Om twee keer per week naar school te gaan, neem ik gewoonlijk het openbaar vervoer. Eerst moet ik een eindje met de fiets, dan stap ik op de bus die me tot vlak voor de schoolpoort brengt. Ik rij wel graag met de bus. Dat komt natuurlijk ook omdat "mijn bus" zich, als hij de halte waar ik op moet stappen aandoet, nog dicht bij het begin van de reisroute bevindt. Daardoor kan ik altijd wel een zitplaatsje bemachtigen. De weg náár de bus is soms evenwel puur lijden. Gewoonlijk heb ik een drukke ochtend achter de rug. Moet ik op het laatste moment nog naar iets op zoek (waar zit die gsm toch alweer?) of moet ik gauw gauw nog iets regelen of klaarleggen of pakken. Terwijl de tijd genadeloos verder tikt. Dan, enkele minuten later dan gepland, spurt ik naar buiten met mijn zware tas, pluk mijn fiets uit de garage en vat de tocht aan naar de bushalte. Stevig doortrappend, in grote angst dat ik de bus net zal missen. Het is niet eens zo ondoenlijk ver, dat stuk fietsen. Anderhalve kilometer. Of om precies te zijn 1464 meter volgens Routeplanner. Maar op die ochtenden dat ik me in zeven haasten naar de bushalte spoed, lijkt dat mijlenver. Dan probeer ik puffend het tempo nog wat op te drijven. Als ik dan eindelijk aan het einde van de straat gekomen ben spring ik van mijn stalen ros, slinger hem tegen telkens dezelfde lantaarnpaal, diep zenuwachtig het slot uit mijn fietszak, bevestig die snel om de paal heen aan de fiets, gooi mijn tas op de schouder, en ren, met de fietssleutel nog in de hand naar de hoek van de straat. Dan pas kan ik zien of er een bus naderbij komt. En bijna altijd volgt er dan een grote zucht van opluchting. De bus is er nog niet. Of nog zo ver weg dat ik rustig het stukje tot de halte kan wandelen. Dan daalt er een grote rust in mij neer. Dan begint het ontspannende deel van mijn tocht. Een ietsje later stap ik op en zoek me een plaatsje. Daar nestel ik me, zet de tas op mijn knieën en rits hem open. Stop mijn fietssleutel en buskaartje weg. En dan haal ik mijn boek tevoorschijn. En moet gewoonlijk mijn aangeslagen leesbril nog schoonvegen. En dan...een diepe zucht en... stressloos genieten. Ochtendspits, omleidingen, mist, alle lichten op rood? Zal me worst wezen. Laat de chauffeur zijn werk maar doen. Ik lees.
|