In de opleiding die ik volg zitten ook onderdelen psychologie. De meest elementaire basis van de psychologie. Ik vind dat ongelooflijk interessant. Want ook al heb ik al wel één en ander gelezen rond menselijk gedrag en problemen, deze lessen helpen me om zo'n dingen wat beter te kaderen. Onze lessen zijn erg praktisch opgevat. Zo wordt ons dikwijls gevraagd om alleen of in groepjes de leerstof te bespreken en voorbeelden te zoeken. Niet altijd makkelijk om echt concrete voorbeelden op te diepen. Maar soms dient zich dat concrete ongevraagd aan. Zo hebben we het in de les bijvoorbeeld over "conditioneren" gehad. Met daarin het overbekende experiment met de hond van Pavlov: een hond krijgt telkens te eten net na er een bel heeft gerinkeld. Terwijl "een bel" in wezen niets met eten te maken heeft, heeft de hond na enkele keren die link toch gelegd: alleen al bij het horen van de bel beginnen reflexmatig de speekselklieren te werken en laat de hond gedrag zien waaruit je kan afleiden dat hij aan eten denkt. Het concrete voorbeeld dat mij "overkomt" heeft ironisch genoeg ook met honden te maken. Meer bepaald met datgene dat zo onwelriekend aan je schoenen kan plakken. Net tijdens de les psychologie over de hond van Pavlov merk ik dat ik in een drol heb getrapt. Als ik later, na mijn busrit, terug aan mijn fiets kom zie ik het: het grasveldje waar ik mijn fiets telkens vast zet aan een lantaarnpaal, wordt blijkbaar ook gebruikt als hondentoilet. Honden van baasjes zonder wegruimzakjes. "Jakkes" denk ik, als ik behoedzaam, met mijn net nog van stront ontdane schoenen, tussen de drollen waad. Alleen, enkele dagen later, als ik me weer eens in zeven haasten naar de bushalte spoed, ben ik het weer vergeten. Ik sta er met mijn voet pardoes weer middenin! En 's avonds bij het huiswaarts keren nog eens! Drie keer op dezelfde plek trap ik in een hondendrol! De eerstvolgende keer zoek ik me een ander plekje voor mijn fiets. Maar op de één of andere manier wil ik hem toch liever aan precies die éne paal hebben. Ik zet hem nu telkens weer daar. Maar in een drol trap ik niet meer. Het is gelukt: de link is gelegd! Al heeft een lantaarnpaal in wezen niets met hondenstront te maken en staat "mijn paal" daar heel vredelievend en propertjes "paal" te wezen, telkens als ik hem nog maar zie denk ik aan de vieze smurrie aan mijn schoenen. Nog maar bij de verre aanblik van de paal, begint er, reflexmatig, in mijn hoofd een belletje te rinkelen. Neen, echt waar, ik trap er niet meer in! Ik ben geconditioneerd.
|