Gisterenavond hebben we ons eens cullinair laten verwennen in een vegetarisch restaurantje in dat piepklein dorpje La Faba.
De nacht nadien, in de grote slaapzaal is goed meegevallen of we worden het zo stilaan gewoon!?
Er was in de alberge een ontbijtruimte voorzien en daar maakten we handig gebruik van .Voor koffie en thee hadden de hospitalieros gezorgd. Echt attente mannen. Gisterennamiddag werden de pelgrims zelfs getrakteerd op wijn en koekjes ter gelegenheid van het naamfeest van Saint- Jacques.
We waren vanmorgen niet erg gehaast, want we moesten de bergen in en in het duister is dat niet zo makkelijk. Maar we waren wel vroeg genoeg op pad om weer van een mooie zonsopgang te genieten. Het was een prachtzicht met nevelssluiers gedrapeerd rond de bergtoppen. Het stijgen gaat dan haast vanzelf.
Na een dik uur stappen en genieten stonden we 450 m hoger (1300m) in het mooie plaatsje O Cebreiro, met zijn natuurstenen huizen en huisjes in hutvorm. Een toeristische trekpleister. In de bars had men soms handen te kort. Het was zowat het normale ontbijtuur.
Daarna ging het langzaam bergaf, dan nog eens omhoog tot 1337 m en weer omlaag naar onze aankomstplaats op 1250m in een klein dorpje. We hebben voor vannacht weer een kamer van drie in een alberge met erg vriendelijk personeel.
Bij de laatste pauze had Paul de vooruitzichten i.v.m. het weer bekeken en ... ja,hoor ...er zit regen aan te komen.
Ik heb me daarnet nog moeten reppen om de was binnen te halen maar het bleek toch vals alarm.
We liggen er in elk geval niet van wakker want op die 108 dagen onderweg hebben we slechts een vijftal dagen nattigheid gehad.
We zijn nu volop bezig onze terugkomst voor te bereiden. Onze aankomst in Santiago en onze thuiskomst daar kijken we met de dag meer en meer naar uit.
Onze medeslaapzaalgenoten hebben ons een vrij goede nachtrust gegund en om zes uur was bijna iedereen de deur uit.
Het was een koude ochtend en de windstopper was geen overbodige luxe.
We vervolgden het wandelpad, parallel met een gewone verkeersweg en slingerend onder een hoge autosnelweg.
Daar ons ontbijt maar aan de karige kant was, hoopten we in het volgende dorpje na een uurtje wandelen iets aanvullends te vinden of tenminste een koffie of thee. We zijn drie dorpjes verder moeten stappen eer we een wegrestaurant vonden.
Daarna werd het wandelen een stuk aangenamer, door dorpen omgeven door de groene bergflanken. In de verte zagen we nog regelmatig viaducten van de autoweg.
Om onze alberge te bereiken hebben we de gewone weg verlaten en een heus bergpad gevolgd.
We werden er ontvangen door twee Duitse mannen, die als vrijwilligers voor een bepaalde tijd de alberge uitbaten.
We zitten op zo'n 900 m hoogte, hebben een bed, zijn gedoucht en de was hangt te drogen. Nu zitten we in een bar waar we wifi hebben.