Ik ben Jaclien, °19 december 1955. Ik werkte lange tijd in de tuinbouwsector, volgde onlangs de opleiding Begeleider Animator voor Bejaarden en werk nu in een woon- en zorgcentrum met ouderen met dementie. Ik ben getrouwd met Echtgenoot en mama van vier kinderen: Dochter (°1988), Oudste Zoon (°1990), Middelste Zoon (°1992) en Jongste Zoon of kortweg Jongste (°1999). Ik schrijf graag. Heb jarenlang meegewerkt aan de Wist-je, het schoolkrantje van de plaatselijke basisschool. Ook voor allerlei gelegenheden brouw ik wel eens een tekstje. Op dit blog wil ik graag wat van mijn dagdagelijkse ervaringen, herinneringen en bedenkingen, afgewisseld met vroegere spinsels, meedelen.
De kogel is door de kerk. Dochter gaat het doen: binnenkort vertrekt ze weer op reis.
"Kan ik bellen of ben je op school?" sms-te ze enkele dagen geleden "Ik heb nieuws!" Ik stond net met een boek in de hand in de boekhandel. Een bevestigend berichtje stuurde ik haar niet terug. Daar was ik veel te nieuwsgierig voor, dus belde ik vlug zelf.
Ja, "Made up", het animatiefilmpje dat ze creëerde in haar derde bachelorjaar, is nog eens genomineerd voor de studentenreeks van een filmfestival. Als ze dat festival wil bijwonen, valt haar een gratis verblijf te beurt. En een deel van de reiskosten worden vergoed. Of ze het zou doen? Zo'n kans kon ze toch niet laten liggen!
Waar dat festival dan wel doorgaat? Wel ... in China! Het is het "9th international film and videofestival of Beijing Film Academy".
Ze heeft hevig getwijfeld. Zo maar trek je niet in je eentje naar China. Even overwoog het Lief om mee te gaan. Maar voor hem zouden de kosten te hoog uitvallen. Dan toch maar alleen? Ze moest wel heel gauw beslissen, want het is al binnen twee weken. Gisteren heeft ze de knoop doorgehakt. Ze heeft haar ticket besteld. Over een dag of twaalf vertrekt ze.
Voor een weekje China. Gewoon eventjes tussendoor. Moet kunnen.
Een versje, een sprookjeswens. Destijds geschreven rond de geboorte van petekind Yoran. Vandaag op mijn blog als gelukwens aan zijn broertje Rube, het kleintje van Jongste Zus, die eergisteren zijn eerste verjaardag vierde. Een gelukwens ook aan Lieve, een leerkracht van "mijn" school, die vorige week oma werd van een prachtig meisje. En en passant alvast een knipoog naar het nieuwe kleintje dat binnenkort wordt verwacht in onze familie: het tweede kindje van nichtje Ann.
Slaap koningskindje
Slaap, koningskindje, slaap.
Teder gewiegd in je nestje van rozenknopjes.
En niemand die je de doornen wenst.
Wel bij wee een lieve fee die de levenspijn verzacht.
En bovenal prinselijke levensvreugde die jou -honderd jaren lang- telkens innig wakker kust... jb
In de opleiding die ik volg zitten ook onderdelen psychologie. De meest elementaire basis van de psychologie. Ik vind dat ongelooflijk interessant. Want ook al heb ik al wel één en ander gelezen rond menselijk gedrag en problemen, deze lessen helpen me om zo'n dingen wat beter te kaderen. Onze lessen zijn erg praktisch opgevat. Zo wordt ons dikwijls gevraagd om alleen of in groepjes de leerstof te bespreken en voorbeelden te zoeken. Niet altijd makkelijk om echt concrete voorbeelden op te diepen. Maar soms dient zich dat concrete ongevraagd aan. Zo hebben we het in de les bijvoorbeeld over "conditioneren" gehad. Met daarin het overbekende experiment met de hond van Pavlov: een hond krijgt telkens te eten net na er een bel heeft gerinkeld. Terwijl "een bel" in wezen niets met eten te maken heeft, heeft de hond na enkele keren die link toch gelegd: alleen al bij het horen van de bel beginnen reflexmatig de speekselklieren te werken en laat de hond gedrag zien waaruit je kan afleiden dat hij aan eten denkt. Het concrete voorbeeld dat mij "overkomt" heeft ironisch genoeg ook met honden te maken. Meer bepaald met datgene dat zo onwelriekend aan je schoenen kan plakken. Net tijdens de les psychologie over de hond van Pavlov merk ik dat ik in een drol heb getrapt. Als ik later, na mijn busrit, terug aan mijn fiets kom zie ik het: het grasveldje waar ik mijn fiets telkens vast zet aan een lantaarnpaal, wordt blijkbaar ook gebruikt als hondentoilet. Honden van baasjes zonder wegruimzakjes. "Jakkes" denk ik, als ik behoedzaam, met mijn net nog van stront ontdane schoenen, tussen de drollen waad. Alleen, enkele dagen later, als ik me weer eens in zeven haasten naar de bushalte spoed, ben ik het weer vergeten. Ik sta er met mijn voet pardoes weer middenin! En 's avonds bij het huiswaarts keren nog eens! Drie keer op dezelfde plek trap ik in een hondendrol! De eerstvolgende keer zoek ik me een ander plekje voor mijn fiets. Maar op de één of andere manier wil ik hem toch liever aan precies die éne paal hebben. Ik zet hem nu telkens weer daar. Maar in een drol trap ik niet meer. Het is gelukt: de link is gelegd! Al heeft een lantaarnpaal in wezen niets met hondenstront te maken en staat "mijn paal" daar heel vredelievend en propertjes "paal" te wezen, telkens als ik hem nog maar zie denk ik aan de vieze smurrie aan mijn schoenen. Nog maar bij de verre aanblik van de paal, begint er, reflexmatig, in mijn hoofd een belletje te rinkelen. Neen, echt waar, ik trap er niet meer in! Ik ben geconditioneerd.
In de drie weken dat ze nu bij ons woont is Emilie, de poes van Jongste, naar zijn zeggen al "gigantisch" gegroeid. Ze rollebolt, soms letterlijk, door haar kattenbestaan. Rent door het huis, springt de vensterbank op een vlieg achterna of duikt onder een kast naar ik-weet-niet-wat. Is in de weer met linten of touwtjes. Besluipt met trage gespitste beheersing een langzaam voortrollend balletje. Wringt zich in en wriemelt aan schoenen en sandalen. Ziet onze armen en handen als oefenprooien. Alles doet dan mee: lijf en kop en poten. Dan buitelt, keert en draait ze met haar soepele kattenlijf. Oppassen geblazen tijdens zo'n schijngevecht voor haar scherpe tanden en nagels. Maar als ze bij het oppakken luid begint te spinnen, is ze toe aan een koesterende aaibeurt. Stilletjesaan droomt ze ervan haar leefgebied wat te vergroten, en probeert al eens naar buiten te glippen. Soms laten we dat gebeuren. Maar die éne keer dat ik weg wil met de auto, sluit ik gauw de deur voor haar neus. Als ik vertrek zie ik nog vanuit een ooghoek hoe ze op de vensterbank zit en me nakijkt vanuit het raam. Ik zie haar grote kattenogen, hoe ze oplettend de zich in beweging zettende auto volgt.
Een poesje: ontdekkend, levendig, veroverend. Met alles wat een kat eigen is. Een scherp gezicht en gehoor. Souplesse. Instinctief toegespitst op beweging. Een leven, een bestaan, gevormd en veroordeeld tot de condities van een kat: ze zal nooit meer weten of kunnen dan wat een kat toegemeten is en wat ze nodig heeft om dat te zijn.
Ook wij zitten vast aan onze condities, denk ik dan. We zullen nooit meer weten of kunnen dan wat een mens toegemeten is. Wat we nodig hebben om dat te zijn. Waar halen sommigen van ons dan dat absurde idee vandaan, dat alleen maar datgene is en bestaat, wat wij met onze beperkte mens-condities bewijzen kunnen?
Kan toch niet anders dan dat het mysterie van het Zijn en het leven oneindig veel groter is?
"Even iets gaan melden" aan de juf van Jongste, in de school voor Buitengewoon Onderwijs, levert een bloemlezing aan gewaarwordingen op. Zoals de ochtend waarop ik met mijn zoon een eindje meeloop naar zijn klas. Op deze school is alles gelijkvloers en we moeten door een wirwar van gangen. In de eerste gang kruisen we een dame met een buggy, met daarin een zwaar beperkt jongetje: een kind met een ontzettend groot hoofd in verhouding tot zijn lichaam. Eén van de "stimuli'tjes" zoals ze hier genoemd worden, de kinderen met een zware mentale handicap. Ik moet denken aan de mensen bij wie dit kindje zich heeft aangediend en die hier mee moeten zien te leven. En aan het kind zelf, deze mens, levenslang veroordeeld tot deze omstandigheid. Wat verder lopen Jongste en ik door de "glazen" gang. In het midden ervan is een streep geschilderd. De rijen leerlingen worden geacht om rechts van die streep te lopen en stil te zijn. Dat heb ik eerder al geleerd van Jongste. "Mama, je mag daar niet lopen!" breidde hij die regel toen fluisterend naar toevallig door de school lopende ouders uit, en nog stiller fluisterde hij "Je mag hier ook niet spreken!" Prima onderwezen door mijn zoon loop ik ook nu zwijgend rechts van de streep. De schooldag is net aangevangen en verderop is het een drukte van jewelste. Overal zijn er groepen kinderen, die hun jassen aan de kapstok hangen of in groep door hun juf naar het toilet worden begeleid. Het wemelt er van juffen. In verhouding tot de gewone school heeft een school voor buitengewoon onderwijs ontzettend veel personeel. En voor het merendeel zijn dat jonge vrouwen. Een massa prachtige, competente jonge vrouwen. Toch jammer dat er zo weinig mannen hier werken, mijmer ik in stilte. Een betere verhouding tussen mannen en vrouwen zou voor kinderen toch een meerwaarde betekenen. Ondertussen lopen we door de eerste gang van de autiklasjes. Aan de klas waar Jongste vorig jaar zat, staat een jongetje wat te dralen. "Zou hij te laat gekomen zijn en niet weten wat te doen?" denk ik bezorgd, met een blik door het raam, waar de juf al bezig is met de andere kinderen. Aan mijn andere kant verheft iemand haar stem. Een juf wijst een leerlingetje terecht. Ze wijst met een strenge vinger op een blad papier aan de muur en vraagt: "Wat staat er hier? Hier staat: "Wij spelen samen"" en daar staat "Wij zijn allemaal vriendjes"! Staat hier ergens "Ik lach andere kindjes uit"? Neen hé, dat staat er niet...! Dat doen we hier ook niet!" Een juf aan het eind van de gang kijkt in de richting van het stemgeluid. Haar ogen glimlachen. Jongste en ik stappen even nog door een grotere ruimte en komen dan eindelijk in de gang waar zijn klas is. Even later loop ik de weg weer terug. Een meisje aan een klasdeur kijkt even naar mij om. Ik herken haar: het is dat meisje met het misvormde gezichtje. Het kind keert zich weer om en loopt door. Ze is erg gegroeid merk ik op als ik haar langs achteren bekijk. Een jaar of negen schat ik haar. De rest van mijn tocht door de gangen verwijl ik bij haar. Bij dit kind, straks een puber. Een meisje dat zich zal moeten leren handhaven. Dat zal moeten zien te leven met de dagelijkse realiteit dat mensen telkens even verschrikt opkijken bij haar aanblik.
Diep in gedachten en weer helemaal geroerd door deze wereld, de school van mijn kind, stap ik in de auto.
"Zou ik misschien maar een zakje ajuinen meenemen?" bedenk ik in de supermarkt. Ik probeer me voor de geest te halen hoeveel uien er eigenlijk nog in de kelder liggen. Een halve zak? Minder? Meer? Nu ja, zo gauw bederven die niet. Ik neem een zakje en leg het in mijn kar. Aan de kassa stel ik vast dat ik dit denkwerk blijkbaar nog een keer had verricht: ik blijk twee zakjes uien in mijn kar te hebben geladen. Nu liggen ze in de kelder. Nog ongeopend. Want eerst moeten die uien verwerkt worden die met de boodschappen van vorige week al waren meegekomen. Een volle zak.
Pa (79) logeert enkele dagen bij één van zijn zoons. Hij heeft voor zijn vertrek heel nauwgezet zijn koffer gepakt. Tot in de details. "Ik heb zelfs batterijen voor mijn hoorapparaat meegenomen!" vertelt hij. Alleen, één detail zag hij over het hoofd. Wat hij vergeten was? Zijn hoorapparaat!
Sinds kort volg ik verbale vorming en voordracht in de Academie voor Muziek en Woord. Het zijn telkens twee ontspannende uurtjes. Als opdracht tegen de volgende les moeten we een tekstje schrijven, waarin een aantal speciaal te oefenen medeklinkers voorkomen. Dit wordt het mijne:
Helemaal van onder uit zijn zak diepte hij het op.
"Kijk eens wat ik gevonden heb! Een keiklein keitje! Schattig hé!"
Ik keek met "zijn" ogen naar het witte kiezeltje in z'n hand.
En mat voor het eerst met mijn blik het schattigheidsgehalte van een doodgewone kleine steen.
Vandaag ben ik de film "Verdwaald in het geheugenpaleis" gaan zien. Alleen. Want de huisgenoten zijn echt niet te paaien voor een film over mensen met dementie. Niet erg vond ik, toen ik pas in de stoel van de cinemazaal zat. Dat moest ik meer doen. Alleen naar de film gaan als ik graag iets wil gaan zien. In "Verdwaald in het geheugenpaleis" volgt Klara Van Es een jaar lang enkele mensen met dementie, die wonen in een flat van het WZC De Bijster in Essen. Voor zover ik nu kan beoordelen is het een beklijvende documentaire. Voor zover ik nu kan beoordelen, want er vielen gaten in de film: ondanks mijn grote interesse voor het onderwerp, moest ik toch vechten tegen de slaap. En enkele keren verloor ik dat gevecht dus eventjes. "Eventjes weg" is soms het beste middel om daarna weer wakker te kunnen blijven. En zo heb ik het tweede stuk van de film wel met een klare geest kunnen volgen. De film bevatte prachtige beelden. En ontroerende momenten. Die me in gedachten voerden naar de mensen die ik ken in het woonzorgcentrum waar ik stage loop. "Onze mensen", waarvan een groot deel een warm plekje in mijn hart heeft veroverd. Ik hoop binnen afzienbare tijd de documentaire nog eens te kunnen bekijken. En dan liefst wel in zijn geheel natuurlijk.
Ze is nog niet zo lang in het woonzorgcentrum. En ze kan maar moeilijk wennen. Dat is niet zo abnormaal bij mensen die nog maar pas in de instelling zijn komen wonen. Maar Amelietje heeft een bijkomend probleem. In haar beleving is ze nog heel wat jaartjes jonger. En ze is wanhopig op zoek. Op zoek naar een beetje liefde, van de andere kunne weliswaar. Maar in het vijvertje waarin ze nu vissen kan, vindt ze haar gading niet. Niet meer gehinderd door enige fatsoensnorm of remming klaagt ze te pas en te onpas haar nood tegen iedereen die door de kamer loopt. "Hier ga ik gene vrijer vinden hé! Hoe kan ik hier nu iemand vinden?" De mannen die er wonen vindt ze allemaal véél te oud. "Allé, ze ze hier nu zitten...!" snibt ze genadeloos als ze de mannelijke leden van het duttende groepje overschouwt. Op een moment als ik naast haar kom zitten, geeft ze weer volop lucht aan haar frustratie. Een ogenblik buigt ze zich naar mij toe en fluistert samenzweerderig: "Den dieje daar in den hoek, dat ziet er mij maar 'n een lepe uit!" Even later verzucht ze weer, ongeremd hardop: "Allé, ziet dat hier nu zitten. Ze weten al niet meer of dat em staat of dat em hangt!" De dommelende voorwerpen van haar spottende opmerking zijn zich nergens van bewust. Maar in de ogen van al wie op de dienst verzorging biedt of op bezoek is, flikkeren ondeugende pretlichtjes. Er klinkt zacht onderdrukt gegrinnik. Amelietje is weer weg. Eén van haar kinderen heeft zich over haar ontfermd en weer in huis genomen, omdat ze zo moeilijk wennen kon. Of haar grote wens nog eens in vervulling gaat, gaan we nu niet weten. Maar Amelietje met haar ongeremde praat, liet wel even een luchtig windje waaien doorheen het zorgcentrum.
De poes van Jongste, een witvoetige zwarte kater, was vorig jaar plotseling verdwenen. Precies op dierendag zagen we hem voor het laatst. Bijna een jaar geleden dus. Zondag kreeg Jongste, als verjaardagsgeschenk van zijn meter, een nieuw poesje. Een schattig knuffelig tijgertje. Even was er nog twijfel rond het geslacht van het beestje. Maar na nader, zij het niet al te deskundig, onderzoek tussen de achterpootjes van de nieuwe huisgenoot, menen we dat het om een vrouwelijk poesje gaat. Jongste was op die avond van zijn verjaardag moeilijk naar bed te krijgen. En eenmaal in bed kwam hij maar niet in slaap. Zat nog helemaal vol van het hele feestgebeuren. En van spijt omdat het weeral voorbij was. Daarenboven had hij nog geen naam kunnen vinden voor zijn verse huisdier. Ook al een zorg om van wakker te liggen. Zonder de zekerheid hoe hij zijn poesje noemen moest kon hij de slaap niet vatten. Dus kwam hij ver na tien uur 's avonds nog overleggen over een naam. Ik zocht het voornamenboekje uit de kast, gaf het hem en stuurde hem terug naar bed. Een kwartiertje later stond hij er alweer. Hij had zijn keuze gemaakt. Zijn nieuwe aanwinst heet nu voortaan "Emilie". Voor de laatste keer die avond kroop hij weer tussen de lakens. Nu was hij gerust. In een mum van tijd lag hij, onze kerel van elf, eindelijk lekker te slapen.
Een druk verjaardagsfeest-weekend achter de rug. Zo druk zelfs dat ik te moe ben voor enige verslaggeving. Onze Jongste is elf jaar geworden. Elf jaar al, ook hier is al sprake van een flink stukje levensgeschiedenis. Bij de verjaardagen van de kinderen komen telkens een heleboel herinneringen boven. Aan die van de geboortedag uiteraard. Maar ook andere herinneringen. Lieve, dierbare, al eens verdrietige, vaak tedere. Zoals deze, die ik zowat negen jaar geleden in een tekstje goot:
hij speelt met zijn schaduw kleine vent van twee
loopt vooruit, achteruit, draait zich om, kijkt achterom, bukt zich, schuift een kist opzij om zijn schaduw door te laten
ziet dan mij hoe ik glimlachend naar hem kijk en ineens daarom verlegen verbergt zijn gezichtje
ik til hem op, knuffel, kietel, en hij gooit schaterend het hoofdje achterover
dan plots ernstig wijst naar boven "kijk"! we kijken samen naar wolken hoog en wijds waarvan het langzaam over drijven hem zo boeit
"daar, dat zijn wolken!" zeg ik en hij "daa wokke..."
zo leer ik hem de woorden terwijl hij mij, opnieuw, verwondering leert... jb
Om twee keer per week naar school te gaan, neem ik gewoonlijk het openbaar vervoer. Eerst moet ik een eindje met de fiets, dan stap ik op de bus die me tot vlak voor de schoolpoort brengt. Ik rij wel graag met de bus. Dat komt natuurlijk ook omdat "mijn bus" zich, als hij de halte waar ik op moet stappen aandoet, nog dicht bij het begin van de reisroute bevindt. Daardoor kan ik altijd wel een zitplaatsje bemachtigen. De weg náár de bus is soms evenwel puur lijden. Gewoonlijk heb ik een drukke ochtend achter de rug. Moet ik op het laatste moment nog naar iets op zoek (waar zit die gsm toch alweer?) of moet ik gauw gauw nog iets regelen of klaarleggen of pakken. Terwijl de tijd genadeloos verder tikt. Dan, enkele minuten later dan gepland, spurt ik naar buiten met mijn zware tas, pluk mijn fiets uit de garage en vat de tocht aan naar de bushalte. Stevig doortrappend, in grote angst dat ik de bus net zal missen. Het is niet eens zo ondoenlijk ver, dat stuk fietsen. Anderhalve kilometer. Of om precies te zijn 1464 meter volgens Routeplanner. Maar op die ochtenden dat ik me in zeven haasten naar de bushalte spoed, lijkt dat mijlenver. Dan probeer ik puffend het tempo nog wat op te drijven. Als ik dan eindelijk aan het einde van de straat gekomen ben spring ik van mijn stalen ros, slinger hem tegen telkens dezelfde lantaarnpaal, diep zenuwachtig het slot uit mijn fietszak, bevestig die snel om de paal heen aan de fiets, gooi mijn tas op de schouder, en ren, met de fietssleutel nog in de hand naar de hoek van de straat. Dan pas kan ik zien of er een bus naderbij komt. En bijna altijd volgt er dan een grote zucht van opluchting. De bus is er nog niet. Of nog zo ver weg dat ik rustig het stukje tot de halte kan wandelen. Dan daalt er een grote rust in mij neer. Dan begint het ontspannende deel van mijn tocht. Een ietsje later stap ik op en zoek me een plaatsje. Daar nestel ik me, zet de tas op mijn knieën en rits hem open. Stop mijn fietssleutel en buskaartje weg. En dan haal ik mijn boek tevoorschijn. En moet gewoonlijk mijn aangeslagen leesbril nog schoonvegen. En dan...een diepe zucht en... stressloos genieten. Ochtendspits, omleidingen, mist, alle lichten op rood? Zal me worst wezen. Laat de chauffeur zijn werk maar doen. Ik lees.
Al "school" wat de klok slaat hier. Mijn eigen opleiding is weer volop op gang. Ik heb in het volgende niveau twee vakken bijgenomen, zodat ik nu anderhalve dag per week school loop. Jongste en Middelste Zoon zijn, zoals alle scholieren, op 1 september gestart. En vandaag was het dan de beurt aan Oudste Zoon. Hij heeft de unief ingeruild voor de hogeschool: ondanks een verder succesvolle "tweede-zittijd" heeft hij het zware wiskunde-onderdeel niet kunnen bolwerken. Vandaag is hij van start gegaan gegaan in een gelijkaardige, maar lichtere richting op een nieuwe school.
"School" doet weer denken aan die eerste maanden in de klas van de basisschool. Waar is de tijd gebleven dat ze nog leerden lezen, onze kroost. Hoe aandoenlijk dat dit prille kunnen was. Zoals toen Middelste Zoon net die vaardigheid onder de knie begon te krijgen. Overal probeerde hij de woorden en letters te ontcijferen. Zo ook van de verpakking van speculaas die op de tafel lag. "500g" stond er op het pakje. "Ik weet wat daar staat!" verkondigde Zoon trots en hij las: "Vijf oog"!
Weet je... in onze buurt staat een heel speciale boom. Wat er zo speciaal is aan die boom? Wel, hij draagt een bijzondere vrucht. Geen appel, geen peer, geen vijg of kers. Neen, deze vrucht is helemaal anders. Op de hele grote wereld bestaat er maar één boom met zo'n vrucht! Wie de vrucht vindt, mag hem plukken! Dus...ik wil wel graag op zoek naar die speciale boom. Jij ook? Wil jij mee helpen zoeken?
Dan hoop ik dat je komt op mijn verjaardagsfeestje...
Het verjaardagspartijtje van Jongste. Vanavond ruilde ik "blogtijd" in voor het maken van de uitnodiging. Jongste wil deze keer een spannende zoektocht! Hopelijk klinkt bovenstaande aanhef spannend genoeg om de genodigden nieuwsgierig te maken. Nu nog zorgen voor een bol uit piepschuim en een heleboel snoep om die unieke vrucht in elkaar te knutselen. Volgende zaterdag is zover. Dan is het oogsttijd!
"O, zie! Kijk daar eens!" wees Jongste, toen we net in de auto zaten om naar school te vertrekken. Ik zocht met mijn blik in de richting van zijn wijsvinger. Zag niks bijzonders aan de muur tegenover ons. "Hoe, wat is er dan?" vroeg ik, terwijl ik wat verstoord de sleutel in het contact stak. "Daar op de ruit, een sterretje!" Mijn blikveld verengde zich van enkele meters naar een zeventig centimeter van mij vandaan. En ja, daar zag ik het ook. Voor de neus van Zoon, een sterretje in de ruit. Of liever, een nogal uit de kluiten gewassen ster. Ik zuchtte diep. De Carglass-reclame indachtig, besloot ik zo meteen maar contact op te nemen met het desbetreffende bedrijf. "Is de ster groter dan een stuk van 2 Euro mevrouw?" vroeg een vriendelijke stem even later aan de telefoon. "Eh... ik geloof van niet. Maar het zal erom houden, vrees ik." Ik kon diezelfde voormiddag nog langskomen. Het zou een kleine 100 kosten om de beschadiging te repareren, en ik zou zowat vijfenveertig minuten op de auto moeten wachten. Een deel van mijn voorgenomen poets-tijd zou ik dus die dag besteden aan die klus. Daar aangekomen bleek bij inspectie de ster toch te groot om te kunnen repareren. Een nieuwe voorruit dan maar? Met een bezwaard hart informeerde ik naar de prijs van een nieuwe ruit. Na wat tikwerk op de computer: "Tja, voor uw wagen zal het vervangen van de ruit op 611,87 komen." Ik slikte. Besloot dit eerst met Echtgenoot te overleggen. Wat later in de auto keek ik beduusd naar de ster. Wat als we de ruit nu eens niet lieten vervangen. Als we zo zouden blijven doorrijden? Er doemde een spookscenario op. Eén van de sterpunten die, bij een hobbel in de weg, plots zou doorscheuren tot voor het blikveld van de bestuurder. Het raam dat bij een schok ineens in kleine stukjes deels op mijn schoot zou belanden. Echtgenoot en ik besloten toch maar tot het vervangen van de ruit. Dat kon maandag al. En zo besteedde ik maandag een deel van mijn strijk-tijd aan het heen en weer rijden naar de plek van het gebeuren. Peddelde ondertussen met een knalgele Carglassfiets naar huis en later weer terug. Want voor deze klus moesten we de wagen drie uren missen. Ik slikte een dikke krop weg toen ik, bij het ophalen, de bankkaart in de gleuf stak. Omwille van de financiële aderlating.
Zonet bracht ik Jongste weer naar school. Op deze zonovergoten ochtend. De kleuren buiten leken zo fris, de wereld zo helder. Het bracht meteen een blije atmosfeer in de auto. Zou dat door die nieuwe ruit komen? "Het hangt er maar vanaf door welke bril je kijkt!" hoor je weleens zeggen. Geldt dat ook voor een voorruit? Als dat zo is, tja, dan kan ik er maar net zo goed van genieten!
De Zoon-die-zich-niet-kan-haasten, Jongste dus, dreigt te laat op de muziekschool te komen. En Mevrouw Stresskonijn, ik dus, kijkt meermaals angstvallig op de klok en spoort Zoon tot enige haast aan. Niet al te uitdrukkelijk, want, weet ze uit ervaring, dat werkt meestal averechts.
Hij geniet nog van een warm bad en tatert honderduit. Ik ben bezig een was in de machine te stoppen en kijk vanuit een ooghoek toe hoe hij vordert. "Waar ligt Venlo eigenlijk?" vraagt hij en: "Reed er in 1900 al een trein in Venlo?" Hij steekt zijn voet uit boven het water, en wrijft er met het washandje over. Wat een rare vragen, denk ik ongeduldig. Maar ik antwoord rustig dat ik het eigenlijk niet weet. Dat er in 1900 al wel treinen reden, maar dat ik niet weet of dat ook in Venlo was. "Waarom vraag je dat eigenlijk?" wil ik toch weten. "O, ik heb er een stukje over gelezen heb bij "begrijpend lezen" op school." Ondertussen is ook de tweede voet gewassen. "Ben je nu klaar? Dan je vlug afdrogen hé!" Weer probeer ik mijn stem rustig te laten klinken. Even later wurmt hij zich in z'n kleren. Begint ondertussen een aftelrijmpje te zingen: "Tien kleine negers, die liepen door de regen..." Hier en daar stopt hij en lacht om de bizarre wendingen in de avonturen van de zwarte mannetjes. Ik haal diep adem.
En ik luister. Ik hoor zijn heldere zangstem. Het ritme van het liedje. Z'n vrolijke gebabbel. Ik ben me bewust van zijn blije energie. En ik glimlach.
Als huiswerk voor één van onze vakken op school, moeten wij een schriftje aanleggen. "Zelfzorg" heet het, en de bedoeling is om elke dag een aantal minuten stil te houden, en bewust "in het nu" iets te doen, of niets te doen. Een moment in te passen van "gewaar zijn". Een mooie uitdrukking vind ik dat, "gewaar zijn". Bewust zijn van wat je op dat moment voelt en beleeft. Daarnet met Jongste, is het me, ondanks de druk van te weinig tijd, toch zowaar even gelukt.
Een pluim voor mezelf. Want halt houden en "gewaar zijn" is niet makkelijk voor een stresskonijn!
Dat er zigeunerkinderen op de school en de schoolbus zitten, daar heeft Jongste wel al iets van opgevangen. Maar hoe dat nu precies zit met zigeuners, dat snapt hij niet helemaal. Zo vraagt hij een keer: "Mama, AROMA-zigeuners, wat zijn dat eigenlijk?"
Pa is ondertussen, eigenlijk eind augustus al, jarig geweest. Hij werd 79.
"O, bent u 79 geworden?" vraagt hem een dame enkele dagen na zijn verjaardag "Dat gaat dus volgend jaar een groot feest worden!" En dan, een beetje benauwd denkend over "die hoge leeftijd": "Hoe voelt dat om al negen-en-zeventig te zijn? Vindt u dat niet erg?" Pa haalt zijn schouders op. "Och, ik weet niet, eigenlijk niet echt..." meent hij gelaten. "Bovendien, ik heb ze allemaal zelf opgeleefd!"
In de muziekschool hadden de kinderen die eerste dag nog niet echt les. Wel konden ze hun boeken komen ophalen en afrekenen. Zelf kon ik er niet om, die namiddag, omdat ik al ergens heen moest en verder nog een hele rits boodschappen had af te werken. En ik oordeelde dat Jongste dat best zelf kon: even op en neer rijden met de fiets om bij de juf zijn boek op te gaan halen. Voor ik vertrok legde ik het geld klaar en vertelde Jongste wat hij moest doen. Alleen sprak ik vaag over "deze namiddag" en vergat het uur te vermelden waarop hij daar ten laatste terecht kon. En "deze namiddag" duurt bij Jongste nu eenmaal tot aan het avondeten. Gevolg was dat hij erg laat aankwam op de muziekschool en de juf al naar huis was gegaan. Hij had ook wel veel pech gehad, vond hij. Bij de heenweg had hij heel lang aan de overweg van de spoorlijn moeten staan. "Wel drie treinen hé, kwamen er na elkaar!" De slagbomen waren een keer terug open gegaan, de mensen begonnen al over te steken en ineens begon het rode licht weer te knipperen. Jongste had, misschien gelukkig maar, niet over gedurfd zoals de andere mensen. Dan, in de muziekschool, had hij zijn juf niet kunnen vinden. "Wel een úúr heb ik daar staan wachten!" Ik probeerde het mij voor te stellen. De onzekerheid en verlorenheid waarmee hij daar had gestaan. Eén keer had hij een mevrouw gezien die volgens hem heel erg leek op zijn juf. Tenminste, gezien langs achteren. "Langs de achterkant hé, dan was dat precies juf Lotte. Maar alleen maar langs achteren. Want toen ik haar zag van opzij, zag ik dat het juf Lotte niet was. En weet je hoe ik dat zag? Ik zag het aan haar kin. Haar kin was niet hetzelfde als bij de juf. Haar kin stak veel meer naar voren als bij juf Lotte..!"
Dat mensen met autisme anders denken weet ik natuurlijk al lang. Toch kan ik er bij Jongste niet altijd de vinger op leggen. Maar met een uitspraak als deze wel. Dan valt de andere denkstijl, en het detaildenken op. Ook wij menen wel eens iemand te herkennen, die die bepaalde persoon niet blijkt te zijn. Maar op het moment dat we dat opmerken flitsen er heel snel een heleboel kenmerken tegelijkertijd binnen, die we oppikken, zonder ze misschien te kunnen benoemen. Jongste pikte er hier één detail uit. En het vroeg van hem heel wat "denkarbeid" eer hij zijn conclusie kon trekken.
Het werd een hele ervaring voor hem, dat "eventjes zijn muziekboek ophalen". En dan kwam hij nog thuis zónder. Maar wel fijn dat hij het zo verwoorden kon. Daardoor daagt er in mij weer eventjes iets van zijn manier van denken.
daar het verlangt dat het oog en oor en weerwoord vangt
en liefst van al: een glimlach..
Een tekstje lenen? Soms publiceer ik een dichttekstje op mijn blog. Is er één dat u aanspreekt en u graag wil lenen voor een gelegenheid? Ik zou mij heel vereerd voelen. Maar toch wil ik er graag enkele afspraken rond: -Dat mijn initialen er onder gezet worden (jb). -Dat er niets meer in gewijzigd wordt. (Wil het a.u.b. laten weten als er taal- of tikfouten in staan.) -Uiteraard niet te gebruiken voor commerciële doeleinden.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek