Ik ben Stien
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen () en mijn beroep is integratiewerkster.
Ik ben geboren op 24/10/1956 en ben nu dus 68 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: literatuur, film, politiek, kunst, reizen,.....
Ik hou er van om dingen scherp te stellen, uit te vergroten. Niet alles wat hier staat strookt dus met de werkelijkheid.
Stiens' Kitchen
dank zij mij staat hier geen andere onzin
09-03-2007
Kindsterretjes
Dit stukje schreef ik als antwoord op de droomuitdaging van Speedy
Jeannie zat op een bankje en keek met kleine, vermoeide oogjes naar het scorebord waarop dansende en tollende cijfers haar lot bezegelden. Een hoge score zou haar tal van voordelen opleveren, wist ze. De aandacht en bewondering van haar ouders, de barbiepop waar ze al zo lang van droomde, een snoepreisje naar Disneyland. Maar owee als ze de duimen moest leggen voor haar meeste geduchte concurrente, Lilly Rose, de bloem van Wisconsin. Dan was het einde zoek. Haar trainingsprogramma zou met ettelijke uren worden uitgebreid. En van spelen zou er zo goed als niets meer in huis komen. Daar kon je donder op zeggen.
De catwalk in het middel van de zaal lag er verlaten bij. De kinderen die er even voordien nog als aankomende fashionista's overheen paradeerden waren uitgezwermd over het feestgebouw en wijde omgeving. De ouders troepten samen voor het podium waarop de uitslag zou bekend gemaakt worden. De ouders van Jeannie stonden op de eerste rij. Ze kon de spanning van hun gezicht aflezen. Hier hadden ze een heel jaar naar toegeleefd. Naar dit 'moment de gloire van hun kleine oogappel'. Hun prinsesje dat met een beetje geluk en heel veel wilskracht kon uitgroeien tot een echte 'queen'. Van de catwalk of van het witte doek, dat moest de toekomst nog uitwijzen. Maar schitteren zou ze, zoveel was zeker. Vooral haar moeder was de spindokter geweest achter Jeannie's eerste stapjes in de showbusiness. Zij hield de touwtjes in handen, zette de krijtlijnen van het oefenschema uit en bewoog hemel en aarde om haar plannen te verwezenlijken. Ooit had ze er van gedroomd om zelf carrière te maken in de wereld van glitter en glamour. Maar het faillissement van haar vaders bedrijf trok een lelijke streep door de rekening. Een theater- of zangopleiding kost immers stukken van mensen en dat kon de ouwe heer niet langer ophoesten. En zo was de eens zo ambitieuze vrouw gestrand in een huwelijk waarin haar rol beperkt bleef tot die van moeder en echtgenote. Wassen, koken en strijken waren haar voornaamste bezigheden. Het was een lot waar ze zich nauwelijks mee kon verzoenen. Een bittere pil met een wrange nasmaak. En dus had ze nu al haar hoop gesteld in Jeannie. Jeannie zou slagen, waar zij gefaald had. Zij zou een meteorenregen veroorzaken, waar haar ster was uitgedoofd. Zij zou beroemd worden, de handen schudden van vooraanstaande kunstenaars en politici en over de tong gaan van al die mindere goden die haar omwille van haar succes en haar gelukkig gesternte zouden benijden. En de moeder van het prijsbeest zou uiteraard een graantje meepikken van al dit hemelse manna. Al was het maar in de vorm van afgeleide roem. Want was zij tenslotte niet de muze die het ruwe talent in goede banen had geleid? Zoals de moeder van Brooke Shields. Of die van Britney Spears?
Het van de pot gerukte project had de ouders van Jeannie al handenvol geld gekost. 600 dollar per maand voor de kapper en make up. 1500 dollar maandelijks voor een coach die Jeannie de kneepjes van het vak leerde: hoe ze een sierlijke revérence moest maken, bijvoorbeeld of hoe ze een puntgave pirouette kon uitvoeren op de toppen van haar tenen.
Aanvankelijk had Jeannie de hela heisa rond haar persoontje maar wàt cool gevonden. De roze glitterjurkjes, de glinsterende armbanden en oorbellen, de warme gloed van de schijnwerpers die als een liefkozing over haar gezicht gleed. Ze had het gevoel dat ze een prinses was uit een sprookje. Eentje die met een gouden lepeltje chocoladetaart en romige ijspralines at en met een vingerknip een heel legertje lakeien voor zich kon laten opdraven. Om nog maar te zwijgen van de cadeautjes die ze in de wacht wist te slepen: de pluchen beesten, de poppen, de elektronische gadgets. Maar naarmate haar ster aan het kindersterren firmament rees, werden de eisen van mammalief dwingender. De verhaallijn van het sprookje werd grimmig. De frequentie van de trainingen werd opgevoerd en Jeannie werd van wedstrijd naar wedstrijd gesleept: de Miss-Doll verkiezingen in Alabama, de strijd om de titel van appelkoningin in Toronto, het vuurvliegjesconcours in Anchorage. Tot overmaat van ramp verloor ze haar twee voorste tanden. Een normaal verschijnsel voor een kind van zes jaar, maar haar moeder ging te keer alsof het Armageddon nabij was. Ze liet een dure tandprothese maken en om het plaatje te vervolledigen gaf ze de kapper de opdracht haarextensies tussen Jeannies natuurlijke haarlokken te weven. Het kind ging van langsom meer op een miniatuur uitvoering lijken van de botox beauties uit Hollywood. Een slachtoffer van progeria met ideale maten. Maar al die poeha was nu eenmaal nodig als je hoge ogen wilde gooien in het circuit van schoonheidswedstrijden. Ook deze wedstrijd die het kruim van de kindsterren verzamelde vergde trouwens het onderste uit de kan...
In de zaal was de prijsuitreiking inmiddels begonnen. De presentator van dienst had er een handje van weg om de spanning op te drijven. Telkens als hij een naam afriep, wijdde hij uit over details die er in het geheel niet toe deden. De winnaars zouden als laatsten bekend gemaakt worden en het publiek had dan ook het kookpunt bereikt. Jeannies moeder was een zenuwinzinking nabij. Het zweet liep in straaltjes van haar voorhoofd. Ze depte haar droge lippen met een natte zakdoek en had het gevoel dat ze in een hogedrukcabine zat die de lucht uit haar hoofd perste. Het deelnemertje dat als vijfde eindigt, heeft een fantastische toekomst in het vooruitzicht, orakelde de Amerikaanse Luc Appermont, ze is mooi, lief en heeft voor haar leeftijd ontzettend veel stijl en bravoure. Haar naam is .Jeannie Aberdeen! Een luid applaus barstte los maar Jeannies moeder kon haar tranen van teleurstelling niet bedwingen. Slechts vijfde. Ze had zo gehoopt dat Jeannie bij de drie eerste zou eindigen. Ze keek om zich heen om Jeannie een verwijtende blik toe te sturen. Het duurde even voor ze haar dochter in het vizier kreeg. Jeannie was op het bankje in slaap gevallen. Ze droomde dat ze verstoppertje speelde met haar vroegere vriendjes. 'Wie niet weg is, is gezien!' riep ze luidkeels.
Lilly Rose won deze schoonheidswedstrijd met ruime voorsprong.
Internationale Vrouwendag. Una giornata particolare voor de helft der mensheid. Vrouwen hijsen de vlag. Feministen van het eerste uur ontkurken de champagneflessen, en dat in een outfit die hun vrouwelijke vormen niet langer verhult. Er uitzien als een babe en toch op je strepen staan, het mag weer. De soepjurk hangt inmiddels aan de kapstok, en ook de bedoeinentent heeft als vestimentair statement afgedaan. Maar is er wel reden om te feesten?
100 jaar vrouwenstrijd, de opkomst van de nieuwe man en het ritsprincipe kunnen immers niet verhinderen dat verkrachting in onze maatschappij eenzelfde soortelijk gewicht heeft in het gerechtelijke plonsbad als, pakweg, fout parkeren. Tussen 2000 en eind 2005 kreeg het gerecht in totaal 17.301 verkrachtingszaken te verwerken. Van al die dossiers was op 10 juli 2006 nog maar 17% naar de strafrechter verwezen. 43% was gewoon geseponeerd. En dat aantal kan nog toenemen, omdat in 10% van de dossiers het onderzoek nog bezig is. In 49,5 % van de geseponeerde zaken zijn er onvoldoende bewijzen om de strafzaak door te zetten, in 19% zijn de daders onbekend en in 12% is er wel een klacht maar helemaal geen misdrijf.
Dat doet een aantal vragen rijzen: wordt verkrachting misschien nog te zeer gezien als een niet berekend risico van het vrouw-zijn dat door geen enkele polis wordt gedekt? Die indruk krijg je althans. En dat terwijl de hoeders van het Oorlogs- en Volkerenrecht onlangs duidelijk kleur bekenden: verkrachting in oorlogstijd is niet langer een onvermijdelijk bijproduct van het strijdgewoel, de kers op de taart van de overwinning als het ware, maar een misdaad tegen de mensheid. Helaas waren die verordeningen en decreten in voormalig Joegoslavië en Rwanda uiteindelijk ook een maat voor niets. Slechts een handvol verkrachters werd op de valreep veroordeeld.
There is something rotten in the state of mankind, my dear Horatio. Maar waar zit de beurse plek? Eén en ander is wellicht te wijten aan het feit dat vrouwen in de gerechtelijke wereld nog steeds met een vergrootglas moeten gezocht worden? Het glazen plafond, weet je wel? De gemiddelde rechter is mannelijk, blank en welgesteld en behoort in die hoedanigheden tot de klasse die de lakens uitdeelt. Zou het kunnen dat sommige gerechtsdienaren een vorm van empathie ontwikkelen voor seksuele delinquenten die zich door hun driften laten meeslepen. Of zien zij vrouwen nog te zeer als uitlokkende factoren die door wulpse kleding en vrijpostig gedrag het beest in de man wakkermaken. Vrouwen kunnen zich maar beter wapenen en voortdurend met een scheermesje op zak lopen om in geval van nood een paspoort in hun aanrander te kerven? Pepperspray is tot nader order maar een afschrikkingsmiddel en zal niet bijdragen tot de bewijslast. Of misschien moesten we de maagdengordel maar terug invoeren. Die heeft tijdens de kruistochten de perverten ook tot langharig werkschuw tuig gereduceerd. Mannen komen van Mars, vrouwen komen van Venus en honden komen van Pluto. Yeah, right?
Rejoice! Rejoice! De driedimensionele televisie komt er aan. Dat verklaarde een briljante en deswegens ook enigszins gestoorde man gisteren in prime time op Canvas. Hij loensde een beetje en gleed uit over zijn s-klanken, maar zijn credentials logen er niet om. Professor in de electro-mechanica, meneer. Of wat had u gedacht. Hij wist alles over deeltjesversnellers en fotonen en maakte ons in een mum van tijd wegwijs in een wereld van voxels en Cartesiaanse coördinaten. Een aha-erlebnis bleef achterwege, maar toch een stuk of wat kilobytjes wijzer mochten wij met eigen ogen aanschouwen hoe een dobbelsteen in volle lengte, breedte en diepte over een TV-scherm rolde, en hoe dat de evolutietheorie van Darwin op losse schroeven zette. Hoe precies werd me niet duidelijk. Iets met celdeling en fotosynthese. Zei mijn wetenschappelijk brein. Dat tussen haakjes altijd onvoldoendes haalde. En de wet van Newton niet van een integraalrekening kan onderscheiden. Zet dus niet al je geld in op mijn conclusies. Maar goed. Dit terzijde. Want was die 3D-tv niet het ultieme gadget waarop wij zaten te wachten. Was dat niet de dooddoener die ons ervan weerhield om gezin en carrière in de steek te laten? Ja toch! Redenen om te feesten dus. Aldus het partybeest in mij.
Alleen, er zijn dingen die ik liever niet in drie dimensies op mijn netvlies geprojecteerd krijg. Margriet Hermans bijvoorbeeld of Celie Dehaene. En al helemaal niet op een breedbeeldscherm. Je zou je temidden van een invasie van de homosauriërs wanen. Ergens vanuit het pleistoceen. En vrezen dat die mastodonten zich in je porseleinkast gaan nestelen. Om er voorgoed te blijven. Stel dat het TV-toestel door die overdaad aan voxels gaat kantelen en op jouw vege lijf terecht komt. Je kan het wel schudden nadien. Of net niet. Met al die protheses.
En ik heb nog zo'n aantal bedenkingen. Immers, een 3D-TV noopt tot een respectvolle houding. Je gaat niet zomaar eventjes languit op de bank liggen om je favoriete programma te bekijken. Je moet alle dimensies van het gebeuren in opperste concentratie in je opnemen. De beelden zijn bovendien zo levensecht dat chips, booze en junkfood al helemaal uit den boze zijn. Je zit als het ware midden in de woonkamer van de familie Brady in 'Days of our lives'. Of in de keuken van Brooke en Ridge in ''The Bold and the Beautiful'. En bij een deftige familie ga je toch niet zitten likkebaarden of luidop smekken. Dus zit je kaarsrecht voor het scherm. Zonder knabbeltje. Tenzij je je onderlip tot die alimentaire species rekent. Gezellig is anders. Ik heb zo'n donkerbruin vermoeden dat die hele hype rond 3D-TV doorgestoken kaart is. Dat het om een project gaat om de sociale cohesie te versterken. Om de mensen terug de straat op te jagen, in elkaars armen, om samen gezellige dingen te ondernemen. Weg met de verzuring. Of niet soms?
Nou breekt mijn klomp. Kreeg ik zopas een uitnodiging van de Scientology Church - u leest het goed: Scien-to-lo-gy Church - of ik hun receptie ter ere van 'Gelijke Kansen' met mijn innemende zelve wilde vereren. Of ik mijn spitante persoonlijkheid ten dienste van het goede doel wilde stellen. Er zouden veel genodigden uit de integratiesector aanwezig zijn gaven ze me nog mee. Als smaakmakend toemaatje. Wellicht om de muffe appelflap de glans van een goudgele oliebol te geven. Huuh? Verdraaid nog aan toe zeg, why me? Wat heb ik met deze gedoodverfde sekte gemeen. Deze pseudo-filosofische cultus die tegenstanders tegen de muur plakt met juridische spitsvondigheden. Die volgelingen indoctrineert en het geld voor prijzige cursussen gewetenloos uit hun zakken klopt. Dat vadertje Scientology afvalligen sociaal vermoord en stalkt om ze tot inkeer te brengen wil ik desnoods nog door de vingers zien. Ieder blazoen heeft recht op minstens één vlek. Maar daar houdt de rek ook op. Er zijn grenzen aan het begripsvermogen. Dzjeezes! Weten ze dan niet dat vzw Leed en Lompen de humanistische principes hoog in het vaandel draagt. Dat zij vrijheid van denken met hand en tand verdedigt? En trouwens! Met welk recht organiseert een instituut dat in eigen rangen het recht van de sterkste en rijkste hanteert een receptie ter promotie van Gelijke Kansen? Ik ben Tom Cruise niet, mister Hubbard, en heb net iets meer herseninhoud dan Victoria Beckham. Hoop ik. Aan mijn lijf geen polonaise!
Dat was tenminste wat ik had willen uitroepen. Maar dat was buiten nieuwsgierig Aagje gerekend. Aagje wou er weer alles van weten. Zijn die Scientology-mensen echt zo geschift als beweerd wordt? Lopen zij rond met de beeltenis van Ron Hubbard, hun geestelijke vader, op de arm getatoeëerd. Hebben zij een holle, lege blik na evacuatie van de grijze hersencellen. Zouden zij mij met gewiekste praktijken tot hun leer proberen te bekeren? Want dat de exodus van het eigen ledenbestand dermate groteske proporties aanneemt dat zij uit pure noodzaak de wolf in de schaapsstal uitnodigen staat buiten kijf. Geloof me vrij! Ik ben niet van gisteren. Ook ik heb in de kranten gelezen dat de zieltjeswinners van Scientology na de overheidsdiensten de zachte sector proberen te infiltreren. Dat zij in ziekenhuizen werden gesignaleerd en in daklozenwerkingen. En dat zij daar van jetje gaven. Nieuwe leden probeerden te ronselen. Met de E-meter in de aanslag. Die zogenaamde gratis persoonlijkheidstest die de sleutel is tot meer gelukzaligheid.
Ik lag met mezelf in tweestrijd, zoveel was zeker. Mijn verstand zei neen, negeren die hele handel, laten sudderen in eigen nat. Maar de onderbuik wilde ruiken, proeven, aftasten. Dus hebben die twee het op een akkoordje gegooid. Ik ga naar die receptie, maar enkel volgens het principe van 'gelijk oversteken'. Zij mogen mij een wijle bestoken met wervende reclame, ik krijg de kans om een aantal humanistische beginselen uit de doeken te doen. Als daar zijn: vrijheid van meningsuiting, het recht te leven zonder dwang, het recht op een persoonlijke levenssfeer, en meer van dat fraais. Een receptie ter ere van 'Gelijke Kansen' hebben ze me immers beloofd! Quoi!
Afkomst doet er meestal niet toe in de muziekwereld. Een straatveger die tijdens een crochetwedstrijd Placido Domingo naar de kroon steekt is net zo goed een zanger als de weledele Marianne Faithfull die haar stembanden met de freesboor bewerkt. De afkomst van Ayo, edoch, is op zijn minst origineel te noemen. Ayo werd in Keulen geboren uit een zigeunermoeder en een Nigeriaanse vader. Haar naam betekent 'vreugde' in het Yoruba, al dekt die vlag niet helemaal de lading. De biografie op haar site leest als een aflevering van de Oprah Winfrey-show. Al op jonge leeftijd krijgt ze een aantal plagen van Egypte over zich heen.
Maar ze heeft ook leuke herinneringen aan haar jeugd. Ze groeide op met de muziek van Bob Marley, Fela Kuti, Pink Floyd, Bunny Wailer en last but not least: Prince Sunny Adé, 'the hero of Juju music'. Dat verklaart enigszins het donkere pigment van haar muzikale voorkeur. Om haar muziek ten volle te begrijpen moeten we teruggaan naar de meest turbulente episodes uit haar kinderjaren. Toen ze zes jaar was, geraakte haar moeder verslaafd aan de drugs. De spuit en 'Sister Morphine' zetten een flinke domper op Ayo's geluk en ze begon te oefenen op piano en gitaar om uiting te geven aan haar gevoelens van verwarring.
Tegelijk trachtte ze voor zichzelf uit te maken welke droom ze wilde najagen. Zo kwam ze op haar 21ste terecht in Londen waar een deel van haar Nigeriaanse familie woonde. Later ontdekte ze New York waar ze haar muzikale identiteit gestalte gaf: 'New York is een echte smeltkroes. Ik vond er de gedroomde producer, een man die het beste in me naar boven wist te brengen.' In New York bracht ze haar eerste plaat uit. Ze pendelde tussen 'the big apple' en Parijs, waar ze in de buurt van 'Les Halles' een vaste stek gevonden had. In de lichtstad werd ze in minder dan geen tijd een muzikale revelatie. Ze trad op met diverse muzikale grootheden, o.a. in het Elysée-Montmartre. Sommigen noemen haar de nieuwe Tracy Chapman. Maar dat is een understatement want ze heeft wel degelijk een heel eigen vocaal palet. Ayo laat zich evenwel niet graag in vakjes onderbrengen. Ze ontkent met klem dat haar muzikale stijl onder de noemer 'New Soul' geplaatst moet worden. Onlangs trad ze op in Nederland en de zaal ging door de knieën voor haar charmes en innemendheid. Haar muziek en manier van optreden is naar verluidt even krachtig als kwetsbaar. Ondanks een forse verkoudheid, nu en dan pauzerend voor keelpastilles en het insmeren van haar hals met een soort tijgerbalsem, zette ze er de beuk in. Zie hier de uitvoering van Down On My Knees, de hit waarmee ze dit jaar doorbrak. Meer info vind je op haar website: http://ayomusic.artistes.universalmusic.fr/
Mijn voormalige schoonouders hadden een wel erg morbide gevoel voor humor. In hun tuin stond een heuse grafzerk met de inscriptie: 'Hodie Mihi Cras Tibi, vrij vertaald: vandaag ik, morgen ben jij aan de beurt. Iedere keer als ik in dat lustprieel een saffie ging roken, voelde ik de adem van de dood in de nek.Maar een poging doen om te stoppen met roken, ho maar! Toch vind ik grafschriften schrijven een erg leuke bezigheid. Dit is voor mezelf bedoeld:
Hier rust Stien met haar hart van goud Bij leven en welzijn een echte internaut Maar bij het schrijven ging het fout Haar taal was immers veel te stout Vandaar die klap met een stuk hout Hier ligt ze nu, stijf en koud
Menck Hier ligt hij dan, die grote Menck Schrijven was zijn leven Maar toen zijn pen in tweeën brak Heeft hij de geest gegeven
Raf Rust zacht jij lieve Raf Jij had iets vreemds met kranten Maar zij bleven doof voor jouw verhaal Dat bracht jou tussen de planten
Zapje en Moose Hij hield van Nimf, zij hield van Moose De passie sloeg in als een clusterbom En dankzij dat donderjagen met elkaar Gingen zij jubelend het hoekje om
Philou Ik was bij leven een epicurist 11 was mijn lievelingsgetal Toen elf op een mooie dag achtendertig (?) werd Kwam ik subiet ten val
Nog kandidaten. Of zullen we een gezamenlijke wedstrijd doen?
Leuke grafschriften:
Hamlet To be or not to be Dat boeide mij het meest Maar zijn of niet-zijn is voorbij Nu ben ik er geweest
Advocaat Gebrek aan werklust Kan men mij niet verwijten Ik arbeid nog postuum Ik ben voor altijd pleiten
Streaker Midden op straat Helemaal bloot Zie hier het gevolg Ik schaamde me dood
Niemand In ieder graf ligt wel iemand Een dwaas die dat betwist Hier echter ligt niemand Want hij kon niet worden gemist
Roddelaarster Ik ben even afwezig En vraagt u waarheen Ben twee graven verder Bij juffrouw Van Veen
Laatste Wie om een grafschrift lacht Die zal dat ooit berouwen Nu lach je om dat van mij Straks lacht men om het jouwe
Narcist Ondanks dat ik dood ben Volg ik mij nauwlettend Nou, een ding weet ik zeker Ik mis mezelf ontzettend
Joost van den Vondel Het hemelse gerecht Heeft mij ten langen leste Als rijmelaar betrapt Nu lig ik bij De Slegte
Vakbondslid Ik lig hier onverzorgd Maar ik wist het vooraf Men wordt enkel verzorgd Van de wieg tòt het graf
Goochelaar Bij mij verdween van alles Van duiven tot konijnen Dit is mijn beste truc Ik liet mijzelf verdwijnen
Bollenboer Ik lig mij hier al jaren Enorm te verwonderen Nu zie ik dan de bollen Ook een keer van onderen
Manager Ik heb gejacht, ik heb gejaagd Ik zeg het onomwonden Ik heb hier op dit kerkhof M'n eerste rustplaats gevonden
Atleet Voor mij was het voornaamste De conditie van mijn lijf Dat heb ik ook tegen doodgaan Des anderen daags ben je stijf
Acteur Zie hoe ik een rol Mijzelf in kon leven Die laatste sterfscene Daar ben ik in gebleven
Rutger Kopland is een dichter naar mijn hart. Ik hou vooral van de eenvoud van zijn pennevruchten en de manier waarop hij de alledaagsheid in beeldende termen weet te vatten. Voor iemand die lyrisch wordt van een krop sla en dat ook treffend in woorden en metaforen giet kan ik alleen maar respect opbrengen. Kopland was ook een groot bewonderaar van Herman De Coninck, die eveneens wars was van te gekunstelde gedichten.
Rutger Kopland, pseudoniem van de op 4 augustus 1934 te Goor geboren Rutger Hendrik van den Hoofdakker, woont in Glimmen (NL). Hij is dichter, psychiater, essayist en emeritus hoogleraar biologische psychiatrie. Kopland woonde van 1941-1946 te Bussum, van 1946-1951 te Assen waar hij het gymnasium volgde. Hij studeerde geneeskunde te Groningen (1951-1959). Kopland kan een van de populairste Nederlandse dichters genoemd worden: zijn bundels beleven herdruk op herdruk en bij de verkiezing van De Dichter des Vaderlands kreeg hij net enige stemmen meer dan Gerrit Komrij - maar Kopland bedankte voor de eer. Rutger Kopland kreeg o.a. de Jan Campertprijs 1970 en de PC Hooftprijs 1988.
Weggaan
Weggaan is iets anders dan het huis uitsluipen zacht de deur dichttrekken achter je bestaan en niet terugkeren. Je blijft iemand op wie wordt gewacht.
Weggaan kun je beschrijven als een soort van blijven. Niemand wacht want je bent er nog. Niemand neemt afscheid want je gaat niet weg.
U kan het pervers van mij vinden, maar de oscaruitreiking is een gebeurtenis die ik voor geen geld ter wereld wil missen. Akkoord, het is decadent om zich te vergapen aan een wereld van nep en klatergoud, het is fout om je te identificeren met wereldsterren zoals Cameron Diaz of Leonardo Di Caprio. Evengoed is het ontzettend leuk om af en toe eens decadent te zijn. Of dacht u soms dat ik de vergelijking met de goden van het witte doek niet kan doorstaan. Ja, zegt u van de weeromstuit? Wel, u dwaalt mijn beste! Het witte doek heeft aan mij een natuurtalent verloren. Eén dat brandhout maakt van de protserige methodacting van James Dean en Marlon Brando en die hele godvergeten Actors' Studio. Vorige zondag zat ik dus weer aan mijn scherm gekluisterd om één en ander van snedige commentaar te voorzien. Als kenner en miskend talent heb ik dat recht. En ja hoor, de oscaruitreiking gebeurde ook dit jaar weer met de nodige pomp and circumstances, in een prachtige zaal met veel schoon volk. The place to be was dit keer het Kodak Theater in Los Angeles. Als vanouds flaneerden de genomineerde actrices voor de camera's in oogverblindenden galajurken, met geen andere bedoeling dan elkaar de loef af te steken en de ogen uit te krabben als de gelegenheid zich voordeed. De mannelijke sterren namen veeleer de houding aan van 'been there, done that', al zag je aan hun blik dat de adrenaline door het afgeborstelde lijf gierde.
Veel verrassends was er ook dit keer weer niet te beleven. De sterren die door de pers met stip als kanshebbers stonden genoteerd deden wat ze moesten doen: winnen!
Beste film: The Departed van Martin Scorsese. Martin mocht bij deze dus zijn eerste oscar in ontvangst nemen. Een schande dat dat al niet veel eerder gebeurde, want films zoals 'Taxi Driver', 'Mean Street', 'The Last Waltz', staan op het netvlies van een hele generatie gebrand. Echte meesterwerkjes zijn dat. Martins' commentaar: 'hebben jullie wel goed gekeken op het lijstje?'
Beste mannelijke acteur: Forest Whitaker voor de rol van Idi Amin in 'The Last King of Scotland'. Forest zat onlangs nog in een show van Oprah Winfrey die zwaar onder de indruk was van zijn prestaties in deze film. Maar ook de voltallige pers put zich uit in superlatieven over het huzarenstukje dat hij in deze prent neerpoot. Megacool dat zwarte acteurs tegenwoordig eindelijk naar waarde geschat worden. Die film ga ik dus beslist zien.
Al Gore kreeg de oscar voor beste documentaire voor zijn milieupamflet over de gevaren van het klimaatverandering. Of wat dacht u. Onheilsprofeten lagen altijd al in het bovenste laatje van Jan met de pet. In tijden van oorlog en rampspoed komt immers het fuifbeest in de mens naar boven!
Hellen Mirren werd de beste actrice dankzij haar verbluffende vertolking van Elizabeth II in 'The Queen'.
De oscar voor de Beste Buitenlandse film ging dan weer naar Florian Henck Von Donnersmarck voor 'Das Leben der Anderen', een film over het beklemmend bestaan in het Oost-Duitsland van de jaren tachtig.
Ennio Morricone werd bekroond voor zijn hele carrière; en terecht want het fluitdeuntje van 'My name is nobody' spookt nog regelmatig door mijn hoofd tijdens de afwas, een saaie stoeipartij, of een treinreis door het boeiende Vlaams landschap. Maar goed, het droomdecor van de oscaruitreiking heeft zijn helende werk gedaan. Mijn ego heeft zich even tegen 's werelds mooisten kunnen aanschurken. Ik kan er weer een tijdje tegen.
Ik was vroeger een hevige bewonderaarster van Marty Feldman. De man met de rollende ogen die als geen ander heilige huisjes kon intrappen. Nooit heb ik harder gelachen dan met die sketch waarin hij een museumconservator voorstelt die commentaar geeft bij beroemde schilderijen. Een schilderij van een liggend naakt van Renoir kreeg de titel mee 'dikke troel ligt te maffen'. Ik lag strijk (was toen een jaar of veertien en vond dat het toppunt van humor). Spijtig genoeg zijn er niet zoveel van de oude sketches van Marty terug te vinden. Hier dus eentje met John Cleese en Marty, ook niet mis....
Het meubilair van vzw Leed en Lompen, dateerde van voor de val van de Berlijnse muur. Dat was wel zonneklaar. Stalen kasten en bureau's met de betrouwbaarheid van het biefstukken-socialisme moesten de arbeidsmoraal hoog houden. Stoelen en apparatuur met de degelijkheid van een Oost-Duitse trabant leverden een wezenlijke bijdrage aan de arbeidsvreugde van mij en mijn collega's. Jawel, beste lezer, eén blik op de grijsmetalen tristesse die ons omringde en onze dag kon niet meer stuk. Ons welzijnsfabriekje had wat weg van het hoofdkwartier van de Oost-Duitse Stasi, of wat ik me daarvan voorstelde.
Karel begreep dat de Europese normen inzake ergonomisch confort op onze werkstek bijlange niet gehaald werden. Dat een extreme make over van de hele handel geen kwaad kon. Een interieur waar zowel de Willy's als de Marjetten zich thuisvoelen, dat zag hij wel zitten. En wie anders kon ons peeskamertje een stukje mensvriendelijker maken dan Ikea? Dat bastion van grenen gezelligheid? Wie anders kon ons tijdens het compjoeteren perspectieven bieden op Noorse fjorden en Zweeds smörrebrod, als het even meezat?
Niet langer getalmd dus. Brochures werden geraadpleegd, mensen met en zonder smaak werden aan de tand gevoeld. Via de Ikea-planner maakten we een indeling van onze werkruimte op compjoeter. Met een wachtwoord zouden we dan kunnen inpluggen op een terminal bij Ikea zelf zodat we dat plan ter plekke konden gebruiken. Althans, dat werd ons verzekerd. Helaas kregen we dat in het filiaal op de Aartselaarse Steenweg niet voor mekaar. De comjoeter liet weer maar eens zien wie er tegenwoordig het hoogste woord voert in kwesties van leven of dood.
Gelukkig konden we een beroep doen op Toon, een uiterst vriendelijke en deskundige jongeman die ons niet probeerde te lijmen met een doorzichtig verkoopspraatje. Die terminal kreeg ook hij niet aan de praat. Maar hij maakte voor ons, aan de hand van onze wensen en vragen, een interessante offerte, inclusief de kosten voor het transport.
En vandaag was het dan zo ver. De meubelen werden geleverd, en wij brachten de hele dag zoek met het monteren en plaatsen van de bureau-accessoires, zoals dat zo mooi heet. De diversiteit die wij zo hoog in het vaandel dragen kreeg nu ook enigszins vorm in het interieur: Zweeds meubelen, Amerikaanse compjoeters, Franse jaloezieën. Deuveursiteut is realeuteut, jawel! Bij vzw Leed en Lompen geen holle slogan. Natuurlijk horen er bij een grenen decor ook wat groene kamperplanten. En dus kochten wij een ficus, een asparagus en een dieffenbachia om het geheel wat op te fleuren. Het moet gezegd: het oogt een stukje huiselijker in onze sweatshop. Nu nog afwachten of dat invloed heeft op het arbeidsethos....
Dit liedje van Tupac had hier al veel langer moeten staan. Het was de song die mijn zoon telkens aan mij opdroeg. Ik vind vooral de tekst mooi omdat hij recht uit het hart gegrepen is. En ja, wij hebben onze sores gehad, met een (gewild) aflijvige vader die weigerde alimentatie te betalen of het bezoekrecht op te eisen, en een moeder die toch ook wel tijdelijk op sociale bijstand was aangewezen.... Die tekst is voor mij heel herkenbaar. Ik draag hem op aan alle alleenstaande moeders...
Het doet me ook denken aan Kaye Styles die tegenwoordig op handen gedragen wordt als het prototype van de vluchteling die het uiteindelijk ver geschopt heeft. Ik heb Kaye, eind jaren tachtig, nog totaal berooid met zijn moeder in België zien toekomen. Kwesi heette hij toen en Ghana was zijn geboorteland. Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad vooraleer hij definitief een verblijfsvergunning kreeg. Ghana was geen land in oorlog en economische vluchtelingen waren hier niet welkom, weet je wel. De strenge immigratiewetten van Gol waren net van kracht geworden en al vrij snel kreeg de moeder van Kwesi bevel om met haar kind het grondgebied te verlaten. Kwesi dook onder bij Peter en Bea en er werd in Leuven een actiekomitee opgericht om de beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken aan te vechten. Dat kon niet verhinderen dat Kwesis moeder alsnog moest vertrekken. Na veel getouwtrek en juridische steekspelletjes mocht Kwesi eindelijk blijven. Hij groeide verder op bij Bea en Peter en hun drie zonen. In december nog zat hij in het voorprogramma van Christina Aguilera in het Sportpaleis van Antwerpen. Ongelooflijk gewoon! Een dikke pluim op de hoed van zijn pleegouders. En een kleine op die van mij omdat ik - als lid van het komitee - toch ook een klein steentje bijgedragen heb tot zijn definitieve verblijf in ons land. Niet dat ik vind dat wij persé alle vluchtelingen moeten opvangen, maar Kwesit en zijn moeder hadden wel degelijk 'humanitaire redenen'. Het eerste filmpje is van Tupac, het tweede van Kaye Styles. Styles schreef dit nummer voor de Amerikaans serie 'Prison Break'. De tekst onderaan is van Tupac
You are appreciated
Verse One When I was young me and mama had beef
Seventeen years old kicked out on the streets
Though back at the time, I never thought I'd see her face Ain't a woman alive that could take my mama's place Suspended from school; and scared to go home, I was a fool with the big boys, breakin all the rules I shed tears with my baby sister Over the years we was poorer than the other little kids And even though we had different daddy's, the same drama When things went wrong we'd blame mama I reminice on the stress I caused, it was hell Huggin on my mama from a jail cell And who'd think in elementary? Heeey! I see the penitentiary, one day And runnin from the police, that's right Mama catch me, put a whoopin to my backside And even as a crack fiend, mama You always was a black queen, mama I finally understand for a woman it ain't easy tryin to raise a man You always was committed A poor single mother on welfare, tell me how ya did it
There's no way I can pay you back But the plan is to show you that I understand You are appreciated
Chorus
Lady... Don't cha know we love ya? Sweet lady Dear mama Place no one above ya, sweet lady You are appreciated Don't cha know we love ya?
second and third chorus
Verse Two: 2Pac
Now ain't nobody tell us it was fair No love from my daddy cause the coward wasn't there He passed away and I didn't cry, cause my anger wouldn't let me feel for a stranger They say I'm wrong and I'm heartless, but all along I was lookin for a father he was gone I hung around with the Thugs, and even though they sold drugs They showed a young brother love I moved out and started really hangin I needed money of my own so I started slangin I ain't guilty cause, even though I sell rocks It feels good puttin money in your mailbox I love payin rent when the rent's due I hope ya got the diamond necklace that I sent to you Cause when I was low you was there for me And never left me alone because you cared for me And I could see you comin home after work late You're in the kitchen tryin to fix us a hot plate Ya just workin with the scraps you was given And mama made miracles every Thanksgivin But now the road got rough, you're alone You're tryin to raise two bad kids on your own And there's no way I can pay you back But my plan is to show you that I understand You are appreciated
Chorus
Verse Three: 2Pac
Pour out some liquor and I reminsce, cause through the drama I can always depend on my mama And when it seems that I'm hopeless You say the words that can get me back in focus When I was sick as a little kid To keep me happy there's no limit to the things you did And all my childhood memories Are full of all the sweet things you did for me And even though I act craaazy I gotta thank the Lord that you made me There are no words that can express how I feel You never kept a secret, always stayed real And I appreciate, how you raised me And all the extra love that you gave me I wish I could take the pain away If you can make it through the night there's a brighter day Everything will be alright if ya hold on It's a struggle everyday, gotta roll on And there's no way I can pay you back But my plan is to show you that I understand You are appreciated
Onder het motto 'a moment of culture a day, keeps the doctor away', keek ik gisteren naar de documentaire 'Darwins' Nightmare' op Canvas. Een beklijvend document dat een schril licht werpt op de duistere kantjes van de globalisering. Maker van de documentaire is de Oostenrijkse Hubert Sauper.
Darwins' nightmare begint met de aankomst en het vertrek van een enorm Russisch vrachtvliegtuig op een ontieglijke landingsbaan in Mwanza, een negorij in Tanzania. Het vliegtuig vervoert op zijn tocht naar Europa 55 ton vis afkomstig uit het Victoriameer en bewerkt in een lokaal fabriek. Hoewel Sauper een diepteonderzoek doet naar de economische en ecologische constellatie rond het meer - hij interviewt priesters en prostituees, straatkinderen en gewezen soldaten - is het vooral deze vraag die hem intrigeert: wat brengen die buitenlandse vliegtuigen mee naar Afrika?
De antwoorden lopen uiteen. De fabieksdirecteur beweert dat de reusachtige ruimen van de vliegtuigen leeg zijn als zij landen. Een van de mannen van de Russische crew mompelt, duidelijk uit zijn lood geslagen, iets onbestemds over 'materiaal'. Zijn collega's en een aantal bewoners van Mwanza, winden er evenwel geen doekjes om: het gebeurt dat de vliegtuigen humanitaire en medische pakketten meebrengen, maar meestal vervoeren zij de wapens die de eindeloze en verwoestende oorlogen op het continent in stand houden.
Hoe dan ook schetsen de beginbeelden van de film een decor van miserie en troosteloosheid dat symbool staat voor de onmenselijke aspecten van de globalisering. Terwijl miljoenen nijlbaarzen gekuist, gefileerd en diepgevroren worden voor export naar rijke landen, leven miljoenen mensen in het binnenland van Tanzania op de rand van de armoede. Zij overleven als het ware op de visafval: gebakken viskoppen die bewerkt worden in openlucht waar zij blootstaan aan besmetting door maden en roofvogels. Op de oevers van het meer vechten dakloze kinderen - aidswezen - voor een handvol rijst. Zij gaan elkaar letterlijk te lijf. 's Avonds snuiven zij lijm om de miserie aan te kunnen. Die lijmachtige substantie bereiden zij zelf door de plastic verpakking van de voor export bestemde vis te smelten. In de kampen waar de vissers leven is aids alomtegenwoordig. Aids-lijders gaan terug naar hun dorpen om daar te sterven, want - o ironie - het vervoeren van een lijk is duur je kan dus beter nog bij leven naar de plek gaan waar je begraven wil worden.
De nijlbaars zelf spookt door de film als een monsterlijke metafoor voor de nefaste impact van de globalisering op de lokale markten. In 1960 werd de species vrij ondoordacht door een onverlaat in het Victoriameer uitgezet. Sindsdien heeft zij alle andere vissoorten in het meer uitgeroeid. Zelfs de eigen jongen moesten eraan geloven vermits de vis op volwassen leeftijd groteske proporties aanneemt. Zo slaagde hij er in op relatief korte tijd het oude en gevarieerde ecosysteem te vernietigen. Sommigen zien de aanwezigheid van de vis als een aanwinst, vermits de baars als potentieel exportproduct ontwikkelingsgeld van de Wereldbank en de Europese Unie oplevert. En vrijwel alle protagonisten in de documentaire zijn voor hun overleven in een of ander opzicht op de vis aangewezen: de prostituees (aidsweduwen) die aanpappen met de piloten in de bars van hotels, de mensen die de rottende karkassen bewerken. Anderzijds werpt de film ook een schril licht op het cynisme van de Europeanen die tijdens een handelsmissie de verbeterde infrastructuur en hygiënische aanpak van de visverwerking bewieroken, maar stekeblind blijven voor de ellende van de plaatselijke bevolking.
Picturaal doet de film soms denken aan een schilderij van El Greco of Hieronymus Bosch: rijen van reusachtige, rottende viskoppen die op palen zijn gespietst, kinderen die van afval speelgoed maken. Maar soms word je getroffen door de schoonheid van het meer en de omringende heuvels.
Darwins' nightmare zet de sinistere logica in de verf van een nieuwe wereldorde die zich beroept op corrupte globalisering om een aanvaardbaar gezicht te plakken op eeuwenoud kolonialisme. Een verhelderende documentaire
Het afschrijven van hebbedingen die ooit deel uitmaakten van mijn persoonlijk patrimonium doet mij pijn. En het gevecht aangaan met herinneringen en lijken in de kast brengt geen aarde aan de dijk.
Oude opgebruikte liefdes blijven nog jaren door mijn geest spoken
Versleten kleren worden met een lap hier en wat broderie daar weer gerecycleerd
En sinds Kelchtermans geheel frauduleus de milieuboxen introduceerde valt het me zelfs moeilijk om afscheid te nemen van tuinafval, lege batterijen en oud papier. Het zou niet zo mogen zijn... vergankelijkheid is een vast onderdeel van de cyclus van het leven. Afscheid nemen ligt al in de kennismaking besloten. Maar bij mij is er een hemelsbreed verschil tussen theorie en praktijk
Het helpt wel als het afstand doen met het nodige ceremonieel gepaard gaat: het plechtig begraven van een gestorven parkiet, een ingetogen 'Il Silencio' op trompet bij het vertrek van een vriend. Een Missa Solemnis voor een verdwaalde knoop. Maar op de keper beschouwd is 'zeg maar dag met het handje' een uitdrukking die mij niet in de mond bestorven ligt.
Ook mijn zoon is soms het voorwerp van mijn recuperatiedrang. Regelmatig forceer ik mij pontificaal toegang tot zijn stulpje om hem aan de armen van zijn geliefde te ontrukken en hem voor een dag of twee te confisceren. Ik beroep mij daarbij op mijn precair statuut, dat van oude, aftakelende en hulpbehoevende moeder, een rol die ik met brio op de planken zet. Niet moeilijk overigens, je moet alleen een beetje kwijnend kijken en ginnegappen als een sclerotisch brein.
Hij trapt er iedere keer weer in en slooft zich uit om het mij naar de zin te maken
Drie relaties van hem heb ik zo al om zeep geholpen
En steed meer gaat hij op zoek naar partners die copycats zijn van zijn moesje, de ware vrouw
Mijn zieleknijper wordt slapend rijk van mij. Volgens hem lijdt ik aan een Post Traumatische Stress Stoornis die met scheidingsangst gepaard gaat. En aangezien hij een gedragstherapeut is die vindt dat de confrontatie met fobieën moet worden aangegaan oefent hij mij in het afscheidnemen. Van mijn Mickey Mouse tandenborstel, van mijn allereerste poëziebundel, van al mijn lenige liefdes. Alles verhuist van mijn thuisadres naar de domicilie van mijn geestesarts. Het genezingsproces zal nog jaren in beslag nemen, orakelt hij, maar gedurende al die tijd kan ik op zijn goede zorgen rekenen. Gelooft u dat ik sinds kort ook nog eens last heb van bindingsangst ? Partir, cest mourir un peu, maar mijn psychiater zet ik met plezier tussen mijn zakken met GFT-afval. Hopelijk is hij composteerbaar. Dan doet hij toch nog iéts vruchtbaars voor de mensheid.
RONDEL DE L'ADIEU "
Partir c'est mourir un peu, C'est mourir à ce que l'on aime : On laisse un peut de soi-même En toute heure et dans tout lieu.
C'est toujours le deuil d'un voeu, Le dernier vers d'un poème ; Partir, c'est mourir à ce que l'on aime.
Et l'on part et c'est un jeu Et jusqu'à l'adieu suprême C'est son âme que l'on sème, Que l'on sème en chaque adieu : Partir, c'est mourir un peu.
Bent u voor of tegen de herinvoering van de prachtige woorden 'vierklauwens', 'redekavelen', 'verwatenheid'. Bij voldoende interesse lanceer ik een actie om deze terug op te waarderen!