Ik ben Stien
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is integratiewerkster.
Ik ben geboren op 24/10/1956 en ben nu dus 68 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: literatuur, film, politiek, kunst, reizen,.....
Ik hou er van om dingen scherp te stellen, uit te vergroten. Niet alles wat hier staat strookt dus met de werkelijkheid.
Hij at zijn bord leeg alsof hij net een hongerwinter achter de rug had, bietste met behendige vingers een sigaret uit mijn handtas en leunde toen lui achterover op zijn stoel met de handen in zijn nek. Een fractie later legde hij met behulp van zijn spiegeltje zijn haar in de juiste plooi om met des te meer star quality te lonken naar de donkere schoonheid achter de kassa. 5 hoofdzonden in een tijdsbestek van amper 10 minuten. Hallelujah, mijn zoon is allesbehalve een watje. Paus Gregorius I, fervent bestrijder van het kwaad, draaide zich wellicht zuchtend om in zijn graf.
Voor mij, daarentegen, waren deze tafereeltjes balsem op de ziel. En dat heeft alles te maken met mijn eigen kerkelijke verleden. Immers, ik ben nog van de generatie die met veel schuld- en zondebesef werd grootgebracht. De duivel woonde bij ons om de hoek en het zwakke vlees liet geen kans onbenut om bij hem op de koffie te gaan. De duivel was inderdaad aangenaam gezelschap in een tijd van onthechting en alomtegenwoordige verbodstekens. Altijd in voor een pretje, steeds wat verboden lekkers in huis en een bron van inspiratie bij het herzien van de catechismus. Dat heilige boekje moest enigszins worden aangepast om god voor een burn out te behoeden. Want zeg nu zelf, een god die zich zowel in de hemel, op de aarde als op alle plaatsen bevindt, zit binnen de korste keren toch op zijn tandvlees. Of niet soms?
Maar die zondige escapades en kuiperijen met dat addergebroed werden uiteraard met de nodige boetedoening bestraft. Waardoor de boog der deugdelijkheid weer veel te gespannen ging staan. En een nieuwe zondige dijkbreuk zich aandiende. En zo was de cirkel rond.
De vastentijd was de periode bij uitstek om het ingebakken kwaad uit lijf en leden te schudden. Het begon al op de ochtend van aswoensdag. Voor dag en dauw werden we gewekt om naar de kerk te gaan. Een flinke wasbeurt bracht ons in de vereiste staat van genade om het lichaam van christus te ontvangen. Een ontbijt zat er niet in, want de hostie mocht enkel in nuchtere toestand genuttigd worden. U raadt het al, onze maag zou de hele voormiddag blijven rammelen als een missiebusje dat op een regime van koperen kwartjes stond. Eenmaal in de kerk werden we geacht neer te knielen op stoelen met een rieten zitting. Het riet trok diepe striemen in de knieën en in de onderbenen om ons eraan te herinneren dat het leven allesbehalve een pretje was. Dat belette evenwel niet dat we halverwege de dienst ook nog eens naar de communiebank moesten strompelen waar de priester met een stempel een zwart kruis op ons voorhoofd drukte, mompelend: 'uit stof en as ben je geboren, en tot stof en as zul je wederkeren'. Dat was alvast heugelijk nieuws om de dag mee te beginnen. Maar voor een mens met een gezonde eigendunk en levensdrift was het hoe dan ook een kwelling om de hele dag met dat kaïnsteken rond te lopen. Amper de kerk uit, veegden wij het onding dan ook meestal af met een maagdelijk witte zakdoek.
Geen man overboord, evenwel. Een bende handige jongens had een heel zakenimperium opgebouwd op het remediëren van kerkelijke accidenten. Tegen betaling - in goederen of nature - hielpen zij je aan een nieuw kruis middels een kurk en wat kachelroet, zodat je als bij thuiskomst kon aantonen dat je je kerkelijke plicht gedaan had. Ik sta nog steeds in het krijt bij een aantal van die handige harry's, vooral nadat ze bij de plaatselijke dorpspastoor wisten te bedingen dat een als doodzonde gequoteerd vergrijp in the right time and the right place aanzien werd als een pekelzonde. Yes, ook in het onderhandelen van de strafmaat waren ze bedreven. Gelukkig zijn ze ondertussen niet meer geïnteresseerd in betaling in natura. Maar dit terzijde.
Na het vrij omslachtige ritueel van aswoensdag begon de vasten pas goed. Snoepen was verboden en snoepjes spaarde je op in een grote blikken doos. Koning Boudewijn en Koningin Fabiola keken er vanaf het deksel hoogst persoonlijk op toe dat er aan het lekkers niet werd geraakt. Hoe meer snoepjes je spaarde hoe hoger je steeg in de heiligen-hitparade. En als snel ontstond er een hele handel tussen broertjes en zusjes om snoepjes in te ruilen voor bepaalde gunsten. Op het einde van de vasten werd de doos in het bijzijn van de ouders geopend en kon je alles in één keer opeten.
Maar diegene die het minste snoepjes gespaard had kon zich wel aan een standje verwachten. Gelukkig waren de mensen ook goedgelovig in die tijd. Indien je niet aan de verwachtingen voldeed kon je nog altijd roepen: mirakel! mirakel, mijn voorraad snoepjes is gehalveerd. Niemand zou die boude uitspraak in twijfel trekken. Mirakels waren toen zowat de soap-feuilletons van de gemiddelde burger, en het stond buiten kijf dat een nachtelijk dwalende engel zich aan de verborgen verleiders vergrepen had. Alles bij elkaar genomen maakten de absurde geboden en verboden van de christelijke leer dat kinderen inderdaad leerden liegen. Ik ben maar wat blij dat mijn zoon met heel wat minder complexen is opgegroeid.
Soms kom je in het Antwerpse nachtleven wel eens boeiende personen tegen. Typetjes die als het ware uit een aflevering van 1000 zonnen en garnalen zijn geplukt. Zwervers, wereldreizigers, oudstrijders, bohémiens. Mensen met eelt op de ziel, en een smeulend vuur in de ogen. Doordrijvers met een uniek verhaal, een bizarre geschiedenis, een interessant beroep.... Zo raakte ik gisteren aan de praat met een cipier van de gevangenis in de Begijnenstraat. Ik ga er namelijk van uit dat je nooit genoeg connecties kan hebben. Een mens weet nooit wat de toekomst brengt.
De man trachtte met hart en ziel een zinvolle invulling aan zijn werk te geven. Want één ding is zeker, cipiers zijn niet enkel de bewakers van cellen en gevangenispoorten, zij hebben ook een maatschappelijke functie. Zij zijn het klankbord van mensen die op één of andere manier over de schreef zijn gegaan... Niet zelden ontwikkelen zij gevoelens van sympathie voor bajesklanten, ook al hebben die de meest afgrijselijke misdaden op hun geweten. De cipier in kwestie had Hans Van Temsche een aantal weken onder zijn hoede gehad. Jawel, die kerel die zich even Rambo waande. Toen ik opwierp dat ik het bizar vond dat een snaak die blindelings drie mensen neerschoot interesse had voor dierkunde, ging hij in de verdediging. Hans Van Temsche was een doodbrave kerel, die op een gegeven ogenblik een kortsluiting in de hersenen had meegemaakt. Punt. Andere lijn. De meest beklijvende anekdote uit zijn carrière was evenwel de volgende:
Een man van 70 jaar vermoordde de vrouw waarmee hij al 50 jaar getrouwd was. De maatschappelijk werker van de gevangenis vroeg hem waarom hij zich op die gezegende leeftijd alsnog van zijn vrouw ontdeed. Zegt die man: wij waren 50 jaar getrouwd, en iedere dag vroeg ik aan mijn vrouw of ze alstublieft geen zout op de aardappelen wilde doen. En zij bleef maar volharden in den boze. Tot het me op zekere dag te veel werd. Toen heb ik haar in een vlaag van woede van kant gemaakt.
Zou het dan toch kunnen dat verveling en sleur als een bijtend zuur inwerken op de geest van sommige mensen tot er iets knapt?
Ik moest onmiddellijk denken aan Willem Elsschot die op een mooie dag tot de vaststelling kwam dat zijn vrouw oud en lelijk was geworden en de aanvechting kreeg om haar de hersenen in te slaan. Bij deze dus:
Het Huwelijk
Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd
in d'ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,
haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven
toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.
Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij de baard
en mat haar met de blik, maar kon niet meer begeren,
hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren
en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard.
Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond
het merg uit haar gebeente, dat haar toch bleef dragen.
Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen,
en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond.
Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.
Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen
en rennen door het vuur en door het water plassen
tot bij een ander lief in enig ander land.
Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad
Alles kan ik verdragen het verdorren van de bonen, stervende bloemen, het hoekje aardappelen kan ik met droge ogen zien rooien, daar ben ik werkelijk hard in. Maar jonge sla in september net geplant, slap nog In vochtige bedjes, nee.
Dit stukje schreef ik als antwoord op de droomuitdaging van Speedy
Jeannie zat op een bankje en keek met kleine, vermoeide oogjes naar het scorebord waarop dansende en tollende cijfers haar lot bezegelden. Een hoge score zou haar tal van voordelen opleveren, wist ze. De aandacht en bewondering van haar ouders, de barbiepop waar ze al zo lang van droomde, een snoepreisje naar Disneyland. Maar owee als ze de duimen moest leggen voor haar meeste geduchte concurrente, Lilly Rose, de bloem van Wisconsin. Dan was het einde zoek. Haar trainingsprogramma zou met ettelijke uren worden uitgebreid. En van spelen zou er zo goed als niets meer in huis komen. Daar kon je donder op zeggen.
De catwalk in het middel van de zaal lag er verlaten bij. De kinderen die er even voordien nog als aankomende fashionista's overheen paradeerden waren uitgezwermd over het feestgebouw en wijde omgeving. De ouders troepten samen voor het podium waarop de uitslag zou bekend gemaakt worden. De ouders van Jeannie stonden op de eerste rij. Ze kon de spanning van hun gezicht aflezen. Hier hadden ze een heel jaar naar toegeleefd. Naar dit 'moment de gloire van hun kleine oogappel'. Hun prinsesje dat met een beetje geluk en heel veel wilskracht kon uitgroeien tot een echte 'queen'. Van de catwalk of van het witte doek, dat moest de toekomst nog uitwijzen. Maar schitteren zou ze, zoveel was zeker. Vooral haar moeder was de spindokter geweest achter Jeannie's eerste stapjes in de showbusiness. Zij hield de touwtjes in handen, zette de krijtlijnen van het oefenschema uit en bewoog hemel en aarde om haar plannen te verwezenlijken. Ooit had ze er van gedroomd om zelf carrière te maken in de wereld van glitter en glamour. Maar het faillissement van haar vaders bedrijf trok een lelijke streep door de rekening. Een theater- of zangopleiding kost immers stukken van mensen en dat kon de ouwe heer niet langer ophoesten. En zo was de eens zo ambitieuze vrouw gestrand in een huwelijk waarin haar rol beperkt bleef tot die van moeder en echtgenote. Wassen, koken en strijken waren haar voornaamste bezigheden. Het was een lot waar ze zich nauwelijks mee kon verzoenen. Een bittere pil met een wrange nasmaak. En dus had ze nu al haar hoop gesteld in Jeannie. Jeannie zou slagen, waar zij gefaald had. Zij zou een meteorenregen veroorzaken, waar haar ster was uitgedoofd. Zij zou beroemd worden, de handen schudden van vooraanstaande kunstenaars en politici en over de tong gaan van al die mindere goden die haar omwille van haar succes en haar gelukkig gesternte zouden benijden. En de moeder van het prijsbeest zou uiteraard een graantje meepikken van al dit hemelse manna. Al was het maar in de vorm van afgeleide roem. Want was zij tenslotte niet de muze die het ruwe talent in goede banen had geleid? Zoals de moeder van Brooke Shields. Of die van Britney Spears?
Het van de pot gerukte project had de ouders van Jeannie al handenvol geld gekost. 600 dollar per maand voor de kapper en make up. 1500 dollar maandelijks voor een coach die Jeannie de kneepjes van het vak leerde: hoe ze een sierlijke revérence moest maken, bijvoorbeeld of hoe ze een puntgave pirouette kon uitvoeren op de toppen van haar tenen.
Aanvankelijk had Jeannie de hela heisa rond haar persoontje maar wàt cool gevonden. De roze glitterjurkjes, de glinsterende armbanden en oorbellen, de warme gloed van de schijnwerpers die als een liefkozing over haar gezicht gleed. Ze had het gevoel dat ze een prinses was uit een sprookje. Eentje die met een gouden lepeltje chocoladetaart en romige ijspralines at en met een vingerknip een heel legertje lakeien voor zich kon laten opdraven. Om nog maar te zwijgen van de cadeautjes die ze in de wacht wist te slepen: de pluchen beesten, de poppen, de elektronische gadgets. Maar naarmate haar ster aan het kindersterren firmament rees, werden de eisen van mammalief dwingender. De verhaallijn van het sprookje werd grimmig. De frequentie van de trainingen werd opgevoerd en Jeannie werd van wedstrijd naar wedstrijd gesleept: de Miss-Doll verkiezingen in Alabama, de strijd om de titel van appelkoningin in Toronto, het vuurvliegjesconcours in Anchorage. Tot overmaat van ramp verloor ze haar twee voorste tanden. Een normaal verschijnsel voor een kind van zes jaar, maar haar moeder ging te keer alsof het Armageddon nabij was. Ze liet een dure tandprothese maken en om het plaatje te vervolledigen gaf ze de kapper de opdracht haarextensies tussen Jeannies natuurlijke haarlokken te weven. Het kind ging van langsom meer op een miniatuur uitvoering lijken van de botox beauties uit Hollywood. Een slachtoffer van progeria met ideale maten. Maar al die poeha was nu eenmaal nodig als je hoge ogen wilde gooien in het circuit van schoonheidswedstrijden. Ook deze wedstrijd die het kruim van de kindsterren verzamelde vergde trouwens het onderste uit de kan...
In de zaal was de prijsuitreiking inmiddels begonnen. De presentator van dienst had er een handje van weg om de spanning op te drijven. Telkens als hij een naam afriep, wijdde hij uit over details die er in het geheel niet toe deden. De winnaars zouden als laatsten bekend gemaakt worden en het publiek had dan ook het kookpunt bereikt. Jeannies moeder was een zenuwinzinking nabij. Het zweet liep in straaltjes van haar voorhoofd. Ze depte haar droge lippen met een natte zakdoek en had het gevoel dat ze in een hogedrukcabine zat die de lucht uit haar hoofd perste. Het deelnemertje dat als vijfde eindigt, heeft een fantastische toekomst in het vooruitzicht, orakelde de Amerikaanse Luc Appermont, ze is mooi, lief en heeft voor haar leeftijd ontzettend veel stijl en bravoure. Haar naam is .Jeannie Aberdeen! Een luid applaus barstte los maar Jeannies moeder kon haar tranen van teleurstelling niet bedwingen. Slechts vijfde. Ze had zo gehoopt dat Jeannie bij de drie eerste zou eindigen. Ze keek om zich heen om Jeannie een verwijtende blik toe te sturen. Het duurde even voor ze haar dochter in het vizier kreeg. Jeannie was op het bankje in slaap gevallen. Ze droomde dat ze verstoppertje speelde met haar vroegere vriendjes. 'Wie niet weg is, is gezien!' riep ze luidkeels.
Lilly Rose won deze schoonheidswedstrijd met ruime voorsprong.
Internationale Vrouwendag. Una giornata particolare voor de helft der mensheid. Vrouwen hijsen de vlag. Feministen van het eerste uur ontkurken de champagneflessen, en dat in een outfit die hun vrouwelijke vormen niet langer verhult. Er uitzien als een babe en toch op je strepen staan, het mag weer. De soepjurk hangt inmiddels aan de kapstok, en ook de bedoeinentent heeft als vestimentair statement afgedaan. Maar is er wel reden om te feesten?
100 jaar vrouwenstrijd, de opkomst van de nieuwe man en het ritsprincipe kunnen immers niet verhinderen dat verkrachting in onze maatschappij eenzelfde soortelijk gewicht heeft in het gerechtelijke plonsbad als, pakweg, fout parkeren. Tussen 2000 en eind 2005 kreeg het gerecht in totaal 17.301 verkrachtingszaken te verwerken. Van al die dossiers was op 10 juli 2006 nog maar 17% naar de strafrechter verwezen. 43% was gewoon geseponeerd. En dat aantal kan nog toenemen, omdat in 10% van de dossiers het onderzoek nog bezig is. In 49,5 % van de geseponeerde zaken zijn er onvoldoende bewijzen om de strafzaak door te zetten, in 19% zijn de daders onbekend en in 12% is er wel een klacht maar helemaal geen misdrijf.
Dat doet een aantal vragen rijzen: wordt verkrachting misschien nog te zeer gezien als een niet berekend risico van het vrouw-zijn dat door geen enkele polis wordt gedekt? Die indruk krijg je althans. En dat terwijl de hoeders van het Oorlogs- en Volkerenrecht onlangs duidelijk kleur bekenden: verkrachting in oorlogstijd is niet langer een onvermijdelijk bijproduct van het strijdgewoel, de kers op de taart van de overwinning als het ware, maar een misdaad tegen de mensheid. Helaas waren die verordeningen en decreten in voormalig Joegoslavië en Rwanda uiteindelijk ook een maat voor niets. Slechts een handvol verkrachters werd op de valreep veroordeeld.
There is something rotten in the state of mankind, my dear Horatio. Maar waar zit de beurse plek? Eén en ander is wellicht te wijten aan het feit dat vrouwen in de gerechtelijke wereld nog steeds met een vergrootglas moeten gezocht worden? Het glazen plafond, weet je wel? De gemiddelde rechter is mannelijk, blank en welgesteld en behoort in die hoedanigheden tot de klasse die de lakens uitdeelt. Zou het kunnen dat sommige gerechtsdienaren een vorm van empathie ontwikkelen voor seksuele delinquenten die zich door hun driften laten meeslepen. Of zien zij vrouwen nog te zeer als uitlokkende factoren die door wulpse kleding en vrijpostig gedrag het beest in de man wakkermaken. Vrouwen kunnen zich maar beter wapenen en voortdurend met een scheermesje op zak lopen om in geval van nood een paspoort in hun aanrander te kerven? Pepperspray is tot nader order maar een afschrikkingsmiddel en zal niet bijdragen tot de bewijslast. Of misschien moesten we de maagdengordel maar terug invoeren. Die heeft tijdens de kruistochten de perverten ook tot langharig werkschuw tuig gereduceerd. Mannen komen van Mars, vrouwen komen van Venus en honden komen van Pluto. Yeah, right?
Rejoice! Rejoice! De driedimensionele televisie komt er aan. Dat verklaarde een briljante en deswegens ook enigszins gestoorde man gisteren in prime time op Canvas. Hij loensde een beetje en gleed uit over zijn s-klanken, maar zijn credentials logen er niet om. Professor in de electro-mechanica, meneer. Of wat had u gedacht. Hij wist alles over deeltjesversnellers en fotonen en maakte ons in een mum van tijd wegwijs in een wereld van voxels en Cartesiaanse coördinaten. Een aha-erlebnis bleef achterwege, maar toch een stuk of wat kilobytjes wijzer mochten wij met eigen ogen aanschouwen hoe een dobbelsteen in volle lengte, breedte en diepte over een TV-scherm rolde, en hoe dat de evolutietheorie van Darwin op losse schroeven zette. Hoe precies werd me niet duidelijk. Iets met celdeling en fotosynthese. Zei mijn wetenschappelijk brein. Dat tussen haakjes altijd onvoldoendes haalde. En de wet van Newton niet van een integraalrekening kan onderscheiden. Zet dus niet al je geld in op mijn conclusies. Maar goed. Dit terzijde. Want was die 3D-tv niet het ultieme gadget waarop wij zaten te wachten. Was dat niet de dooddoener die ons ervan weerhield om gezin en carrière in de steek te laten? Ja toch! Redenen om te feesten dus. Aldus het partybeest in mij.
Alleen, er zijn dingen die ik liever niet in drie dimensies op mijn netvlies geprojecteerd krijg. Margriet Hermans bijvoorbeeld of Celie Dehaene. En al helemaal niet op een breedbeeldscherm. Je zou je temidden van een invasie van de homosauriërs wanen. Ergens vanuit het pleistoceen. En vrezen dat die mastodonten zich in je porseleinkast gaan nestelen. Om er voorgoed te blijven. Stel dat het TV-toestel door die overdaad aan voxels gaat kantelen en op jouw vege lijf terecht komt. Je kan het wel schudden nadien. Of net niet. Met al die protheses.
En ik heb nog zo'n aantal bedenkingen. Immers, een 3D-TV noopt tot een respectvolle houding. Je gaat niet zomaar eventjes languit op de bank liggen om je favoriete programma te bekijken. Je moet alle dimensies van het gebeuren in opperste concentratie in je opnemen. De beelden zijn bovendien zo levensecht dat chips, booze en junkfood al helemaal uit den boze zijn. Je zit als het ware midden in de woonkamer van de familie Brady in 'Days of our lives'. Of in de keuken van Brooke en Ridge in ''The Bold and the Beautiful'. En bij een deftige familie ga je toch niet zitten likkebaarden of luidop smekken. Dus zit je kaarsrecht voor het scherm. Zonder knabbeltje. Tenzij je je onderlip tot die alimentaire species rekent. Gezellig is anders. Ik heb zo'n donkerbruin vermoeden dat die hele hype rond 3D-TV doorgestoken kaart is. Dat het om een project gaat om de sociale cohesie te versterken. Om de mensen terug de straat op te jagen, in elkaars armen, om samen gezellige dingen te ondernemen. Weg met de verzuring. Of niet soms?
Nou breekt mijn klomp. Kreeg ik zopas een uitnodiging van de Scientology Church - u leest het goed: Scien-to-lo-gy Church - of ik hun receptie ter ere van 'Gelijke Kansen' met mijn innemende zelve wilde vereren. Of ik mijn spitante persoonlijkheid ten dienste van het goede doel wilde stellen. Er zouden veel genodigden uit de integratiesector aanwezig zijn gaven ze me nog mee. Als smaakmakend toemaatje. Wellicht om de muffe appelflap de glans van een goudgele oliebol te geven. Huuh? Verdraaid nog aan toe zeg, why me? Wat heb ik met deze gedoodverfde sekte gemeen. Deze pseudo-filosofische cultus die tegenstanders tegen de muur plakt met juridische spitsvondigheden. Die volgelingen indoctrineert en het geld voor prijzige cursussen gewetenloos uit hun zakken klopt. Dat vadertje Scientology afvalligen sociaal vermoord en stalkt om ze tot inkeer te brengen wil ik desnoods nog door de vingers zien. Ieder blazoen heeft recht op minstens één vlek. Maar daar houdt de rek ook op. Er zijn grenzen aan het begripsvermogen. Dzjeezes! Weten ze dan niet dat vzw Leed en Lompen de humanistische principes hoog in het vaandel draagt. Dat zij vrijheid van denken met hand en tand verdedigt? En trouwens! Met welk recht organiseert een instituut dat in eigen rangen het recht van de sterkste en rijkste hanteert een receptie ter promotie van Gelijke Kansen? Ik ben Tom Cruise niet, mister Hubbard, en heb net iets meer herseninhoud dan Victoria Beckham. Hoop ik. Aan mijn lijf geen polonaise!
Dat was tenminste wat ik had willen uitroepen. Maar dat was buiten nieuwsgierig Aagje gerekend. Aagje wou er weer alles van weten. Zijn die Scientology-mensen echt zo geschift als beweerd wordt? Lopen zij rond met de beeltenis van Ron Hubbard, hun geestelijke vader, op de arm getatoeëerd. Hebben zij een holle, lege blik na evacuatie van de grijze hersencellen. Zouden zij mij met gewiekste praktijken tot hun leer proberen te bekeren? Want dat de exodus van het eigen ledenbestand dermate groteske proporties aanneemt dat zij uit pure noodzaak de wolf in de schaapsstal uitnodigen staat buiten kijf. Geloof me vrij! Ik ben niet van gisteren. Ook ik heb in de kranten gelezen dat de zieltjeswinners van Scientology na de overheidsdiensten de zachte sector proberen te infiltreren. Dat zij in ziekenhuizen werden gesignaleerd en in daklozenwerkingen. En dat zij daar van jetje gaven. Nieuwe leden probeerden te ronselen. Met de E-meter in de aanslag. Die zogenaamde gratis persoonlijkheidstest die de sleutel is tot meer gelukzaligheid.
Ik lag met mezelf in tweestrijd, zoveel was zeker. Mijn verstand zei neen, negeren die hele handel, laten sudderen in eigen nat. Maar de onderbuik wilde ruiken, proeven, aftasten. Dus hebben die twee het op een akkoordje gegooid. Ik ga naar die receptie, maar enkel volgens het principe van 'gelijk oversteken'. Zij mogen mij een wijle bestoken met wervende reclame, ik krijg de kans om een aantal humanistische beginselen uit de doeken te doen. Als daar zijn: vrijheid van meningsuiting, het recht te leven zonder dwang, het recht op een persoonlijke levenssfeer, en meer van dat fraais. Een receptie ter ere van 'Gelijke Kansen' hebben ze me immers beloofd! Quoi!
Afkomst doet er meestal niet toe in de muziekwereld. Een straatveger die tijdens een crochetwedstrijd Placido Domingo naar de kroon steekt is net zo goed een zanger als de weledele Marianne Faithfull die haar stembanden met de freesboor bewerkt. De afkomst van Ayo, edoch, is op zijn minst origineel te noemen. Ayo werd in Keulen geboren uit een zigeunermoeder en een Nigeriaanse vader. Haar naam betekent 'vreugde' in het Yoruba, al dekt die vlag niet helemaal de lading. De biografie op haar site leest als een aflevering van de Oprah Winfrey-show. Al op jonge leeftijd krijgt ze een aantal plagen van Egypte over zich heen.
Maar ze heeft ook leuke herinneringen aan haar jeugd. Ze groeide op met de muziek van Bob Marley, Fela Kuti, Pink Floyd, Bunny Wailer en last but not least: Prince Sunny Adé, 'the hero of Juju music'. Dat verklaart enigszins het donkere pigment van haar muzikale voorkeur. Om haar muziek ten volle te begrijpen moeten we teruggaan naar de meest turbulente episodes uit haar kinderjaren. Toen ze zes jaar was, geraakte haar moeder verslaafd aan de drugs. De spuit en 'Sister Morphine' zetten een flinke domper op Ayo's geluk en ze begon te oefenen op piano en gitaar om uiting te geven aan haar gevoelens van verwarring.
Tegelijk trachtte ze voor zichzelf uit te maken welke droom ze wilde najagen. Zo kwam ze op haar 21ste terecht in Londen waar een deel van haar Nigeriaanse familie woonde. Later ontdekte ze New York waar ze haar muzikale identiteit gestalte gaf: 'New York is een echte smeltkroes. Ik vond er de gedroomde producer, een man die het beste in me naar boven wist te brengen.' In New York bracht ze haar eerste plaat uit. Ze pendelde tussen 'the big apple' en Parijs, waar ze in de buurt van 'Les Halles' een vaste stek gevonden had. In de lichtstad werd ze in minder dan geen tijd een muzikale revelatie. Ze trad op met diverse muzikale grootheden, o.a. in het Elysée-Montmartre. Sommigen noemen haar de nieuwe Tracy Chapman. Maar dat is een understatement want ze heeft wel degelijk een heel eigen vocaal palet. Ayo laat zich evenwel niet graag in vakjes onderbrengen. Ze ontkent met klem dat haar muzikale stijl onder de noemer 'New Soul' geplaatst moet worden. Onlangs trad ze op in Nederland en de zaal ging door de knieën voor haar charmes en innemendheid. Haar muziek en manier van optreden is naar verluidt even krachtig als kwetsbaar. Ondanks een forse verkoudheid, nu en dan pauzerend voor keelpastilles en het insmeren van haar hals met een soort tijgerbalsem, zette ze er de beuk in. Zie hier de uitvoering van Down On My Knees, de hit waarmee ze dit jaar doorbrak. Meer info vind je op haar website: http://ayomusic.artistes.universalmusic.fr/
Mijn voormalige schoonouders hadden een wel erg morbide gevoel voor humor. In hun tuin stond een heuse grafzerk met de inscriptie: 'Hodie Mihi Cras Tibi, vrij vertaald: vandaag ik, morgen ben jij aan de beurt. Iedere keer als ik in dat lustprieel een saffie ging roken, voelde ik de adem van de dood in de nek.Maar een poging doen om te stoppen met roken, ho maar! Toch vind ik grafschriften schrijven een erg leuke bezigheid. Dit is voor mezelf bedoeld:
Hier rust Stien met haar hart van goud Bij leven en welzijn een echte internaut Maar bij het schrijven ging het fout Haar taal was immers veel te stout Vandaar die klap met een stuk hout Hier ligt ze nu, stijf en koud
Menck Hier ligt hij dan, die grote Menck Schrijven was zijn leven Maar toen zijn pen in tweeën brak Heeft hij de geest gegeven
Raf Rust zacht jij lieve Raf Jij had iets vreemds met kranten Maar zij bleven doof voor jouw verhaal Dat bracht jou tussen de planten
Zapje en Moose Hij hield van Nimf, zij hield van Moose De passie sloeg in als een clusterbom En dankzij dat donderjagen met elkaar Gingen zij jubelend het hoekje om
Philou Ik was bij leven een epicurist 11 was mijn lievelingsgetal Toen elf op een mooie dag achtendertig (?) werd Kwam ik subiet ten val
Nog kandidaten. Of zullen we een gezamenlijke wedstrijd doen?
Leuke grafschriften:
Hamlet To be or not to be Dat boeide mij het meest Maar zijn of niet-zijn is voorbij Nu ben ik er geweest
Advocaat Gebrek aan werklust Kan men mij niet verwijten Ik arbeid nog postuum Ik ben voor altijd pleiten
Streaker Midden op straat Helemaal bloot Zie hier het gevolg Ik schaamde me dood
Niemand In ieder graf ligt wel iemand Een dwaas die dat betwist Hier echter ligt niemand Want hij kon niet worden gemist
Roddelaarster Ik ben even afwezig En vraagt u waarheen Ben twee graven verder Bij juffrouw Van Veen
Laatste Wie om een grafschrift lacht Die zal dat ooit berouwen Nu lach je om dat van mij Straks lacht men om het jouwe
Narcist Ondanks dat ik dood ben Volg ik mij nauwlettend Nou, een ding weet ik zeker Ik mis mezelf ontzettend
Joost van den Vondel Het hemelse gerecht Heeft mij ten langen leste Als rijmelaar betrapt Nu lig ik bij De Slegte
Vakbondslid Ik lig hier onverzorgd Maar ik wist het vooraf Men wordt enkel verzorgd Van de wieg tòt het graf
Goochelaar Bij mij verdween van alles Van duiven tot konijnen Dit is mijn beste truc Ik liet mijzelf verdwijnen
Bollenboer Ik lig mij hier al jaren Enorm te verwonderen Nu zie ik dan de bollen Ook een keer van onderen
Manager Ik heb gejacht, ik heb gejaagd Ik zeg het onomwonden Ik heb hier op dit kerkhof M'n eerste rustplaats gevonden
Atleet Voor mij was het voornaamste De conditie van mijn lijf Dat heb ik ook tegen doodgaan Des anderen daags ben je stijf
Acteur Zie hoe ik een rol Mijzelf in kon leven Die laatste sterfscene Daar ben ik in gebleven
Rutger Kopland is een dichter naar mijn hart. Ik hou vooral van de eenvoud van zijn pennevruchten en de manier waarop hij de alledaagsheid in beeldende termen weet te vatten. Voor iemand die lyrisch wordt van een krop sla en dat ook treffend in woorden en metaforen giet kan ik alleen maar respect opbrengen. Kopland was ook een groot bewonderaar van Herman De Coninck, die eveneens wars was van te gekunstelde gedichten.
Rutger Kopland, pseudoniem van de op 4 augustus 1934 te Goor geboren Rutger Hendrik van den Hoofdakker, woont in Glimmen (NL). Hij is dichter, psychiater, essayist en emeritus hoogleraar biologische psychiatrie. Kopland woonde van 1941-1946 te Bussum, van 1946-1951 te Assen waar hij het gymnasium volgde. Hij studeerde geneeskunde te Groningen (1951-1959). Kopland kan een van de populairste Nederlandse dichters genoemd worden: zijn bundels beleven herdruk op herdruk en bij de verkiezing van De Dichter des Vaderlands kreeg hij net enige stemmen meer dan Gerrit Komrij - maar Kopland bedankte voor de eer. Rutger Kopland kreeg o.a. de Jan Campertprijs 1970 en de PC Hooftprijs 1988.
Weggaan
Weggaan is iets anders dan het huis uitsluipen zacht de deur dichttrekken achter je bestaan en niet terugkeren. Je blijft iemand op wie wordt gewacht.
Weggaan kun je beschrijven als een soort van blijven. Niemand wacht want je bent er nog. Niemand neemt afscheid want je gaat niet weg.
U kan het pervers van mij vinden, maar de oscaruitreiking is een gebeurtenis die ik voor geen geld ter wereld wil missen. Akkoord, het is decadent om zich te vergapen aan een wereld van nep en klatergoud, het is fout om je te identificeren met wereldsterren zoals Cameron Diaz of Leonardo Di Caprio. Evengoed is het ontzettend leuk om af en toe eens decadent te zijn. Of dacht u soms dat ik de vergelijking met de goden van het witte doek niet kan doorstaan. Ja, zegt u van de weeromstuit? Wel, u dwaalt mijn beste! Het witte doek heeft aan mij een natuurtalent verloren. Eén dat brandhout maakt van de protserige methodacting van James Dean en Marlon Brando en die hele godvergeten Actors' Studio. Vorige zondag zat ik dus weer aan mijn scherm gekluisterd om één en ander van snedige commentaar te voorzien. Als kenner en miskend talent heb ik dat recht. En ja hoor, de oscaruitreiking gebeurde ook dit jaar weer met de nodige pomp and circumstances, in een prachtige zaal met veel schoon volk. The place to be was dit keer het Kodak Theater in Los Angeles. Als vanouds flaneerden de genomineerde actrices voor de camera's in oogverblindenden galajurken, met geen andere bedoeling dan elkaar de loef af te steken en de ogen uit te krabben als de gelegenheid zich voordeed. De mannelijke sterren namen veeleer de houding aan van 'been there, done that', al zag je aan hun blik dat de adrenaline door het afgeborstelde lijf gierde.
Veel verrassends was er ook dit keer weer niet te beleven. De sterren die door de pers met stip als kanshebbers stonden genoteerd deden wat ze moesten doen: winnen!
Beste film: The Departed van Martin Scorsese. Martin mocht bij deze dus zijn eerste oscar in ontvangst nemen. Een schande dat dat al niet veel eerder gebeurde, want films zoals 'Taxi Driver', 'Mean Street', 'The Last Waltz', staan op het netvlies van een hele generatie gebrand. Echte meesterwerkjes zijn dat. Martins' commentaar: 'hebben jullie wel goed gekeken op het lijstje?'
Beste mannelijke acteur: Forest Whitaker voor de rol van Idi Amin in 'The Last King of Scotland'. Forest zat onlangs nog in een show van Oprah Winfrey die zwaar onder de indruk was van zijn prestaties in deze film. Maar ook de voltallige pers put zich uit in superlatieven over het huzarenstukje dat hij in deze prent neerpoot. Megacool dat zwarte acteurs tegenwoordig eindelijk naar waarde geschat worden. Die film ga ik dus beslist zien.
Al Gore kreeg de oscar voor beste documentaire voor zijn milieupamflet over de gevaren van het klimaatverandering. Of wat dacht u. Onheilsprofeten lagen altijd al in het bovenste laatje van Jan met de pet. In tijden van oorlog en rampspoed komt immers het fuifbeest in de mens naar boven!
Hellen Mirren werd de beste actrice dankzij haar verbluffende vertolking van Elizabeth II in 'The Queen'.
De oscar voor de Beste Buitenlandse film ging dan weer naar Florian Henck Von Donnersmarck voor 'Das Leben der Anderen', een film over het beklemmend bestaan in het Oost-Duitsland van de jaren tachtig.
Ennio Morricone werd bekroond voor zijn hele carrière; en terecht want het fluitdeuntje van 'My name is nobody' spookt nog regelmatig door mijn hoofd tijdens de afwas, een saaie stoeipartij, of een treinreis door het boeiende Vlaams landschap. Maar goed, het droomdecor van de oscaruitreiking heeft zijn helende werk gedaan. Mijn ego heeft zich even tegen 's werelds mooisten kunnen aanschurken. Ik kan er weer een tijdje tegen.
Ik was vroeger een hevige bewonderaarster van Marty Feldman. De man met de rollende ogen die als geen ander heilige huisjes kon intrappen. Nooit heb ik harder gelachen dan met die sketch waarin hij een museumconservator voorstelt die commentaar geeft bij beroemde schilderijen. Een schilderij van een liggend naakt van Renoir kreeg de titel mee 'dikke troel ligt te maffen'. Ik lag strijk (was toen een jaar of veertien en vond dat het toppunt van humor). Spijtig genoeg zijn er niet zoveel van de oude sketches van Marty terug te vinden. Hier dus eentje met John Cleese en Marty, ook niet mis....
Bent u voor of tegen de herinvoering van de prachtige woorden 'vierklauwens', 'redekavelen', 'verwatenheid'. Bij voldoende interesse lanceer ik een actie om deze terug op te waarderen!