'Verbeelding is alles. Het is de voorbode van de mooie dingen die het leven in petto heeft.' Albert Einstein
Ik ben...
Veerle Schaltin (°1967) Ik begeleidde bijna twintig jaar mensen met een verstandelijke beperking in een dagcentrum. Onlangs zapte ik van leven. Na een ommetje in de afslanksector werk ik nu als stafmedewerker bij een budgethoudersvereniging. Voor en na schrijf ik voor kinderen en volwassenen. Ik hou van Manlief, Zoonlief (°2002), lezen, vertellen, koken, wijn, reizen, scrapbooken, knutselen, frutselen, en duizend en een andere dingen.
Leessprokkels... Voor de kids -Het ei met de gouden gans/Veronique Puts -Vader Zeepaard/ Eric Carle -Een raadsel voor Roosje/ André Sollie -Spoken bestaan niet/ Inge Bergh -Het land van de grote woordfabriek/ Agnès de Lestrade -Al zijn eendjes/ Christian Duda -Balthazar, de eenzaamste ezel ooit/ Inge Misschaert -Verkocht/ Hans Hagen -Krullen/Hilde Vandermeeren -Allemaal willen we de hemel/ Els Beerten
Voor volwassenen -Onder de ombu-boom/ Santa Montefiore -De schaduw van de wind/ Carlos Ruiz Zafon -Duizend schitterende zonnen/ Khaled Hosseini -Het eiland onder de zee/ Isabel Allende
kleine en grote momenten uit mijn leven gesprokkeld Op wandel door woordenwoud pluk ik letters als vruchten van de bomen, bind ze tot een blogboeket.
Takken en twijgen sprokkel ik tot mijn verhaal.
03-08-2010
Vakantieanekdote (3)
Noorwegen 1995
Aan de tafel naast de onze doen een tiental sportief ogende meisjes zich met nogal veel lawaai tegoed aan het ontbijt.
Dat is onze Olympische skiploeg, fluistert de hoteleigenaar ons trots toe.
We kijken of ze iets speciaals eten of drinken, want ook wij willen ons vandaag op de latten wagen. En dat voor het eerst in zomersneeuw.
Een uurtje later staan we in een zonnige variant van ons skipak bovenaan de Tystigbreen, de gletsjer waar we willen af skiën.
Het sneeuwtapijt is zachter dan we gewoon zijn van onze wintersportvakanties. Manlief vindt dat zalig als hij valt. Maar de sneeuw is ook losser en ik vind dat vooral moeilijk om overeind te blijven. We glijden dus eerder langzaam naar beneden. Dat Manlief onderweg vele plaatjes schiet, maakt het tempo er ook niet hoger op.
Plots horen we een gevloek van jewelste. De meisjes van in het hotel zoeven langs ons heen.
Oei, we zijn blijkbaar op de Olympische piste terechtgekomen.
-Groot van liefde/ ianka Fleerackers, illustraties Sebastiaan Van Doninck: ze hebben me lang laten wachten op dit derde boek over Uil en Leeuwerik, maar mijn geduld is beloond. Een poëtisch verhaal over vriendschap en vertrouwen met schitterende illustraties. Voor kinderen vanaf 6 jaar. Later meer over dit boek.
-Raar!/ Tine Mortier: ook dit is een vervolgboek. In 'Bruin!' kon je meer lezen over Paco, die van Ecuador naar België verhuisde. Dit boek gaat over zijn vrienden, die alle, net als hijzelf, een beetje anders zijn. Een luchtig boek over vooroordelen. De tekst wordt afgewisseld met sprekende zwart-wit fotos. Voor kinderen vanaf 8 jaar.
-Operatie Bernie Buiten/ Hilde Vandermeeren, illustraties Lotte Leyssens: de mama van Cath heeft een nieuwe vriend en dat is dik tegen de zin van Cath. Ze stelt dan ook alles in het werk om hem buiten te krijgen.Een bijzonder boek en voor veel kinderen vast ook erg herkenbaar. Met veel humor geschreven. Voor kinderen vanaf 8 jaar.
-Het eiland onder de zee/ Isabel Allende: dit boek vertelt het verhaal van Zarité, een Caribische vrouw in de achttiende eeuw, die op haar negende als slavin verkocht wordt aan de eigenaar van een van de grootste suikerrietplantages op Haïti. Erg meeslepend. Knap geschreven. Voor mij het mooiste boek van Allende. Voor volwassenen.
Her en der langs de weg staan kraampjes met torenhoog gestapelde ananassen. Ze doen ons watertanden. Dus zetten we ons autootje aan de kant en lopen op het fruit af. Een breed lachend gezicht verschijnt tussen de ananaspiramides.
Als we vragen hoeveel een ananas kost wordt de lach nog breder, bijna breder dan het gezicht zelfs. Een arm wijst naar een bordje vooraan op de tafel.
10 rand lezen we.
Manlief en ik kijken elkaar even aan. 10 rand is wel erg veel geld voor een ananas. Ongeveer evenveel als wat ze er bij ons voor durven vragen. En de deze zijn nog een tikje kleiner dan de ananassen die je bij ons in het warenhuis vindt. Maar afdingen is niet ons grootste talent. Onze zin in ananas is daarentegen wel erg groot. Dus toveren we een briefje van 10 te voorschijn.
Een mannetje komt achter de fruittorens vandaan. Hij neemt een schaal met alle ananassen erop van de tafel en loopt ermee naar onze wagen. Verbouwereerd open ik het portier. Het mannetje kiepert de hele toren op onze achterbank. Zijn mond treedt nu echt buiten zijn gezicht.
Voorspoedige reis! grinnikt hij, en Totsiens!
Nu is het onze beurt om in lachen uit te barsten.
De hele verdere reis smullen we van de ananassen. En als we weer naar huis vliegen zitten er nog enkele tussen ons wasgoed.
De zon schittert aan de hemel als ik met een druk taterende Zoonlief en Beste Vriend, allebei in superhelden-outfit, op de achterbank naar het station rijd.
Daar hollen ze het gegalm in de lokettenzaal tegemoet en verdwijnen er in een wervelende superheldenmassa. Ik zet me wat aan de kant, tussen andere moeders en vaders, en probeer nog een glimp van Mijn Held en Zijn Kompaan op te vangen voor ze voor een week op kamp vertrekken. Dit lukt nauwelijks. Pas als de hoofdsuperheld het vertreksein geeft zoekt Zoonlief mijn blik op en wuift stoer. Dan stapt hij met de groep mee de gang naar de perrons in. Beste Vriend kijkt niet meer op. Samen met de andere ouders volg ik hen. Als de W.C.-madam de helden tegenhoudt om hen op een snoepje te trakteren, valt ook de oudergroep stil. Ik probeer opnieuw een glimp op te vangen. Het lukt. Zoonlief steekt triomfantelijk zijn snoepje in mijn richting. Zelfs Beste Vriend gunt me een glimlach terwijl hij het zijne opknabbelt. Na een luid dank u en een nog luidere superheldenkreet lopen ze verder. Ook ik zet me samen met de andere ouders weer in beweging. Tot aan de roltrap die naar het perron leidt waar hun trein komt. Daar nemen onze helden afscheid met een gebrul alleen superhelden waardig. Sommige vallen even uit hun rolvoor een laatste ouderknuffel. Andere zwaaien enthousiast vanaf de roltrap. Maar voor De Mijne is het kamp definitief begonnen. Hij wil alleen zo snel mogelijk boven zijn.
De ouders praten nog even na en druipen dan alle af.
Het regent als ik naar mijn auto stap.
Oei, merkt iemand op, Dat zijn de moedertranen die uit de lucht vallen.
Wegens te veel en te grootse andere plannen zit er dit jaar geen langere vakantie in voor ons. Maar je hoort ons niet klagen. Op ons terras halen we bij een lekker glas wijn vakantieherinneringen op.
Reken maar dat ook dat genieten is.
India 2001
Met de nachttrein rijden we van Khajuraho naar Varanasi. Op de bank over ons zitten twee jonge Indiërs. We praten met hen over hun land, het onze, onze reis, relaties, dromen, Een van de mannen leest mijn hand. Mijn toekomst ziet er veelbelovend uit. De lijnen die mijn hand doorkruisen vertellen dat we nog terugkomen naar zijn land, maar dan met zijn drieën.
Tegen valavond horen we een luid geroep: Soup! Soup!
Meteen daarop verschijnt een verschrompeld mannetje in onze coupé. Hij duwt een rammelkar met een grote ijzeren pot op voort. Soup!
Much water. Less soup, ginnegapt de jongen tegenover ons.
Als men mij vraagt of ik een ochtend- of avondmens ben, antwoord ik meestal geen mens. s Ochtends kan ik immers maar moeilijk mijn bed uit en word ik geplaagd door een ochtendhumeur. Maar ook s avonds ben ik snel uitgeteld en lig ik vaak vroeger dan me lief is te suffen in de zetel.
Toch stelde ik zelf voor om Manliefs meeneemlunch te bereiden toen hij op een onmenselijk vroeg uur naar een vergadering aan de andere kant van t land moest vertrekken. Eigenlijk was ik van plan geweest als hij de deur uit was weer in bed te kruipen. Maar toen puntje bij paaltje kwam riskeerde ik het niet uit schrik me dan te overslapen. Dus nestelde ik me met een kop koffie en een tijdschrift op het tuinterras. Een zacht briesje aaide mijn gelaat. De geur van een beloftevolle dag steeg op uit het gras. Van op het dak van ons tuinhuis staarde een duif me aan. Slechts enkele meters bij me vandaan smulde een specht van rondkruipende mieren. In de bomen tjirpten mussen hun versie van Griegs Morgenstimmung. De zon klom feloranje boven de bomen uit. En ik genoot van dit dagbegin.
Voor mij part mag Manlief vaker naar zulke vroege vergaderingen rijden. Ik maak dan met plezier zijn lunch klaar.
Ze heeft een belangrijke afspraak in een drukke winkelstraat in onze hoofdstad. Zoals gewoonlijk is ze aan de late kant en natuurlijk is er nergens een plaatsje vrij waar ze haar wagen kan achterlaten. Of toch? Vlak voor die container aan de theaterzaal die ze aan het slopen zijn? Zou dat lukken? Alsof ze dagelijks dertien van deze manoeuvers in een dozijn doet wringt ze zich tussen de laadbak en het autootje erachter. Voldaan legt ze haar motor stil. Ze gooit haar tas over haar schouder en zwaait het portier achter zich dicht. Pas dan merkt ze het verboden te parkeren-bord op.
Verdomme! vloekt ze. Ik had het kunnen denken! Naast zulke afbraakwerken mag je nooit parkeren. Ze kijkt op haar horloge. Een andere plek zoeken is geen optie. Ze stapt op het bord af en plaatst het een paar meter vooruit. Met haar neus in de lucht loopt ze haar afspraak tegemoet.
Zo maakt zij haar droom waar. Tegelijk schudt ze me wakker. Want ook ik heb een droom. Een die al veel te lang in een la ligt te verstoffen achter een heleboel rommel. Hoog tijd om hem weer voor de pinnen te halen en op te poetsen!
Bloggen hoort daar helaas even niet bij. Het zal hier dus een poos stil zijn. Maar ik kom terug, en wie weet, vertel ik dan in geuren en kleuren over mijn project.
In tussentijd wens ik jullie, lieve lezers, alle goeds toe.
Sinds enkele weken heeft Buurjongen een nieuw lief, G. Vandaag gaat haar tweelingzus, M. voor het eerst mee met hen uit. De meisjes lijken als twee druppels water op elkaar.
Het is een avond uit de duizend: Buurjongen grapt en grolt met de zussen, flirt met G. en danst zich te pletter op elk goed nummer (en dat zijn er vele). Hij ziet ook zijn oude schoolkameraad, B. terug. Na al die jaren hebben de jongens elkaar heel wat te vertellen. Ze zijn nog volop aan het babbelen als de DJ nen trage draait. Buurjongen staakt het gesprek en sleurt G. hartstochtelijk de dansvloer op.
Maar dan gaat het mis. Buurjongen krijgt zomaar een mep van zijn meisje. Hij begrijpt er niks van. Tot zijn G. plots uit de richting van de toiletten naar hem toekomt
Toen is het allemaal begonnen. Enkele dagen later gaf onze microgolfoven er de brui aan en liet ook ons koffiezetapparaat het afweten. Ik trok de voorrem van mijn fiets over. De lamp in de badkamer sprong. De zijspiegel van mijn wagen vertoonde plots een barst. Mijn PC ging regelmatig in staking. De printer bromde alsof zijn leven ervan afhing. Enkele deurklinken kwamen los te zitten. Een scharnier van de speelgoedkast zwabberde. De deur van het tuinhuis knelde. Het tuinhek piepte. Een boom in ons oerwoud waaide omver. Onze kruipkelder stond vol water. De stofzuiger verspreidde een nare geur. De thermometer van onze wijnkast sloeg op hol. Het kattenluik haperde. Dus Manlief maar klussen. En ik maar
Het schemert als we door de winkelstraat naar het restaurant wandelen. De meeste etalages zijn donker. Toch gluren we naar binnen. Bij de interieurzaak vertragen we spontaan onze pas. Onze blik glijdt van de witte luster over het gepatineerde kastje en de mooi gedekte tafel naar het grijs gebloemde zeteltje. Daar blijft hij hangen.
Dit past perfect in onze woonkamer, niet? vraag ik.
Zodra Manlief knikt, begint de zetel te leven. Zijn rugleuning groeit. Hij spuwt een stok uit. En hij krijgt allerhande uitstulpingen.
Verschrikt spring ik achteruit. Ik knijp in mijn wang om me ervan te verzekeren dat dit geen droom is. Ik grijp de hand van Manlief vast. Dan kijken twee doffe ogen vanachter het glas recht in de mijne. Erbij hoort een hoogbejaarde man die net zo grijs is als de zetel. Zijn kleren. Zijn baard. Zijn huid. Hij lijkt nog erger geschrokken te zijn dan wij. Met zijn wandelstok zoekt hij zijn evenwicht en slentert naar achteren.
Wat doet die hier? Is het misschien de demente opa van het koppel dat deze winkel runt, verdwaald in de etalage?