"Un corps se comporte à l'égard de l'espace comme un objet visible à l'égard de la lumière." Novalis (Fragments isolés) "Les coins de la chambre se modifiaient et s'arrondissaient sous l'effet de la musique. Colin et Chloé reposaient maintenant au centre d'une sphère." Boris Vian (L'écume des jours)
La perception du di-visible pourrait à la rigueur triompher dans son étalement: champ de vision (regards) par rapport à un proche-lointain et points laser dans l'espace cube², réseaux lumineux en relation de son 'objet' (exemple : la télévision holographique). A la rigueur ce qui nous fait croire à une approche hétérogène plus 'palpable' de scintillements transparents captés au néant vers univers inverse en tant que conception du lumineux dans une sonde b, non 'bombé' donc dans son simulacre le plus absolu du temps zéro, mais bel et bien reçue dans une forme qui alterne entre faisceaux et qualités binaires antérieurement simultanées et éclairées par particules indépendantes l'unes et l'autre et qui se réfèrent dans chaques cellules fragmentantes : production en relief de l'image, car 'décalée' par le dédoublement du faisceau et de sa lumière productrice vers une totalité éclairée, par la plus ou moins négativité de l'arrière nature de l'électron dans sa plus pure forme dénergie de masse dans un labyrinthe clos qui en soi s'est libéré de toutes contradictions ; la pâleur ardente de sa source de l'ultime suffisance entre mécanique magnétisée et causalité de rayonnement perçu. Imaginez ainsi aussi que nous rendions la matière 'secondaire' à la vitesse du temps, l'on arriverait à la possibilité ultime d'atteindre d'autres systèmes planétaires sans chutes de protons ou de 'satellites' en feu, dans un au-delà en nous calquant au tissus cosmogénétique (du système cosmique lumineux et de vie que nous connaissons). Le problème de cette transparence de matière là serait l'accélération de la vitesse (par exemple 100 km par seconde), et non du temps perçu puisque la vitesse dépasse le temps, déductible discontinuité effective (g=µ²-c/p). L'alternance entre système numérique et renversé, dont nous ne sommes pas les seules destinataires d'ailleurs, et qui cautionnent aux angles une moyenne évidente de mnémotechniques et de prolongements en fractions voisinant c/p et systématisant l'approche globale en séquences mouvements d'images vers ce que l'oxygène est au cerveau, par fluctuations au système nerveux, et donc d'un état jamais stationnaire aux plusieurs dimensions qu'apportent nos supposées substances d'ondes chimiques aux paramètres ambiant du Temps (lent?) et du fluide sous pulsions d'électrons. Ce processus de transformations par mode d'expressions de signes distincs d'un point lumineux à un autre, apparences incohérentes par rapport à la totalité des ténèbres et d'éternité immobile dans son processus rythmique qui fait en sorte que le temps soit égale à l'espace et égale à la vitesse de l'énergie émise, donc 'rejetée' par sa source oscillée dont elle est issue. Le mouvement cinétique ne devrait donc pas dépendre ni dévier des catalyseurs directs, mais empruntés par d'autres molécules dispersées sous particules de mouvements 'thermodynamiques' en apogée. Ainsi aussi la diffusion de la lumière se réalise dans l'état d'anti concept de vitesse 'op', d'abstraction enveloppante de la matérialité et donc de l'ensemble de la réalité, continuité d'écoulement de substance, réparti en sept particules distinctes, et qui forment l'inter action entre différences (c/p...) et leurs inter dynamiques vers un espace sous équations diverses, mais à la source sourde de fréquences Xc/p.
Toteskaden is een Aziatische film: een theatrale microcosmos met naturalistische pretenties als een zuivere allegorie op het maatschappelijk gebeuren: zowel een ruzie van een zoveelste koppel uitbeelden evenals de arbeider, die elke dag hetzelfde ritueel meemaakt in pavloviaanse zin. De film is des te meer ook theatraal omdat de arbeider een tramchauffeur is, die een rit nabootst alsof hij in een tram zit. Hij herhaalt oneindig keren tegelijkertijd het woord 'toteskaden' wat dus het geluid van een bewegende tram moet voorstellen. Hij draait zo te voet rond, tot hij gedaan heeft met werken en huiswaarts terugkeert, om de dag erop hetzelfde te doen op hetzelfde uur. (Terwijl ze hier massaal aan zorg toe zouden zijn.) Een beetje zoals de burleske en absurde Monty Python die de zotte Don Quichottes spelen : een ridder zonder paard zodat twee cocosnoten op elkaar dan het geluid voorstelt van een galopperend paard. Dat heet ook persiflages op het film maken zelf dat uiteindelijk als een theaterstuk begonnen is, en zal eindigen als een cokezapping of apotheose op de montage (cfr. De Palma versus Hitchcock). En als het nog meer door de haren getrokken is, kan je er zelfs ook in melden dat die films marxistisch zijn zoals deze van Vertov, des te meer dat Monty Python ook nog deze ridders laat reizen en ze geconfronteerd worden met strijdende arbeiders, die hen het marxisme uitleggen terwijl ze zich natuurlijk van eeuw vergissen. U kan dus best begrijpen waarom er nu een film- en mediacrisis is in een tijd waar we niet meer in een cinemazaal geraken noch in een krant noch aan de Côte d'Azur (Cannes), in tegenstelling tot vroeger. Met een suprematie op Bildung en parvenus die gedoemd zijn alles te herhalen, maar ze hebben het talent niet, wel de poen of institutionele steun. Maar heb je nu de film in handformaat op uw gsm wat ook inhoudt dat we ook geen recht meer hebben op nostalgie noch cynisme. Stel ook dat het jargon aangepast is, en men bij de zesde regel nog iets anders eraan moet toevoegen: 600 euro geven voor het herstel van uw motor van uw wagen, maar dat men die zeshonderd euro neemt, en uw motor niet of slecht herstelt want is het de bedoeling dat u produceert met uw kont voor uw scherm, tegelijkertijd de concierge bent van een bakkerij met staatsbelang allures sinds de kerk het niet alles voor het zeggen heeft, en last but not least je van geluk kan spreken want leeft er nog 'n andere even verder in een kelder en hij betaalt nog meer huur. Is men hoe dan ook vrij, want zijn er daarrond camera's, daarin allemaal nevrotische mensen met honden aan een leiband die de vreemdelingen weg willen, sociale gevallen (mentaal verlamd?) onder pillen en coca cola, waarvan ze nu theoretisch althans de stront van moeten opkuisen (ik bedoel van die honden), en heb je die kranten die ze nog nooit zo gecensureerd hebben dan nu, want stel u voor, is het de bedoeling als het zo verder duurt dat u 60 euro zal geven voor één biertje, zestig euro voor een bolletje ijs. Nu is dat 1 euro, maar hij zegt dan ook nog merci hiervoor, wat je met de rest niet eens zal hebben. Enige persiflage zal zijn dat men je nu 30 seconden hedendaagse film in cinema zal tonen op tv, en niet één goeie film nog dan dames met poedeltje, die een micro willen hanteren naar een publiek toe, maar iedereen zit daar, ook met vlaggen, maar er gebeurt niets dan samengevoegde stilte tot ze eventueel wat later bijgevoegd dan een glas en flessen Champagne kunnen zien, maar ook de kilo's chips zijn er, ook die rijen flessen Champagne in bakken ijs, maar net zoals aan die vrouwen: niemand mag aan iets raken. Alles was zodanig georganiseerd dat ze daar stonden met hun camera's gericht naar de zoveelste figuranten, dat de bestelwagen niet eens mocht bewegen omdat het lawaai maakte voor de opname, maar dat was dus de Vervreemding er middenin, met daarrond de 'normalen', met name de voorbijgangers: zij die bewegen om te werken en/of hun kinderen naar school te brengen ; dezelfden zijn verplicht 's nachts te slapen. Maar dezelfden die die motor saboteerden om hem voor zijn scherm te houden, zeiden tot zichzelve en anderen dat hij ook nog middenin de nacht moest wakker geschud worden, om aan dat scherm te kunnen, of liever moeten hangen namens productie. En wat het stomme van de zaak is, is dat elk bevend bevelen kreeg, om te kunnen blijven en betaald te worden, maar men wist niet wie juist die 'vijand' nu juist was, ondanks het feit dat we wisten dat het boven ons hoofd zou hangen en ze een deel hadden van 'iets', met zicht op stel de internetverbindingen tussen die Bank en een andere. Op het zelfde moment pleegt de psycholoog zelfmoord, en heeft de dichter zonder licht het over dode natte sporen in de zwarte druppel van de cosmos. Raar toch allemaal. Maar dat is uiteraard literatuur, geen journalistiek.
Volgens Hadjinicolaou is de studie van Lucien Goldmann over Chagall een toepassing van de milieutheorie. L. Goldmann neemt namelijk een bijzondere plaats in het westers marxisme. In tegenstelling tot Adorno (en Lukàcs) heeft hij zich konstant bezig gehouden met de methodologische problematiek van de kunstsociologie. Toch wordt de invloed van het kunstwerk op de samenleving, op de sociale 'actoren', voor een groot deel door hem verwaarloosd. Hij verdedigt de genetisch-structuralistische methode wegens haar nieuwe oriëntatie. "<...> omdat de basishypothese waar deze methode vanuit gaat juist is dat het kollektief karakter van de literaire kreatie voortvloeit uit het feit dat de strukturen van het universum van het werk homoloog zijn aan de mentale strukturen van bepaalde sociale groepen, terwijl op het vlak van de inhouden de schrijver een totale vrijheid heeft." Hij hecht belang aan de geschiedenis en onderscheidt drie niveau's: het individuele, het artistiek en het collectieve. De moeilijkheid is juist de verbanden aan te tonen van deze verschillende niveau's. Volgens hem is de betrekking tussen de maatschappij en de literatuur door de wereldbeschouwing uitgedrukt. Hij vertaalt o.m. de bewustzijnstructuren in de verbeeldingswereld van het literaire werk. Hij maakt dan een onderscheid tussen échte kunst en kitsch. De grote schrijver is hierbij diegene die een imaginair universum schept, waarvan de structuur overeenstemt met die waarnaar de groep, waartoe hij behoort, tendeert. Dit houdt in dat een volwaardige schrijver niet diegene is die het collectief bewustzijn weerspiegelt: "De grote schrijver, kunstenaar drukt het 'conscience possible' uit en vervult zodoende een belangrijke rol in de bewustmaking van de 'Klasse-an-sich'. Door de kunst kan een 'Klasse-an-sich' een 'Klasse-für-sich', een mentaliteitsklasse worden."
Het is niet de bedoeling deze paragraaf 'hermetisch' af te sluiten voor andere visies. Het houdt ook geen chronologisch perspectief in noch een afgesloten behandeling van alle linkse visies. Eerst en vooral dient het begrip ideologie omlijnd te worden. Het heeft namelijk betrekking op de verhoudingen van de activiteiten van de mens en zijn 'wereld'. Dit veronderstelt tegelijkertijd een 'imaginaire' en ervaren verhouding. N. Hadjinicolaou meent het volgende: "De ideologie omvat daarom niet slechts verspreide kenniselementen, noties, enz., maar ook het symboliseringsproces, de mythiese transpositie, de 'smaak', de 'stijl', de 'mode', kortom de 'levenswijze' in het algemeen. Als specifieke instantie van een produktiewijze en een maatschappijformatie wordt de ideologie gekonstitueerd binnen de grenzen die door deze produktiewijze en maatschappijformatie vastgelegd zijn, omdat zij een imaginaire samenhang geeft aan de eenheid die de werkelijke tegenspraken van een maatschappij in haar geheel beheerst." De ideologie wordt dan waargenomen in haar ideologische regio's en vormen, waaronder kunst en literatuur. Zelfs een aantal niet orthodoxe marxisten gaan er dan vanuit dat er een betrekkelijk samenhangend geheel van voorstellingen zijn die waarden en overtuigingen (subtiel of niet) samenhangend met het 'geheel' uitdrukken. Wat zij stellen is dat ideologieën niet zozeer gezocht moet worden in de 'inhoud' van de beelden, maar wel in de wijze waarop de wereld door deze wereld wordt uitgebeeld. Dit laatste impliceert dan rechtstreeks de eenheid van 'vorm' en inhoud. Interessant hierbij is de belangrijke bijdrage van Galvano Della Volpe. Hij beschuldigt namelijk o.m. de 'fixatie om de inhouden'. Eén van de bijzondere opvattingen van de relatie van de kunstenaar en een al dan niet overheersende ideologie draait rond een algemene conceptie, namelijk: de verklaring door middel van de individualiteit. Binnen deze conceptie zoekt de psychoanalytische methode een causaliteit rond het onbewuste van de kunstenaar. Daar naast wordt er door anderen gezocht naar een verklaring 'door de omgeving' of de psychologische persoonlijkheid van de persoon zelf. De diskussies draaien rond het feit dat de kunstenaar al dan niet een komponent zou zijn van een omgeving die ideologische normen en waarden naar voor brengt. De psycho-analyse kan met name op de 'maatscahppelijke feiten' worden toegepast. G. Mendel neemt de volgende stelling: "Het kunstwerk wordt door de schepper als door de kunstbeschouwer als een volmaakt geheel gerecipieerd, een receptiewijze die volgens ons naar een proces van orale introjektie verwijst, soortgelijk in de fantasie. Eerst dankzij sekundaire identifikaties met andere kunstenaars krijgt men toegang tot de artistieke schepping. Artistieke sublimatie en identifikatie zijn onlosmakelijk verbonden." Het seksuele oraal moment en de anale erotiek kenmerkt zich volgens Mendel in secundaire identificaties met andere kunstenaars. Het is hier duidelijk waarom dat Freud en zijn volgelingen vanaf 1923 door orthodoxe kringen taboe verklaard werd. Trotsky stond er wel positief tegenover maar hij kreeg weinig en uiteindelijk geen gehoor meer. Het verband tussen psychologie en socialisme werd wel een veelbesproken onderwerp in Frankfurt. Reeds in 1927 schreef Adorno een artikel waarin hij een verband legde tussen psycho-analyse en de transcendentale fenemonologie van Cornelius. Fromm is hierbij een interessante figuur. Hij voelde zich eveneens sterk aangetrokken tot de messianistische trekken in het joodse denken, en zal zijn religieuze houding in al zijn werken behouden. Van degenen die verbonden waren met de Frankfurter Schule gebruikte hij het meest Marx' vervreemdingsbegrip, dit voornamelijk in zijn werk na het Institut. In de veertiger jaren probeerde hij zelfs verder te gaan dan de psychologie, en ontwikkeldne een ethisch systeem dat ook op de natuur van de mens was gebaseerd. Hij poogde namelijk voortdurend het marxisme en de spycho-analyse samen te brengen. Zijn latere pogingen zullen trouwens minder op bepaalde aspecten van Freuds werk en steeds meer op de psychologische aspecten van Freud berusten. Volgens Fromm moest men gevoelig zijn voor de verschillende tussen specifieke sociale groeperingen en niet allerlei ideologische doctrines toeschrijven aan universele psychische behoeften:""The cause for the development," , Fromm argued, "lies in the change in the socio-economic situation or in the economic forces and their social consequences. The ideologists of the dominant classes strengthened and accelerated this development by suggesting symbolic satisfactions tot the masses, guiding their agression into socially hermless channels". Elke maatschappij had namelijk volgens hem zijn libido-structuur en invloed op de meeste maatschappelijke factoren. Hij gebruikte de matriarchale theorie om de universaliteit van het oedipuscomplex te ontekennen. Hij zal niet zoals Marcuse de 'bevrijdende toleratie' analyseren maar wel de facetten van het patriarchale denken van Freud bloot leggen. Het doel van de orthodoxe psycho-analyse was namelijk volgens hem dat iedereen in staat moest zijn te genieten en te werken. De neurose werd dan door Freud gedefinieerd als een onvermogen de burgelijke normen te accepteren. Fomm behield zich eveneens hiermee op het terrein van de algemene belangstelling voor wat men de 'existentiële' situatie van de mens kan noemen.
"Couvrez ce sein que je ne saurais voir", Molière dans 'Tartuffe', acte III, scène 2. "O toi qui j'eusse aimée, O toi qui le savais!", Charles Baudelaire, dans 'Les fleurs du mal', 'A une passante'.
Il me revient cette histoire : le jour où une baleine s'est échouée sur les plages de la mer du nord cela a attiré une masse de public, sorte de curiosité malsaine (?). Je ne sais si cette vibrante destruction d'une âme marine (suicide?) reconstiturait en tant que telle la symbolisation des honneurs perdus et ébranlés des statues de lécologie, mais c'est bien à ce moment là que moi je ne vais pas à la mer. Ainsi aussi, -et je sais que c'est bête-, mais à chaque soubressaut dramatique de l'histoire, état collectif 'd'hystérie' qu'elle influe, me font détourner mon intérêt que j'ai pour ces médias, où l'on distinct de moins en moins la différence entre réalité et fiction. Un peu en effet comme le flight Simulator Windows 2000 : lessons, flights, entertainment, Pilot's help, Quit,... Juste avant 11/9. On s'y croirait, avec sons et images appropriés. En effet il s'agit pour nous de réhabiliter ou de démasquer ; nos critères doivent être ceux des autres, et qu'en fouillant les documents et relatant témoignages (contradictoires?) aussi par images, l'on n'arrive pas encore à ébaucher des pistes qui suciteraient cette sensation de justice envers toutes les injustices et tous les massacres du monde entier depuis l'existence d'Etats et de religions. Tandis que ces Etats et religions ont toujours prôner paix et 'pensées' équitables par le Texte, tandis la réalité nous donnait tout aussi naturellement une toute autre image, car juste le contraire, c'est le cas de le dire. Songes fugitifs dans le brouillard alors puisque violence dans l'infini des grands espaces noirs, d'une toute petite Terre pseudo 'Sainte' dans l'univers des univers, jamais consciente de sa servitude envers déterminisme, tandis tout ce qui est perceptible en fin de compte n'est que conséquence de conscience et de rétine; car si il est facile de faire coïncider le miraculeux, il en est moins en ce qui concerne les êtres qui se soustraient aux pouvoirs temporels, en cohabitation entre étincelle et luminaire. Il est en effet facile alors de s'allogner dans son sofa, de vieillir et de vouloir ainsi aussi sortir de ce temps, de se déclarer vaincu par la vie et d'être seul dans cette intervalle de temps dans le temps, de plus s'y perdre et de regarder le monde comme tous ces objets humains, sous mécaniques diverses et institutionelles dans ces grandes métropoles où voisins ne se caonnaissent même pas, souffrant sans doute d'Urbanitis.