'Verbeelding is alles. Het is de voorbode van de mooie dingen die het leven in petto heeft.' Albert Einstein
Ik ben...
Veerle Schaltin (°1967) Ik begeleidde bijna twintig jaar mensen met een verstandelijke beperking in een dagcentrum. Onlangs zapte ik van leven. Na een ommetje in de afslanksector werk ik nu als stafmedewerker bij een budgethoudersvereniging. Voor en na schrijf ik voor kinderen en volwassenen. Ik hou van Manlief, Zoonlief (°2002), lezen, vertellen, koken, wijn, reizen, scrapbooken, knutselen, frutselen, en duizend en een andere dingen.
Leessprokkels... Voor de kids -Het ei met de gouden gans/Veronique Puts -Vader Zeepaard/ Eric Carle -Een raadsel voor Roosje/ André Sollie -Spoken bestaan niet/ Inge Bergh -Het land van de grote woordfabriek/ Agnès de Lestrade -Al zijn eendjes/ Christian Duda -Balthazar, de eenzaamste ezel ooit/ Inge Misschaert -Verkocht/ Hans Hagen -Krullen/Hilde Vandermeeren -Allemaal willen we de hemel/ Els Beerten
Voor volwassenen -Onder de ombu-boom/ Santa Montefiore -De schaduw van de wind/ Carlos Ruiz Zafon -Duizend schitterende zonnen/ Khaled Hosseini -Het eiland onder de zee/ Isabel Allende
kleine en grote momenten uit mijn leven gesprokkeld Op wandel door woordenwoud pluk ik letters als vruchten van de bomen, bind ze tot een blogboeket.
Takken en twijgen sprokkel ik tot mijn verhaal.
19-09-2010
Het juiste moment
Voor ik naar een volgende cliënt vertrek telefoneer ik gauw naar Vake.
Een donkere, verre stem antwoordt: Hallo
Oei, ik heb hem wakker gebeld, vrees ik. Toch zeg ik wat ik te zeggen heb: Morgen haal ik Zoonlief op van school en ik breng hem ook naar de toneelles. Kan jij hem daar ophalen?
Euh ja Hij klinkt schor, alsof hij snipverkouden is.
Ik werk overdag thuis. En s avonds heb ik een voordracht. Tussenin kan ik dus even voor Zoonlief zorgen. Dat is gemakkelijker voor jou.
Weer: Euh ja Hij blijft afwezig.
Ben je verkouden? vraag ik wat ongerust, Je stem klinkt zo vreemd.
Nee mijn stem is altijd zo zwaar
Is het in orde dan?
Euh ja... Er valt een stilte. Net was er iets raar Dan borrelen zijn woorden op. Ik zat precies naast mijn lichaam. Mijn ogen vielen dicht. Ik zei steeds tegen mezelf dat ik ze moest openhouden. Dat ik niet mocht gaan. Ik was bang. En toen ging de telefoon
Mijn hersenen moeten dit alles danig verwerken. Mijn tong is verlamd.
Ik ben blij dat ik het eens kon zeggen
Ik zoek een passende reactie ik stamel wat iets over naar de dokter gaan en rusten en ik weet niet wat nog allemaal.
Aarzelend leg ik de hoorn op de haak. Ik morrel wat aan. Zoek papieren die ik al lang weggeborgen heb. Verstuur een mail die niet eens zo dringend is. Vertrek uiteindelijk -te laat- voor mijn huisbezoek. Slechts langzaam kom ik weer in het ritme van de dag. Het telefoongesprek wipt steeds opnieuw tussen de dingen.
Pas later verneem ik dat waarschijnlijk een bloedklonter de oorzaak van Vakes vreemde ervaring is.
Pas nog veel later dringt tot me door dat ik wel eens op het juiste moment zou kunnen gebeld hebben. Dat ons leven er anders voortaan wel eens compleet anders uit zou kunnen gezien hebben.
Al jaar en dag geef ik mijn oud brood aan de paarden aan de overkant van de straat. Al jaar en dag smullen ze er gretig van.
Sinds een paar weken staat er een nieuw paard in de wei. Een prachtige donkerbruine hengst met zwarte manen. Als ik met mijn broodzak wapper, komt hij snel aangegaloppeerd, maar zodra hij merkt dat het slechts om brood gaat, steekt hij zijn neus in de lucht en maakt rechtsomkeer.
Stom beest! vloek ik binnensmonds.
Even later vertel ik over het ondankbare paard aan Manlief.
Als ik voor een rood licht sta lukt het me meestal aardig mijn aandacht naar de kern van mijn zijn te brengen. Ik concentreer me dan op mijn ademhaling en vertoef even volledig in het nu.
Maar vandaag word ik hoe dan ook afgeleid.
In de wagen aan de overkant is erg veel beweging. De chauffeur, een kalende vijftiger vol tattoos, en zijn dunne vrouwelijke passagier schudden hun lichamen vliegensvlug van links naar rechts, rockand rolldansers waardig. Hun armen gesticuleren wild. Het vale vrouwengezichtis nu eens tegen de voorruit gedrukt, zakt dan weg in de autozetel. Dat van de man wipt meer op en neer.Hun monden gaan met de snelheid van het licht wagenwijd open en weer toe. Ook al kan ik het geschreeuw tot hier niet horen, het snijdt als glasscherven.
Plots slaat de vrouw niet meer zomaar in het rond, maar richt haar vuisten recht op het hoofd van de man en trommelt erop los. Dan stapt ze uit en verdwijnt snel als een hazewind een zijstraat in.
De man blijft verbouwereerd achter met zijn handen stevig aan zijn stuur geklemd. Zelf zie ik haast zijn sterretjes.
Pas als de chauffeur achter mij claxonneert merk ik dat het licht ondertussen groen is geworden. De tattoo-man heeft dat nog lang niet door.
'Ik heb een vriend en het is ongelooflijk wat die allemaal eet. Als wij uitgaan eet hij eerst goed thuis met zijn ouders. Wij gaan dan meestal een pita of zoiets eten. Ik krijg de mijne nooit op. Dus speelt hij mijn overschot nog naar binnen. En dan durft hij later op de avond ook nog langs het frietkot passeren.' 'Amai, dat is dan zeker je dikste vriend.'
Knack Weekend schrijft het aarzelend: Slow living is opnieuw een aanvaardbare, en zelfs aantrekkelijke levensstijl geworden,, maar verschillende woontijdschriften zijn het er unaniem over eens: Slow living is in. En dus ben ik in. Uit noodzaak. Maar IN.
De verbouwingswerken in onze woonkamer verplichten ons immers verschillende weken in onze keuken te kamperen. Zonder telefoon, televisie en met slechts af en toe internet. Zonder verwarming ook.
Om lucht en ruimte te hebben vertoeven we overdag -als we niet naar het werk moeten toch- zoveel mogelijk in onze tuin. Languit in het groen liggen luieren, daarvoor zijn deze septemberdagen een beetje fris. Dus geven we onze tuin op ons dooie gemak een opknapbeurt.
Op dagen dat de zon verstek laat gaan, maak ik stoofpotjes klaar die lekker lang op het vuur staan te pruttelen of ovenschotels, en genieten we van de paar graden extra die daardoor op onze keukenthermometer verschijnen.
s Avonds trekken we sowieso onze geitenwollen sokken aan en dikke handgebreide truien die sinds de jaren stillekes ergens op de bovenste plank van onze kleerkast liggen weg te kwijnen. We kruipen dicht tegen elkaar slechts één sofa is mee verhuisd uit onze zitkamer: de kleinste, zodus - en lezen een boek of vertellen over onze dag bij een kop heerlijk dampende thee of koffie.
Ik kan het wel volhouden, hoor, dat traag leven.
En jullie lezers, springen jullie ook op deze trend? Komt het misschien daardoor dat jullie de laatste weken hier zo weinig over de vloer komen?
Bonk! Krr.. tjssk Bonk! Mijn hoofd vliegt net niet tegen de zetel voor me. Er zijn zachtere manieren om wakker te worden.
Een ongeluk, fluistert Manlief naast me.
Mijn hart klopt snel. Ik zweet. De autocar sukkelt de pechstrook op. Krr tjssk
De buschauffeur neemt zijn microfoon. Een familie everzwijnen stak de snelweg over. Ik heb ze te laat gezien. Hij zucht. De politie moet een proces-verbaal opmaken. Blijf ondertussen allemaal op de bus.
Gelukkig is geen enkele passagier gewond. Terwijl we op de politie wachten speculeren we of deze autocar ons nog naar Praag kan brengen en proberen we een glimp van de everzwijnen op te vangen.
Pas meer dan een uur later komen de agenten er aan. Met de bus lijkt het wel te lukken. De bumper is losgeraakt en zorgde voor het gekraak. De chauffeur bergt hem op in de bagageruimte. Zijn nummerplaat zet hij voor de voorruit. De everzwijnen krijgen we niet te zien. Wel horen we drie schoten. Onze bus doodde moeder zwijn. Daarom moesten de kleintjes ook afgemaakt worden.
Als we verder rijden praten we nog even na over dit voorval.
We weten al wat we mogen verwachten bij de lunch, grapt iemand.
Al gauw val ik terug in slaap. Het is immers nog volop nacht.
Als ik s morgens mijn ogen open rijden we door pittoreske dorpjes. In een ervan is het markt. Een groentekraam staat pal op de straathoek.
Wie lust er groenten bij zijn everzwijn? lacht de buschauffeur.
Ik heb lang getwijfeld, vertelt Zoonlief aan Beste Vriend, Maar ik heb me toch terug ingeschreven bij de tumbling. Ik heb eigenlijk geen vrienden in de groep (*), maar ik turn zo ontzettend graag.
Dat van die vrienden is gauw opgelost, reageert Beste Vriend, Ik zal aan mijn mama en papa vragen of ik ook mag tumblingen.
*er zijn haast geen jongens in de groep, en op Zoonliefs leeftijd vriendschap sluiten met meisjes ligt tamelijk moeilijk.
Zijn Linda had wel erg veel overredingskracht nodig gehad. Maar het was haar gelukt. De Jos had drie weken platliggen aan een of andere costa omgeruild voor een rondreis door Thailand. Met haar. Met ons. En nog een tiental andere mensen.
Na drie dagen echter had hij zijn buik al vol van de vele wats (tempels) die we bezochten. Gelukkig maakte zijn dagelijkse duik in de mooie hotelzwembaden veel goed, haalde hij zijnhart op aan de overheerlijke Thaise keuken en hield het vooruitzicht aan de massage later in onze trip hem op de been. Dag in dag uit droomde hij luidop van de Thaise schone die hem de zevende hemel in zou kneden.
In Chiang Mai was het zover. Na het diner bracht een tuktuk ons naar het massagesalon. Een rij elegante en goedlachse meisjes wachtte ons op. Een van hen was minstens een kop groter en een flink stuk breder dan de andere. Haar jukbeenderen sprongen naar voor en gaven haar iets mannelijks. Haar mond was een rechte streep en ze loenste vervaarlijk. Ze bewoog zich robotachtig. Vastberaden stapte ze op de Jos af en troonde hem mee naar de massagemat.
Geen woord heeft de Jos nadien gelost over die massage. Of hij de zevende hemel bereikte betwijfel ik.
Het stormt. Uil vliegt tegen de wind in. Maan zit op de grootste tak van een boom. Uil sakkert dat hij alleen is. Volgens Maan is een het begin van twee. Maan houdt van Zon en omgekeerd. Dat ze elkaar niet kunnen zien, vinden ze niet erg. Uil begrijpt dat niet. 'Wacht maar,' zegt Maan, 'nog even en dan vallen dag en nacht samen...'
En dan vindt Uil zijn boezemvriend Leeuwerik terug. Zo krijgt dit derde deel van de trilogie over Uil plus Leeuwerik toch nog een happy end.
ianka Fleerackers zet net als in de vorige twee boeken een prachtig staaltje poëzie neer. Verlangen naar liefde, je vrienden aanvaarden zoals ze zijn en vertrouwen zijn de niet zo voor de hand liggende themas die ze aansnijdt. Sebastiaan Van Doninck zorgt voor speelse tekeningen (ietwat meer gestyleerd dan in de vorige boeken) erbij.
Zoonlief is dolenthousiast over zijn KLJ-kamp. Dag in dag uit praat hij over alle leuke dingen die ze gedaan hebben: toneeltjes, de kampdans, zwemmen en zich (zonder zeep) wassen in de rivier, een superheldenspel en dito quiz, een zoektocht, een nachtspel, knutselen, zich verkleden, in de modder spelen, lekker lang met zijn maten liggen keuvelen in de tent, en natuurlijk het kampvuur. Dag in dag uit zingt hij kampliedjes.
Veel ervan ken ik nog van toen ik in een ver verleden zelf op kamp ging. Maar er zijn er ook nieuwe bij. Zoals een nogal gore versie van het Ploplied over kabouter Plop en zijn wijven, die aan zijn ballen wrijven en de tetten van Kwebbel
Het kost me alle moeite van de wereld om het niet uit te proesten. Ik vraag me af of Zoonlief wel begrijpt wat hij zingt en vraag dus: Wat zijn dat, tetten?
Zijn beide handen tonen dat hij het wel degelijk weet.
Enkele dagen later moet Vake het hele kamprepertorium aanhoren.
Voor Zoonlief met het Ploplied start, zegt hij: Nu komt er eentje met moeilijke woorden. Je zal er vast enkele niet begrijpen.
Aan de tafel naast de onze doen een tiental sportief ogende meisjes zich met nogal veel lawaai tegoed aan het ontbijt.
Dat is onze Olympische skiploeg, fluistert de hoteleigenaar ons trots toe.
We kijken of ze iets speciaals eten of drinken, want ook wij willen ons vandaag op de latten wagen. En dat voor het eerst in zomersneeuw.
Een uurtje later staan we in een zonnige variant van ons skipak bovenaan de Tystigbreen, de gletsjer waar we willen af skiën.
Het sneeuwtapijt is zachter dan we gewoon zijn van onze wintersportvakanties. Manlief vindt dat zalig als hij valt. Maar de sneeuw is ook losser en ik vind dat vooral moeilijk om overeind te blijven. We glijden dus eerder langzaam naar beneden. Dat Manlief onderweg vele plaatjes schiet, maakt het tempo er ook niet hoger op.
Plots horen we een gevloek van jewelste. De meisjes van in het hotel zoeven langs ons heen.
Oei, we zijn blijkbaar op de Olympische piste terechtgekomen.
-Groot van liefde/ ianka Fleerackers, illustraties Sebastiaan Van Doninck: ze hebben me lang laten wachten op dit derde boek over Uil en Leeuwerik, maar mijn geduld is beloond. Een poëtisch verhaal over vriendschap en vertrouwen met schitterende illustraties. Voor kinderen vanaf 6 jaar. Later meer over dit boek.
-Raar!/ Tine Mortier: ook dit is een vervolgboek. In 'Bruin!' kon je meer lezen over Paco, die van Ecuador naar België verhuisde. Dit boek gaat over zijn vrienden, die alle, net als hijzelf, een beetje anders zijn. Een luchtig boek over vooroordelen. De tekst wordt afgewisseld met sprekende zwart-wit fotos. Voor kinderen vanaf 8 jaar.
-Operatie Bernie Buiten/ Hilde Vandermeeren, illustraties Lotte Leyssens: de mama van Cath heeft een nieuwe vriend en dat is dik tegen de zin van Cath. Ze stelt dan ook alles in het werk om hem buiten te krijgen.Een bijzonder boek en voor veel kinderen vast ook erg herkenbaar. Met veel humor geschreven. Voor kinderen vanaf 8 jaar.
-Het eiland onder de zee/ Isabel Allende: dit boek vertelt het verhaal van Zarité, een Caribische vrouw in de achttiende eeuw, die op haar negende als slavin verkocht wordt aan de eigenaar van een van de grootste suikerrietplantages op Haïti. Erg meeslepend. Knap geschreven. Voor mij het mooiste boek van Allende. Voor volwassenen.
Her en der langs de weg staan kraampjes met torenhoog gestapelde ananassen. Ze doen ons watertanden. Dus zetten we ons autootje aan de kant en lopen op het fruit af. Een breed lachend gezicht verschijnt tussen de ananaspiramides.
Als we vragen hoeveel een ananas kost wordt de lach nog breder, bijna breder dan het gezicht zelfs. Een arm wijst naar een bordje vooraan op de tafel.
10 rand lezen we.
Manlief en ik kijken elkaar even aan. 10 rand is wel erg veel geld voor een ananas. Ongeveer evenveel als wat ze er bij ons voor durven vragen. En de deze zijn nog een tikje kleiner dan de ananassen die je bij ons in het warenhuis vindt. Maar afdingen is niet ons grootste talent. Onze zin in ananas is daarentegen wel erg groot. Dus toveren we een briefje van 10 te voorschijn.
Een mannetje komt achter de fruittorens vandaan. Hij neemt een schaal met alle ananassen erop van de tafel en loopt ermee naar onze wagen. Verbouwereerd open ik het portier. Het mannetje kiepert de hele toren op onze achterbank. Zijn mond treedt nu echt buiten zijn gezicht.
Voorspoedige reis! grinnikt hij, en Totsiens!
Nu is het onze beurt om in lachen uit te barsten.
De hele verdere reis smullen we van de ananassen. En als we weer naar huis vliegen zitten er nog enkele tussen ons wasgoed.