden van perfect geïntegreerde allochtonen die een meerwaarde zijn voor onze samenleving zijn er inmiddels genoeg. Waarom worden deze lichtende voorbeelden niet wat meer in de spotlights gezet! De welbespraakte Fouzaya's en de slimme Selattins zijn een welgekomen afwisseling op het stereotype plaatje van de achterlijke Achmeds en Abduls die way behind in het berberlandschap van Marokko zijn blijven hangen.
En misschien moeten wij af en toe wel eens de hand in eigen boezem steken. Want nog al te vaak wordt de inzet van allochtonen onvoldoende gewaardeerd. Zo moest Jeugdhuis Rzoezie in Mechelen - dat projecten opzet om allochtone jongeren naadloos te laten aansluiten op
Als tegenwicht voor de domme blondjes-moppen zou ik een moppenreeks over Stoere Harry willen opstarten. Ik heb altijd een beetje het gevoel gehad dat met die domme blondjes bij uitbreiding het hele vrouwelijke ras werd geviseerd. En zijn wij niet allemaal een beetje dom en blond? Hier gaat dus mijn eerste Stoere Harry mop. Ideeën en eigen vondsten zijn altijd welkom.
Hoe legt Stoere Harry landmijnen? Hij graaft voorzichtig een gat Hij legt daar behoedzaam de landmijn in Hij strooit er zachtjes wat aarde bovenop En stampt dan alles eens goed aan.
Soms duikt hij terug op in mijn herinneringen, een oud mannetje met een scheefgezakte pet en meer rimpels rond zijn ogen dan haren op het hoofd. Hij mankte een beetje met zijn linkerbeen en maakte belegen grapjes over belegen onderwerpen. Iedere dag opnieuw bracht hij ons een lading krantenknipsels die hij met de botte kappersschaar uitknipte uit zogenaamde kwaliteitskranten. Papieren nieuwsflarden uit een woelige wereld, scherven van oorlog en tsunami's. Het was een ritueel dat zich telkens voltrok volgens dezelfde simpele wetmatigheden. Binnenkomen, zijn pet afnemen, de knipsels in het postbakje leggen, en dan een praatje slaan. Wij waren allengs het enige lichtpuntje in die lege wereld waarin hij sinds zijn pensioen zijn dagen sleet. De enige mensen die zijn houdbaarheidsdatum van betekenisvol iemand negeerden. Hij hoorde een beetje bij onze bedrijfscultuur zoals de dagelijkse postbedeling of het praatje na de koffie. Tot hij op een dag aankondigde dat hij er de brui aan gaf. Dat wij het verder zonder hem moesten stellen. Zijn vrouw leed namelijk aan de ziekte van alzheimer en haar toestand was zo ernstig geworden dat ze moest opgenomen worden in een rusthuis. Hij zou met haar meegaan, want hij was dermate aan haar verknocht dat hij haar niet aan haar lot wilde overlaten. Maar we moesten ons geen zorgen maken, hun bedje was gespreid met lakens van de fijnste zijde. Zijn stiefzoon had een prima rusthuis voor hen uitgezocht. Eentje dat was opgenomen in de Michelingids. Die stiefzoon zou ook het grootste deel van de kosten betalen. Het nieuws bracht mij een beetje van mijn melk zoals je van je melk bent als de natuurlijke orde der dingen verstoord wordt. Arnold zou niet meer langskomen. Wij zouden voortaan de actualiteit zelf bij elkaar moeten sprokkelen. Dat er tussen twee oude aftakelende mensen nog zo'n door weer en wind gelooide, diepe liefde kon bestaan kon ik nauwelijks bevatten. Het ontroerde mij meer dan ik zelf wou toegeven.
Later vertelde Karel mij dat Arnold van Joodse afkomst was en dat zijn hele familie was uitgemoord in de concentratiekampen. Arnold was kunnen vluchten dankzij een aantal communistische voormannen van het verzet. Zo was zijn sympathie voor het communisme gegroeid. Na de oorlog zou hij dan ook één van de meest militante leden van de KP worden. Al gauw gaf hij daar blijk van exquise talenten, en schopte hij het naadloos tot redacteur van de partijkrant. Nieuwsfeiten van over de hele wereld schoffelde hij bij elkaar tot briljante essays.
Karel had hem leren kennen tijdens een debat over de Joods-Palestijnse kwestie. De Joodse deelnemers aan de discussie namen snoeiharde standpunten in: de Joden, en alleen de Joden hadden het recht de lakens uit te delen in Palestina. Zij schermden daarbij met citaten uit de Talmud en paragrafen uit het volkerenrecht. Toen was Arnold rechtgestaan om de aanwezigen toe te spreken. En hij deed dat met verve. 'Ik ben van Joodse afkomst', zei hij 'en mijn hele familie is uitgemoord in Treblinka. God weet dat de Joden geleden hebben. Maar vandaag, hier en nu, schaam ik mij om een Jood te zijn, want wat de Joden vandaag doen met de Palestijnen is van dezelfde orde als wat Hitler en zijn trawanten uitspookten met de Joden'. Er viel een doodse stilte in de zaal en één na één dropen de hardliners van het Zionisme af. Het debat is nooit meer goed gekomen.
Dat was onze Arnold. Dat was de stiefvader van Raymond Van Het Groenewoud.
Wie ooit op het lumineuze idee kwam om PietHuysentruyt in de VTM-stal binnen te loodsen verdient op zijn minst de guillotine. Van zodra 's mans vollemaanshoofd het scherm van mijn breedbeeldtelevisie heeft ingenomen krijg ik last van abdominale spasmen ofte maagkrampen. Niet dat Piet al niet genoeg door de (schandaal)pers met modder werd bekogeld - zijn spitante dialogen met Ilse Demeulemeester werden door de persmosquito's met het fileermes tot dunne schijfjes carpaccio gereduceerd - maar zijn zelfingenomenheid is dermate grotesk dat hij het als een messiaanse missie ziet om alle Vlaamse huismoeders van de culinaire ondergang te redden. Eerst oefende hij nog wat op Herwig Van Hove. Hij noemde Herwig een keukenrobot, sneerde dat hij nog geen kurkentrekker van een staafmixer kon onderscheiden en verdreef hem uiteindelijk met de garde uit alle televisiestudio's die Vlaanderen rijk is.
Maar daar hielden Piets' exploten niet op. Integendeel, ze vermenigvuldigden zich op wonderbaarlijke wijze. Piet was zo overtuigd van zijn mediathieke gaven dat hij zijn goedlopend restaurant in Frankrijk van de hand deed om zich voorgoed aan de Vlaamse kijkers te wijden. Edoch, niet zonder enigszins aan zijn imago te sleutelen. Hij hulde zich voortaan in een supermancape, verplaatste zich van A naar B in een Pietmobiel, en zeulde rond met een aktentas vol met pollepels en schuimspanen. En zie, mister Cook & Go was geboren. Het was een formule die aansloeg. Van Blankenberge tot Oberhausen deden wanhopige huisvrouwen een beroep op Piet om hun soufflé en hun huwelijk van de mislukking te redden. Piets telefoonnummer werd een lifeline. En Piet haastte zich van kitchinette tot gaarkeuken om zich van zijn zware taak te kwijten.
'Vertel me eens Zulma, wat is je probleem' introduceert Piet zichzelf als hij het huis van de 'kluns van de week' betreedt. Hij doet dat in een soort bargoens dat tegenwoordig enkel nog in Albanese milieus wordt getolereerd. Zulma, in obligate rose peignoir, en met krulspelden in het haar wuift eerst nog eens naar haar kleinkinderen in de camera voor ze zich tot Piet richt. 'Héwel, Piet, hoezeer ik ook mijn best doe, ik slaag er niet in bechamelsaus te maken die niet kabbelt', stort ze meteen haar hele hart uit. 'Héwel, Zulma, 't moet zijn da g'iet verkeerd doet, wè. Laat zien, hoe doedde gij dadde,' kraait Piet nu volkomen in zijn element. En Zulma gaat aan de slag. Piet snuistert ondertussen in de kasten, schenkt zichzelf een glaasje wijn in en steekt de knoflookpers in zijn zak, telkens met één oog op het kookfornuis gericht. Als Zulma de daad stelt die fataal is voor haar saus, barst Piets gezicht open als een rijpe vrucht. 'Aha, daar knelt het schoentje', glundert hij. Hij knipoogt eens vettig in de lens van de camera, rukt het schort van Zulma's schrale lendenen en bindt het onding rond zijn eigen embonpoint.
Meteen geeft hij een staaltje keukenvirtuositeit ten beste om u tegen te zeggen. Hij goochelt wat met poedertjes en kruiden, roert met de garde of zijn leven er van afhangt, en klaar is Kees. Piet toont ons een bechamelsaus die zo glad en romig is als de billetjes van een pasgeboren baby. Naast hem is Zulma inmiddels verschrompelt tot een zielig hoopje mens. Haar lege blik spreekt boekdelen. Haar ego is niet meer. Buiten staat de ziekenwagen al klaar om haar naar Kortenberg af te voeren. Moeten wij Piet daarom executeren. Neen, want helaas is Piets' bijdrage aan de sociale cohesie van de maatschappij belangrijker dan wij denken. Hij geeft zijn gasten die zo begeerde drie minuten op de walk of fame van het Vlaamse Medialandschap. Drie minuten van hun leven, staan deze mensen, die misschien geschoffeerd worden door hun wederhelft, gepest door hun kinderen, genegeerd worden op het werk - in de hotspots van de belangstelling en dat strijkt alle plooien glad
In weerwil van mijn hoog 'iron lady' gehalte, ben ik inwendig een pluizig watje waarmee men moeiteloos alle wonden dept. Die tweespalt doet zich ook vandaag weer gelden. Met het dedain dat eigen is aan mijn maatschappijkritische generatie kijk ik vanop mijn Olympus op het eindejaarsgebeuren neer. 'Wat een spilzucht, wat een komedie, wat een van lieverlede opgefokt gedoe', denk ik als ik de massapsychose gadesla die zich ook heden weer van een groot deel van de mensheid meester maakt. Natuurlijk sta ik boven dit bacchanaal van schaamteloos potverteren. Natuurlijk ben wars van het geflikker en geflooi van tinseltown aan de Dietse kroon. Ik ben niet voor niets opgegroeid in het tijdperk van de geitenwollen sokken die in boerenklompen over de uitwassen van de 'affluent society' heengaloppeerden. Wij waren tegen het mercantilisme dat alle dingen des levens in klinkende munt en met twee cijfers achter de komma op de markt wilde gooien? Wij hadden een afkeer van het mateloos consumeren, het degusteren, en de hedonistische imperatief? En een oude vos verliest zo gauw zijn streken niet. Ook al hebben die streken hun gebreken. Een oude vos huilt mee met de wolven in het bos. En in mijn bos hebben die wolven lak aan de kreten en het gefluister van het eindejaarsspektakel. En dus houd ik de schijn hoog, en zanik en vit op de ondraaglijke lichtheid van het bestaan.
Maar één week voor kerstmis komen er barsten in dit sla-me-dood imago. De gemütlichkeit die ik achter gesloten deuren en gordijnen vermoed begint mij parten te spelen. De geur van apfelstrudel met kaneel streelt op sardonische wijze mijn neuspapillen. De Weihnachtsoratoriën van Bach sijpelen geleidelijk aan in crescendo mijn weerspannige hoofd binnen. Flarden herinneringen duiken op. Van meerstemmige samenzangen rond de kerstboom. Van Stille Nacht en de Wienersangerknaben. Van krakend pakpapier dat broze dromen omsluit. Van maaltijden die exclusief voor die gelegenheid met het hele gezin werden gevierd. Van spitsroeden lopen tussen witte watten huisjes op weg naar de nachtmis in de laatgotische dorpskerk. En van de glitter en glans die de dagelijkse sleur in een nieuw karmozijnen kleedje stak.
En voor ik het weet sta ik bij de bloemist om een kleine kerstboom te kopen. Thuis zet ik hem op een strategisch plaatsje en smuk hem op met slingers en rode appeltjes. En af en toe schep ik wat sfeer met the little drummer boy van Bing Crosby en David Bowie. Maar er is één ding dat in deze kerstperiode zeker niet mag ontbreken. Dat is de film A Christmas Carol naar het gelijknamige boek van Charles Dickens. Verslaafd ben ik aan die film. Ik heb hem op zijn minst al tien keer gezien. Vooral die Britse film die gecast werd in een landschap dat wat weg heeft van een schilderij van Anton Pieck. Kippevel krijg ik er van. Mister Scrooge, die als een verdorde kamerplant zijn geld zit op te potten en het leven zuur maakt van zijn familieleden. De geesten die hem met wat voodoo op het rechte pad willen brengen. En dat melige happy end. Zalig vond ik dat. Je zou voor minder een tijdje gaan samenzweren met de duivel. Spiritisme en New Age zijn in. Mensen houden van geesten, haal ze in huis .
Vanochtend werd ik gewekt door een hels kabaal. Ik dacht dat de Apocalyps was losgebroken. Dus prevel ik nog vlug een schietgebedje en schiet in mijn pantoffels met roze pomponnetjes. Het lawaai zwelt aan en ik strompel naar het raam om de gordijnen open te schuiven. Wat ik in het straatbeeld te zien krijg tart elke verbeelding. Een hele tros Gaia-militanten heeft postgevat voor mijn deur met spandoeken en pancartes. 'Weg met de dierenbeul', 'Red Carnivale', scanderen ze uit volle borst. Carnivale zelf houdt zich van den domme, en zit in de sokkenmand genoeglijk haar pootjes te likken. Met het deksel van mijn soepketel in de aanslag storm ik naar buiten om de confrontatie met mijn belagers aan te gaan. Als ik mijn kop buiten steek wordt ik bekogeld met blikjes kittekat. Ik haal een min of meer witte zakdoek uit mijn peignoir en zwaai daarmee in de lucht ten teken van overgave. Michel Vandenbosch blaast op een fluitje en de losgeslagen meute kalmeert. Dan komt hij naar mij toe en zegt: 'Mevrouw, weet u dat uw buren klacht tegen u ingediend hebben wegens verregaande dierenmishandeling!'. Ik sta perplex. Ikke, de goede dierenfee herself? 'Mevrouw, speelt u nu niet de vermoorde onschuld', dring Michel aan. 'Regelmatig wordt het beest aangetroffen in de vuilnisbakken in de buurt op zoek naar voedsel.' (Ik haal mij het beeld voor de geest van de welgedane Carnivale met haar volle 20 pond). Er begint mij iets te dagen. Na het slachtvee van Anderlecht is Michel duidelijk op zoek naar een nieuw werkterrein. Wel hij zal dat werkterrein krijgen. Maar niet in mijnen hof. 'Da's allemaal nog niks', zeg ik tegen Michel, 'maar wist u dat de hamsters van mijn overburen afgericht worden om het Zwanenmeer te dansen?'. 'U meent het niet', zegt Michel. 'Jawel', zeg ik. Als Michel nog even aarzelt stop ik hem nog 50 euro in zijn zak om de magere kas van 'Gaia' te spekken. Dat geeft de doorslag. Met een halve draai naar rechts wenden hij en zijn volgelingen de steven naar het huis van de overburen. Opgelucht begeef ik mij terug naar mijn woonvertrekken.
Tijd om de post door te nemen. Sinds ik aankomend BV ben wordt ik bestookt met mails allerhande. Gaande van smeekbedes om het tijdelijke voor het eeuwige te verwisselen, over huwelijksaanzoeken, tot regelrechte haatmail. Die laatste lezen altijd het vlotst. 'Mevrouw, you suck. U hebt uw bekendheid alleen te danken aan uw cupmaat en uw geblondeerde nepvlechten. Uw IQ is zoiets als het axioma van Euclides. M.a.w. niet te meten wegens onbestaande. U bent een schande voor het Vlaamse Volk. Rep u naar Timboektoe.' Dat doet er mij aan denken dat ik nog een plaatsje moet reserveren in de VIP-lounge voor de eerstkomende Night of de Proms. Ik bel Harry, mijn manager, die ik sinds kort onder de arm genomen heb en vraag hem om dit klusje te klaren. Ik vraag hem en passant of de foto's klaar zijn voor de signeersessie in 'De Witte Arend' van zaterdag as. 'Komt in de sjakos', zegt hij olijk. Dus kan ik met een gerust geweten naar mijn werkstek vertrekken.
Op het hoofdkwartier van het geluksfabriekje (mijn werkstek) toegekomen zie ik Karel (mijn baas) in lotushouding voor zijn bureau zitten. Karel heeft de Japanse bedrijfsethiek overgenomen, en beult zich iedere morgen een uurtje af vooraleer zich aan de geneugtes van een drukke werkdag over te geven. 'Help, mij Stien', smeekt hij, 'mijn benen zitten vast'. Johnny de kuisvrouw komt binnen, ziet het tafereel en begint kirrende met zijn/haar plumeau wat stofjes vantussen Karels' tenen te plukken. 'Johnny, af!' beveel ik. En Johnny blaast met een verongelijkt gezicht de aftocht. Karel kijkt me met hondenogen aan. 'Help me Stien, ik kan haast niet meer', zegt hij. Ik pak een stoel en zet me op mijn dooie gemak in zijn volle aanschijn. 'Krijg ik 2% loonopslag?', vraag ik poeslief. 'Ja, Ja, a.u.b. help mij!'. 'Ga je dit jaar bloemen voor ons kopen op secretaressendag?'. 'Ja, Ja, natuurlijk, dat spreekt voor zich!' 'Krijg ik een luxelederen bureaustoel?' 'Kreun, kreun, kerm!' Dat laatste interpreteer ik als een bevestiging en dus begin ik zijn benen te ontknopen. 'Oef', zegt hij als alles terug in de plooi zit. 'En nu kan je maar beter rennen voor je leven!' En zo begint er een wilde achtervolging door de talrijke gangen van het geluksfabriekje . Een vruchtbare werkdag heeft eens te meer een aanvang genomen.
In Antwerpen hoef je niet om te komen van de honger, zoveel is zeker. Heb je een financieel dipje, werd je door je lieftallige (e)ega aan de deur gezet, wil je bewust in de goot gaan leven als protest tegen het kunstmatig in leven houden van koningin Fabiola: het voltallige liefdadigheidscorps van Antwerpen en omstreken staat klaar om je meest schreeuwende behoeften een infuus van naastenliefde te geven. Zelfs armen en daklozen met boulimia nervosa krijgen alle kansen om hun veeleisende levensstijl met de nodige pomp and circumstances te cultiveren.
Dat mocht ik aan den lijve ondervinden toen ik mijn zoon in zijn rebelse jaren een aantal wijze levenslessen wilde meegeven. Studeren was zinloos dacht hij, werken iets voor de idioten. En als het rijk der hemelen dan toch voorbestemd was voor de onnozelen van geest, waarom zou hij zich dan uitsloven om opperste wijsheid na te streven. Tegen een dergelijke logica valt als ouder vaak niet veel te beginnen. Alleen een snoeiharde confrontatie met de gevolgen van dit dwaaldenken kan één en ander misschien nog rechttrekken. Dat was tenminste de conclusie die ik na tal van slapeloze nachten uit de brand wist te slepen.
Dus besloot ik mijn opstandige gebroed te trakteren op een dagje sightseeing in de onderbuik van deze samenleving. De nefaste gevolgen van zijn nihilistische denkpatronen zouden zich voor zijn ogen ontvouwen. Hij zou de schok van zijn leven krijgen en op slag en stond zijn mening drastisch bijsturen. Dat was tenminste de bedoeling.
De inleefreis in de leefwereld van een loser begon op die bewuste dag al bij het eerste ochtendgloren. Om 7u stipt schoven wij aan aan de ontbijttafel van café 'Den Anker' op de Minderbroedersrui. 'Gratis ontbijt bij het nuttigen van één betaalde consumptie', kondigde een affiche voor het raam veelbelovend aan. Een aantal dronken dokwerkers aan de toog die onder het motto 'in het zweet des aanschijns zal ik mijn brood verdienen' waren grootgebracht, vonden die ene consumptie wat minnetjes en hadden er alvast een twintigtal kapitein gemaakt. De sfeer was dan ook opperbest toen wij onze eerste croissant voorgeschoteld kregen. Het hele gezelschap deinde mee op de tonen van 'waar de meeuwen schreeuwen' die loeihard uit de jukebox schalden. Mij zoon was geenszins onder de indruk, en nam het tafereel met een lichtjes geamuseerde blik in zich op. Had ik hem niet tegengehouden dan was hij ook nog een dansje gaan wagen met één van die meisjes van lichte zeden die uitgeteld van een lange nacht halfslapend in het decor hingen. Maar zo ver kwam het gelukkig niet.
De volgende stap in mijn masterplan van verantwoord opvoeden was een bezoek aan het stadspark. Hier hingen, lagen of zaten de haveloze daklozen op een bank of op een groot stuk karton. Hun hele hebben en houden zat in een grote tas die ze naast zich hadden gedeponeerd. Een oude tandeloze man was op een hoekje van een afgebladderde bank in slaap gevallen. Af en toe gooide een voorbijganger wat wisselgeld in het kartonnen bekertje dat hij tussen de knokige vingers hield. Triomfantelijk keek ik naar mijn zoon om zijn reactie te peilen. Was dit nu niet de vleesgeworden illustratie van een leven en een carrière die ongetwijfeld beloftevol waren begonnen en door een verkeerde programmering totaal de mist waren ingegaan? Maar in de ogen van mijn zoon zag ik alleen bewondering.
Ondertussen was het middag geworden en de honger begon te knagen. Geen nood! In 'De Steenhouwer' op de Steenhouwersvest kan je voor een prikje een warme maaltijd krijgen. Wij richtten onze schreden dus naar dit restaurant du coeur in hartje Antwerpen, en al snel konden wij met een goed gevuld bord aanschuiven aan de lange tafels die voor de armsten onder ons in dit pand waren opgesteld. Onze tafelgenoten hadden vrijwel allemaal een rode jeneverneus en rooddoorlopen ogen, maar de tonijn met sla, tomaten en frietjes smaakte overheerlijk. Toch hoopte ik dat vooral de uitzichtloze situatie van deze mensen indruk op mijn telg zou hebben gemaakt. Maar of dat ook zo was viel zo op het eerste zicht niet uit te maken. Dus besloot ik dat het beter was om onze tocht door het Armageddon nog wat verder te zetten.
Even later stonden wij met zijn tweeën aan te schuiven in een lange file bij 'het Leger Des Heils' in de Aalmoezeniersstraat. Hier wordt één maal per week aan voedselbedeling gedaan met producten die afkomstig zijn van de voedselbank. Toen wij eindelijk aan de beurt waren kregen wij een plastic zakje in de handen gestopt boordevol voedingswaren. Bij nazicht bleek het voornamelijk te gaan om gedateerde diepvriesproducten en bloem en boter die van de Europese overschottenberg waren afgevallen. Mijn zoon greep enthousiast naar een stuk chocolade dat in het zakje zat. Maar toen hij de datum op de achterkant van het pakje las, bekoelde zijn enthousiasme zienderogen.
Teneinde de beker tot op de bodem te ledigen, gingen wij nog een eindje zwerven door de straten van Antwerpen. De druilerige motregen en de laaghangende grijze wolken waren de ideale componenten om de natuurlijke habitat van de dakloze te ensceneren. Na een tweetal uren zwerven en dolen waren we verkild tot op het bot. Maar ook daar viel een mouw aan te passen. Op de Oudaan is er immers ook nog een daklozenrestaurant dat door de Sint Egidiusgemeenschap wordt uitgebaat. Het is er warm en gezellig druk. Dus schoven wij bij het vallen van de avond nog maar eens gratis aan aan een rijkgevulde tafel om de ergste honger te stillen. Worst met bloemkool, schafte de pot hier. En of het smaakte!
Toen was ik werkelijk uitgeteld. Ik loodste mijn nazaat mee naar huis om het gebeuren te evalueren. Toen wij met zijn tweeën op het grote logeerbed lagen om van onze indigestie te bekomen, vroeg hij plotseling: 'Ma, is het moeilijk om een dakloze te worden?'. Ik had veel zin om het belachelijke van deze veronderstelling meteen te demonstreren.
Gisteren naar the Devil wears Prada geweest. Niet echt een film die potten breekt, maar wel leuk. Ik denk dat er echt wel zo'n mensen bestaan die over lijken gaan om een plaatsje te veroveren in de schijnwerpers. Vriendschap en loyauteit worden zonder de minste moeite aan de kant geschoven om dat ene, heilige doel te bereiken. Of ze gelukkig zijn is een andere vraag. 't Is natuurlijk ook wel zo dat de doorsnee mens opkijkt naar mensen met een sterrenstatus. Anders zouden er niet zoveel nitwits zich inschrijven voor zo'n idioot programma als 'Big Brother'. Het levert hen meestal geen windeieren op. Als je bijvoorbeeld het bezoekersaantal van de weblog van Jeroen (Jeronimo) vergelijkt met dat van de gemiddelde blogger dan weet je het wel zeker... De dingen die Jeroen vertelt zijn zeker niet interessanter of sensationeler dan de zieleroerselen van de modale blogger. Het strafste geval vind ik nog altijd die pyromaan die omstreeks 300 voor christus in Efeze de befaamde tempel van Artemis in brand stak om eeuwige roem te verwerven. Het minste dat je kan zeggen is dat hij in zijn opzet geslaagd is. Zijn naam wordt nog altijd vermeld in de lessen esthetica. De drang naar onsterfelijkheid is blijkbaar van alle tijden.
Een figuur die de jongste tijd ook meer en meer in mijn blikveld opduikt is Vitalski, de nachtburgemeester van Antwerpen. Hij is blijkbaar nogal een controversieel iemand. Tegelijkertijd verguisd en aanbeden. Zijn creaties worden tot op de grond afgekraakt of de hemel ingeprezen. Een compromis tussen deze extremen zit er blijkbaar niet in. Het is wel dé manier om de nieuwsgierigheid te prikkelen. Ik denk dat ik binnenkort wel eens persoonlijk poolshoogte ga nemen van zijn aaibaarheidsfactor. Voorlopig gun ik hem nog het voordeel van de twijfel Grappig vind ik wel die hele soap rond Joyce Van Nimmen. Vitalski, de oversexte rapist en gluurder. Als het er hem echt om te doen was om beroemd te worden met dat Stanley-circus dan is hij zeker in zijn opzet geslaagd. Zelfs de grootste cultuurbarbaar is nu van zijn bestaan op de hoogte. Mij zie je dus binnenkort op de eerste rij van één van zijn theatervoorstellingen. En ik ga zeker eens een boek van hem lezen. Wie weet, is er een fan in de maak.
Er is ook goed nieuws voor de kunstwereld. Alle geruchten ten spijt dat nu dé ultieme bergplaats van 'De Rechtvaardige Rechters' is ontdekt... in feite hangt het onding sinds jaar en dag op de parterre in mijn nederige stulp, zoals het dat ook deed bij mijn vader en mijn grootvader zaliger. Het zit namelijk zo. Terwijl het gerecht na de dood van Arsène (de dief) in 1935 een tunnel groef in de tuin van grootmoe Goedertieren, de vloer van haar living openbrak en al haar kasten overhoop haalde, hing het schilderij al die tijd boven de schoorsteenmantel van haar salon. Alleen, niemand vroeg haar ooit iets. Dat ik nu tot volledige bekentenissen overga is alleen maar om te verhinderen dat goedgelovige zielen bedevaarten of toeristische trips (de canvas-route) gaan organiseren naar die vermeende vindplaatsen, of dat er een hele commerce rond ontstaat, zoals in Scherpenheuvel, get the picture? Met kraampjes waar miniatuurtjes van het retabel worden verkocht of medaillons met een haarlok van ons aller Arséne. Dé dief der dieven. Tegen een kleine vergoeding kan u het kunstwerk komen bezichtigen. Het is niet voor mij, maar voor mijn eenzaamheid.
Gelezen: ''De helaasheid der dingen' van Dimitri Verhulst. Een aangename eerste kennismaking met het werk van deze schrijver "Reus" van Annelies Verbeke: fris en dartel als een eerste lenteregen. En na al die lovende recensies over het nieuwe geesteskind van J.M. Berckmans ga ik mij aan 'Barakkenstad' wagen. Spijt dat ik er op 3/11 niet bij was op zijn verjaardagsfeestje.
Sinds ik in Antwerpen woon heb ik een knipperlicht relatie met fietsen. Nauwelijks drie maanden houden ze het bij mij uit. Hoe ik ze ook vertroetel en op ze inpraat, vroeg of laat gaan ze met iemand anders aan de haal. Niet altijd geheel en al vrijwillig, maar toch.....
Mijn eerste fiets verdween aan den Aldi, de grot van Alibaba voor wie het niet breed kan laten hangen. Ondanks een cijferslot dat hem moest beveiligen tegen grijpgrage vingers was hij in rook opgegaan toen ik buitenkwam. Foetsjie, verschwunden! Daags nadien zag ik hem staan tegen de gevel van een huis in mijn buurt. Het cijferslot had het gezelschap gekregen van een ander slot dat ik met de beste wil ter wereld niet open kreeg. Ik bel dus aan bij de vermoedelijk nieuwe eigenaars. Een Marokkaanse man doet open. Ik leg hem mijn probleem uit en speel de tragische Griekse heldin. Onmiddellijk begint die man luidkeels zijn kroost bijeen te roepen. 'Wachala, charasja, en nog een tweetal krachttermen.Twee jongens komen de trap afgestommeld en luisteren naar het relaas van hun vader. Ze knikken heftig nee met hun hoofd en doen alsof ze van de prins geen kwaad weten. Als ik het woord politie laat vallen komt er eindelijk schot in de zaak. Eén van de kereltjes diept als bij wonder een sleutel op uit zijn zak en verlost de fiets van zijn nieuwe halsband. Pa fietsendief krijgt een homerische woedebui en geeft zijn ontspoorde nazaat een paar ferme muilperen. Maar ik was al lang blij dat ik mijn fiets terughad en reed fluitend terug naar huis waar ik mijn stalen ros eens een flinke verwenbeurt gaf. Grondig oppoetsen, ketting smeren, bel opblinken...(eens goed knuffelen). Helaas was de vreugde van het weerzien van korte duur. Twee dagen later was mijn fiets terug verdwenen. En dit keer weigerde het toeval mij een handje te helpen. Mijn fiets was weg en bleef weg.
Het was een scenario dat zich bleef herhalen. Na zes maanden Antwerpen was ik aan mijn tiende fiets toe en kende ik alle tweedehands-fietsenverkopers bij naam en toenaam. Ze wreven zich al in hun handjes als ze mijn persoontje in het straatbeeld zagen opdagen.Op een ochtend koop ik voor een prikje een fiets die er zo goed als nieuw uitziet. 's Namiddags besluit ik om mijn nieuwe aanwinst op zijn waarde te testen. Ik freewheel er een tijdje op los en wil dan rechtsomkeer maken naar huis. Plotseling staat er een man naast mij met precies dezelfde fiets als de mijne, maar dan in een mannelijke uitvoering. Ik kijk hem verbluft aan. 'Mevrouw, mag ik u er op attent maken dat de fiets die u nu bezigt het eigendom is van mijn vrouw!' Hij fixeert mij daarbij als de voorbode van de Götterdammerung. Nou moe, daar had ik niet van terug. 'Mijnheer, dat is onmogelijk,' stotter ik en toon hem het kwitantiebewijs. Hij is helemaal niet onder de indruk en dringt aan. En inderdaad, er is geen ontkennen aan. Zelfs de banden zijn in gelijke mate afgesleten. Dus struin ik met hem naar een bankautomaat in de buurt. Hij betaalt mij de som terug die ik voor de fiets heb afgedokt. En gaat met mijn fiets aan de haal.
'Hoe komt het dat dit altijd met jou gebeurt?' vraagt mijn zus als ze 's anderendaags langskomt. 'Gebeurt - gebeurde - is gebeurd, vervoeg ik haar opmerking naar de juiste tijdscontext. Maar twee maanden later heb ik het spek terug aan mijn been.
Ik denk dat het met fietsen is zoals met mannen. Een vrouw die de veertig is gepasseerd, vinden zij maar zus en zo. Mijn fiets staat nu elke nacht naast mijn bed. Gelukkig snurkt hij niet. Hij knarst met zijn tanden.
Gisterenavond klokte ik om vijf uur een bijzonder hectische week af. In mijn rol van colporteur in het goede doel had ik zowat half België doorkruist. Maandag was ik in Hasselt, dinsdag in Leuven, woensdag in Poperinge, en gisteren dus in Gent waar het verenigde socio-culturele en politieke middenveld verwoed strijd levert om de dakloze Roma een deftig onderkomen te geven. Een zware verkoudheid had halverwege de week de kop opgestoken, zodat ik mijn gesprekspartners al hoestend en kuchend te woord moest staan. Het was dan ook alsof er tien ton menselijk leed van mij afviel toen ik de deur van ons logistieke bastion achter mij dichttrok. Ondanks het herfstig weertje kondigden de etalages onderweg naar huis een vroege kerst aan. Antwerpen maakt zich op om met stijl het jaar 2007 in te gaan. De kerstmarkt en de ijspiste zijn in volle aanbouw.
Thuisgekomen was het mijn eerste zorg om de ziektekiemen die zo langzamerhand bezit nemen van mijn lichaam te lijf te gaan. Ik maakte een heet bad klaar waarin ik het hele flesje eucalyptus leeggoot dat ik de dag voordien in 'Het Kruidvat' had gekocht. Ik dompelde mezelf helemaal onder in het heilzame vocht, zodat alleen mijn hoofd boven het water uitstak. Zo liet ik de sterk naar munt geurende eucalyptus een uurtje op mij inwerken, terwijl ik een hoofdstukje las uit 'No Logo' van Naomi Wolf, het standaardwerk van de andersglobalisten. Op de achtergrond vlochten de stemmen van Peter Gabriel en Kate Bush zich ineen tot een duet dat kippevel in de huid trok. Ik genoot intens en voelde hoe mijn vel begon te tintelen. Na het bad hing ik nog een half uur met een handdoek over mijn hoofd boven een dampend kruidenextract waarin basilicum en thijm verwerkt zaten. Dat was dan dat. Ik hoopte dat deze aloude beproefde methodes om de weerstand te versterken nieuwe aanvallen van het bacteriënleger zouden kunnen doorstaan.
Totaal relaxed, stak ik de DVD 'Der Tod im Venedig' van Visconti in de DVD-player. Een film die ik al zes keer heb gezien. Toen nestelde ik mij in mijn kasjmieren kamerjas in de zetel, een batida de coco in de hand. Batida roept bij mij altijd het beeld op van zonovergoten stranden, palmbomen, en salsa. Vandaar dat het in de winter mijn lievelingsdrankje is. Snif, snif, snif, vergiste ik mij nu of stond er in de oven iets aan te branden. Dat kon toch niet, dat moest inbeelding zijn, ik had voor zover ik wist niets in de oven gezet. Dus drukte ik vastberaden op de startknop van de DVD-player, en het verhaal van de uitgebluste componist die dankzij de liefde nieuwe muzikale impulsen krijgt zette zich in gang. De aanzwellende muziek van Gustav Mahler vulde al snel de kamer. Carnivale, mijn poes, sprong op mijn schoot en begon te spinnen en te ronnen dat het een aard had. Mmmm, dit beloofde een avondje te worden van ongegeneerd cocoonen.
Totdat er een kwartier later met aandrang werd gebeld. Ik stak mijn hoofd door het raam en zag warempel twee brandweermannen voor de deur staan. 'Mevrouw, zou u zo snel mogelijk willen naar beneden komen want er is brandalarm in het gebouw.' Het gebouw is een sociaal woningcomplex waarin een zestigtal gezinnen, en ikzelf dus, gehuisvest zijn. Merde, daar ging mijn rustige avond. Ik nam Carnivale onder de arm en stormde trapsgewijs naar buiten. De trappenzaal hing inderdaad vol rook. Ondertussen was de hele buurt samengetroept op de stoep. 'Wie, wat, waar?', was de vraag die vanzelfsprekend werd gesteld. Bleek dat een flauwe plezante een hoop papier in brand had gestoken in de liftkoker. Niet echt dramatisch dus, een towering inferno zou ons bespaard blijven, maar de brandweer speelde op veilig en ontruimde het hele gebouw. Er zat voor ons dus niks anders op dan ons heil te zoeken in een café. Zo zat ik even later met mijn Kosovaarse overburen aan een morsig tafeltje in een louche estaminet. Vermits hun kennis van het Nederlands miniem was stokte het gesprek al vrij snel. Koortsachtig zocht ik naar een middel om ons desondanks aangenaam bezig te houden. Totdat mijn oog viel op een kaartenrek waarin een tiental kaartenboekjes op spelers lagen te wachten. Jieeeeeehaaaa, triomfeerde ik, en ik nam een pakje kaarten van de stapel. Even later probeerde ik mijn tafelgenoten met engelengeduld, veel gegesticuleer en mimespel de beginselen van kleurenwies bij te brengen. En, zowaar ik Stien heet, na een uurtje waren ze er mee weg. Alleen de regels voor een soloslim veroorzaakten een Babylonische spraakverwarring. Zo werd het toch nog best een aangename avond, al verliep die enigszins anders dan gepland. Om twee uur 's nachts werd het brandalarm afgeblazen en kon ik eindelijk uitgeteld tussen de lakens kruipen.
Bent u voor of tegen de herinvoering van de prachtige woorden 'vierklauwens', 'redekavelen', 'verwatenheid'. Bij voldoende interesse lanceer ik een actie om deze terug op te waarderen!